vrijdag 9 juli 2021

NRC's Caroline de Gruyter en Andere Clowns 12

Twee jaar vóór zijn dood in 2004 vertelde Theo van Gogh dat hij zich niet meer thuis voelde in Nederland:

‘Als ik nu 20 was zou ik meteen, weggaan naar Amerika. Het enige baken in een wereld die steeds duisterder wordt.’


Dat was negentien jaar geleden, toen voor de half geïnformeerde opiniemakers in Nederland de zogenaamde Amerikaanse Droom’ nog steeds bestond. Daarentegen was er destijds onder vooraanstaande Amerikaanse intellectuelen grote twijfel ontstaan over de kapitalistische civilisatie van de gecorrumpeerde politieke elite, en natuurlijk ook van de militaire elite in Washington, plus de financiële elite op Wall Street. In tegenstelling tot de intelligentsia in het kleine Nederland bestaan er in de VS wel degelijk kritische intellectuelen die geenszins geneigd zijn de mens te reduceren tot een homo economicus. Zo waarschuwde al in 2001 de Amerikaanse auteur en cultuurcriticus Wendell Berry in zijn boek Life Is A Miracle, dat de houding van de Amerikaanse burgers wordt beheerst door geconditioneerde reflexen, alleerst door begeerte en agressie. In An Essay Against Modern Superstition schreef hij:     


We ought conscientiously to reduce our tolerance for ugliness. Why, if we are in fact ‘progressing,’ should so much expense and effort have resulted in so much ugliness? We ought to begin to ask ourselves what are the limits — of scale, speed, and probably expense as well — beyond which human work is bound to be ugly. 



Lelijk en daardoor liefdeloos. Veel dat doorgaat voor moderne architectuur is in werkelijkheid spuug-lelijke bouwkunde. Esthetiek en verbeeldingskracht zijn gereduceerd tot vaal beton, dat in zowel de neoliberale technocratie, als in het even technocratische Rusland duizenden kilometers lang de horizon vervuilt, en de steden visueel verkracht. De moderne bouwkunde houdt geen enkele rekening met haar directe omgeving. Zij vloekt, zij haat de schoonheid, zij dwingt een gelijkgeschakelde civilisatie af, zij negeert de schoonheid van het reeds bestaande. De televisie en de bouwkunde zijn in dit opzicht onlosmakelijk. Zij hebben de lelijkheid universeel gemaakt. Nogmaals: Lelijk en Liefdeloos. In zijn eveneens in het Nederlands verschenen boek Geweld (2009) wijst de filosoof en cultuurcriticus Slavoj Žižek in dit verband op het belang van Michel Houellebecqs romans:


Hij varieert eindeloos op het thema van het failliet van de liefde in de hedendaagse westerse samenlevingen, die gekenmerkt worden, zoals een recensent het formuleerde, door ‘de ondergang van religie3 en traditie, de ongeremde verheerlijking van het genot en de jeugd, en het vooruitzicht van een door wetenschappelijke rationaliteit en vreugdeloosheid getotaliseerde toekomst.’ Dit is de schaduwzijde van de ‘seksuele bevrijding’ van de jaren zestig: de volledige vermarkting van de seksualiteit. 


Žižek gebruikt dan de volgende regels van Nicholas Sabloff, redacteur van The Huffington Post, die had opgemerkt dat:


seks, ‘die zich verspreidt als het toppunt van de dominantie van het laatkapitalisme, heeft de menselijke relaties voortdurend bezoedeld en gemerkt to onvermijdelijke reproducties van het ontmenselijkende karakter van de liberale maatschappij; ze heeft in wezen de liefde geruïneerd.’ 


Tegen deze achtergrond, en binnen deze context hebben westerse politici en hun mainstream-media vrij spel wat betreft het verspreiden van angst, het propageren van oorlog en andere lelijke fenomenen die eveneens onlosmakelijk aan het neoliberale kapitalisme kleven, als gevolg van zijn expansionistische ideologie. Daarover schrijft Žižek:


Today’s predominant mode of politics is post-political bio-politics — an awesome example of theoretical jargon which, however, can easily be unpacked: ‘post-political’ is a politics which claims to leave behind old ideological struggles and, instead, focus on expert management and administration, while ‘bio-politics’ designates the regulation of the security and welfare of human lives as its primary goal. It is clear how these two dimensions overlap: once one renounces big ideological causes, what remains is only the efficient administration of life… almost only that. That is to say, with the depoliticized, socially objective, expert administration and coordination of interests as the zero level of politics, the only way to introduce passion into this field, to actively mobilize people, is through fear, a basic constituent of today’s subjectivity. For this reason, bio-politics is ultimately a politics of fear, it focuses on defense from potential victimization or harassment. 


This is what separates a radical emancipatory politics from our political status quo. We’re talking here not about the difference between two visions, or sets of axioms, but about the difference between politics based on a set of universal axioms and a politics which renounces the very constitutive dimension of the political, since it resorts to fear as its ultimate mobilizing principle: fear of immigrants, fear of crime, fear of godless sexual depravity, fear of the excessive state itself, with its burden of high taxation, fear of ecological catastrophe, fear of harassment. Political correctness is the exemplary liberal form of the politics of fear. Such a (post-)politics always relies on the manipulation of a paranoid ochlos (massa. svh) or multitude: it is the frightening rallying of frightened people.


Thus the big event of 2006 was when anti-immigration politics went mainstream and finally cut the umbilical cord that had connected it to far-right fringe parties. From France to Germany, from Austria to Holland, in the new spirit of pride in cultural and historical identity, the main parties now found it acceptable to stress that immigrants are guests who must accommodate themselves to the cultural values that define the host society — ‘It is our country, love it or leave it.’ Today’s liberal tolerance towards others, the respect of otherness and openness towards it, is counterpointed by an obsessive fear of harassment. In short, the Other is just fine, but only insofar as his presence is not intrusive, insofar as this Other is not really other.


Terecht concludeert Žižek dan ook:


Thus the big event of 2006 was when anti-immigration politics went mainstream and finally cut the umbilical cord that had connected it to far-right fringe parties. From France to Germany, from Austria to Holland, in the new spirit of pride in cultural and historical identity, the main parties now found it acceptable to stress that immigrants are guests who must accommodate themselves to the cultural values that define the host society — ‘It is our country, love it or leave it.’ Today’s liberal tolerance towards others, the respect of otherness and openness towards it, is counterpointed by an obsessive fear of harassment. In short, the Other is just fine, but only insofar as his presence is not intrusive, insofar as this Other is not really other.


Angst is de grote drijfveer achter de huidige ontwikkelingen. Angst en een onverzadigbare begeerte. Het Westen laat op dit moment zijn ware karakter zien, waarin geen enkele ruimte bestaat voor de telkens weer geclaimde ‘Verlichtingsidealen.’ De oud-correspondent van The New York Times, Chris Hedges, formuleerde het aldus:


Sadism now defines nearly every cultural, social and political experience in the United States. It is expressed in the greed of an oligarchic elite that has seen its wealth increase during the pandemic by $1.1 trillion while the country has suffered the sharpest rise in its poverty rate in more than 50 years.  It is expressed in extra-judicial killings by police in cities such as Minneapolis. It is expressed in our complicity in Israel’s wholesale killing of unarmed Palestinians, the humanitarian crisis engendered by the war in Yemen and our reigns of terror in Afghanistan, Iraq and Syria. It is expressed in the torture in our prisons and black sites. It is expressed in the separation of children from their undocumented parents, where they are held as if they were dogs in a kennel.


The historian Johan Huizinga, writing about the twilight of the middle ages, argued that as things fall apart sadism is embraced as a way to cope with the hostility of an indifferent universe. No longer bound to a common purpose, a ruptured society retreats into the cult of the self. It celebrates, as do corporations on Wall Street or mass culture through reality television shows, the classic traits of psychopaths: superficial charm, grandiosity and self-importance; a need for constant stimulation; a penchant for lying, deception and manipulation; and the incapacity for remorse or guilt. Get what you can, as fast as you can, before someone else gets it. This is the state of nature, the ‘war of all against all,’ Thomas Hobbes saw as the consequence of social collapse, a world in which life becomes ‘solitary, poor, nasty, brutish, and short.’ And this sadism, as Friedrich Nietzsche understood, fuels a perverted, sadistic pleasure.

https://www.mediasanctuary.org/event/chris-hedges-american-sadism/ 


Dit gruwelijk lelijke ‘sadisme’ ligt ten grondslag aan het ziekelijke verlangen van onder andere de NRC-opiniemaakster Caroline de Gruyter om de NAVO een oorlog te laten beginnen tegen de Russische Federatie, met als argument dat de Russen twee juridisch onbewezen misdaden tegen het Westen zouden hebben gepleegd, en zij zich publiekelijk afvroeg ‘Betekent artikel 5 nog iets?’ het artikel waarbij  de NAVO heeft geregeld dat een aanval op één een aanval op allen is. Het lelijke sadisme dat al vele eeuwen diep in de westerse beschaving verankerd ligt, blijkt tevens uit het levensmotto van Gordon Gekko in Oliver Stone's speelfilm Wall Street (1987):


The point is, ladies and gentleman, that greed — for lack of a better word - is good. Greed is right. Greed works.



Nog afgezien van het feit dat schatrijke psychopaten in een pathologisch systeem het meest worden bewonderd, geldt voor de meeste mensen, hoe fatsoenlijk die ook mogen zijn, dat ‘in a psychopathic culture, everyone must adopt a ruthless attitude as a survival strategy.’ Hoewel volgens westers wetenschappelijk onderzoek, sociopaten slechts 3 tot 4 procent van de mannelijke bevolking uitmaken, en minder dan 1 procent van de vrouwelijke bevolking, zijn de normen en waarden van de kapitalistische consumptiecultuur dermate verziekt dat de psychopaten gebruik kunnen maken van ondergeschikten die gedwongen zijn hun ‘moral insanity-game’ mee te spelen. De speculant Gordon Gekko zegt het in Wall Street met deze woorden:


The richest one percent of this country owns half our country's wealth, five trillion dollars. One third of that comes from hard work, two thirds comes from inheritance, interest on interest accumulating to widows and idiot sons and what I do, stock and real estate speculation. It's bullshit. You got ninety percent of the American public out there with little or no net worth. I create nothing. I own. We make the rules, pal. The news, war, peace, famine, upheaval, the price per paper clip. We pick that rabbit out of the hat while everybody sits out there wondering how the hell we did it. Now you're not naive enough to think we're living in a democracy, are you buddy? It's the free market. And you're a part of it. You've got that killer instinct. Stick around pal, I've still got a lot to teach you.


Dit is uiteindelijk het systeem dat door mainstream-media wordt verdedigd. Eén van die propagandisten schreef desondanks in 2015 dat zij voorstander was van een Derde Wereldoorlog met Rusland om onze niet bestaande ‘democratische waarden’ met geweld elders op te leggen. Toch besefte zij al in 2015 dat, ik citeer De Gruyter: 


Je hoeft Piketty niet gelezen te hebben om te zien dat onze economieën steeds meer op het oude rechtse ideaalbeeld gaan lijken. Het verschil tussen rijk en arm groeit. Overheden, diep in de schulden omdat ze topzware banken moesten redden, slanken in ijltempo af. Overal wordt geprivatiseerd en geliberaliseerd. Bestuurders hebben geen keus, ook linkse bestuurders niet: ze hebben de markten op hun hielen.


Ook Caroline de Gruyter realiseert zich dus dat in de westerse ‘democratieën’ de ‘[b]estuurders geen keus [hebben], ook linkse bestuurders niet: ze hebben de markten op hun hielen.’ Met andere woorden: hier impliceert zij met grote stelligheid dat in het Westen de ‘democratie,’ dus de wil van de meerderheid domweg niet meer functioneert, en dat de Verenigde Staten en de Europese Unie in handen zijn gevallen van wat oud-president Jimmy Carter een corrupte ‘oligarchie’ noemt, en die hun hoge posities niet te danken hebben aan het feit dat zij goed geïnformeerd zijn, maar dankzij het feit dat de rijken hun politieke loopbaan met vele miljoenen financieren. Vandaar ook dat De Gruyter destijds constateerde:


Dit is bij uitstek, zou je denken, een moment waarop links kan scoren. Maar kiezers vinden dat verhaal bijna niet meer. In het politieke centrum vinden zij een establishment-verhaal over begrotingsdiscipline, hervormen en bezuinigen. Links en rechts beloven allebei banen en economische groei. Er is nog maar één economisch beleid, waar geen debat over mogelijk is.


Verkiezingen veranderen daar niets aan. Griekse kiezers stuurden de regering naar huis omdat ze een ander economisch beleid wilden, maar de nieuwe regering krijgt dat beleid binnen de eurozone niet uitgevoerd. Dit is een van de redenen dat steeds minder Europeanen stemmen. Of dat ze uit balorigheid en frustratie op ‘iets nieuws’ stemmen, zodat het soms eventjes voélt als democratie.


Een dergelijk ordening heet, bij gebrek aan democratie, een totalitair systeem, zoals vooraanstaande Amerikaanse intellectuelen deze wanorde dan ook noemen. Een wanorde die identiteitspolitiek en dwangmatige politieke correctheid als uitgangspunt heeft genomen voor de politiek van de angst. Dit werd recentelijk opnieuw aangetoond door de reacties van politici en pers na de aanslag op Peter R. de Vries, die onmiddellijk door zowel demissionaire ministers als de gezagsgetrouwe mainstream-journalisten tot ‘held’ werd verheven. Het staatshoofd Willem-Alexander ging zelfs zover om het ‘neerschieten’ van ‘Peter R. de Vries’ een ‘aanslag op de rechtsstaat,’ te noemen, en een aanzienlijk aantal onbesuisde mainstream-journalisten meende dat hier duidelijk sprake was van ‘een aanslag op de vrije pers,’ zoals ik meer dan één hoorde beweren. De half-hysterische demissionaire premier Rutte wist op zijn beurt te melden ‘17 miljoen mensen leven met Peter R. de Vries mee,’ dus inclusief alle babies, peuters, geestelijk gehandicapten, en niet te  vergeten kleuters die kennelijk tot ’s avonds laat aan het scherm gekluisterd zaten. Intussen waren Hilversumse collega’s van mij dermate van de kook geraakt dat zij collectief vergaten de politiewoordvoerder te vragen hoe het te verklaren was dat de arrestatieteams zo snel twee verdachten wisten te arresteren op de A4, afrit Leidschendam. Dat kon vanzelfsprekend alleen wanneer de politie-inlichtingendienst deze gangsters al langer in de gaten hield, en dus op het juiste spoor zat. Maar dit ontging de zeurkousen die zich angstig, maar wel hardop, afvroegen of ook zij niet moesten worden bewaakt, terwijl zij nooit hun kop hadden uitgestoken, zoals ik uit directe ervaring weet. Deze collega’s van mij hadden ook de voor de hand liggende opmerking kunnen maken dat Peter R. de Vries zelf een grote inschattingsfout had gemaakt. Toen hij nog met de Nederlandse onderwereld te maken had, bezat hij talloze contacten met mensen uit het misdaadmilieu, die hem konden tippen of er een aanslag op hem werd beraamd. Maar toen hij zich ging bezighouden met de Marokkaanse criminelen die onder andere tot aan hun nek in ondermeer de cocaïnehandel zitten, en zonder scrupules gebruik maken van huurmoordenaars, bezat hij als witte Nederlander geen of onvoldoende betrouwbare bronnen in dat milieu, en werd hij daarom niet gewaarschuwd dat er een prijs op zijn hoofd stond. Bovendien blijkt uit wetenschappelijk onderzoek van de psychologe Els van der Ven dat het behoren tot:


een minderheid leidt tot een verdubbeling van het psychose-risico. Dat zet zich door in de tweedegeneratie migranten. Onder Marokkaanse migranten in Nederland blijkt dit risico bij jongemannen zelfs vijf keer zo hoog als bij vrouwen. Over de oorzaak hiervan is zij vrij stellig: sociale uitsluiting. ‘Het chronische gevoel een buitenstaander te zijn kan op den duur een pathologisch effect hebben. Dat zie je ook bij kinderen die gepest worden. Ze trekken zich terug omdat de wereld geen veilige plek is. Ze vereenzamen en worden steeds achterdochtiger. Dat is het meest waarschijnlijke mechanisme.’


Hoe meer iemand dus in een minderheidspositie wordt gedrukt, hoe groter het risico op het ontwikkelen van een psychose. Naast vervelend en verdrietig voor de personen zelf is dit ook een groot maatschappelijk probleem, vindt Van der Ven. Er is uiteraard het dure kostenplaatje. ‘Maar daarnaast gaat er veel potentie en talent verloren. Een psychose ontwikkelt zich namelijk in de fase van puberteit en jong volwassenheid. Dat is juist het moment waarop mensen een opleiding volgen of een carrière starten. Dat drukt flink op de samenleving.’

https://www.ggztotaal.nl/nw-29166-7-3620196/nieuws/psychoserisico_marokkaanse_migranten_bij_jonge_mannen_vijf_keer_hoger_dan_bij_vrouwen.html 


Eén van de lelijke gevolgen is dat een niet te verwaarlozen aantal Marokkaans-Nederlandse jongens een pathologische bewondering koestert voor criminelen die zich uit hun minderheidspositie hebben weten op te werken. Zij verzamelden zich al jarenlang rond de meedogenloze crimineel Ridouan Taghi, die nu verdacht wordt van het geven van talloze moordopdrachten, en teenagers gebruikte om zijn uiterst lucratieve misdadige praktijken te kunnen uitvoeren. De doorgaans goed ingevoerde misdaadverslaggever Paul Vugts van Het Parool schreef in zijn krant van 20 december 2019 dat Taghi een ‘overigens nooit gediagnosticeerde “uitzonderlijk impulsieve en agressieve psychopaat” is, die ‘volgens de opsporingsdiensten wel een organisatie [wist] op te bouwen die goed was voor honderden miljoenen.’ Omdat ik als journalist aan close-reading doe, viel mij meteen het woord ‘wel’ op, dat een tegenstelling aangeeft. Hier stelt Vugts dat het abnormaal is om ‘een organisatie op te bouwen die goed was voor honderden miljoenen,’ terwijl toch de verdachte leider ervan, Taghi, in de ogen van de journalist een ‘uitzonderlijk  impulsieve en agressieve psychopaat’ is. Dat dit historisch en wereldwijd eerder de regel is dan een unieke uitzondering blijkt zodra de geïnteresseerde weet hoe de carrières van bijvoorbeeld gewetenloze Amerikaanse ‘robber barons’ verliepen. Gangsters als:


John Jacob Astor (real estate, fur) – New York

James Fisk (finance) – New York

Jay Gould (railroads) – New York

E. H. Harriman (railroads) – New York

William Randolph Hearst (media mogul) - California

Andrew Mellon (finance, oil) – Pittsburgh

J. P. Morgan (finance, industrial consolidation) – New York

John D. Rockefeller (Standard Oil) – Cleveland, Ohio

Cornelius Vanderbilt (water transport, railroads) – New York,


om slechts een handjevol van deze rücksichtsloze criminelen te noemen, die de wet schonden om zichzelf te verrijken, en zo de basis legden voor de Amerikaanse maatschappij. Bekend is dat:


America’s First Multimillionaire Got Rich Smuggling Opium. John Jacob Astor fed a growing international addiction — and helped fuel a 19th-century opioid crisis.


When business legend John Jacob Astor died in 1848, he was hailed as a titan of trade and praised as a sharp salesman with a taste for philanthropy. ‘There are few men whose biography would prove more instructive or more acceptable for the present age than the life of John Jacob Astor,’ gushed (dweepte. svh)één tijdschrift in zijn necrologie.


But today, one facet of the first multi-millionaire’s biography might seem to tarnish his shining legacy: his dabbling in smuggled opium. Astor’s enormous fortune was made in part by sneaking opium into China against imperial orders. The resulting riches made him one of the world’s most powerful merchants — and also helped create the world’s first widespread opioid epidemic.

https://www.history.com/news/john-jacob-astor-opium-fortune-millionaire 



Hier is illustrerend dat
History Channel voorzichtig stelt dat Astor's misdaden ‘might seem to tarnish his shining legacy.’ Met andere woorden nog tamelijk recentelijk, op 22 augustus 2018, stelde een mainstream televisiekanaal dat de criminele drugshandel van ‘Amerika’s Eerste Multimiljonair,’ die  verantwoordelijk was voor ‘een groeiende internationale verslaving,’ vandaag de dag ‘mogelijkerwijs zijn grandioze nalatenschap zou kunnen bezoedelen.’ Absoluut zeker is dit geenszins, aangezien zowel gefrustreerde Marokkaans-Nederlandse jongens, als voor de witte mainstream journalistiek geld het bewijs bij uitstek is van maatschappelijk succes. Maar aangezien het nu om jongeren uit een Marokkaans milieu handelt, en dus geen schatrijke witte drugsdealers zijn, die zowel Nederland als de VS schatrijk maakten, speelt hier het nog steeds latent aanwezige onderhuids racisme mee. De polderpers zal het niet in zijn hoofd halen om ‘John Jacob Astor, Amerika’s Eerste Multimiljonair’ een ‘overigens nooit gediagnosticeerde “uitzonderlijk impulsieve en agressieve psychopaat”’ betitelen. Wat de polderpers tevens verzwijgt is onder andere het volgende:


China has an opium problem — again.  And an American family is to blame.


As the avid historian of China’s insulated dynastic past knows, the Century of Humiliation, from 1839-1939, had as its centerpiece the Opium Wars fought by the Qing dynasty against the British to prevent its subjects going from casual opium users to full-blown addicts. When the Chinese began destroying opium caches, like Bostonians destroyed tea chests in protest just before the Revolutionary War, the Brits opened fire, razed palaces, raped women and looted priceless imperial treasures, and, ultimately, chased the Emperor out of town. Other Europeans and Americans exploited the opening to force China to ‘trade’ with the West: for centuries, Europeans had lusted for Chinese goods, but had nothing much the Chinese wanted. Hong Kong was seized by the Brits as compensation for winning the Opium Wars they forced. Even the name ‘China’ is derived externally, through the Portuguese, from Sanskrit. Internally, they called it Zhōngguó (Middle Kingdom).


Just yesterday, I was reading in Stat+ magazine that the infamous Sackler family is trying to sell off their Chinese branch of Mundipharma (read: world pusher) for more than a billion dollars.  Back in 2019, the family was forced to fess up their criminal misrepresentation of Oxycontin’s addictive qualities over the years, leading to a settlement in the billions of dollars, and driving Purdue Pharma, the drug’s manufacturer, into bankruptcy. Rather than feeling remorse or empathy for the addictions they caused and hundreds of thousands of overdose deaths, Sackler began an extension of their pain ‘relief’ (verlichting. svh) empire overseas, including entry into the Chinese pharma market through their worldwide tentacles embodied by Mundipharma — using the same tactics that had got them in trouble in America.


Talk about chutzpah. And an elite philanthropic doctor family with the criminal mindedness of a street pusher. The Sackler family started out decades ago as purveyors of fine laxatives — Senokot!  As they declared at the time, ‘Constipation is a world problem.’ Now they’re a world problem, and, as their 2019 settlement and subsequent China incursion shows, they’re full of shit.  Patrick Radden Keefe, who provides the quote above, explains the whole epic shit storm of disgrace in his new book, Empire of Pain: The Secret History of the Sackler Dynasty. Keefe is an award-winning New Yorker writer who has previously put out other critically acclaimed works, such as the Orwell Prize-winning, Say Nothing: A True Story of Murder and Memory in Northern Ireland(2019) and, The Snakehead: An Epic Tale of the Chinatown Underworld and the American Dream (2010).


The first thing the reader wants to know is what Keefe can add to the, by now, broadly covered investigations and revelations about Purdue Pharma’s dishonesty in marketing Oxycontin, ignoring critics of their willful disregard of facts, and turning millions of Americans into dope addicts in the largest epidemic of its kind in American history. Keefe has an answer. He tells the reader that his interest in the Oxycontin story was inspired by the 2016 Los Angeles Times-reporting on the crisis, as well as his readings of Sam Quinones’ Dreamland: The True Tale of America’s Opiate Epidemic (2015), and Barry Meier’s, Pain Killer: The Extraordinary and True Story of Oxycontin (2003) — available for reading at Archive.Org.


But Keefe was after a different angle.  He wanted to pursue the secret life of the Sackler family, the rise of their dynasty, and the internal moral integrity of their decision-making over generations. The mentality, more than the material. Keefe writes:


‘There are many good books about the opioid crisis. My intention was to tell a different kind of story, however, a saga about three generations of a family dynasty and the ways in which it changed the world, a story about ambition, philanthropy, crime and impunity, the corruption of institutions, power, and greed. As such, there are aspects of the public health crisis that this book gives scant attention to, from the science of addiction to the best strategies for treatment and abatement to the struggles of people living with an opioid use disorder.’


These addiction and treatment topics are treated in some detail in the works of some of the inspirational sources he cites in Empire of Pain.

https://www.counterpunch.org/2021/06/24/comfortably-numb-the-sackler-oxycontin-cartel/ 


Denk nu niet dat het Nederlands establishment in moreel opzicht ook maar ietsjes fatsoenlijker is geweest. Geen sprake van, integendeel zelfs. Mijn vriend, de auteur  Ewald VANVUGT, die zich als één van de weinigen tijdens een groot deel van zijn loopbaan zich gespecialiseerd heeft in de misdaden van de rijke Nederlandse koloniale families, werd daarom geheel genegeerd door mijn oude vriend Geert Mak, toen hij zijn boek De eeuw van mijn vader’ (1999) schreef die als koloniale predikant langere tijd op Sumatra verbleef, en daarna vocht tegen de Indonesische vrijheidsstrijders. Meer over deze corrupte levenshouding van de polderpers de volgende keer. Leest u alvast dit:


Tijdens onderzoek in een bibliotheek op Bali deed ik twee historische ontdekkingen die nauw met elkaar zijn verknoopt:


dat de Nederlandse overheid in Oost-Indië gedurende eeuwen op grote schaal in opium handelde;


en het haast onvoorstelbare feit dat de overheid met de winst van deze handel de koloniale veroverings- en bezettingslegers financierde.


Het verrassendst was het feit dat alle moderne boeken zwijgen over de Nederlandse opiumhandel in Azië.


Uit de bibliotheek op Bali bracht ik in 1984 deze basiskennis mee: in de VOC-tijd en onder koning Willem I handhaafde de overheid het monopolie op de opiumhandel in Oost-Indië steeds strikter en in een steeds groter gebied. De winst op opium was namelijk de voornaamste bron van contant geld voor soldij van militairen en ambtenaren.


De Nederlandse geschiedenisboeken vermeldden over dit alles niets. Bij navraag onder bevriende geleerden wisten ook zij hierover niets. Hoogst verbaasd heb ik vervolgens om allerlei redenen met grote haast de Nederlandse opiumgeschiedenis geschreven, vooral om niet langer een van de weinigen te hoeven zijn die deze verschrikkelijke geschiedenis van opium en oorlog nog kende.


https://decorrespondent.nl/7514/nederland-runde-eeuwenlang-een-drugskartel-en-betaalde-er-zijn-oorlogen-mee/2864549513826-9cf3bcd8 








1 opmerking:

Mvk zei

Mooi artikel weer, een rustpunt in het hysterisch hollands medialandschap

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...