Consumerism,
stimulated by advertising and marketing practices… became finely knit into
American economic, social, cultural, and political institutions – and, as we
will see, into foreign policy as well. American advertisers, business
executives, and labor leaders generally endorsed ever highere levels of
consumption and mass production as the economic counterparts to American
democracy. They touted a system of broad-based participation in which
purchasers, in effect, possessed the power to elect and to reject products – a
system in which the right to buy seemed as fundamental to civic life as the
right to vote… It became the terrain upon which personal identities and rituals
of belonging, could be performed and reinforced… In this sense, the ‘American Way’ of mass consumerism had both an economic and a cultural dimension,
aldus
Emily S. Rosenberg, hoogleraar Geschiedenis aan de University of California,
gespecialiseerd in de ‘US and the World, US Foreign Relations,
Gender.’ In haar essay Consuming
the American Century, gepubliceerd in 2012 in de bundel The Short American Century. A Postmortem,
schrijft ze dat de ‘Amerikaanse Eeuw’ haar hoogtepunt bereikte in de decennia na
de Tweede Wereldoorlog toen er in
de VS sprake was van
a
mass production and mass-marketing system that imagined an ever-widening
abundance of goods within a culture that emphasized buying and selling, desire,
glamour, and flexible, purchase-driven identities,
die
telkens weer door reclame en propaganda gemanipuleerd konden worden. Een
systeem dat wereldwijd geïmiteerd moet worden, vooral ook om te voorkomen dat
er in de VS een overproductie zou ontstaan en er opnieuw een grote economische
depressie zou ontstaan, en het kapitalisme als een kaartenhuis ineen zou
storten. En wanneer Geert Mak in zijn reisgids stelt dat de VS ‘decennialang
als ordebewaker en politieagent’ optrad ‘om maar te zwijgen van alle hulp
die het uitdeelde,’ dan beseft hij kennelijk niet dat die ‘orde’
voor de grootst mogelijke wanorde zorgde voor een groot deel van de
wereldbewoners en dat de verstrekte ‘hulp’ in de strikte zin van het
woord geen ‘hulp’ was, maar een investering om, in het geval van het verwoeste Europa, een afzetmarkt te
creëren voor Amerikaanse producten. Professor Rosenberg wijst op nog een ander
aspect:
Spreading
the practice of mass consumerism became central to claims that the United
States was leading a civilizing mission in the world. Mistaking America’s
specific historical circumstances for generalizable laws of development, U.S.
business, governmenttal, and labor elites promoted the idea that a mss
production/mass consumer system on the American model would lift living
standards everywheren and counter the appeal of communism.
wij de macht hadden onderschat van het nationalisme
teneinde een volk te motiveren… om te vechten en te sterven voor hun
overtuigingen en waarden. En we blijven dat vandaag de dag nog steeds doen in
vele delen van de wereld,’ terwijl ‘wij niet het door God
gegeven recht hebben om elke natie naar ons eigen beeld te scheppen.
Dat
was een inzicht achteraf. Op het moment van de grootscheepse terreur zelf
noemde McNamara de Amerikaanse bombardementen ‘een communicatiemiddel’
met Hanoi. Daarbij werden volgens een lage schatting van het Amerikaanse
Congres ‘approximately 52,000 civilians were killed in North Vietnam by US air
strikes,’ terwijl
Individual
citizens suffered many hardships. While the total supply of goods in NVN
increased, individual standards of living declined. Food was rationed and
consumer goods were scarce; and air raid warnings disrupted the lives of the
populace and forced many to leave their homes.
In
Zuid Vietnam was de situatie niet veel beter. Senator J.W. Fulbright,
voorzitter van de Foreign Relations Committee verklaarde in 1966 na
terugkeer uit oorlogsgebied:
Saigon has become both literally and figuratively an American
brothel. Thousands of Vietnamese in order to survive are forced to put their
wives and daughters to work as prostitutes.
De gewelddadige politiek waarbij ontelbare burgers om het leven kwamen of moesten vluchten voltrok zich ook in Irak en voltrekt zich nu nog steeds in Afghanistan en in de bergen van het tribale regio Waziristan in Noord-West Pakistan. Telkens opnieuw gaat de Amerikaanse politieke ervan uit dat onwelgevallige staten aangevallen kunnen worden of op zijn minst met geweld kunnen worden bedreigd, zoals nu weer president Obama Iran met bombardementen bedreigt als het niet doet wat Washington beveelt. ‘Speak softly and carry a big stick,’ is sinds president Teddy Roosevelt deze regel formuleerde, nog immer de doctrine die aan het Amerikaanse buitenlandse beleid ten grondslag ligt.
De
continuiteit van de terreur bleek andermaal toen voormalig president Harry
Truman tijdens een conventie van het American Legion op 25 september
1961 opmerkte:
No, I do not regret to have given order to drop the A-bomb
on Hiroshima. Bit I am getting sick and tired of these tear-jerking stories,
daarbij
verwijzend naar de gedocumenteerde gruwelverhalen over het lot van meer dan
100.000 verminkte dan wel gedode burgers. Dit gebrek aan respect voor het
internationaal recht berust op een superioriteitsgevoel dat in de negentiende
eeuw werd gevoed door de snelle, meedogenloze en succesvolle verovering van het
Noord-Amerikaanse continent, waarbij in minder dan honderd jaar het oppervlakte
land was verdubbeld en het aldus geroofde land en de grondstoffen erop en
eronder de industriële ontwikkeling mogelijk hadden gemaakt. Hier is sprake van
dezelfde pathologie die de Amerikaanse auteur Cormac McCarthy in de roman Blood
meridian zo treffend beschrijft, wanneer hij een Amerikaanse kapitein, op
jacht naar te scalperen kleurlingen op Mexicaans grondgebied, zijn manschappen
laat vertellen:
Waar we mee te maken hebben is een gedegenereerd ras.
Een bastaardras, nauwelijks beter dan nikkers. Als het al beter is. Er is geen
regering in Mexico. En die komt er ook niet. We hebben te maken met een volk
dat duidelijk niet in staat is zichzelf te regeren. En weet je wat er gebeurt
als mensen zichzelf niet kunnen regeren? Precies. Dan komen er anderen die het
voor hen doen.
Om
dit voortdurende geweld mogelijk te maken verdwijnen er biljoenen aan
belastinggeld naar oorlogen en oorlogsvoorbereidingen, allemaal onder de noemer
van ‘National Security.’ Het veilig stellen van de
Amerikaanse economische belangen heeft de wereld al langere tijd uiterst onveilig
gemaakt. Het technologische systeem waarmee de Verenigde Staten zijn hegemonie
probeert te handhaven is gegrondvest op geweld. Dwight Eisenhower,
oud-opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Europa tijdens de
Tweede Wereldoorlog, zei naderhand als president:
Elk kanon
dat wordt gemaakt, elk oorlogsschip dat te water wordt gelaten, elke raket die
wordt afgevuurd betekent uiteindelijk diefstal van degenen die honger lijden en
niet gevoed worden, die koud zijn en onvoldoende kleding hebben.
Maar deze feiten spelen uiteindelijk geen enkele rol in de politieke besluitvorming in Washington. Een president mag wel het onrecht sporadisch benoemen om zijn gemoed te luchten, maar mag zeker niet zijn beleid daarop afstemmen. Om het grootscheepse onrecht te legitimeren is propaganda onmisbaar. Rosenberg:
America’s
Advertising Council (a body made up of major advertising agencies), for
example, issued a booklet in 1948 called ‘Advertising: A New Weapon in the World Wide
Fight for Freedom.’ Disseminated globally
by the U.S. Department of State, it portrayed American advertising techniques
as critical to the stimulation of consumer demand and, therefore, to the
restoration of productive capacity worldwide. It touted consumer choice within
a marketplace characterized by private wonership and informede by advertising
as virtually synonymous with a highly exportable ‘American Way of Life.’ […] Consumeris, accompanied by images of desire, was part of a complex
circuitry modified by whatever culture it reached. […] Consumerism throughout
the world, as in the United States, helped build imagined communities around
projections of modernity, expressed through consumption, but these identities
had flexibility. Consumerism found expression globally, nationally, and locally…
‘identities and consumer profiles are melded and desires simulated and directed
by the guiding hand of advertisers.’ Critics of consumerism had long viewed
this process as manilulative. Yet being ‘targheted’ by advertisers could also…
bring with it the feeling of choice, self-realization, and individual
empowerment.
As
advertisers and producers learned to appeal individually and locally, mass
consumedrism broke loose from any U.S. cultural base. Globalization, a word
that became more and more prominent from the late 1970s on, diffused
nation-state-based power… Within a few decades after the end of World War II,
America had ceased to be the national home of the Consumer Century. Consumerism
and its cultural codes spread and blurred global and local… Consumerism was the
‘ism’ that ‘won’ the ideological battles of the twentieth century… Consumerism ‘won’ less because it implied ‘Americanization’ than because its appeals proved so
globally adaptive that it ceased to be seen as American at all.
Het
consumentisme heeft de Verenigde Staten als voorbeeld niet meer nodig. Wat daar
op gang werd gebracht heerst nu wereldwijd, als ideologie, wel te verstaan, niet
als dagelijkse werkelijkheid gezien de wijd verspreide armoede op aarde. Er
zijn weliswaar Indiase en Chinese miljardairs maar die leven in landen die honderden
miljoenen straatarmen kennen. Het consumptiemodel kan per definitie alleen maar
bestaan dankzij ontelbare mensen die buitengesloten zijn en die niet mee mogen
doen aan het consumptieparadijs. Dat is geen mening, maar een feit als men om
zich heen kijkt. Dit betekent natuurlijk niet, zoals sommige neoliberale
ideologen dachten, ‘het einde van de geschiedenis.’
Integendeel zelfs, niets blijft statisch. En opnieuw is de VS
het voorland. Professor Rosenberg:
From
being the world’s principal producers, Americans became its central consumers.
An
open-trading world and global advertising expertise that had once provided
American producers with an antidote to fears about inadequate markets now
presented American consumers with access to cheap, attractively promoted goods
made beyond their shores.
Hetzelfde
geldt nu voor Europa waar steeds meer werk naar de lage-lonen-landen is
verdwenen zodat er hier nu een structurele werkloosheid is ontstaan. Doordat
het winstprincipe een dogma is en dus buiten discussie staat, worden de
inherente tegenstrijdigheden van het kapitalisme steeds urgenter. Wanneer grote
groepen mensen buiten het productieproces komen te staan, zal de consumptie en
daarmee de productie onvermijdelijk dalen, hier zowel als elders. En dat
gebeurt nu dan ook. Met andere woorden: de mens is gedwongen zich te
herbezinnen, vooral ook omdat het milieu steeds meer te lijden heeft van het
consumptiesysteem.
Amerika
[zal] in de loop van deze eeuw weer het ‘gewone’ land moeten worden dat het tot
1940 was.
Geert
Mak in Vrij Nederland van 3 november
2012.
De
bewering dat de VS ‘tot 1940’ een ‘gewoon’ land was is niet gebaseerd
op de feiten zoals ik die nu meer dan een maand op deze weblog geef aan de hand
van hetgeen Amerikaanse intellectuelen daarover hebben vastgesteld. De gezaghebbende Amerikaanse historicus
Lawrence Goodwin van de Duke University verklaarde eens dat voordat ook maar
iets kan veranderen:
The
first thing we have to do is license in people a degree of doubt and curiosity.
We need untrammeled curiosity. We live in a damaged culture, and people are
inhibited more than intimidated. Getting rid of complacency means expanding our
curiosity. Then we need to encourage an insurgent temperament. If we can’t
actually create tthis in our time, we can at least show the next generation
that it’s possible to think this way.
Goodwin
laat zien dat het hier om een diep cultureel probleem draait, en dus niet
allereerst om een politiek probleem. Bovendien handelt het hier om een oud en
complex probleem dat al lang voor de jaren veertig van de vorige eeuw bestond.
Een imperium dat vanaf het eerste moment meende een missie te hebben en
daardoor het recht bezat op het land van anderen is natuurlijk geen ‘gewoon’
land. Het eeuwenoude expansionisme en de uitspraken daarover van talloze
gezagsdragers tonen aan dat de VS zich altijd als volstrekt anders dan alle
andere naties heeft beschouwd, dat het -- al dan niet namens de christelijke
god -- de wereld naar zijn eigen evenbeeld moet veranderen, zo nodig met
grootscheeps geweld. Ondertussen hebben we, volgens de Amerikaanse journalist
William Greider, met consumenten te maken die:
are
largely ignorant of how their capitalism functions.
Ondertussen
zit de mensheid opgescheept met een fundamenteel probleem, die Greider als
volgt omschrijft:
The core
problem is that the world system, led by
the United States, has pursued what is really a utopian idea. The idea
that self-regulating markets, cut free from any moderating controls and
regulations, will always correct themselves. That's a very alluring idea put
out by the classical, neoclassical economists.
History
has demonstrated repeatedly over 300 or 400 years of capitalism that it's
wrong. That that's not what happens. Unregulated markets -- their idea of
equilibrium may be to swing widely back and forth at extremes. Sooner or later,
they'll get caught in a period of wishful thinking or over investment, use
whatever term you like. That illusion, bubble collapses and you've got ruin.
General ruin. Then governments have to step in after the fact and say,
"Well, we'll pick up the pieces because somebody's got to put the system
back together again." That's the fallacy of the sort of liberalized system
we've been pursuing. It's centrally about the global financial system, but it
also is trading rules or the absence of trading rules. It's about labor rights.
It's about social conditions, safety nets in poorer countries, as well as
wealthy countries.
There's a
rather long list of things that governments ought to be addressing. There is an
argument underway. I think it's fair to say that a debate among learned economists
and government policy makers, especially outside the United States has started.
But, at least in the United States, rhetoric aside, this government has said, ‘The thing works pretty well. We had
some catastrophes in Asia, but those weren't our fault. They weren't the
system's fault. As soon as we get them straightened out, we'll be back on the
upward path again.’
De
gedachte dat de VS weer ‘het ‘gewone’ land moeten worden dat het 'tot
1940’ zou zijn geweest is niet alleen naief, maar ook misleidend. De impliciete
veronderstelling dat enkele politieke handelingen een imperium weer levensvatbaar
maken, is niet meer dan ‘wishful
thinking’ van iemand die weigert
de werkelijkheid te accepteren. De realiteit is veel complexer dan de
mechanische opvatting dat de wereld volledig maakbaar is doet voorkomen. In
zijn boek Why America Failed. The Roots
of Imperial Decline schrijft de Amerikaanse cultuurhistoricus, de
hoogleraar Morris Berman in het voorwoord:
When
the dust finally settles on the American empire. and our history is rewritten
from the vantage point of the post-American era, what will American
civilization look like, in retrospect? ‘The creation of the United States of American,’ writes the historian Walter McDougall, ‘is
the central event of the past four hundred years.’ No doubt. The question is, What was America ultimately about? What, in
the fullness of time, did it really stand for? In fact, if we look in the right
placves, we really don’t have to wait for 2040 or 2050 for an answer. As
McDougall tells us, along with historians David Potter, William Appleman
Willams, and a few others of note, America was fron the outset a business
civilization. […] ‘Even in the sixteenth century,’ adds historian Leo Marx, ‘the American countryside was the object
of something like a calculated real estate promotion.’ This commercial orinetation effectively became our trademark. The
prinsipal goal of North American civilization, and its inhabitants, is and
always has been an ever-expanding economy – affluence – and endless
technological innovation – ‘progress.’
A nation of hustlers, writes McDougall; a people relentlessly on the make.
Toen
ik Berman vorig jaar in Londen hierover interviewde vertelde hij me dat aan die
ontwikkeling nu een einde komt en dat dit geenszins vreemd is, omdat per slot
van rekening de oorspronkelijke impuls van elk proces op den duur uitgewerkt
raakt, terwijl de dynamiek van allerlei andere facetten van een cultuur,
gedreven door driften als ‘Greed is Good,’ gewoon doorgaan
alsof er niets aan de hand is. Emily Rosenberg:
The
emphasis on maintaining high levels of consumption at home through lower prices
shaped U.S. international economic policies and drove American politics. With
robust consumerism now figuring so prominently in the commonplace understanding
of the ‘American
Way of Life,’ any proposal to put the
brakes on the escalating cycle of ever cheaper imports and lower prices was
politically risky. Even as incomes languished, the appetite among
consumer-citizens for cheaper products and greater credit only increased. For
their part, politicians shaped economic policy in ways intended to accomodate
both global businesses and consumer desires. The ability of Americans to
consume (and to borrow in order to consume) had become so connected to
nationalist themes that political leaders largely ignored the deficits in
national and personal savings that accompanied its sharply deteriorating terms
of trade.
Maandag
meer hierover.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten