De Amerikaanse geleerde Daniel Boorstin, die vanwege zijn grote invloed maar liefst 20 eredoctoraten ontving, stelde in zijn studie The Image. A Guide To Pseudo-Events in America (1961) dat
By harboring, nourishing, and ever enlarging our extravagant expectations we create the demand for illusions with which we deceive ourselves. And which we pay others to make to deceive us.
The making of the illusions which flood our experience has become the business of America, some of its most honest and most necessary and most respectable business. I am thinking not only of advertising and public relations and political rhetoric, but of all the activities which purport to inform and comfort and improve and educate and elevate us: the work of our best journalists, our most enterprising book publishers, our most successful entertainers, our best guides to world travel, and our most influential leaders in foreign relations. Our every effort to satisfy our extravagant expectations simply makes them more extravagant and makes our illusions more attractive. The story of the making of our illusions – ‘the news behind the news’ – has become the most appealing news of the world.
We tyrannize and frustrate ourselves by expecting more than the world can give us or than we can make of the world. We demand that everyone who talks to us, or writes for us, or takes pictures for us, or makes merchandise for us, should live in our world of extravagant expectations. We expect this even of the peoples of foreign countries. We have become so accustomed to our illusions that we mistake them for reality. We demand them. And we demand that there be always more of them, bigger and better and more vivid. They are the world of our making: the world of the image.
Van die schijnwereld is de NAVO, onder aanvoering van de VS, de gewapende arm. Dit verklaart waarom 58 procent van het federale budget dat het Congres kan toewijzen naar oorlogsvoering en het militaire apparaat gaat. De VS heeft niet zozeer een militair-industrieel complex, maar is er één. De Amerikaanse intellectueel William Rivers Pitt, 'a New York Times and internationally bestselling author of three books: War on Iraq: What Team Bush Doesn't Want You to Know, The Greatest Sedition Is Silence andHouse of Ill Repute: Reflections on War, Lies, and America's Ravaged Reputation,' stelde dan ook in een artikel op donderdag 6 december 2012 vast dat
The United States has been in a state of permanent, global war since Pearl Harbor. Involved in conflicts large and small, known and unknown, a moment has not passed in the last 71 years that has not involved American military personnel killing and dying somewhere in the world. That is fact. This is not a story about America's insanely bloated 'defense' budget. It is not a story about the bent priorities this nation has come to accept; to wit: more than half of every dollar collected in taxes goes to warfare and spying, a multi-trillion dollar industry, while we reel through national 'debates' about cutting health care benefits for old people and closing schools because 'we can't afford it.'
'That is fact,' een 'feit' dat lezers, luisteraars en kijkers van de commerciële massamedia nooit zullen vernemen omdat het niet in de mainstream-propaganda past. Wat dit betreft werkt de zelfcensuur van de 'vrije westerse pers' net zo perfect als onder elk ander totalitair regime. Over de huidige realiteit schreef de Amerikaanse auteur Stephen Kinzer. Hij is 'a veteran new correspondent of the New York Times who has reported from more than fifty countries on five continents,' en doceert tegenwoordig als hoogleraar aan de Boston University. Kinzer is de auteur van de 384 pagina's tellende studie Overthrow. America's Century of Regime Change from Hawaii to Iraq (2006), waarover de befaamde onderzoeksjournalist Seymour Hersh schreef:
Stephen Kinzer has a grim message for those critics of the Iraqi war who believe George W. Bush to be America's most misguided, uninformed, and reckless president. Bush has had plenty of company in the past century -- presidents who believe that America, as Kinzer tells us, has the right to wage war wherever it deems war necessary.
Toen ik Kinzer zomer 2010 interviewde, wees hij erop dat het Amerikaanse overzeese expansionisme in 1893 begon met het vernietigen van de monarchie in Hawaii en dat het proces van 'regime change' tot de dag van vandaag voortduurt. In Overthrow schrijft hij:
When President McKinley said he was going tot war in Cuba (1898 svh) to stop 'oppression at our very doors,' Americans cheered. They did so again a decade later, when the Taft administration declared that it was deposing the government of Nicaragua in order to impose 'republican institutions' and promote 'real patriotism.' Since then, every time the United States has set out to overthrow a foreign government, its leaders have insisted that they are acting not to expand American power but to help people who are suffering. This paternalism was often mixed with racism... Senator Albert Beveridge of Indiana described expansion as part of a natural process, 'the disappearance of debased civilizations and decaying races before the higher civilization of the nobler and more virile types of man.' Representative Charles Cochrane of Missisippi spoke of 'the onward march of the indomitable race that founded this Republic' and predicted 'the conquest of the world by the Aryan races.' When he finished this speech, the House burst into applause.
Deze racistische megalomanie duikt in de Amerikaanse geschiedenis telkens weer op in verschillende bewoordingen. Richard Nixon verwoordde het achter gesloten deuren tijdens een vergadering van de National Security Council als volgt:
I will never agree with the policy of downgrading the military in Latin America. They are power centers subject to our influence.
Zo zijn de regels van de real-politiek die de hele geschiedenis door elk imperium hanteert. Ondertussen moeten de strijdkrachten van de satellietstaten de eigen bevolking al dan niet met geweld in het gareel te houden. Zo niet, dan wordt zelfs een democratisch gekozen regering terzijde geschoven zoals wij wederom begin 2006 zagen toen de Palestijnse bevolking genoeg had van de corrupte Fatah-politici en in meerderheid op Hamas stemde. Het Westen weigerde de democratisch gekozen Hamas-regering te erkennen en bleef samenwerken met Fatah, waardoor het zionistisch regime carte-blanche kreeg om zijn expansie-politiek voort te zetten. Het vestigen van democratie en mensenrechten of een 'higher civilization' dan wel 'orde' en 'evenwicht tussen de verschillende machten' zijn niet de doorslaggevende drijfveren van de Amerikaanse buitenlandse politiek, maar de greep op grondstoffen en markten. Stephen Kinzer:
For more than a century, Americans have believed they deserve access to markets and resources in other countries. When they are denied that access, they take what they want by force, deposing governments that stand in their way. Great powers have done this since time immemorial. What distinguishes Americans from citizens of past empires is their eagerness to persuade themselves that they are acting out of humanitarian motives. For most of the 'regime change' era, the United States did little or nothing to promote democracy in the countries whose governments it deposed. Presidents McKinley, Theodore Roosevelt, and Taft claimed to be interested in doing so, but in truth they were willing to support any governings clique, no matter how odious, as long as it did America's bidding. Later in Iran, Guatemala, and Chile, the United States covered itself in even greater shame by overthrowing democratically elected leaders and leaving tirants in their place.
Misschien wel het meest kenmerkende voorbeeld van de intellectuele corruptie in Nederland is de zwijgzaamheid van de polderintelligentsia over de langdurige zionistische terreur tegen de Palestijnse bevolking. Ook nu nog blijft de 'Joodse staat' Palestijns land stelen, zonder dat dit in Nederland tot een fundamentele discussie leidt over de Nederlandse politieke, economische en zelfs militaire steun aan Israel. En toch kan juist door die politiek de zionistische natie doorgaan zich als schurkenstaat te gedragen. Zodra een kritisch sociaaldemocratisch Tweede Kamerlid als Frans Timmermans eenmaal minister van Buitenlandse Zaken is, slikt hij ogenblikkelijk fundamentele kritiek op Israel in, onthoudt zich van stemming over de statusverhoging van de Palestijnen bij de Verenigde Naties en spreekt hij van 'een moeilijke afweging.' Opnieuw: dit opportunisme wordt geaccepteerd, de Nederlandse intelligentsia zwijgt. De VS en Israel bepalen ongestoord het Midden-Oosten beleid van het soevereine Nederland en in feite van de hele Europese Unie, die in Nederland verkocht wordt met de kreet 'Geen Jorwert zonder Brussel.' Daarentegen is volgens de meerderheid van de Amerikaanse intellectuelen dit Midden-Oosten beleid kort samengevat, failliet. Onder andere Stephen Kinzer toont dit overtuigend aan in All The Shah's Men. An American Coup and the Roots of Middle East Terror. Ook de Amerikaanse onderzoeksjournalist Robert Dreyfuss, die zowel voor de Amerikaanse mainstream-media werkt als voor Rolling Stone, The Nation and Mother Jones, schrijft hier gedetailleerd over in Devil's Game. How The United States Helped to Unleash Fundamentalist Islam. Dreyfuss is niet de eerste de beste. Zijn boek werd door Chas W. Freeman, Jr., de voormalige Amerikaanse staatssecretaris van Defensie en oud-ambassadeur in Saoedi-Arabië aangeprezen als
a fluent tour de force -- Dreyfuss skilfully documents the misguided stratagems of generations of statesmen whose attempt to use the Islamic right to Western strategic advantage have helped make political Islam the formidable force it is today... Dreyfuss carefully researched and well-written story will be a revelation to experts on the Islamic world and a shock to concerned Americans.
Devil's Game maakt duidelijk hoe het Westen en Israel het moslim-fundamentalisme zelfs financieel steunt. Over het waarom schrijft Robert Dreyfuss:
As during the Cold War… when the United States preferred Islamism to Arab nationalism, the Bush administration and its neoconservative allies have sometimes expressed their preference for the Islamic right, too... In Gaza and the West Bank, Ariel Sharon continued to toy with using Hamas, Islamic Jihad, and Hezbollah to undercut the PLO, and in 2006 Hamas emerged as the most powerful electoral force in Gaza.
Vanaf het begin waren de islamitische fundamentalisten voor het Westen en de zogeheten 'Joodse staat' bruikbaar in het aloude koloniale politiek van verdeel en heers. De nationalisten in de islamitische landen waren namelijk in meerderheid links georiënteerd, en nationaliseerden, tot grote woede van de westerse concerns, de oliebronnen. Bovendien voeren de nationalistische politici een onafhankelijke koers als onderdeel van de Beweging van Niet-Gebonden Landen om zo onder de verpletterende hegemonie van de VS uit te komen. Maar omdat alles in de wereld altijd in beweging is werd de invloed van de fundamentalisten steeds sterker toen de macht van de nationalisten steeds meer verzwakte door hun corruptie of omdat ze niet in staat waren hun beloften waar te maken. Dreyfuss:
There is no question that the U.S. support for the mujahideen, most of which went to the hard-core Islamists, was a catastrophic miscalculation. It devastated Afghanistan itself, led to the collapse of its government, and gave rise to a landscape dominated by warlords, both Islamists and otherwise. It created a worldwide network of highly trained Islamist fighters from a score of countries, linked together and roughly affiliated to Osama bin Laden's soon-to-be established Al Qaeda organization. It left behind a shattered nation that played host to Al Qaeda and other assorted terrorist formation.
Overigens denk ik dat het bewapenen van de 'hard-core Islamists' geen 'catastrofale miscalculatie' is. Toen de Sovjet Unie volgens de interne rapporten van de CIA in de jaren zeventig aan het instorten was, moest de VS op zoek naar een nieuwe vijand om het militair-industrieel complex draaiende te houden, een complex waarvoor oud-militair Dwight Eisenhower in 1961 met klem had gewaarschuwd tijdens zijn afscheidsrede als president. Tegelijkertijd beseften de machiavellistische beleidsbepalers dat door de bevolkingsexplosie in de Derde Wereld en de dreigende tekorten van de grondstoffen op langere termijn een gewapende strijd tussen arm en rijk in de wereld niet eeuwig uitgesteld kan worden. De strategisch opererende elite denkt wat dit betreft volstrekt anders dan de doorsnee mens. De aristocratie in elk imperium is volstrekt gewetenloos. Laat ik twee voorbeelden geven. In 2004 schreef ik in het tijdschrift De Humanist over het feit dat president Nixon voorafgaand aan 1970 opdracht gaf om
te voorkomen dat Salvador Allende president van het democratische Chili zou worden. Dat moest met alle mogelijke middelen worden gesaboteerd. ‘Kan niet schelen hoe riskant… Laat de economie kermen,’ waren Nixon's genotuleerde woorden. Ondanks de Amerikaanse inmenging en schending van de soevereiniteit van Chili werd Allende tijdens vrije verkiezingen toch gekozen als nieuwe president. Onder leiding van de toenmalige Nationale Veiligheidsadviseur Henry Kissinger werd in het geheim ‘een strategie van destabilisatie, ontvoering en moord,’ ontwikkeld ‘met het doel een militaire staatsgreep uit te lokken,’ zo blijkt uit vrijgekomen documenten. Op 11 september 1973, de dag dat de Senaat Kissinger’s benoeming als minister van Buitenlandse Zaken sanctioneerde, werd Allende tijdens een gewelddadige staatsgreep vermoord. Omdat hier sprake was van een grove schending van de internationale rechtsorde verklaarde minister Kissinger tegenover de Senaatscommissie voor Buitenlandse Betrekkingen dat de Amerikaanse regering geen enkele rol had gespeeld in die militaire coup. Op zijn beurt beschreef de Amerikaanse marineattaché in Chili, Patrick Ryan in een intern rapport de elfde september tevreden als ‘onze D-day’ om vervolgens te concluderen dat ‘Chili’s coup de etat (sic) bijna perfect’ was. Onmiddellijk nadat de wettige en democratisch gekozen regering van Chili was uitgeschakeld, kreeg het militaire regime die de macht had gegrepen aanzienlijke economische en militaire steun van de VS. Dat in Chili intussen op grote schaal de mensenrechten ernstig werden geschonden, speelde daarbij geen rol. Integendeel, zo valt te lezen in een in 1999 vrijgegeven Amerikaans memorandum, waarin een gesprek tussen Kissinger en juntaleider Pinochet te lezen is. Het onderhoud vond plaats op 8 juni 1976, op de dag dat Henry Kissinger een toespraak zou houden voor de Organisatie van Amerikaanse Staten over het onderwerp mensenrechten. Gedwongen door de publieke opinie en het Congres moest hij als Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken in het openbaar enkele kritische opmerkingen maken over de martelingen en verdwijningen van politieke tegenstanders in Chili. Voorafgaand aan dit optreden zei Kissinger in een gesprek onder vier ogen geruststellend tegen de despoot Pinochet: ‘De toespraak is niet tegen Chili gericht. Dat wilde ik u zeggen. Naar mijn oordeel bent u een slachtoffer van alle linkse groeperingen ter wereld en bestaat uw grootste zonde erin dat u een regering omver hebt geworpen die bezig was communistisch te worden… We hebben de omverwerping van de pro-communistische regering hier met instemming begroet. We zijn er niet op uit uw positie te verzwakken… Ik wil graag onze betrekkingen en vriendschap bevorderen.’
Tweede voorbeeld:
In 1998 vertelde Zbigniew Brzezinski, de Nationale Veiligheids Adviseur onder president Carter tegen het Franse weekblad Nouvel Observateur dat de Verenigde Staten voor 1980 de voormalige Sovjet Unie bewust had geprovoceerd om Afghanistan binnen te vallen door in het geheim islamitische extremisten in dat land financieel en militair te steunen, waardoor ze een gewapende strijd tegen de pro-sovjet regering konden beginnen. Op de vraag of hij daar nu geen spijt van had, antwoordde Brzezinski: ‘Spijt waarover? Die geheime operatie was een uitstekend idee. Het had als resultaat dat de Russen in de Afghaanse val trapten en wil je dat ik dat betreur? De dag dat de Sovjets officieel de grens waren over gestoken, schreef ik aan president Carter, in essentie: ‘We hebben nu de gelegenheid om de USSR zijn eigen Vietnam Oorlog te geven.’ Deze geopolitieke strategie kostte een miljoen Afghanen het leven, maakte drieënhalf miljoen Afghanen tot vluchteling en verwoeste de infrastructuur van het toch al zo arme land. Met het oog op een ongestoorde oliedoorvoer vanuit de Kaspische Zee regio vielen in 2001, met als excuus de aanslagen van 11 september, de Amerikanen zelf Afghanistan binnen om er Hamid Karzai, de voormalige employee van de Amerikaanse oliemaatschappij Unocal tot ‘interim president’ te verheffen. Teneinde de steun af te kopen van de talloze oorlogsbaronnen doet Washington ondertussen niets wezenlijks tegen de explosieve groei van de opiumteelt. Volgens de VN is sinds de Amerikaanse inval Afghanistan weer ’s werelds grootste producent van heroïne. Tegelijkertijd zijn al vele duizenden Afghaanse burgers slachtoffer geworden van de Amerikaanse bombardementen, talloze malen meer dan op 11 september 2001 vielen. Desondanks hebben zowel de massamedia als de intelligentsia in Nederland hiervoor nauwelijks of geen aandacht. Bovendien wordt de beschikbare informatie niet in een bredere context geplaatst. Misschien wel het meest illustrerend voor het feit dat de schijn in deze gruwelijke farce de werkelijkheid heeft vervangen, was het nieuwsbericht dat de olie-adviseur Karzai door het modehuis Gucci tot de best geklede staatsman ter wereld is uitgeroepen. Zo werd de slechtst vermomde marionet op aarde alsnog een salonfähige icoon van het ‘nieuwe democratische Afghanistan.’
Nogmaals: 'That is fact.' Geschiedenis. In juli 2010 schreef de onafhankelijke Canadese onderzoeker Andrew Gavin Marshall, die zijn lezers de wereld door een andere lens laat zien:
Brzezinski explains that formulating a foreign policy based off of one single event – the September 11th terror attacks – has both legitimized illegal measures (torture, suspension of habeas corpus, etc) and has launched and pacified citizens to accepting the 'global war on terror,' a war without end. The rhetoric and emotions central to this global foreign policy created a wave of patriotism and feelings of redemption and revenge. Thus, Brzezinski explains:
'There was no need to be more precise as to who the terrorists actually were, where they came from, or what historical motives, religious passions or political grievances had focused their hatred on America. Terrorism thus replaced Soviet nuclear weapons as the principal threat, and terrorists (potentially omnipresent and generally identified as Muslims) replaced communists as the ubiquitous menace.'
Brzezinski explains that this foreign policy, which has inflamed anti-Americanism around the world, specifically in the Muslim world, which was the principle target population of ‘terrorist’ rhetoric, has in fact further inflamed the ‘global political awakening’. Brzezinski writes that:
'The central challenge of our time is posed not by global terrorism, but rather by the intensifying turbulence caused by the phenomenon of global political awakening. That awakening is socially massive and politically radicalizing.'
This ‘global political awakening’, Brzezinski writes, while unique in its global scope today, originates in the ideas and actions of the French Revolution, which was central in 'transforming modern politics through the emergence of a socially powerful national consciousness.' Brzezinski explains the evolution of the ‘awakening’:
'During the subsequent 216 years, political awakening has spread gradually but inexorably like an ink blot. Europe of 1848, and more generally the nationalist movements of the late 19th and early 20th centuries, reflected the new politics of populist passions and growing mass commitment. In some places that combination embraced utopian Manichaeism for which the Bolshevik Revolution of 1917, the Fascist assumption of power in Italy in 1922, and the Nazi seizure of the German state in 1933 were the launch-pads. The political awakening also swept China, precipitating several decades of civil conflict. Anti-colonial sentiments galvanized India, where the tactic of passive resistance effectively disarmed imperial domination, and after World War II anti-colonial political stirrings elsewhere ended the remaining European empires. In the western hemisphere, Mexico experienced the first inklings of populist activism already in the 1860s, leading eventually to the Mexican Revolution of the early 20th century.'
Ultimately, what this implies is that – regardless of the final results of past awakenings – what is central to the concept of a ‘political awakening’ is the population – the people – taking on a political and social consciousness and subsequently, partaking in massive political and social action aimed at generating a major shift and change, or revolution, in the political, social and economic realms. Thus, no social transformation presents a greater or more direct challenge to entrenched and centralized power structures – whether they are political, social or economic in nature. Brzezinski goes on to explain the evolution of the ‘global political awakening’ in modern times:
'It is no overstatement to assert that now in the 21st century the population of much of the developing world is politically stirring and in many places seething with unrest. It is a population acutely conscious of social injustice to an unprecedented degree, and often resentful of its perceived lack of political dignity. The nearly universal access to radio, television and increasingly the Internet is creating a community of shared perceptions and envy that can be galvanized and channeled by demagogic political or religious passions. These energies transcend sovereign borders and pose a challenge both to existing states as well as to the existing global hierarchy, on top of which America still perches.'
Brzezinski explains that several central areas of the ‘global political awakening’, such as China, India, Egypt, Bolivia, the Muslims in the Middle East, North Africa, Southeast Asia and increasingly in Europe, as well as Indians in Latin America,
'increasingly are defining what they desire in reaction to what they perceive to be the hostile impact on them of the outside world. In differing ways and degrees of intensity they dislike the status quo, and many of them are susceptible to being mobilized against the external power that they both envy and perceive as self-interestedly preoccupied with that status quo.'
Brzezinski elaborates on the specific group most affected by this awakening:
'The youth of the Third World are particularly restless and resentful. The demographic revolution they embody is thus a political time-bomb, as well. With the exception of Europe, Japan and America, the rapidly expanding demographic bulge in the 25-year-old-and-under age bracket is creating a huge mass of impatient young people. Their minds have been stirred by sounds and images that emanate from afar and which intensify their disaffection with what is at hand. Their potential revolutionary spearhead is likely to emerge from among the scores of millions of students concentrated in the often intellectually dubious 'tertiary level' educational institutions of developing countries. Depending on the definition of the tertiary educational level, there are currently worldwide between 80 and 130 million 'college' students. Typically originating from the socially insecure lower middle class and inflamed by a sense of social outrage, these millions of students are revolutionaries-in-waiting, already semi-mobilized in large congregations, connected by the Internet and pre-positioned for a replay on a larger scale of what transpired years earlier in Mexico City or in Tiananmen Square. Their physical energy and emotional frustration is just waiting to be triggered by a cause, or a faith, or a hatred.'
Brzezinski thus posits that to address this new global 'challenge' to entrenched powers, particularly nation-states that cannot sufficiently address the increasingly non-pliant populations and populist demands, what is required, is 'increasingly supranational cooperation, actively promoted by the United States.' In other words, Brzezinski favours an increased and expanded ‘internationalization’, not surprising considering he laid the intellectual foundations of the Trilateral Commission. He explains that 'Democracy per se is not an enduring solution,' as it could be overtaken by 'radically resentful populism.' This is truly a new global reality:
'Politically awakened mankind craves political dignity, which democracy can enhance, but political dignity also encompasses ethnic or national self-determination, religious self-definition, and human and social rights, all in a world now acutely aware of economic, racial and ethnic inequities. The quest for political dignity, especially through national self-determination and social transformation, is part of the pulse of self-assertion by the world's underprivileged.'
Thus, writes Brzezinski,
'An effective response can only come from a self-confident America genuinely committed to a new vision of global solidarity.'
The idea is that to address the grievances caused by globalization and global power structures, the world and America must expand and institutionalize the process of globalization, not simply in the economic sphere, but in the social and political as well. It is a flawed logic, to say the least, that the answer to this problem is to enhance and strengthen the systemic problems. One cannot put out a fire by adding fuel.
Gezien vanuit een geopolitiek perspectief bestaat er geen moraliteit, geen normen en waarden, er bestaat alleen macht, de wil tot heersen, de strijd om de hegemonie, uitgevochten met alles vernietigende wapens. We staan aan de vooravond niet van een Clash of Civilisations, maar juist een botsing binnen één beschaving, namelijk die van het technologisch geavanceerde kapitalisme, een strijd tussen enerzijds Rusland en China en anderzijds de VS en de Europese Unie. De Koude Oorlog dreigt nu een Hete Oorlog te worden. En in dat alles omvattende machtsspel worden islamitische fundamentalisten gebruikt om de toekomstige oorlog te rechtvaardigen tegenover een apathisch westerse publiek, dat allang beseft dat democratie en mensenrechten een wassen neus zijn. Het Westen heeft zowel het internationaal recht als het eigen rechtssysteem volledig uitgehold in het kader van de zogenaamde 'war on terror.' De Britse onderzoeker Richard Cottrell schreef in het in 2012 verschenen boek GLADIO. NATO's Dagger at the Heart of Europe. The Pentagon-Nazi-Mafia Terror Axis over de studie van professor Cees Wiebes Intelligence and the War in Bosnia: 1992-1995 (Studies in Intelligence History) (2003):
For five years, Professor Cees Wiebes, of Amsterdam University and senior analyst at the Office of the National Coordinator for Counter Terrorism (NCTB) in the Netherlands, was allowed complete freedom to mine Dutch military and secret service files. His devastating report, which he turnes into a book, undermined all the arguments for sending Dutch troops to the Balkans.
Bijna niemand in het Westen kent dit rapport, aangezien
The West's hear-no-evil, see-no-evil media barons conspired to suppress the Dutch study because these revelations, coming on the heels of 9/11 twenty months before, raised serious questions concerning the casus belli of the war on terror.
Cottrell wees erop dat
In one of the few published comments to appear in the UK corporate media, Professor Richard Aldrich, the noted British expert in peace and international security studies at Warwick University, explained to Guardian readers on 22nd May 2002:
'It includes remarkable material on covert operations, signals interception, human agents and double-crossing by dozens of agencies in one of the dirtiest wars of the new world disorder. Now we have the full story of the secret alliance between the Pentagon and radical Islamist groups from the Middle East designed to assist the Bosnian Muslims — some of the same groups that the Pentagon is now fighting in the war against terrorism.'
The late Richard Holbrooke — Washington's chief point man in the Balkans — described these accommodations as a 'necessary pact with with the devil.' […] 'One way or another,' an exasperated NATO-official informed a correspondent from the AllGov open source site, 'we are funding both sides in this conflict.'
Hetzelfde gebeurde en gebeurt nog steeds in Irak, Afghanistan, Libië, Syrië. Daarover meer later.
Former Al-Qaeda commander: ISIS works for the CIA
Nabil Na’eem, the founder of the Islamic Democratic Jihad Party and former top al-Qaeda commander, told the Beirut-based pan-Arab TV station al-Maydeen all current al-Qaeda affiliates, including ISIS, work for the CIA.
“What I want to tell you, the efforts of all Islamic countries, Sunni and Shiites, must combine to eradicate these groups because these groups are the claws of colonialism in the region,” Na’eem said.
Na’eem said ISIS, now IS or the Islamic State, is part of the neocon and Israeli “Clean Break” plan to balkanize the Arab and Muslim Middle East.
The conflict is designed to be “an endless war” that “exhausts Saudi resources and its monies, and it exhausts Iran resources and its monies, like what they did during the days of Saddam in Iraq (with Iran).”
The conflict will spread to Saudi Arabia and the other Gulf monarchies by 2016, Na’eem predicte
In June ISIS said it would attack Saudi Arabia. Hundreds of young Saudis have vowed to wage jihad in their homeland.
“If Allah wills, we will kill those who worship stones in Mecca and destroy the Kaaba. People go to Mecca to touch the stones, not for Allah,” an ISIS member tweeted on June 30.
The Kaaba is a building located at the center of Islam’s most sacred mosque, al-Masjid al-Haram, in Mecca, Saudi Arabia.
Na’eem said it is inappropriate to characterize IS and other al-Qaeda groups as Muslims. He said they are Takfiri, or unbelievers, who are not religious.
In 2013, after al-Nusra in Syria pledged allegiance to al-Qaeda leader Ayman al-Zawahiri, Na’eem said the group works for the CIA.
“I personally believe that the leader of the Nusra Army (Mohammed al-Jawlani), who declared his support for Ayman Al Zawahiri, is a CIA operative,” he said.
He identified al-Zawahiri as a double agent who takes “orders from the Americans.”
daily alternative | alternative news - Former Al-Qaeda commander: ISIS works for the CIA
Geen opmerkingen:
Een reactie posten