Paul Brill: 'weerspannige volkeren.'
Naar aanleiding van mijn kritiek op Paul Brill’s
kwalificatie ‘weerspannige volkeren’
voor volkeren die ten tijde van het westerse kolonialisme in opstand kwamen
tegen de onderdrukking en naar onafhankelijkheid streefden, emailde een lezeres
van mijn weblog het volgende:
8 september 2013 13:52:00 CEST
"weerspannige
volkeren"?
"...the provision of some kind of asphyxiating bombs
calculated to cause disablement of some kind but not death...for use in
preliminary operations against turbulent tribes." --Winston Churchill
(1920)
'Zijn' RAF Wing-Commander Gale: "If the Kurds hadn't learned by
our example to behave themselves in a civilised way then we had to spank their
bottoms. This was done by bombs and guns." (1920)
Nog meer "weerspannige volkeren" bij Churchill:
Churchill
suggested chemical weapons be used "against recalcitrant Arabs as an
experiment".
‘Recalcitrant’ is een
synoniem van ‘weerspannig’; wat dat betreft zat de kolonialistische Churchill op
dezelfde lijn als Paul Brill. Om de gedachtewereld van deze pro-Israel
propagandist annex Volkskrant-opiniemaker goed te kunnen begrijpen moeten we
stilstaan bij zijn kwalificaties. Ik wil in dit verband Irak als
voorbeeld nemen van een land met een, tijdens het interbellum, ‘weerspannige bevolking,’ dus een bevolking die zich, in de ogen van Paul Brill ‘ongehoorzaam’ gedroeg
omdat het zich tegen de koloniale overheersing verzette. Hier enkele feiten uit
Britse bronnen:
An uprising of more than 100,000 armed tribesmen took place in 1920. Over
the next few months the RAF dropped 97 tons of bombs killing 9,000 Iraqis. This
failed to end the resistance and Arab and Kurdish uprisings continued to pose a
threat to British rule. Churchill suggested that chemical weapons should be
used ‘against recalcitrant Arabs as an experiment.’ He added ‘I am strongly in
favour of using poisoned gas against uncivilised tribes to spread a lively
terror’ in Iraq.
In 1923 Squadron Leader Arthur
Harris took command of 45 Squadron. He decided to use gas attacks and delayed
action bombs on the Iraqi tribes. One RAF officer, Air Commodore Lional
Charlton, resigned in 1924 after visiting a hospital that contained civilian
victims of these air raids. However, Harris disagreed and remarked ‘the only
thing the Arab understands is the heavy hand.’
Dit is dus een voorbeeld van een ‘weerspannig volk’ dat zich volgens onze Volkskrant-opiniemaker ‘ongehoorzaam’ was tegenover de ‘legitieme’ koloniale macht
van de Britten, die daar gratis de gigantische oliereserves in beslag
namen. Eerder schreef ik over het toenmalige belang van ‘s werelds
belangrijkste grondstof:
In een moment van opmerkelijke openheid verklaarde in 1898 de Britse
onderkoning van India, Lord George Curzon: 'Ik beken dat voor mij [landen]
stukken zijn op een schaakbord waarmee een groot spel wordt gespeeld met als
inzet de heerschappij over de wereld.' Een van die stukken was Perzië en het
aansluitende gebied rond de Golf, waaronder Irak. Die strategisch belangrijke
regio moest veilig gesteld worden tegen het expansionisme van het Russische
rijk. In mei 1903 liet de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken,
Lord Landsdowne, het Hoger Huis weten dat zijn regering 'het vestigen van een
marinebasis of een versterkte haven rond de Perzische Golf door een andere
grootmacht als een zeer ernstige bedreiging [zal] beschouwen van de Britse
belangen, en we zullen het zeker belemmeren met alle middelen die ons ter
beschikking staan.' Nog voor het einde van dat jaar maakte Lord Curzon een
rondreis door het Golfgebied om naar de buitenwereld toe andermaal te
benadrukken hoe serieus de oliebelangen voor het Brits imperium waren. Vijftien
jaar later, tien dagen na de wapenstilstand die een einde maakte aan de Eerste
Wereldoorlog, vertelde Lord Curzon, ditmaal als voorzitter van de
Inter-Geallieerde Petroleum Conferentie, dat 'een van de meest
verbazingwekkende dingen' die hij als lid van het Britse Oorlogskabinet tijdens
de gevechten in Frankrijk en Vlaanderen had gezien 'het enorme leger van
gemotoriseerde vrachtwagens' was geweest, om daar vervolgens de conclusie aan
te verbinden dat 'de geallieerde zaak naar de overwinning was gedreven op een
golf van olie.' De Franse afgevaardigde bij deze conferentie, senator Henry
Bérenger, directeur van het Comité Général du Pétrole, was tijdens het banket
nog explicieter. Olie was 'het bloed van de aarde' en tegelijk 'het bloed van
de overwinning… Duitsland had teveel opgeschept over de superioriteit van ijzer
en kolen, maar het had onvoldoende rekening gehouden met de superioriteit van
olie. Zoals de olie het bloed van de oorlog is geweest, zo zal het het bloed
van de vrede zijn. Op dit moment, bij het aanbreken van de vrede, vragen onze
burgerbevolkingen, onze industrieën, onze handel, onze boeren allen naar olie,
naar meer benzine.' Om zijn punt te onderstrepen sloot Bérenger zijn toespraak
in het Engels af met de gedenkwaardige woorden: 'Meer olie, almaar meer olie.'
Britse troepen na gifgasaanval. Eerste Wereldoorlog.
Binnen twee weken nadat Curzon en Bérenger op 'het bloed van de overwinning'
hadden getoast reisde de Franse premier Georges Clemenceau naar Londen om daar
over de oorlogsbuit te onderhandelen. Nu olie de toekomst van de mensheid
bepaalde was een van de belangrijkste gesprekthema's hoe de gebieden waar de
oliebronnen lagen zouden worden verdeeld. De vraag was daarom wie welke
provincie van het ineengestorte Ottomaanse Rijk in het Midden Oosten in handen
zou krijgen. Groot Brittannië eiste Mesopotamië op, inclusief het olierijke
gebied rond Mosul dat de Franse staat had geclaimd. De Britse premier Lloyd
George stelde voor dat de Fransen Syrië zouden krijgen als ze afstand deden van
Mosul. Clemenceau ging akkoord op voorwaarde dat zijn land een deel van de
opbrengsten van de olieproductie zou ontvangen. En zo geschiedde. Ambtenaren
gingen aan de slag en binnen twee jaar was het Midden Oosten in afzonderlijke
staten opgedeeld. Met passer en liniaal was een reeks Arabische staten op een
tekentafel ontworpen, geheel conform de geopolitieke belangen van de koloniale
machten. Een van de landen die vanuit het niets was gecreëerd kreeg de naam
Irak. Etnische en religieuze verschillen van de plaatselijke bevolking werden
daarbij genegeerd. Koerden, sjiieten en soennieten waren lukraak bijeen geveegd
en onder een door de Britten tot koning verheven zoon van een Saoedisch
stamhoofd gesteld. Toen de Koerden daartegen in opstand kwamen en door de
Britse Strijdkrachten met zenuwgas werden bestookt, reageerde Winston Churchill
als minister van Koloniën met de opmerking: 'Ik begrijp die teergevoeligheid
niet over de inzet van gas. Ik ben er zeer voor geporteerd om gifgas te
gebruiken tegen ongeciviliseerde stammen.' Elders in Irak werd de
onafhankelijkheidsbeweging de kop ingedrukt door het met artillerievuur
verpulveren van dorpen, het vernietigen van landbouwgrond met fosforbommen en
het verspreiden van metalen kraaienpoten om het vee te verminken. Tot 1956 zou
Irak in alles behalve naam een uiterst lucratieve kolonie van het Britse rijk
blijven. Een van de grootste autoriteiten op het gebied van oliepolitiek, de
Amerikaanse schrijver en Pulitzer-prijs winnaar Daniel Yergin, schreef in 1991:
'De Eerste Wereldoorlog maakte het overduidelijk dat petroleum een wezenlijk
bestanddeel was geworden in de strategie van naties; en de politici en
bureaucraten… zouden vanaf nu halsoverkop naar het brandpunt van de strijd
rennen, in de competitie worden gezogen door een gemeenschappelijke besef - dat
de naoorlogse wereld een steeds grotere hoeveelheid olie voor zijn welvaart en
nationale macht nodig zou hebben. De strijd zou zich focussen op die ene
specifieke regio - Mesopotamië.'
Vanwege de Britse oliebelangen werden Brill’s ‘weerspannige volkeren’ in Irak met gifgas
en fosforbommen bestookt, met even weinig morele bezwaren als de Amerikanen een
eeuw later de Irakese nakomelingen met white phosphorous, clusterbommen,
verarmd uranium granaten, etc. ‘gehoorzaam’ probeerden te maken,
geheel in het kader van het ‘bewaken’ van de ‘orde,’
zoals Geert Mak dit noemt, een andere voormalige journalist van De Groene Amsterdammer. Er zit dus
continuiteit in het blanke, christelijke, massale geweld van de 'beschaafde' wereld, die door de huidige
opiniemaker van het voormalige linkse weekblad, H.J.A. Hofland, wordt
aangeprezen als ‘het vredestichtende Westen.’ Alleen was net als nu het resultaat contraproductief. Immers:
The effect
however was not good as was reported. Even the Wing Commander, J.A. Chamier who
ordered the bombing was quoted as saying something along the lines of
Most of the time we bomb the wrong village...but it
still shows the Arabs that we mean what we say
Intussen had
minister van Oorlog, Winston Churchill, laten weten dat
I am
strongly in favour of using poisoned gas against uncivilised tribes. The moral
effect should be so good that the loss of life should be reduced to a minimum.
It is not necessary to use only the most deadly gasses: gasses can be used
which cause great inconvenience and would spread a lively terror and yet would
leave no serious permanent effects on most of those affected.
Churchill vond het dus niet noodzakelijk om ‘only
the most deadly gasses’ in te zetten, hetgeen impliciet aangeeft dat
hij geen enkel bezwaar had om zware gifgassen te gebruiken tegen Brill’s ‘weerspannige
volkeren.’ In deze context wordt duidelijk hoe giftig de woorden van de
Volkskrant opiniemaker zijn. Giftig, omdat ze de werkelijkheid vernietigen. De
onafhankelijkheidsstrijd na eeuwen Ottomaanse overheersing wordt door hem
afgebeeld als ‘weerspannigheid' tegenover het 'wettig' Brits gezag. Het door
Obama geplande bombardement van Syrie dat zonder VN-mandaat illegaal is, wordt nu door Paul Brill gekwalificeerd als, let op, meer dan een ‘puur
militaire strafactie tegen het regime van president Bashar al-Assad vanwege het
gebruik van gifgas.’ Pardon? Hoe weet Israel-propagandist Brill zo
zeker dat de troepen van Assad de schuldigen zijn? Dat weet Paul Brill niet,
maar dat is ook niet belangrijk, Israel beweert het ‘bewijs’ te hebben geleverd
en dat is voor hem meer dan voldoende. Waarom Washington gelegitimeerd is om
meer dan een ‘puur militaire strafactie’
uit te voeren weet Brill niet, en zwijgt er daarom over. Het schenden van
het internationaal recht, hoe grof dan ook, heeft voor hem geen betekenis. Het recht speelt bij dit soort
propagandisten pas een rol als hijzelf het slachtoffer zou
worden van een illegale handeling, als hij bijvoorbeeld bestolen zou worden of
als iemand een bom onder zijn auto legt als represaille, vanwege zijn
voortdurende oorlogshetze. Recht is er alleen om de rijken te helpen, niet om
de zwakken te beschermen. Vervolgens schrijft Brill, die zelf nooit slachtoffer is
geweest van een bomaanval en dus niet weet waar hij het over heeft, over ‘een
corrigerende
tik’ voor Assad. De slachtoffers die in het opgeschoonde politieke taalgebruik van
de mainstream eufemistisch 'collateral damage' worden genoemd zullen straks als
ze het Amerikaans geweld overleven verrast opkijken dat ze net ‘een
corrigerende tik’ hebben gekregen. Dit taalgebruik is doortrapt en
dient alleen het misdadige element te verhullen. Het is het ambtelijk woordgebruik
van de Schreibtischmörder en past als zodanig naadloos in de
categorie: ‘Endlösung der Judenfrage.’ Hetzelfde gaat op voor
Brill’s kwalificatie ‘symbolische
tuchtmaatregel.’ Het zonder toestemming van de wereldgemeenschap
bombarderen van een soeverein land zal ongetwijfeld weer net als in Irak,
Afghanistan en Libie opnieuw eindigen in een nog grotere chaos maar toch spreekt ons opiniemakertje in de polder van een ‘symbolische tuchtmaatregel.’ Zo
verkoopt hij grootscheeps geweld waar, zoals altijd, niet de macht maar de
machtelozen als eersten de dupe van zijn, vrouwen, kinderen, bejaarden etc.
Maar zij spelen geen rol en dus schrijft Brill over de noodzaak van
een zeer
uitgekiende militaire operatie: zwaar genoeg om het regime serieus pijn te
doen, maar niet zo zwaar dat de oppositie kan gaan denken aan een spoedige
militaire overwinning.
Iran-Irak oorlog. Iraakse gifgasaanvallen met steun van Washington.
Paul
Brill’s misdadige voorstelling van zaken doet denken aan Henry Kissinger’s
realpolitieke opmerking ten tijde van Washington’s aanzienlijke militaire en
financiële steun aan Saddam Hoessein toen diens troepen het shi’itische Iran met
goedkeuring van de VS binnenvielen en daar met gifgas ontelbare slachtoffers maakten in een oorlog die naar schatting een miljoen doden veroorzaakte. Kissinger verklaarde toen dat - 'het uiteindelijke Amerikaanse
belang… is dat beide partijen zullen verliezen.' Kortom, een opiniemaker die zo duidelijk partij kiest voor de
macht is geen journalist maar een propagandist. De woorden verraden de krankzinnigheid van Brill's denken: dus niet 'uitgekiende militaire operatie,' maar de overtreffende trap: 'zeer uitgekiende militaire operatie,' want 'uitgekiende operatie' is kennelijk onvoldoende om de lezers gerust te stellen. 'Serieus pijn doen.' Oftewel, 'sanatized language, zoals elke macht gebruikt, zoals Washington de strategische MX raket, voorzien van tien nucleaire bommen, de 'Peacemaker' noemde en de nazi's hun geweld rechtvaardigden met 'Heim ins Reich,' en een agressieoorlog als het verwerven van 'Lebensraum.' De poezie zuivert de taal, de journalistiek vervuilt haar. De macht vernietigt de logica, de ervaring en kennis. De westerse journalistiek gedraagt zich als de hoer van de blinde macht.
Iran-Irak oorlog. Een miljoen doden.
In zijn roman
De Conformist beschreef in 1951 de Italiaanse auteur Alberto Moravia zijn
hoofdpersoon als een man die 'tot
elke prijs' streefde 'naar
normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een
verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was
als schuldig zijn.' Dat brandende verlangen veroorzaakte 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid
of aan koketterie grensde,'
en resulteerde in collaboratie met het fascisme, een doctrine waarin de
conformist niet gelooft, maar die hem wel een normale baan geeft, een functie
en daarmee een valse identiteit. Paul Brill heeft eindelijk zijn valse
identiteit gevonden. Eindelijk de aandacht die hij altijd al wilde hebben en die hij vanavond in het Amsterdam CREA-theater, het cultureel centrum van de Universiteit van Amsterdam, zal krijgen van al die studenten die nauwelijks of geen dissidente stemmen meer te horen krijgen. De wrange ironie hierbij is dat Brill zijn loopbaan begon in de dissidente jaren zestig en nu een halve eeuw later eindigt als een gezagsgetrouwe conformist.
Tegenover het Zeeuwse literair tijdschrift Ballustrada zei de dichter Hans Verhagen, die in 2009 de P.C. Hooft-prijs ontving, dat 'één van de aardige dingen' in de jaren zestig het feit was 'dat er een eerste poging werd gedaan tot verzet tegen de ziekte van de normalisering.' Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg is de houding die van elk individu een doorsnee mens wil maken. 'In een klein dichtbevolkt land is de neiging tot overzichtelijk indelen... sterk aanwezig,' zei Verhagen en hij vervolgde met de opmerking dat 'als je protesteert' je dan onherroepelijk 'de kans' loopt 'een querulant te worden genoemd of een zijkertje, die graag wil opvallen. Dan pas je niet meer in de groep, iets waar we vroeger trots op waren, maar dat nu gezien wordt als iets dat je welzijn kan schaden.' Verhagen, die net als ik in Vlissingen werd geboren, is een soulbrother, iemand die zijn ziel niet inleverde om een 'identiteit' te verwerven. Integendeel. Het kan dus anders, beste studenten van CREA.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten