vrijdag 9 oktober 2020

Chris Kijne en de Gesubsidieerde Onwetendheid 14


In een interview, afgedrukt in het boek
The Common Good (1998) wijst de Amerikaanse geleerde Noam Chomsky op één van belangrijkste journalistieke waarheden:

The smart way to keep people passive and obedient is to strictly limit the spectrum of acceptable opinion, but allow very lively debate within that spectrum — even encourage the more critical and dissident views. That gives people the sense that there’s free thinking going on, while all the time the presuppositions of the system are being reinforced by the limits put on the range of the debate.


De techniek om de grenzen van het politieke debat vast te leggen, en daarmee elke overschrijding te demoniseren, heeft een naam. Zij heet de ‘Overton Window.’ Daarbij wordt via de mainstream-media vastgelegd wat op een bepaald moment al dan niet ‘politiek aanvaardbaar’ is voor de massa, waardoor politici en hun kiezers gedwongen zijn ‘binnen het toelaatbare raamwerk’ te blijven. Soms bepaalt de bevolking dat wat de macht als onaanvaardbaar heeft geproclameerd, bespreekbaar moet worden. Zo gaf begin 2019 de Amerikaanse onafhankelijke senator Bernie Sanders het volgende voorbeeld: ‘We have come a very, very long way in the American people now demanding legislation and concepts that just a few years ago were thought to be very radical.’ De toonaangevende New York Times stelde onder de kop ‘How the Politically Unthinkable Can Become Mainstream’ beduusd vast: 


With the political landscape shifting in sometimes startling ways, what was once an obscure idea has gained broader relevance.


Het spreekt voor zich dat de macht Overton’s Raam zo klein mogelijk wil houden, en geneigd is om elk nieuw denkbeeld, bedreigend voor de bestaande status quo, als ‘radicaal’ af te wijzen. Vandaar het belang van de ‘corporate press’ om het publiek te overtuigen wat wel en niet een ‘acceptabel’ gespreksonderwerp is. Een ander voorbeeld: in de jaren zestig en zeventig, toen de westerse bevolking allerlei hervormingen eiste, raakte de beleidsbepalende elite dermate bang voor de aanval op haar machtspositie dat de invloedrijke Trilaterale Commissie in haar rapport The Crisis of Democracy (1975) met klem benadrukte dat:


[b]ecause they (citizens) press for more action to meet the problems they have to face, they require more social control. At the same time they resist any kind of social control that is associated with the hierarchical values they have learned to discard and reject.  The problem may be worldwide. 



Met andere woorden: aangezien de bevolking veranderingen eiste, moest de elite de sociale controle opvoeren, om te voorkomen dat de bestaande machtsverhoudingen verder aangetast zouden worden. Een paar jaar later begon in het gehele westen de neoliberale politiek van deregulering en privatisering, waardoor de invloed van de vakbonden en andere hervormingsgezinde bewegingen gebroken werd, en carrièrepolitici zich razendsnel aanpasten aan wat de opportunist Wim Kok ‘de maatschappelijke constellatie’ betitelde, die kennelijk zo machtig was dat het 'geen enkele zin’ had ‘te streven’ naar een, volgens de inmiddels oud sociaal-democraat, niet bestaand ‘alternatief.’ Zo wisten democratische beroepspolitici en in hun voetspoor de mainstream-media de neoliberale ideologie salonfähig te maken. Het is geenszins verwonderlijk dat in een dergelijk bestel de democratie stapsgewijs werd ontmanteld, waardoor vandaag de dag de macht in handen ligt van allereerst de commerciële banken en beursspeculanten. Maar zoals altijd in het kapitalisme creëert ook het neoliberalisme zijn eigen contradicties. In The Common Good werpt Chomsky de vraag op dat aangezien steeds meer: 


workers are superfluous (overtollig. svh), what do you do with them? First of all, you have to make sure they don’t notice that society is unfair and try to change that, and the best way to distract them is to get them to hate and fear one another.


In het boek How The World Works (1992) zet Chomsky uiteen dat de machtigen:


need something to frighten people with, to prevent them from paying attention to what’s really happening to them. You have to somehow engender fear and hatred, to channel the kind of rage — or even just discontent — that’s being aroused by social and economic conditions. 


By the early 1980s, it was clear that Communism wasn’t going to remain usable as a threat for much longer, so when the Reagan administration came in, they immediately focussed on ‘international terrorism.’ Right from the start, they used Libya as a punching bag.


Nu zelfs in een gelovige natie als de VS de judeo-christelijke God slechts op zon- en feestdagen aanbeden wordt, en de ideologie in het Westen beperkt blijft tot het onverzadigbare consumentisme, blijft voor de staat alleen nog de angst voor De Ander over om burgers te disciplineren en te mobiliseren. En dus verspreiden de massamedia en de politieke beleidsbepalers nu opnieuw de aloude boodschap dat ‘De Russen Komen!’ De New York Times mag dan wel stellen in het artikel over ‘the Overton window’ dat volgens Joseph Overton, die dit begrip  introduceerde, ‘shifts begin with the public,’ maar in de praktijk is het in veel gevallen juist de staat, met steun van de commerciële pers, die deze verschuivingen om politieke redenen in werking zet, zoals de nieuwe Koude Oorlog zo exemplarisch aantoont. De politiek en de journalistiek zijn in staat om een denkbeeld dat eerder belachelijk werd gemaakt ‘als ondenkbaar’ in een handomdraai voor te stellen als dermate ‘onvermijdelijk dat het moeilijk is zich voor te stellen dat het ooit anders was.’ Met als gevolg dat in dit geval amper twee decennia na de totale ineenstorting van de Sovjet-Unie en het opheffen van het Warschau Pact, de westerse pers en politiek de Russische Federatie weer konden afbeelden als een gevaarlijke ‘expansionistische’ grootmacht die Europa bedreigt, terwijl toch Moskou 13 keer minder besteedde aan het militair-industrieel complex dan de NAVO. Hoe deze propaganda in zijn werk ging, demonstreerde onder andere de door de Nederlandse staat gesubsidieerde Hubert Smeets. Deze voormalige adjunct-hoofdredacteur van NRC Handelsblad grossiert in stigmatiserende algemeenheden als ‘[h]et is typisch Russisch, om altijd alles om te draaien.’ Hubert’s rancune tegen de Russen leidt ondermeer tot reacties als deze: 


Rusland is er heel sterk in om zichzelf als gelijkwaardig en democratisch land neer te zetten. 


Wat erop tegen is dat Rusland ‘zichzelf’ opwerpt ‘als gelijkwaardig’ aan de VS, verzwijgt Smeets, hetgeen kenmerkend is voor dit slag propagandisten. Ook deze mainstream-journalist weet immers dat oud-president Jimmy Carter in juli 2015 verklaarde dat de VS:


is just an oligarchy, with unlimited political bribery being the essence of getting the nominations for president or to elect the president. And the same thing applies to governors and U.S. senators and congress members. So now we’ve just seen a complete subversion of our political system as a payoff to major contributors, who want and expect and sometimes get favors for themselves after the election’s over… The incumbents, Democrats and Republicans, look upon this unlimited money as a great benefit to themselves. Somebody’s who’s already in Congress has a lot more to sell to an avid contributor than somebody who’s just a challenger.

https://theintercept.com/2015/07/30/jimmy-carter-u-s-oligarchy-unlimited-political-bribery/ 


Dit vernemen we ‘straight from the horse's mouth,’ van een insider die weet waarover hij het heeft, en niet van een buitenstaander als de betaalde polder-propagandist Smeets, die van alles beweert om zo zijn opdrachtgevers te behagen.  Bovendien weet Hubert dat de neoconservatieve Samuel Huntington, van wie hij zijn opvattingen leent, in diens ook in het Nederlands vertaalde boek The Clash of Civilizations (1996) heeft benadrukt dat:


The West won the world not by the superiority of its ideas or values or religion, but rather by its superiority in applying organized violence. Westerners often forget this fact, non-Westerners never do.


Smeets mag het dan wel absurd vinden dat ‘Rusland’ zichzelf neerzet als ‘democratisch land,’ maar waarom beschouwt hij de VS wel een ‘democratisch land,’ terwijl een insider als Jimmy Carter zijn land een ‘oligarchie’ noemt — waarbij de macht in handen ligt  van een kleine elite behorend tot de bevoorrechte klasse —  en bovendien rond de 45 procent van de Amerikaanse kiesgerechtigden al ruim een halve eeuw niet meer stemt tijdens de presidentsverkiezingen? Het is tekenend voor de corrumpering van de westerse democratie dat Hubert als journalistieke ‘con man’ 294.000 euro aan belastinggeld kreeg toegezegd van de Nederlandse staat om anti-Rusland propaganda te verspreiden, en tegelijkertijd in de zelfbenoemde ‘kwaliteitskrant’ NRC Handelsblad zijn gevaarlijke, tendentieuze opvattingen mag spuien, terwijl een onafhankelijke journalist er geweerd wordt. Ik geef een willekeurig voorbeeld van hoe deze intellectuele corruptie in haar werk gaat. Op 11 september 2013, 10 jaar na het begin van de desastreuze Amerikaanse inval in Irak, drukte The New York Times een open brief van president Putin af onder de kop: 


A Plea for Caution From Russia

By Vladimir V Putin


MOSCOW — RECENT events surrounding Syria have prompted me to speak directly to the American people and their political leaders. It is important to do so at a time of insufficient communication between our societies.


Relations between us have passed through different stages. We stood against each other during the cold war. But we were also allies once, and defeated the Nazis together. The universal international organization — the United Nations — was then established to prevent such devastation from ever happening again.


The United Nations’ founders understood that decisions affecting war and peace should happen only by consensus, and with America’s consent the veto by Security Council permanent members was enshrined in the United Nations Charter. The profound wisdom of this has underpinned the stability of international relations for decades.


No one wants the United Nations to suffer the fate of the League of Nations, which collapsed because it lacked real leverage. This is possible if influential countries bypass the United Nations and take military action without Security Council authorization.


The potential strike by the United States against Syria, despite strong opposition from many countries and major political and religious leaders, including the pope, will result in more innocent victims and escalation, potentially spreading the conflict far beyond Syria’s borders. A strike would increase violence and unleash a new wave of terrorism. It could undermine multilateral efforts to resolve the Iranian nuclear problem and the Israeli-Palestinian conflict and further destabilize the Middle East and North Africa. It could throw the entire system of international law and order out of balance.


Syria is not witnessing a battle for democracy, but an armed conflict between government and opposition in a multireligious country. There are few champions of democracy in Syria. But there are more than enough Qaeda fighters and extremists of all stripes battling the government. The United States State Department has designated Al Nusra Front and the Islamic State of Iraq and the Levant, fighting with the opposition, as terrorist organizations. This internal conflict, fueled by foreign weapons supplied to the opposition, is one of the bloodiest in the world.


Mercenaries from Arab countries fighting there, and hundreds of militants from Western countries and even Russia, are an issue of our deep concern. Might they not return to our countries with experience acquired in Syria? After all, after fighting in Libya, extremists moved on to Mali. This threatens us all...



If we can avoid force against Syria, this will improve the atmosphere in international affairs and strengthen mutual trust. It will be our shared success and open the door to cooperation on other critical issues.


My working and personal relationship with President Obama is marked by growing trust. I appreciate this. I carefully studied his address to the nation on Tuesday. And I would rather disagree with a case he made on American exceptionalism, stating that the United States’ policy is ‘what makes America different. It’s what makes us exceptional.’ It is extremely dangerous to encourage people to see themselves as exceptional, whatever the motivation. There are big countries and small countries, rich and poor, those with long democratic traditions and those still finding their way to democracy. Their policies differ, too. We are all different, but when we ask for the Lord’s blessings, we must not forget that God created us equal.

https://www.nytimes.com/2013/09/12/opinion/putin-plea-for-caution-from-russia-on-syria.html 


Dit pleidooi voor vreedzame coëxistentie, geschreven in een tijd dat zelfs CNN zich genoodzaakt zag zich af te vragen ‘Is America on the path to permanent war?’ beviel de chronische Rusland-haters geenszins. Vanuit hun ‘liberal ideology’ zijn zij bereid de wereld het risico te laten lopen dat politieke conflicten uitlopen op desastreuze militaire conflicten. Die mentaliteit is de oorzaak van het feit dat de VS 93 procent van zijn bestaan in oorlog is geweest en nog steeds is. De Russische leiders weten wat het betekent een wereldoorlog te moeten uitvechten op eigen grondgebied, in de Tweede Wereldoorlog kwamen 27 miljoen Russen, burgers en militairen, om het leven en werd een groot deel van het Europese deel van de Sovjet Unie verwoest. Vandaar dat president Poetin zijn open brief aan de godsvruchtige Amerikanen eindigde met de woorden dat ‘wij allen verschillend zijn, maar wanneer wij Gods zegen vragen, moeten we niet vergeten dat de Heer ons als gelijken schiep.’ Het feit dat Poetin zich zonder tussenkomst van de op sensatie gefocuste westerse massamedia zich direct tot het Amerikaanse volk en politici richtte zat NRC Handelsblad niet lekker. Nieuws moegt namelijkj eerst gefilterd worden. Al een dag later verscheen het avondblad daarom met een ongevraagd commentaar, kennelijk uit angst dat de eenvoudige kwaliteitslezer in de war zou raken van zoveel Russische openheid en daarom voor een juist begrip bijgestaan moest worden door een notoire Rusland-hater.  Onder de kop: ‘Poetin stunt met opiniestuk in NYT - lees hier duiding bij zijn brief’ vervolgde de krant met:


Een nieuwe stunt in de diplomatieke soap rond het Russische wapen-controleplan voor Syrië. Poetin richt zich rechtstreeks tot het Amerikaanse volk in een opiniestuk geschreven in The New York Times. Lees hier duiding bij de brief van Poetin van Hubert Smeets, buitenlandredacteur van NRC Handelsblad.


Allereerst kort nog even de stand van zaken: minister Kerry zei maandag tegen een journalist dat Assad een aanval op zijn land kan voorkomen als hij binnen een week al zijn chemische wapens inlevert. Het was een terloopse opmerking, maar Rusland maakte er een serieus voorstel van. Steun van de internationale gemeenschap volgde. Obama houdt de mogelijkheid voor militaire interventie open, maar geeft — hoewel een vertragingstactiek wordt gevreesd — de voorkeur aan een diplomatiek antwoord op de gifgasaanval. Het Russische antwoord dus.


Vandaag praten Kerry en zijn Russische collega Lavrov met elkaar. En vandaag valt de brief van Poetin bij bijna twee miljoen Amerikanen op de deurmat. In de brief van Poetin staat alles wat de Russen vinden van de situatie in Syrië, zegt Hubert Smeets, die eerder correspondent voor NRC in Rusland was. Met de brief maakt Poetin duidelijk dat Rusland meedoet op het wereldtoneel.



Om te voorkomen dat het lezerspubliek een eigen oordeel vormt, probeert Hubert Smeets namens de NRC de wijze waarop de waarheid wordt gezien te manipuleren. Dat het hier een treffend voorbeeld van vooringenomen actie-journalistiek betreft, blijkt tevens uit de volgende formulering: 


minister Kerry zei maandag tegen een journalist dat Assad een aanval op zijn land kan voorkomen als hij binnen een week al zijn chemische wapens inlevert. Het was een terloopse opmerking, maar Rusland maakte er een serieus voorstel van.


Hoe weet Smeets en zijn interviewster dat het ‘een terloopse opmerking’ was, en geen geënsceneerd toneelstukje om de VS en Rusland speelruimte te geven, ter voorkoming van een gewapend conflict tussen de grootmachten. Wat weten de outsiders Smeets en Remie (destijds een webredactrice) van wat zich achter de schermen voltrekt? Niets, want het ontbreekt hen aan contacten. De Russen weten dat Smeets Rusland haat en voor de Amerikanen speelt de kleine Hubert geen enkele rol, zij kennen hem niet eens. Het was daarom ook niet verbazingwekkend dat president Obama het Russische voorstel onmiddellijk serieus nam. Minister Kerry’s opmerking was niet ‘terloops,’ maar een signaal voor de Russische politiek verantwoordelijken, zoals naderhand ook bleek. Maar omdat het NRC-publiek er constant van doordrongen moet worden dat volgens Smeets’ broodheren ‘de Russen’ niet deugen, verzon hij ver weg van de werkelijkheid de door hem geschetste nonsens. Eveneens Smeets’ volgende formulering spreekt boekdelen:


Poetin werpt zich op als verdediger VN


Een andere kernzin staat volgens Smeets in de vierde alinea van de brief:


Daarmee wil Poetin zeggen dat als de VS doorgaan en militair ingrijpen in Syrië zonder VN-mandaat, er een einde komt aan de Verenigde Naties. Ook Rusland zal dan buiten de VN optreden. Poetin dreigt dus met het opblazen van de VN.


Hier ontbreekt zelfs een begin van een logische redenering, want als de ‘VS doorgaan’ met gewelddadige regime-changes, die in strijd zijn met het internationaal recht en het handvest van de VN zoals in Irak en Libië, dan kan het onmogelijk ‘Poetin’ zijn die ‘dreigt met het opblazen van de VN,’ maar juist het Washington van Obama, die ondanks zijn belofte ‘Change You Can Believe In,’ en ondanks de Nobelprijs voor de Vrede, het miljarden verslindende illegale Amerikaanse geweld in het Midden-Oosten voortzette. Maar aangezien de essentie van propaganda nooit logisch kan zijn, moest de kennelijk onnozele NRC-lezer op het verkeerde been worden gezet.  Smeets’ beweringen worden nog absurder wanneer hij vervolgens opmerkt dat zijn veronderstelling dat ‘Poetin’ de ‘VN’ wil ‘opblazen’ zeker ‘niet helemaal onzinnig’ is, omdat:


Poetin zegt: als we niet meer naar het internationale recht leven, is het logisch dat veel meer landen atoombommen maken, want die maken je onschendbaar. Poetin werpt zich op als verdediger van de VN.


Waanzin dus. Allereerst betekent de formulering ‘niet helemaal onzinnig,’ dat Smeets zelf twijfelt aan zijn eigen woorden, want hij laat ruimte over voor het feit dat zijn bewering wel degelijk gedeeltelijk ‘onzinnig’ is. Ook deze waanzin ontging de kwaliteitslezers van de elite-krant. Waarom denkt collega Smeets niet eerst na voordat hij het publiek probeert te mobiliseren tegen het vermeende Grote Kwaad in de wereld. En dan: wat is erop tegen datPoetin’ zich ‘[op]werpt als verdediger van de VN’? De NRC-‘duider’ maakt het niet duidelijk, terwijl toch voor een enigszins rationeel mens Poetin’s logica vlekkeloos is. Het is namelijk inderdaad ‘logisch dat veel meer landen atoombommen maken,’ zodra ‘het internationale recht’ hen niet beschermt. In Smeets’ bewustzijn is het laakbaar dat ‘Poetin zich op[werpt] als verdediger van de VN.’ Maar waarom dit verwerpelijk is, maakt hij niet duidelijk. Wat Hubert vooral dwarszit is dat Poetin’s open brief: 


voor het publiek in de Verenigde Staten een goedgeschreven tekst [is]. Rusland doet de laatste tijd meer aan pr. Ze hebben de Engelstalige staatszender Russia Today gelanceerd en er is veel in het werk gesteld voor de Olympische Spelen. Vroeger was Russische buitenlandpolitiek vooral gebaseerd op machtspolitiek. Dat is nog steeds zo, maar Rusland ziet nu ook het belang in van soft power.

https://www.nrc.nl/nieuws/2013/09/12/poetin-schrijft-opiniestuk-in-nyt-en-werpt-zich-op-als-voorvechter-van-de-vn-a1431639 


En juist dit maakt de Russische Federatie zo gevaarlijk, tenminste in de ogen van een NAVO-propagandist als Smeets. Het probleem waarmee Hubert sinds de komst van internet te maken heeft, is dat de mainstream-media het monopolie op de berichtgeving hebben verloren, waardoor de 'corporate press' niet langer kan bepalen wat waar en niet waar is. Dat maakt mijn mainstream-collega’s niet alleen razend, maar vooral ook bang, want hun bestaanszekerheid wordt nu ondergraven. 



Hoe bedreigend bijvoorbeeld Hubert Smeets dit alles ervaart bleek nog eens op vrijdagmiddag 4 december 2015 toen ik hem bij toeval in het centrum van Amsterdam tegenkwam. Na een vriendelijke begroeting vroeg ik mijn collega hoe het ging met zijn anti-Poetin offensief. Uit zijn antwoord maakte ik op dat Hubert begreep dat zijn hetze op televisie en in de NRC niet de door hem gewenste indruk had achtergelaten. Sterker nog, geen enkel effect opleverde. Nadat ik hem had gevraagd of hij van mening was dat Poetin alle macht bezat, antwoordde hij ontkennend, aangezien, volgens hem, de president van de Russische Federatie een groep oud-KGB-ers vertegenwoordigde die in zaken was gegaan. So far, so good. Maar toen ik hem vroeg hoe hij erbij kwam om te stellen dat, ik citeer nu, 'Het typisch Russisch [is] om altijd alles om te draaien,' riep hij verbeten uit: 'Waar heb ik dat geschreven? Dat heb ik nooit beweert!' Zijn stellige ontkenning illustreerde hoe de journaille ook zichzelf een rad voor ogen kan draaien, want dankzij internet kunt u in 0,79 seconde deze uitspraak hier vinden. Desondanks bleef Smeets met een steeds roder wordend hoofd ontkennen dat hij dit ooit geschreven of gezegd had. Hij ontplofte toen ik zijn werkwijze corrupt noemde. Ik gaf als eerste voorbeeld het feit dat hij in zijn krant de Russische gangster Chodorkovski als betrouwbare bron opvoert. Smeets laat Chodorkovski, wiens plunder-praktijken onder Poetin aan banden werden gelegd, onweersproken zeggen dat juist Poetin 'niet op[komt] voor het Russisch belang.' Welk belang zou dat toch kunnen zijn? In elk geval niet dat van een veroordeelde corrupte oligarch als Chodorkovski. Ook hierover zwijgt Hubert. De door het tijdschrift Quote als ‘graai-journalist’ betitelde Smeets vertelde wel naar aanleiding van de vraag hoe ‘de samenwerking’ tussen hem en de Nederlandse staat ‘tot stand’ was ‘gekomen'


[e]r is geen verzoek gekomen vanuit beide partijen. Maar het is een grijs gebied, ik ken natuurlijk ook wel wat mensen en tijdens bepaalde gelegenheden komt dit wel eens ter sprake,


waarmee hij onbedoeld te kennen gaf dat er achter de schermen, in een ‘grijs,’ dus niet democratisch gecontroleerd ‘gebied,’ tussen de macht en de pers allerlei zaken bedisseld worden. Wat is nu het belang van de staat om een journalist te betalen voor zijn propaganda? De meest invloedrijke Amerikaanse mediadeskundige van de twintigste eeuw, Walter Lippmann, wees in dit verband erop dat de pers in een democratie de massa moet dwingen ‘to take sides.’ Journalisten ‘must step out of the audience on to the stage, and wrestle as the hero for the victory of good over evil,’ waarbij hij de elite wel waarschuwde dat voor alle zekerheid ‘public opinions must be organized for the press if they are to be sound, not by the press,’ want:


[w]ithout some form of censorship, propaganda in the strict sense of the word is impossible. In order to conduct propaganda there must be some barrier between the public and the event. Access to the real environment must be limited, before anyone can create a pseudo-environment that he thinks is wise or desirable.


Om te voorkomen dat het grote publiek in een 'democratie' — in de woorden van Lippmann, 'a bewildered herd' op hol slaat, moeten de beelden die de massa krijgt toegediend streng geselecteerd worden, zodat de juiste opvattingen ontstaan aangezien 'the real environment is altogether too big, too complex, and too fleeting for direct acquaintance.' De massamens is: 


not equipped to deal with so much subtlety, so much variety, so many permutations (mutaties. svh) and combinations. And although we have to act in that environment, we have to reconstruct it on a simpler model before we can manage it.


De ‘wij’ zijn de ‘gespecialiseerde klasse’ journalisten van wie de taak is de ‘gemeenschappelijke belangen… die voor het overgrote deel de publieke opinie ontgaan’ zodanig te formuleren dat ze door de massa aanvaard worden, zodat de ‘gemeenschappelijke belangen’ natuurlijk allereerst en bovenal de rijke elite dienen. Kortom, de media moeten de visie van de machtigen propageren. Ook de Franse socioloog Jacques Ellul ging uitgebreid in op dit onderwerp. In zijn baanbrekende studie Propaganda. The Formation of Men’s Attitudes (1965) benadrukte hij dat er twee verschillende vormen van propaganda bestaan, te weten de ‘agitation propaganda’ en de geraffineerdere ‘integration propaganda,’ beide onmisbaar 'for the technological society to flourish, and its technological means — mass media among them — in turn make such integration propaganda possible,’ 


zoals Konrad Kellen schreef in een introductie van het in 1965 in Engels vertaalde boek. Kellen wist waarover hij het had aangezien deze vooraanstaande geleerde in 1933 als joodse Duitser naar de VS vluchtte en tijdens de Tweede Wereldoorlog deel uitmaakte van een ‘U.S. Army intelligence unit in Europe, working in psychological warfare, and being awarded the Legion of Merit.’ Ellul zelf waarschuwde dat de ‘force of propaganda is a direct attack against man,’ omdat de: 


strength of propaganda reveals, of course, one of the most dangerous flaws of democracy. But that has nothing to do with my own opinions. As I am in favor of democracy, I can only regret that propaganda renders the true exercise of it almost impossible. But I think it would be even worse to entertain any illusions about a co-existence of true democracy and propaganda. Nothing is worse in times of danger than to live in a dream world. To warn a political system of the menace hanging over it does not imply an attack against it, but is the greatest service one can render a system.


Hij toonde aan dat in de praktijk ‘propaganda cannot exist without using the mass media.’ Maar wanneer ‘by chance, propaganda is addressed to an organized group, it can have practically no effect on individuals before that group has been fragmented.’ En dit alles betekent dat ‘Propaganda must be total. The propagandist must utilize all of the technical means at his disposal — the press, radio, TV, movies, posters, meetings.’ Het is daarom onvermijdelijk dat:


Propaganda tries to surround man by all possible routes, in the realm of feelings as well as ideas, by playing on his will or on his needs, through his conscious and his unconscious, assailing him in both his private and his public life. It furnishes him with a complete system for explaining the world, and provides immediate incentives (prikkels. svh) to action. We are here in the presence of an organized myth that tries to take hold of the entire person.


Through the myth it creates, propaganda imposes a complete range of intuitive knowledge, susceptible of only one interpretation, unique and one-sided, and precluding any divergence. This myth becomes so powerful that it invades every area of consciousness, leaving no faculty or motivation intact. It stimulates in the individual a feeling of exclusiveness, and produces a biased attitude. The myth has such motive force that, once accepted, it controls the whole of the individual, who becomes immune to any other influence. This explains the totalitarian attitude that the individual adopts — wherever a myth has been successfully created — and simply reflects the totalitarian action of propaganda on him.


Not only does propaganda seek to invade the whole man, to lead him to adopt a mystical attitude and reach him through all possible psychological channels, but, more, it speaks to all men. Propaganda cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion. As long as a noticeable or expressed tension or a conflict of action remains, propaganda cannot be said to have accomplished its aim. It must produce quasi-unanimity, and the opposing faction must become negligible, or in any case cease to be vocal.



Deze beschrijving verklaart een aantal irrationaliteiten en taboes van de westerse massamedia. Mij wordt regelmatig gevraagd waarom steekhoudende, plausibelere analyses, die ik doorgaans via citaten van deskundigen geef, in de commerciële media worden geweerd. Immers, 'de vrije pers' claimt allereerst en vooral ‘vrij’ te zijn. Maar, zoals Ellul terecht schrijft ‘Propaganda must be total,’ en ‘cannot be satisfied with partial successes, for it does not tolerate discussion; by its very nature, it excludes contradiction and discussion.’ Vandaar dat u deze informatie nooit van Hubert Smeets cum suis zult vernemen, maar alleen via boeken of de social media. Dit verklaart tevens waarom mainstream collega’s van mij, die ik al geruime tijd aanspreek op hun corrupte houding, nooit publiekelijk met mij in discussie durven gaan. Mijn kritiek moet juist ‘cease to be vocal,’ en dissidenten dienen, net als destijds in de Sovjet Unie, ‘become negligible.’ Internet is de samizdat geworden van het Westen, in de zin die de Russische schrijver Vladimir Boekovski eraan gaf: ‘Samizdat: ik schrijf zelf, ik redigeer zelf, ik censureer zelf, ik geef zelf uit, ik verspreid zelf en ik zit er zelf een straf voor uit.’ Alleen op die manier kan men ‘vrij’ zijn om de werkelijkheid te beschrijven, en van dit feit is de westerse elite diep doordrongen. In de woorden van Edward Bernays, de grondlegger van de Public Relations-industrie: 


If we understand the mechanism and motives of the group mind, is it not possible to control and regiment the masses according to our will without their knowing about it? The recent practice of propaganda has proved that it is possible, at least up to a certain point and within certain limits. 

(Propaganda, 2005, p. 71.) 


Meer hierover de volgende keer. 









Geen opmerkingen: