‘Reculer pour mieux sauter,’ om op die manier een bredere context mogelijk te maken. Dinsdag 23 december 2014 berichtte het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker:
"De Nationale Veiligheidsadviseur van president Jimmy Carter, Zbigniew Brzezinski, sliep in Washington, D.C., toen de telefoon ging. Zijn militaire adviseur, generaal William Odom, belde om hem te informeren dat tweehonderdtwintig raketten die vanaf Sovjetonderzeeërs waren afgevuurd, op weg waren naar de Verenigde Staten. Brzezinski vertelde Odom om bevestiging van de aanval te krijgen. Er zou snel een vergeldingsaanval moeten worden bevolen; Washington zou binnen enkele minuten vernietigd kunnen worden. Odom belde terug en stelde een correctie voor: er waren tweeëntwintighonderd Sovjetraketten afgevuurd. Brzezinski besloot zijn vrouw niet wakker te maken, hij wilde dat ze in haar slaap zou sterven. Terwijl hij zich voorbereidde om Carter te bellen en een Amerikaanse tegenaanval aan te bevelen, ging de telefoon voor de derde keer. Odom verontschuldigde zich — het was vals alarm. Een onderzoek wees later uit dat een defecte computerchip in een communicatieapparaat op het NORAD-hoofdkwartier de onjuiste waarschuwing had gegenereerd.”
De mensheid danst op de rand van een vulkaan om op een haar na niet in de hete magma te storten en in één seconde te verdwijnen in een poel van 1100 graden Celsius. Harry Mulisch omschreef deze waanzin in 1961 in zijn boek De Zaak 40/61 aldus:
“Eichmann is definitief geschiedenis geworden. Waar praat ik nog over? Mensen bedreigen mensen met een vernietiging, waarnaast de jodenmoord een bagatel zal worden, een herinnering uit de goede oude tijd. En geen Amerikaan of Rus die, komt het bevel, zal weigeren de bommen in het zachte vlees van hele volkeren te werpen — zo min als Eichmann weigerde. Wat hebben wij eigenlijk over Eichmann te beweren? Wij, die zelfs de ongeborenen bedreigen: en die oorlog tegen ons nageslacht is al (sinds Hiroshima) zestien jaar aan de gang! Maar zoiets heet geen 'oorlog' meer, dat heet een vervloeking. Hier vervloekt de mens zichzelf, zijn eigen kindskinderen, hieruit spreekt een haat zo fundamenteel, dat wij wel moeten vrezen, de mens nog altijd overschat te hebben.”
Bijna een halve eeuw later wierp de redactie van Time Magazine een aantal vragen op onder de kop 'Wat te doen aan de geheime kernwapens van Europa’: "Is Italië in staat een thermonucleaire aanval uit te voeren? […] Kunnen de Belgen en de Nederlanders waterstofbommen op vijandelijke doelen gooien? […] De Duitse luchtmacht kan toch niet trainen om bommen af te vuren die 13 keer krachtiger zijn dan de bommen die Hiroshima vernietigden? […]
Atoombommen worden opgeslagen op luchtmachtbases in Italië, België, Duitsland en Nederland — en vliegtuigen uit elk van die landen zijn in staat om ze af te vuren.”
Het Time-rapport is voorzichtig om de fundamentele vraag niet te beantwoorden. Zijn Turkije en Italië kernwapenstaten? De B61's worden beschreven als een overblijfsel uit de Koude Oorlog. De kwestie van preventieve oorlogsvoering na 9/11 wordt niet genoemd:
"Deze wapens zijn meer dan een historische eigenaardigheid, stelt Time. Ze vormen een schending van de geest van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (NPT)... dat een wettelijke beperking oplegt aan de nucleaire ambities van schurkenstaten."
Inderdaad, ook Nederland is een schurkenstaat, en laf genoeg om het Amerikaanse bevel nucleaire bommen in te zetten niet te weigeren, en wel omdat, zoals de historicus Huizinga stelde: ‘Hypocrisie en farizeïsme hier individu en gemeenschap [belagen]!’ Harry Mulisch had volkomen gelijk, iedere kiesgerechtigde die stemt, legitimeert de schurken die onze toekomst en die van onze nazaten bepalen, zonder hierop een greep te hebben. Ondanks de alom heersende lethargie en hubris collaboreert de overgrote meerderheid van de Nederlanders met het systeem van massale moorden. Daarom
zwijgen de meeste van mijn landgenoten, al een jaar en drie maanden over de Joodse genocide in Gaza, op de Westbank, en in Libanon, en lieten zij de D’66 minister van Defensie Kajsa Ollongren de Joods-Israelische volkerenmoord steunen. En waarom deed zij dat? Omdat haar ambities groter zijn dan de empathie voor haar kinderen die zij in haar lesbische relatie wist te krijgen. Hoe ziek kan een individu zijn in een democratische rechtstaat? ‘Hier vervloekt de mens zichzelf,’ en ‘zijn eigen kindskinderen.’ Dit hele criminele bouwwerk werd ideologisch verkocht door de Poolse Amerikaan Zbigniew Kazimierz Brzeziński, onder president Carter de Nationale Veiligheidsadviseur, en adviseur van verschillende Amerikaanse presidenten, onder wie Obama. “In tegenstelling tot zijn collega's van de Democratische Partij voerde Brzezinski een berucht harde lijn ten opzichte van de Sovjet-Unie.” Zo hard zelfs dat “The New York Times zijn positie ten opzichte van de USSR in zijn overlijdensbericht [beschreef] als ‘rigide haat.’ [...] Na de val van de Sovjet-Unie bleef hij een diep wantrouwen koesteren over de doelstellingen en bedoelingen van Rusland…”
“Naast Henry Kissinger en Samuel Huntington werd Brzezinski beschouwd als een grijze eminentie onder de Amerikaanse geostrategen.”
Maar in tegenstelling tot Brzezinski had de Amerikaanse oud minister van Buitenlandse Zaken en voormalige Nationale Veiligheidsadviseur van president Nixon, de joods Amerikaanse geopoliticus Henry Kissinger geen last van Poolse rancunes tegenover Rusland. Met als gevolg dat hij vrijelijk kritiek uitte “op het Amerikaanse en Europese Oekraïne-beleid,” en riep hij op ‘tot samenwerking tussen het Witte Huis en het Kremlin’ in de kwestie Oekraïne, waarvan de uitkomst onvoorspelbaar is. Kissinger waarschuwde in 2015: het ‘breken van Rusland is een doel geworden van de regering Obama,’ terwijl ‘het lange termijndoel zou moeten zijn om het te integreren.’ Kissinger verklaarde dit tegenover ‘The National Interest’ in een lang interview voor de verjaardag van dit beleidstijdschrift, waarin de meeste van de relevantste internationale kwesties ter wereld aan bod kwamen. ‘Indien we Rusland serieus nemen als een grootmacht, moeten we in een vroeg stadium bepalen of hun zorgen verzoend kunnen worden met onze behoeften.’ Kissinger beschuldigde het Westen ‘van het niet erkennen van de historische context waarin de confrontatie plaatsvond tussen Moskou en Kiev,’ en dat de ‘relatie tussen Oekraïne en Rusland altijd een speciaal karakter [zal] hebben in de Russische geest. Het kan nooit beperkt worden tot een relatie tussen twee traditionele soevereine staten, niet vanuit het Russische standpunt, misschien zelfs niet vanuit het Oekraïense standpunt. Dus wat er in Oekraïne gebeurt, kan niet worden samengevat in een simpele formule van het toepassen van principes die in West-Europa werkten.’
Kissinger legde de schuld voor het ontstaan van het conflict bij de EU, die in 2013 een handelsdeal voorstelde, zonder te overwegen hoe dit Moskou zou vervreemden en het Oekraïense volk zou verdelen.
'De eerste fout was het onbedoelde gedrag van de Europese Unie. Ze begrepen de implicaties van sommige van hun eigen voorwaarden niet. De binnenlandse politiek van Oekraïne maakte het onmogelijk voor [voormalige Oekraïense president Viktor] Janoekovitsj om de EU-voorwaarden te accepteren en herkozen te worden of voor Rusland om ze als puur economisch te beschouwen,' zei Kissinger.
https://www.russiatimes.org/kissinger-breaking-russia-objective/
https://nationalinterest.org/feature/the-interview-henry-kissinger-13615
In het prestigieuze tijdschrift Foreign Affairs van maart/april 1994 hadden ‘Russische leiders aangegeven voorstanders te zijn van een gezamenlijke Russisch-NAVO-garantie voor de veiligheid van de [Centraal-/Oost-Europese] regio’ [President Jeltsin schreef in september 1993 aan Amerikaanse, Britse, Franse en Duitse leiders]: "Wij zijn van mening dat de betrekkingen tussen ons land en de NAVO enkele graden warmer zouden moeten zijn dan de betrekkingen tussen de alliantie en Oost-Europa."
In Foreign Affairs van september/oktober 1997 werd gesteld: “Als de NAVO niet wordt uitgebreid, nu de toezegging is gedaan, zou dat het concept van een groeiend Europa aan diggelen slaan en de Centraal-Europeanen demoraliseren. Erger nog, het zou sluimerende Russische politieke aspiraties in Centraal-Europa weer kunnen aanwakkeren. Bovendien is het verre van duidelijk dat de Russische politieke elite de Europese wens deelt voor een sterke Amerikaanse politieke en militaire aanwezigheid in Europa. Daarom is het, hoewel het bevorderen van een coöperatieve relatie met Rusland wenselijk is, belangrijk dat Amerika een duidelijke boodschap stuurt over zijn wereldwijde prioriteiten. Als er een keuze gemaakt moet worden tussen een groter Europees-Atlantisch systeem en een betere relatie met Rusland, dan moet het eerste hoger op de ranglijst komen.”
Kortom, de NAVO is belangrijker dan ‘betere relatie met Rusland,’ een zienswijze die door de satellietlanden van de VS meteen klakkeloos werd overgenomen, waar door de basis werd gelegd voor een gewelddadig conflict met de Russische Federatie. De onoverbrugbare scheiding tussen Oost en West, tussen enerzijds Europa en de VS en anderzijds de Russische Federatie was een feit geworden, de tweede Koude Oorlog kon van start gaan. Het qua markten en grondstoffen almaar machtiger wordende Azië zou in de 21ste eeuw de nieuwe vijand worden in de strijd om de wereldhegemonie. Dit mag allemaal nieuw lijken voor zowel de oppervlakkige huidige generatie politici en mainstream-journalisten als het grote, nauwelijks geïnformeerde publiek dat met propagandistische Hollywood-films en banale amusement van publieke staats-omroepen worden afgeleid, maar voor de Russische beleidsbepalers klinkt dit na de veldtochten van Napoleon en Hitler allemaal bekend in de oren. Vanaf de Industriële Revolutie in West-Europa werd door de koloniale elite, met het oog op grondstoffen en markten, in toenemende mate met argwaan gekeken naar de omvang van het toen in Azië expanderende Rusland. Vooral het Britse rijk en zijn opvolger de VS hadden er alle belang bij Russische rijk te verzwakken en zelfs te decimeren.
Het met geweld opdelen van het Russische rijk werd voor het eerst uitgewerkt door de Britse geograaf en politicus Halford John Mackinder, vooral bekend geworden door zijn politieke Heartland-theorie. In 1904 zond hij het artikel ‘The Geographical Pivot of History’ naar de Royal Geographical Society, waarin hij zijn ‘heartland-theorie’ uitgebreid onderbouwt. Mackinder breidde de reikwijdte van de geopolitieke analyse uit naar de hele wereld. ‘Hij definieerde Afro-Eurazië als het ‘wereld-eiland’ en zijn ‘heartland’ als het gebied ten oosten van de Wolga, ten zuiden van de Noordpool, ten westen van de Jangtsekiang en ten noorden van de Himalaya. Vanwege de strategische ligging en natuurlijke hulpbronnen betoogde Mackinder dat degene die het "heartland" beheerste, de wereld kon beheersen.
Volgens Mackinder was het landoppervlak van de aarde te verdelen in:
Het wereld-eiland, bestaande uit de onderling verbonden continenten Afrika, Azië en Europa (Afro-Eurazië). Dit was de grootste, meest bevolkte en rijkste van alle mogelijke landcombinaties.
De Offshore Islands, waaronder de Britse eilanden, Hainan, de Japanse archipel, Madagaskar, de Maleise archipel, Sri Lanka en Formosa.
De Outlying Islands, waaronder de onderling verbonden continenten Noord-Amerika en Zuid-Amerika (de Amerika's), evenals Oceanië.
Het Heartland
Het Heartland ligt in het midden van het World Island, dat zich uitstrekt van de Wolga tot de Yangtze en van de Arctische tot de Himalaya. Mackinder’s Heartland was het gebied dat toen werd geregeerd door het Russische Rijk en daarna door de Sovjet-Unie, minus het schiereiland Kamtsjatka, dat zich in het meest oostelijke deel van Rusland bevindt, in de buurt van de Aleoeten en de Koerilen.
Strategisch belang van Oost-Europa
Later, in 1919, vatte Mackinder zijn theorie als volgt samen:
Wie Oost-Europa regeert, bestuurt het Heartland;
wie het Heartland regeert, bestuurt het World-Island;
wie het Wereld-Eiland regeert, regeert de wereld.
— Mackinder, Democratische Idealen en Realiteit
Elke macht die het Wereld-Eiland beheerste, zou ruim 50% van de hulpbronnen van de wereld beheersen. De omvang en centrale positie van het Hartland maakten het de sleutel tot het beheersen van het Wereld-Eiland.
De cruciale vraag was hoe de controle over het Heartland veilig te stellen. Deze vraag lijkt misschien zinloos, aangezien het Russische Rijk in 1904 het grootste deel van het gebied van de Wolga tot Oost-Siberië eeuwenlang had geregeerd. Maar gedurende de negentiende eeuw ‘hadden de West-Europese machten zich, meestal met succes, verenigd in het Grote Spel om Russische expansie te voorkomen.’
Het Russische Rijk was enorm, maar sociaal, politiek en technologisch achtergebleven – d.w.z. inferieur in ‘viriliteit, uitrusting en organisatie.’
Mackinder was van mening dat effectieve politieke overheersing van het Heartland door één enkele macht in het verleden onhaalbaar was geweest omdat het Heartland werd beschermd tegen zeemacht door ijs in het noorden en bergen en woestijnen in het zuiden.
Eerdere landinvasies van oost naar west en vice versa waren niet succesvol omdat gebrek aan efficiënt transport het onmogelijk maakte om een continue stroom van mannen en voorraden te verzekeren.
Hij schetste de volgende manieren waarop het Heartland een springplank zou kunnen worden voor wereldwijde overheersing in de twintigste eeuw (Sempa, 2000):
Succesvolle invasie van Rusland door een West-Europese natie (waarschijnlijk Duitsland). Mackinder geloofde dat de introductie van de spoorweg de onkwetsbaarheid van het Heartland voor landinvasies had weggenomen. Toen Eurazië begon te worden bedekt door een uitgebreid netwerk van spoorwegen, was er een grote kans dat een machtige continentale natie zijn politieke controle over de Oost-Europese toegangspoort naar de Euraziatische landmassa zou kunnen uitbreiden. In de woorden van Mackinder: ‘Wie Oost-Europa regeert, commandeert het Heartland.’
Een Russisch-Duitse alliantie. Vóór 1917 werden beide landen geregeerd door autocraten (de tsaar en de keizer), en beide hadden zich aangetrokken kunnen voelen tot een alliantie tegen de democratische machten van West-Europa (de VS was isolationistisch ten aanzien van Europese aangelegenheden, totdat het in 1917 deelnam aan de Eerste Wereldoorlog). Duitsland zou aan zo'n alliantie zijn formidabele leger en zijn grote en groeiende zeemacht hebben bijgedragen…
Eén van Mackinder’s persoonlijke doelstellingen was om Groot-Brittannië te waarschuwen dat zijn traditionele afhankelijkheid van zeemacht een zwakte zou worden, aangezien verbeterd landtransport het Heartland zou openen voor invasie en/of industrialisatie.
Aangezien de Britse elite vreesde dat het Russische rijk een te grote greep kreeg op de noodzakelijke grondstoffen en daarmee de marktprijzen konden bepalen ontstond ‘De Great Game, een rivaliteit tussen de Britse en Russische rijken uit de 19e eeuw om invloed in Centraal-Azië, voornamelijk in Afghanistan, Perzië en Tibet. De twee koloniale rijken gebruikten militaire interventies en diplomatieke onderhandelingen om gebieden in Centraal- en Zuid-Azië te verwerven en opnieuw te definiëren. Rusland veroverde Turkestan en Groot-Brittannië breidde zich uit en stelde de grenzen van Brits-Indië vast. Begin 20e eeuw werd een lijn van onafhankelijke staten, stammen en monarchieën van de kust van de Kaspische Zee tot de oostelijke Himalaya omgevormd tot protectoraten en territoria van de twee rijken.
Hoewel de Great Game werd gekenmerkt door wantrouwen, diplomatieke intriges en regionale oorlogen, brak het nooit uit tot een grootschalige oorlog rechtstreeks tussen Russische en Britse koloniale troepen. De twee naties vochten echter in de Krimoorlog van 1853 tot 1856, wat van invloed was op de Great Game. De Russische en Britse rijken werkten ook talloze keren samen tijdens de Great Game, waaronder veel verdragen en de Afghaanse grenscommissie.
Groot-Brittannië vreesde dat de zuidelijke expansie van Rusland India zou bedreigen, terwijl Rusland vreesde voor de uitbreiding van Britse belangen in Centraal-Azië. Als gevolg daarvan gaf Groot-Brittannië een hoge prioriteit aan het beschermen van alle toegangswegen tot India, terwijl Rusland zijn militaire verovering van Centraal-Azië voortzette. Omdat ze zich bewust waren van het belang van India voor de Britten, hadden Russische inspanningen in de regio vaak als doel om concessies van hen af te dwingen in Europa, maar na 1801 hadden ze geen serieuze intentie om India rechtstreeks aan te vallen. Russische oorlogsplannen voor India die werden voorgesteld maar nooit werden gerealiseerd, omvatten de Duhamel- en Khrulev-plannen voor de Krimoorlog (1853-1856).
De rivaliteit tussen Rusland en Groot-Brittannië in Azië in de 19e eeuw begon met de geplande Indiase Mars van Paul (a secret project of a planned allied Russo-French expedition against Britain's East India Company rule in India. It was abandoned following the assassination of Emperor Paul I of Russia in March 1801 svh) en de Russische invasies van Iran in 1804-1813 en 1826-1828, waardoor Perzië in een competitie tussen koloniale machten terechtkwam. Volgens een belangrijke visie begon de Great Game op 12 januari 1830, toen Lord Ellenborough, de voorzitter van de Board of Control for India, Lord Bentinck, de gouverneur-generaal, de opdracht gaf om een handelsroute naar het emiraat Buchara te vestigen. Groot-Brittannië wilde een protectoraat in Afghanistan creëren en het Ottomaanse Rijk, Perzië, Khiva en Buchara ondersteunen als bufferstaten tegen Russische expansie. Dit zou India en belangrijke Britse zeehandelsroutes beschermen door Rusland te blokkeren om een haven aan de Perzische Golf of de Indische Oceaan te veroveren. Toen de Russische en Britse invloedssferen zich uitbreidden en met elkaar concurreerden, stelde Rusland Afghanistan voor als neutrale zone.
Traditioneel werd de Great Game beëindigd tussen 1895 en 1907. In september 1895 ondertekenden Londen en Sint-Petersburg de protocollen van de Pamir Boundary Commission, toen de grens tussen Afghanistan en het Russische Rijk werd gedefinieerd met behulp van diplomatieke methoden. In augustus 1907 creëerde de Anglo-Russische Conventie een alliantie tussen Groot-Brittannië en Rusland, en legde formeel de controle vast over Afghanistan, Perzië en Tibet.’
https://en.wikipedia.org/wiki/Great_Game
Volgende keer meer over de continuïteit van de Westerse angst voor de concurrentie van Rusland met betrekking tot de hegemonie in de wereld. En hoe The Great Game opnieuw de Europese politiek bepaalt. Zal de Derde Wereldoorlog de westerse alleenheerschappij over grondstoffen en markten mogelijk maken, net zoals in de negentiende eeuw toen het westerse kolonialisme in Afrika en Azië de bron van rijkdom werd van de witte man?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten