woensdag 11 december 2013

De Mainstream Pers 97


Henk Hofland begint zijn essay Platter & Dikker uit 2011 met de mededeling:  

Sinds ongeveer een halve eeuw komt in de westerse beschaving een nieuwe mens tot ontwikkeling. […] Hij zal iedereen laten weten dat hij hier op aarde is, een god die als zodanig erkend wil worden. Respect! […] Leuk is een sleutelwoord in de nieuwe fase van onze beschaving.

Eenmaal los is de nestor van de polder journalistiek niet meer te stuiten en volgt de ene na de andere stelling, zoals:

Het consumentisme is de ideologie die iets meer dan een halve eeuw spontaan is ontkiemd, zonder theoretici of manifesten, en die zich sindsdien steeds verder over de planeet heeft verbreid. Deze nieuwe leer heeft één universeel gebod: genieten! Zoveel mogelijk. Van Alles.

Het wezenskenmerk van de mens die zich door het consumentisme heeft laten verleiden, zich ertoe heeft bekeerd, eraan ten offer is gevallen, is zijn oeverloos begeren naar alles wat onder de noemer leuk en lekker valt.

Ik stop even met citeren, aangezien hier met zoveel tromgeroffel van alles wordt beweerd dat er bij mij een lichte duizeling is opgetreden. Ter zake: zoals ik eerder aan de hand van historische citaten van ‘theoretici’ en literatoren heb aangetoond is ‘het consumentisme’ als ‘ideologie’ niet ‘een halve eeuw’ geleden begonnen, maar ruim eeuw geleden. Deze leer is niet ‘spontaan,’ maar uiterst bewust uitgedacht, als antwoord op de destijds ontstane overproductie. Een korte voorgeschiedenis. In 1912 verklaarde aan de vooravond van zijn presidentschap Woodrow Wilson dat aangezien

de fabrikant erop staat de hele wereld als een markt te hebben, de vlag van deze natie hem [moet volgen] en de deuren van de naties die voor hem gesloten zijn moeten worden ingebeukt. Concessies verkregen door financiers moeten worden beschermd door de ministers van buitenlandse zaken zelfs wanneer de soevereiniteit van onwillige naties daarbij geschonden wordt.

Met betrekking tot Latijns-Amerika was zijn regering de mening toegedaan dat de bevolking daar ‘ondeugende kinderen zijn die de privileges en rechten van volwassenen uitoefenen’ en die daarom ‘een krachtige, en gezag afdwingende hand’ nodig hadden. In Wilsons visie werd Amerika gedreven door ‘verheven idealen,’ richtte het zich op ‘stabiliteit en rechtvaardigheid,’ en bezat derhalve in het kader van het Amerikaans exceptionalisme een onbetwistbaar recht op de hegemonie in de wereld. Het was dus niet meer dan normaal dat het imperialistisch was, eerst op het Noord Amerikaanse continent zelf, en vervolgens overzee. De genocidale verovering van de Filippijnen was in zijn ogen dan ook gerechtvaardigd, omdat ‘onze belangen voorwaarts moeten marcheren, hoe altruïstisch we ook mogen zijn; andere naties moeten ervoor zorgen dat ze op een afstand blijven, en niet proberen ons tegen te houden.’  


Alle mooie woorden ten spijt, gaat het bij imperia altijd om grondstoffen en markten. De in 1901 dood geschoten president McKinley verwoordde dit zonder omwegen toen hij tijdens de grote depressie in de VS aan het eind van de negentiende eeuw verklaarde: ‘Wij hebben goed geld… maar wat we nodig hebben is nieuwe markten,’ omdat, zoals de invloedrijke voorzitter van de Senaats Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen Henry Cabot Lodge hem nog eens duidelijk had gemaakt, de binnenlandse markten ‘niet voldoende zijn voor onze op volle toeren draaiende industrieën.’ Met het oog daarop verklaarde de invloedrijke Senator Albert Beveridge: 'The Philippines are ours forever... and just beyond the Philippines are China's illimitable markets... The Pacific is ours.' Telkens weer was het centrale argument tijdens het het Congres-debat over de annexatie van de Filippijnen dat dit eilanden-rijke land als 'stepping-stones to China' moest functioneren, een markt van destijds 400 miljoen potentiële consumenten. Dat economische motieven al vanaf het begin de drijfveer waren achter de Amerikaanse buitenlandse politiek werd nog eens onderstreept door de Amerikaanse generaal Smedley Butler. Terug kijkend op zijn ruim 33 jaar actieve militaire dienst verklaarde hij in 1933 als oud-bevelhebber van het Korps Mariniers:

Oorlog is misdaad. Hij wordt gevoerd ten voordele van de zeer weinigen ten koste van de massa. Ik ben heel lang een eersteklas uitsmijter geweest voor het bedrijfsleven. Voor Wall Street en voor de banken. Ik was in feite een misdadiger, een gangster voor het kapitalisme. Ik heb in 1914 Mexico veilig gemaakt voor de Amerikaanse oliebelangen. Ik hielp bij het verkrachten van een half dozijn Midden Amerikaanse republieken voor het profijt van Wall Street. In China heb ik ervoor gezorgd dat Standard Oil ongestoord zijn weg kon gaan. Al Capone is niet verder gekomen dan drie wijken. Mijn werkterrein omvatte drie continenten.


De Amerikaanse industrie had consumenten nodig om te kunnen groeien, en groei is het belangrijkste geloofsartikel van het kapitalisme. Zonder consumenten, geen groei, zonder groei, geen kapitalisme. De ‘Amerikaanse Droom’ is gebaseerd op de permanente materiële vooruitgang van de consument, en op niets anders, wat Henk Hofland ook moge beweren. Zijn overtuiging dat ‘Het consumentisme de ideologie [is] die iets meer dan een halve eeuw spontaan is ontkiemd, zonder theoretici of manifesten,’ getuigt van een ernstig gebrek aan historische kennis. Dat blijk al onmiddellijk uit het feit dat hij het ‘consumentisme’ een ideologie noemt dat ‘spontaan is ontkiemd.’ Dat kan eenvoudigweg niet, immers

Onder ideologie verstaan we het geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en de inrichting van de samenleving. Het begrip werd gelanceerd door de Franse verlichtingsfilosoof Antoine Destutt de Tracy, die er de wetenschap der ideeën mee bedoelde… Een ideologie heeft drie indelingen, een descriptieve of analytische (1), prescriptieve of normatieve (2) en een operationele (3).

Met andere woorden: aangezien volgens Hofland zelf stelt dat ‘Leuk een sleutelwoord is in de nieuwe fase van onze beschaving,’ dan geeft hij hiermee meteen aan dat het geen ‘ideologie’ kan zijn, gezien de definitie van het begrip: ‘het geheel van ideeëndie ‘een descriptieve of analytische (1), prescriptieve of normatieve (2) en een operationele (3)’ bezit. Een ‘ideologie’ wordt altijd geformuleerd en verspreid door de ‘elite’ en haar woordvoerders in de commerciële massamedia, en niet door het volk. Zelfs het nationaal-socialisme was een ‘ideologie,’ ontworpen door een ‘elite,’ waarbij ik nog eens benadruk dat ‘elite’ geen normatieve kwalificatie is maar een sociaal fenomeen. Gezien dit alles kan een ‘ideologie’ per definitie nooit ‘spontaan’  onder ‘het volk’ van ‘consumenten’ ontstaan. Als Hofland zich in zijn onderwerp had verdiept dan had hij niet alleen geweten dat het consumentisme veel eerder is begonnen, maar ook dat het wel degelijk zijn eigen ‘theoretici’ en ‘manifesten’ heeft, die de economische ‘elite’ adviseren hoe ze hun overproductie kwijt kunnen door permanente reclame- en propaganda-campanes. Al eerder schreef ik daarover:

In 1924 formuleerde de Amerikaanse publicist Samuel Strauss de kapitalistische noodzaak in een massamaatschappij op deze wijze:  

Formerly the task was to supply the things that men wanted; the new necessity is to make men want the things which machinery must turn out if this civilization is not to perish... the problem before us today is not how to produce the goods, but how to produce the customers.

Rond dezelfde tijd verwoordde Paul Mazur, bankier van de Lehman Brothers, de grondregels van de op handen zijnde consumptiecultuur:

We must shift America from a needs- to a desires-culture. People must be trained to desire, to want new things, even before the old have been entirely consumed. [...] Man's desires must overshadow his needs.

Nog afgezien van de razendsnel groeiende Public-Relations industrie met haar adviezen aan bedrijfsleven en politiek werd logischerwijs de nieuwe cultuur van het consumentisme in de jaren twintig van de twintigste eeuw ook het onderwerp van de grote Amerikaanse fiction schrijvers, onder wie F. Scott Fitzgerald, internationaal de meest beroemde. In 1924 schreef hij over zijn toen nog niet verschenen boek dat The Great Gatsby ‘a new thinking out’ is ‘of the idea of illusion.’ De roman, door literatuurcritici gezien als een van de grootste Amerikaanse literaire boeken van de twintigste eeuw, is een afrekening met de illusie van de 'American Dream.The Great Gatsby portretteert de jaren 20 niet als de Roaring Twenties,’ zoals de massamedia nog steeds doen, maar als ‘a time of illness and disease,’ en toch is ‘Gatsby’s dream… our dream too,’ want de in wezen tragische ‘ideologie’ van het almaar streven naar een 'Droom’ was tot materiële norm verheven, het ontzielde consumentisme, zoals Fitzgerald in meerdere boeken liet zien. De Amerikaanse humorist George Carlin verklaarde eens dat het de ‘Amerikaanse Droom’ wordt genoemd, ‘because you have to be asleep to believe it.’ Desondanks moet iedereen naar die ‘illusie’ streven, want degenen die deze ideologie in de praktijk schijnbaar verwezenlijken zijn de ‘winners,’ de rest, de overgrote meerderheid van de Amerikaanse bevolking, behoort tot het omvangrijke leger van ‘losers,’ kenmerkend genoeg ook in de ogen van de ‘losers’ zelf, zo sterk is de Amerikaanse kapitalistische ‘ideologie.’ Het neoliberalisme met zijn ‘participatiesamenleving’ in plaats van de ‘verzorgingsstaat,’ is daarvan een logische consequentie. Maar omdat Henk Hofland zijn status binnen dit neoliberalisme verdedigt, moet hij het doen voorkomen alsof het consumentisme spontaan is opgekomen onder de onderklasse, met als gevolg dat ook de voorheen stemloze en gezichtsloze onderklasse sinds Pim Fortuyn zich ‘ineens’ manifesteert, tot grote schrik van de tamelijk onnozele en tevens tamelijk cultuurloze gevestigde orde, waarvan Hofland al zeer lang zo’n prominente exponent is. 


Dankzij het gecorrumpeerde poldermodel durft geen van de ‘politiek-literaire elite’ zijn of haar mond open te doen, aangezien hier kritiek ernstige gevolgen heeft voor het imago en het inkomen van de criticus. De dissident wordt gezien als nestbevuiler, of brandend van jaloezie, dan wel een radicaal, etc. Omdat de nestbevuiler wordt gemarginaliseerd, bestaat er in Nederland ook geen echt publiek debat. Daarvoor ontbreekt een tegenstem, ontbreekt intellectuele frictie die in alle openheid de gangbare ideeën, oordelen, meningen, vooroordelen testen op hun houdbaarheid. Vandaar dan ook dezelfde hoofden, dezelfde namen, dezelfde consensus, dezelfde mainstream gedachtenwereld die men in de Nederlandse polder pers nagenoeg altijd aantreft, van De Groene Amsterdammer tot  de EO en alles wat daartussen ligt. Er sluipen zo nu en dan zekere afwijkingen doorheen -- geen enkel systeem is perfect -- maar die bewijzen slechts wat de norm is. Vandaar dat zowel de NRC als De Groene Amsterdammer zonder enige terughoudendheid de Nederlandse ‘topdiplomaat’ Peter van Walsum, die meewerkte aan een genocidaal beleid waarbij tenminste 500.000 Iraakse kinderen onder de vijf jaar om het leven kwamen, kunnen betitelen als 'het beste dat Nederland in huis heeft' en 'het visitekaartje in het buitenland,' zonder dat er ook maar iemand van de Nederlandse intelligentsia bezwaar hiertegen aantekende. Een van de lezers van mijn weblog reageerde in verband hiermee als volgt:

Paul heeft een nieuwe reactie op uw bericht "De Mainstream Pers 95"

achtergelaten:

'Unpeople' (George Orwell) vind ik de beste omschrijving van hoe het Westerse racisme (meestal) werkt in onze tijd. De donkerder gekleurde medemensen worden niet bewust gehaat maar ze worden gewoon niet gezien. Ze tellen niet mee in de Westerse plannenmakerij. Ze zijn slechts figuranten. Het echte verhaal is elders, dat gaat over ons Westerlingen. Onze doden maken ons overstuur, hun doden vinden we ‘jammer maar helaas’ en zijn nooit reden om het wat minder te doen met onze ‘humanitaire’ interventies.

Paul heeft gelijk, het blank racisme steunt op het feit dat sinds de ‘ontdekking’ van Amerika,  De Ander, al tenminste vijf eeuwen lang, als minderwaardig wordt gezien, zijn leven telt minder dan dat van een blanke westerling. Vandaar dat Hofland zich kan opwinden over het feit dat door ‘populistisch alarmisme’ de westerse ‘elite’ niet de vrijheid meer geniet om als ‘vredestichtende Westen’ (Hofland) met geweld de ‘zegeningen’ van de blanke ‘democratie’ af te dwingen in Syrië en natuurlijk Iran. Hij beschouwt dit als een tegenslag voor de beschaving, kennelijk omdat in zijn ogen, Afghanistan, Irak en Libië zo succesrijk zijn veranderd in eminente voorbeelden van democratische staten, terwijl in werkelijkheid  de chaos er al vele jaren zo groot is dat het dagelijkse leven ernstig verstoord is geraakt, en de burgeroorlogen er gewoon doorgaan, zonder dat Hofland en de zijnen pleiten voor westers ingrijpen, al was het maar vanwege de zogenaamde ‘responsibility to protect.’ De oorlogspropaganda van de Hollandse opiniemakers werd nog duidelijker doorgeprikt toen  de gezaghebbende Amerikaanse onderzoeksjournalist Seymour Hersh op 8 december 2013 onthulde:

in recent interviews with intelligence and military officers and consultants past and present, I found intense concern, and on occasion anger, over what was repeatedly seen as the deliberate manipulation of intelligence. One high-level intelligence officer, in an email to a colleague, called the administration’s assurances of Assad’s responsibility a ‘ruse’. The attack ‘was not the result of the current regime,’ he wrote. A former senior intelligence official told me that the Obama administration had altered the available information – in terms of its timing and sequence – to enable the president and his advisers to make intelligence retrieved days after the attack look as if it had been picked up and analysed in real time, as the attack was happening. The distortion, he said, reminded him of the 1964 Gulf of Tonkin incident, when the Johnson administration reversed the sequence of National Security Agency intercepts to justify one of the early bombings of North Vietnam. The same official said there was immense frustration inside the military and intelligence bureaucracy: ‘The guys are throwing their hands in the air and saying, ‘How can we help this guy’ – Obama – ‘when he and his cronies in the White House make up the intelligence as they go along?’

Robert van de Roer

Hersh wees op een ander aspect, waar eveneens Robert van de Roer als ‘diplomatiek deskundige’ niet van op de hoogte was, toen hij in augustus 2013 op de Nederlandse televisie suggereerde dat de beschaafde ‘Vrije Wereld’ (Van de Roer) weer eens gewelddadig zou moeten ingrijpen. Hersh schreef:

There is evidence that during the summer some members of the Joint Chiefs of Staff were troubled by the prospect of a ground invasion of Syria as well as by Obama’s professed desire to give rebel factions non-lethal support. In July, General Martin Dempsey, chairman of the Joint Chiefs, provided a gloomy assessment, telling the Senate Armed Services Committee in public testimony that ‘thousands of special operations forces and other ground forces’ would be needed to seize Syria’s widely dispersed chemical warfare arsenal, along with ‘hundreds of aircraft, ships, submarines and other enablers’. Pentagon estimates put the number of troops at seventy thousand, in part because US forces would also have to guard the Syrian rocket fleet: accessing large volumes of the chemicals that create sarin without the means to deliver it would be of little value to a rebel force. In a letter to Senator Carl Levin, Dempsey cautioned that a decision to grab the Syrian arsenal could have unintended consequences: ‘We have learned from the past ten years, however, that it is not enough to simply alter the balance of military power without careful consideration of what is necessary in order to preserve a functioning state… Should the regime’s institutions collapse in the absence of a viable opposition, we could inadvertently empower extremists or unleash the very chemical weapons we seek to control.’


Het werkelijke probleem met de mainstream opiniemaker in Nederland is hun misdadige ongeinformeerdheid die niet voor hemzelf enige consequentie heeft, maar wel degelijke gruwelijke gevolgen heeft voor de burgerbevolking elders. De polder-praatjesmakers handelen als ontoerekeningsvatbare dwazen, en dat alles met een kapsones die weerzinwekkend is. Meer morgen.


2 opmerkingen:

Sonja zei

Het consumentisme "spontaan ontstaan" - hoe verzin je het?! En waarom beweert iemand dat? Is dat nou echt pure onwetendheid? Ik ben verre van een doorlezen literator, maar met een beetje kennis van de geschiedenis van de ontwikkeling van het westerse kapitalisme lijkt me evident dat het consumentisme is gecreëerd, en geen natuurramp betreft.

Sonja zei

'Alsjeblieft niet nóg meer mensenrechten'. Bastiaan Rijpkema is rechtsfilosoof en als promovendus verbonden aan de Universiteit Leiden.

Als ik het goed begrijp meent deze rechtsfilosoof dat 'democratie' uitsluitend betekent dat, bijvoorbeeld, wanneer een meerderheid vindt dat discriminatie toegestaan moet worden, dat mensen die tegen discriminatie zijn 'ondemocratisch' zijn. Waar gaat dit heen? Het recht van de sterkste? Another fine product van de Universiteit Leiden...