[I]k wil als goedwillende blanke niet langer de schuld krijgen voor iets wat twee eeuwen geleden gebeurde.
Charles Groenhuijsen. NRC Handelsblad. 22 juli 2015
Op 7 maart 1965 sprak de zwarte Amerikaanse auteur James Baldwin, zonder ook maar één woord op papier te hebben gezet, zonder zich eenmaal te verspreken, een overvolle zaal toe van de University of Cambridge over het onderwerp 'The American Dream and the American Negro.' In een bredere context gezien zijn Baldwin's opmerkingen anno 2015 nog altijd uiterst relevant voor de houding van blanken uit de christelijke cultuur tegenover de gekleurde medemens. Hij zei ondermeer het volgende:
Now, leaving aside all the physical factors one can quote--leaving aside the rape or murder, leaving aside the bloody catalogue of oppression which we are too familiar with anyway — what the system does to the subjugated is to destroy his sense of reality. It destroys his father's authority over him. His father can no longer tell him anything because his past has disappeared.
In the case of the American Negro, from the moment you are born every stick and stone, every face, is white. Since you have not yet seen a mirror, you suppose you are, too. It comes as a great shock around the age of 5, 6, or 7 to discover that the flag to which you have pledged allegiance, along with everybody else, has not pledged allegiance to you. It comes as a great shock to see Gary Cooper killing off the Indians, and although you are rooting for (de kant kiezen van. svh) Gary Cooper, that the Indians are you.
It comes as a great shock to discover that the country which is your birthplace and to which your life and identity has not, in its whole system of reality, evolved any place for you. The disaffection and the gap between people, only on the basis of their skins, begins there and accelerates throughout your whole lifetime. You realize that you are 30 and you are having a terrible time. You have been through a certain kind of mill and the most serious effect is again not the catalogue of disaster--the policeman, the taxi driver, the waiters, the landlady, the banks, the insurance companies, the millions of details 24 hours of every day which spell out to you that you are a worthless human being. It is not that. By that time you have begun to see it happening in your daughter, your son or your niece or your nephew. You are 30 by now and nothing you have done has helped you escape the trap. But what is worse is that nothing you have done, and as far as you can tell nothing you can do, will save your son or your daughter from having the same disaster and from coming to the same end.
We speak about expense. There are several ways of addressing oneself to some attempt to find out what that word means here. From a very literal point of view, the harbors and the ports and the railroads of the country--the economy, especially in the South--could not conceivably be what they are if it had not been (and this is still so) for cheap labor. I am speaking very seriously, and this is not an overstatement: I picked cotton, I carried it to the market, I built the railroads under someone else's whip for nothing. For nothing.
The Southern oligarchy which has still today so very much power in Washington, and therefore some power in the world, was created by my labor and my sweat and the violation of my women and the murder of my children. This in the land of the free, the home of the brave. None can challenge that statement. It is a matter of historical record.
In the Deep South you are dealing with a sheriff or a landlord or a landlady or the girl at the Western Union desk. She doesn't know quite whom she is dealing with — by which I mean, if you are not part of a town and if you are a Northern nigger, it shows in millions of ways. She simply knows that it is an unknown quantity and she wants to have nothing to do with it. You have to wait a while to get your telegram. We have all been through it. By the time you get to be a man it is fairly easy to deal with.
But what happens to the poor white man's, the poor white woman's, mind? It is this: they have been raised to believe, and by now they helplessly believe, that no matter how terrible some of their lives may be and no matter what disaster overtakes them, there is one consolation like a heavenly revelation--at least they are not black. I suggest that of all the terrible things that could happen to a human being that is one of the worst. I suggest that what has happened to the white Southerner is in some ways much worse than what has happened to the Negroes there.
Sheriff Clark in Selma, Alabama cannot be dismissed as a total monster; I am sure he loves his wife and children and likes to get drunk. One has to assume that he is a man like me. But he does not know what drives him to use the club, to menace with the gun and to use the cattle prod. Something awful must have happened to a human being to be able to put a cattle prod against a woman's breasts. What happens to the woman is ghastly. What happens to the man who does it, is in some ways much, much worse. Their moral lives have been destroyed by the plague called color.
18 augustus 2015 schreef de journalist Peter Breedveld op de weblog Frontaal Naakt onder de kop 'Spierwit en eenkennig':
Voor wie het heeft gemist: NRC Handelsblad voorzag een bespreking van een boek over racisme in Amerika van de kop 'Nigger are you crazy?' en een racistische karikatuur. De redactie negeerde vervolgens, typisch, alle kritiek van Nederlandse lezers op die keuze, maar kreeg het afgelopen weekend een pittige afrekening van de Amerikaanse krant The Washington Post voor de kiezen.
De schrijfster van het Amerikaanse stuk, Karen Attiah, beargumenteert zorgvuldig waarom NRC volgens haar over de schreef is gegaan, pleegt hoor en wederhoor door de betrokken NRC-redacteuren aan het woord te laten (de hoofdredacteur was, typisch, buiten bereik), zet het incident in het bredere perspectief van wat ik voor het gemak de onbeholpen manier zal noemen waarop Nederland omgaat met zijn koloniale verleden en wijst feilloos aan waar het ‘m aan schort bij niet alleen NRC maar in heel Nederland: een blinde vlek voor het perspectief van allochtone Nederlanders omdat de meeste witte Nederlanders alleen maar witte Nederlanders kennen.
Geldgeile geitenhoeders
Het antwoord van NRC bestaat uit een alineaatje met de boodschap dat het de redactie spijt dat Attiah het allemaal verkeerd begrepen heeft. NRC krijgt hulp van de hoofdredacteur van de Volkskrant, Philippe Remarque, die The Washington Post uitscheldt voor ‘fatsoenspolitie’ en jijbakt dat de Amerikanen naar zichzelf moeten kijken. De grote denker Charles Groenhuijsen tweet dat zwarten ‘(rappers!)’ het woord ‘nigger’ zelf ook gebruiken.
Remarque's echtgenote, Sylvia Witteman, gaat in de aanval door een brief op Twitter te publiceren waarin betoogd wordt dat Nederlandse redacties zo wit zijn omdat Marokkanen en Turken van oorsprong geitenhoeders zijn die alleen maar geïnteresseerd zijn in geld.
In die brief staat ondermeer het volgende:
Allochtonen komen vaak uit milieu's waar het beroep van journalist of communicatiemedewerker o.i.d. niet erg hoog in aanzien staat. Een vader die nog in het Rifgebergte geiten heeft gehoed, heeft vast niet als droom gehad dat zijn zoon of dochter stukjesschrijver zou worden. Die wenst een kind met een dijk van een salaris en een vette auto voor de deur. En een eigen zaak. Daarom zie je dat economische opleidingen veel 'zwarter' zijn.
Het feit dat mevrouw Witteman deze beweringen relevant genoeg vond om ze nog eens 'op Twitter te publiceren,' is op zich al een teken van gemaskeerd racisme, vooral ook omdat RTL Nieuws, negen dagen eerder, op 7 augustus 2015, de 'ranglijst' had gepubliceerd van 'studies' die 'allochtonen' in Nederland kiezen waaruit het volgende bleek:
- Farmacie
- Tandheelkunde
- Boekhouding, fiscaal recht
- Jeugdwelzijnswerk algemeen
- Marketing, public relations
- Rechten algemeen
Pas op de dertiende plaats komt 'Bedrijfskunde,' op de 26ste plaats 'Groothandel, kleinhandel.' Op de 47ste plaats 'Economie algemeen,' slechts zes plaatsen hoger dan 'Journalistiek, verslaggeving.'
De weldoorvoede Sylvia Witteman, Volkskrant-columniste en kookboeken-schrijfster behoort tot de witte middenklasse in Nederland die via coöptatie haar positie veilig stelt.
Het was een koud kunstje geweest voor mevrouw Witteman, een columniste van het dagblad dat zichzelf als kwaliteitskrant afficheert, om deze feiten op te vragen. Maar kennelijk was ze niet uit op feiten, maar op sentimenten. Ze kan ook niet veel anders als medewerkster van een wit bolwerk als de Volkskant, waar zij dankzij haar echtgenoot, hoofdredacteur Philippe Remarque, een column schrijft. Enige achtergrondinformatie van Wikipedia:
Sylvia Witteman (Haarlem, 9 oktober 1965) is een Nederlandse culinair journaliste en columniste voor het landelijke dagblad de Volkskrant.
Witteman groeide op in Overveen. Ze studeerde Nederlands, maar toen haar echtgenoot, de journalist Philippe Remarque, correspondent werd, stopte ze met haar studie. Na eerdere verblijven in Berlijn, Moskou, Den Haag en Washington woont en werkt Sylvia Witteman nu in Amsterdam. Zij schreef tot begin 2011 een wekelijkse kookcolumn in de receptenrubriek 'de Volkskeuken' in de Volkskrant en publiceerde enkele kookboeken. Sinds 2005 schrijft ze ook een niet-culinaire column voor de Volkskrant, eerst alleen in de zaterdagbijlage Volkskrant Magazine en sinds 2011 ook enkele malen per week in de reguliere krant. De film Soof is losjes gebaseerd op de columns. Ook heeft Witteman een maandelijkse column in het tijdschrift LINDA.
Haar echtgenoot Philippe Remarque, die in haar columns optreedt als 'huisgenoot P.,' is nu hoofdredacteur van de Volkskrant. Zij hebben drie kinderen. De televisiepresentator Paul Witteman is haar oom en peetvader.
Op 19 april 2013 begon Witteman de online-petitie 'Nee tegen het Koningslied', uit protest tegen het Koningslied.
De witte columniste Sylvia Witteman, getrouwd met de witte hoofdredacteur Philippe Remarque is een illustrerend voorbeeld van de wijze waarop de witte 'politiek-literaire elite' in de polder elkaar de bal toespeelt en er schaamteloos voor zorgt dat witte bastions helderwit blijven. Hoe kan anders een kookboeken-schrijfster een column krijgen die niet over recepten gaat? Zijn er geen zwarte columnisten denkbaar? Ik bedoel, het argument dat de kinderen van al die geitenhoeders uit het 'Rifgebergte,' die slechts streven naar een 'dijk van een salaris en een vette auto voor de deur. En een eigen zaak,' is uitgaande van serieus onderzoek slechts gebaseerd op vooroordelen van witte luitjes die doorgaan voor waarheidsgetrouwe opiniemakers en journalisten. Sylvia en Philippe, met hun, naar ik aanneem, drie even witte kinderen die vanzelfsprekend met dezelfde stereotypen worden opgevoed om te voorkomen dat ze werkelijk zouden moeten gaan nadenken, staan model voor het niveau van de cultuur onder Hollandse intellectuelen. Uit ervaring weet ik dat het buitengewoon moeilijk is deze kleinburgers duidelijk te maken dat hun stigmatisering niet op feiten is gebaseerd. Laat ik toch weer een poging wagen. In 1969 verbleef ik voor het eerst in de Rifgebergte in Marokko, en werd daar op een dag uitgenodigd door een straatarme boer om bij hem thuis te komen eten. Zijn woonkamer bestond uit kale muren en enkele kleden op de grond, waar hij, zijn vrouw en kinderen mij gastvrij ontvingen. Het gezin had geen tafel, geen stoelen en zelfs geen afbeeldingen aan de muur. Wij aten wat zojuist geoogst was. Zowel de vrouw als de boer waren trots op wat zij mij konden bieden. Een buurjongen, die Frans sprak, was uitgenodigd om te vertalen. Toen ik de ouders vroeg of hun kinderen zouden gaan studeren, antwoordden beiden zonder een moment te hoeven nadenken te hopen dat hun drie kinderen arts zouden worden. Alle drie? 'Ja, alle drie!' Niks 'eigen zaak,' niks 'vette auto voor de deur,' niks 'dijk van een salaris,' en vooral ook niks 'geiten' hoeden, want de vader was een boer. En waarom arts? Omdat het gezin tweeënhalf uur heen en tweeënhalf uur terug moest reizen voor een bezoek aan de huisarts, waardoor een dag werk verloren ging. Daarom konden ze net als hun buren zelden naar de dokter, en waren de ouders er diep van doordrongen dat artsen in hun streek een absolute noodzaak waren. In tegenstelling tot de geprivilegieerde Volkskrant-columniste Sylvia Witteman, weet ik dat niet iedereen uit is op een 'dijk van een salaris en een vette auto voor de deur.' Ik durf zelfs te stellen dat het materialistische verlangen juist kenmerkend is voor het milieu waar Witteman in rondcirkelt.
Het valse beeld dat zij oproept is even verwerpelijk als het portretteren van Witteman als een witte kookboeken-schrijfster van wie het mollig uiterlijk getuigt van veel te veel welvaart, en van wie de status als echtgenote van de hoofdredacteur ervoor gezorgd heeft dat zij en niet een ander in de Volkskrant een column heeft. Hoewel deze feiten waarheidsgetrouw zijn, dient Sylvia Witteman hiervoor niet ter verantwoording te worden geroepen. Zij moet worden bekritiseerd voor verhuld racisme, net als de journalist Charles Groenhuijsen niet afgeschreven moet worden als een kleinburgerlijke conformist, wat hij inderdaad is, maar bestreden dient te worden voor zijn onderhuids racistische gedachtenwereld, die hij in NRC als 'nunancering' aan zijn mainstream-publiek probeert te verkopen. Zo twitterde Groenhuijsen op 15 augustus 2015:
Hypocriet: Zwarte Amerikanen boos op NRC vanwege 'nigger.' Veel zw. Amerikanen (rappers!) gebruiken woord zélf vaak.
Is dit een geldig argument? Nee, absoluut niet. De reden dat zwarte jongeren in de getto's van de grote Amerikaanse steden deze typering gebruiken is uiterst complex, het kan met evenveel recht uitgelegd worden als geuzennaam, en niet allereerst als een denigrerende kwalificatie. Waarom kan de NRC en Groenhuijsen en alle andere witte burgers dit scheldwoord niet gebruiken? Het antwoord is zo voor de hand liggend dat men wel heel erg bot moet zijn om dit niet begrijpen, maar goed, voor de NRC, de Volkskrant en Groenhuijsen en de rest van de polder-intelligentsia met een bord voor het hoofd, is hier de eerste van vier antwoorden die de witte Amerikaan Jamie Utt geeft:
- We Lost the Privilege
You know that whole 600 year time period when White Europeans were buying and selling Black Africans as chattel?
And remember how that whole system was enforced by a violent system of repression whereby Black slaves who did not act the way the White folks wanted them to were beaten and murdered?
Oh, and remember that time after slavery when Black people were locked in a system called Jim Crow that used a similar fear of violence and repression to keep Black people in 'their place?'
Well, in the midst of all that shit, there was a word invented by White people as a pejorative for Black folks. And it was used just about every time a Black person was whipped, chained, beaten, insulted, spat upon, raped, lynched, or otherwise humiliated and mistreated by White folks.
Thus, I really don’t care how much White folks want to use that word.
I don’t care how unfair you think it is that someone else gets to use it when we don’t.
Our people gave up the privilege to use that word the moment we invented it as a tool of oppression.
Speciaal de NRC- en Volkskrant-redeactie en mijn collega Charles Groenhuijsen wil ik op het volgende wijzen: net zoals het weerzinwekkend is te spreken van het 'joodse vraagstuk,' gelijk de nazi's deden, getuigt het van een ernstig gebrek aan beschaving om als witte man te spreken van 'nigger,' zeker als niet vergeten wordt dat de Nederlanders behoren tot een natie die rijk is geworden door de handel in zwarte slaven en de dwangarbeid van gekoloniseerde volkeren. Zelfs al gebruikt een deel van de zwarte jongeren uit de getto het woord, dan nog betekent dit niet dat zij 'hypocriet' zijn en dat daarom de witte man gerechtvaardigd is het eveneens te gebruiken. Vooral niet als bekend is dat er binnen de zwarte gemeenschap in de VS grote weerstand hiertegen bestaat. Ook als ik ervan uit zou gaan dat het witte NRC-bastion, en de journalist Groenhuijsen in zijn witte bolwerk Bethesda, dit alles niet kunnen weten, dan nog blijft het kenmerkend dat zij zich niet in dit onderwerp hebben verdiept. Groenhuijsen werpt in de NRC de retorische vraag op of de door hem geclaimde poging te 'nuanceren' misschien 'ongenuanceerd [klinkt]?' Die zogeheten 'nuancering' verloopt via ondermeer de al even retorische vraag:
Maar waarom vermoorden zwarte Amerikanen elkaar dan zo vaak (meer dan veertig doden per week)?
Let op zijn werkwijze, op het generaliseren en daarmee het extrapoleren en induceren: 'ze'? Ja, 'ze!' de zwarten die stellen dat, in de woorden van Groenhuijsen, '[d]e schuld steeds bij de ander [ligt].' Aan de hand van de enkeling wordt de hele groep gestigmatiseerd, zoals de nazi's deden met de joden. Het is een schoolvoorbeeld van demoniseren, zodat de mainstream niet over de eigen fouten hoeft na te denken en het onrecht voortgezet kan worden. En dan vraagt Groenhuijsen zich publiekelijk af: 'Klinkt dit ongenuanceerd?' Ja, Charles Groenhuijsen, dit is nu een pure vorm van racistisch denken. En ook jouw volgende uitspraak is dat: 'Zwart Amerika moet naar zichzelf willen kijken,' waarmee je suggereert dat alle 'zwarten' niet 'naar zichzelf willen kijken' en alle 'zwarten' dit dus niet doen. Je toont hiermee alleen aan hoe weinig je je in dit onderwerp hebt verdiept, en daarmee jouw minachting voor de positie van zwarten in het land waarover jij zoveel grove nonsens verspreidt. Afgelopen dinsdag 8 september luisterde ik via de Amerikaanse omroep NPR naar de zwarte 'Margo Jefferson, a writing professor at Columbia University. In 1994, she won a Pulitzer Prize for Criticism for her work at The New York Times.' Deze geschoolde en verfijnde dame vertelde uit eigen ervaring een subtiel levensverhaal dat lijnrecht tegenover de botte beweringen van Charles Groenhuijsen staat. Daarom neem ik een lang fragment uit die uitzending over:
This is FRESH AIR. I'm Terry Gross. The colored aristocracy, the colored elite, the colored 400, Negro society, black society, the black upper class, the black elite, those are some of the expressions that have been used over the past 200 years to describe the realm of accomplished and prosperous African-American families, families like the one my guest, Margo Jefferson, grew up in in the 1950s. Jefferson refers to those terms for the black elite, but she's coined a new name, Negroland, to describe the privileged place her family fit in when she was a child in Chicago in the 1950s. Her new memoir, 'Negroland,' describes what it was like to grow up in a family that was in the upper class of black culture, conferring a kind of racial status that seemed to fit somewhere in between black and white. She writes about the privileges that came along with that status and the sense of responsibility and the pressure to constantly achieve and never expose weakness or failure that might reflect badly on the family or the race. And she describes the elitist and condescending attitudes that can accompany that status. Jefferson is a cultural critic who won a Pulitzer Prize for her 1994 New York Times book reviews. She's a professor of writing at Columbia University School of the Arts. Margo Jefferson, welcome to FRESH AIR. Please read for us from the beginning of your book, which is the setup to the whole concept of 'Negroland.'
MARGO JEFFERSON: All right. (Reading) Negroland is my name for a small region of Negro America where residents were sheltered by a certain amount of privilege and plenty. Children in Negroland were warned that few Negroes enjoyed privilege or plenty and that most whites would be glad to see them returned to indigence, deference and subservience. Children there were taught that most other Negroes ought to be emulating us when too many of them, out of envy or ignorance, went on behaving in ways that encouraged racial prejudice. Too many Negroes, it was said, showed off the wrong things, their loud voices, their brash and garish ways, their gift for popular music and dance, for sports rather than the humanities and sciences. Most white people were on the lookout, we were told, for what they called these basic racial traits. But most white people were also on the lookout for a too bold display by us of their kinds of accomplishments, their privilege and plenty, what they considered their racial traits. You were never to act undignified in their presence, but neither were you to be flamboyant. Showing off was permitted, even encouraged, only if the result reflected well on your family, their friends and your collective ancestors.
GROSS: So you call this way of living, these values, Negroland. And I think, for some people, the word Negro makes that - them nervous 'cause it's a word we don't use anymore. It's a word that now has negative connotations.
JEFFERSON: Yes.
GROSS: In what spirit do you use that word?
JEFFERSON: I use the word in the spirit of history, in the spirit of historical exactness and irony and respect for the movement of history and the ironies it creates and also the fact that part of our history is this series of changing names, which says so much about our fluctuating status. We're colored - colored was the term of choice some decades back, then Negro, meaning - you know, meaning the approved of and appropriate term - Afromerica, American had a brief fling, Afro-Americans in the 60s, then African, then black, then African-American. So, you know, I wanted also that sense of, you know, these strange historical shifts back and forth.
GROSS: And you describe yourself as both a dissenter and an admirer of Negroland. So you were a part of it, but you also were a dissenter - or are a dissenter now?
JEFFERSON: Yes, exactly, in that I'm examining and criticizing as I am also dramatizing and paying homage to…
GROSS: So you grew up with this fear instilled in you that errors, weaknesses, failures would reflect poorly on your family, your ancestors, the history of African-American people.
JEFFERSON: I was not alone in that… this was something most of us were taught. And it was - you know, if you go back and read, editorials in black magazines and even in white magazines and watch television, this attitude is everywhere. That Jackie Robinson, he's advancing the race. Marian Anderson, she's advancing the race… this was the way America, black, white and other, tended to - not tended to, did view blacks. The individual was a collective symbol.
In de jaren zestig, toen de situatie onder de zwarte bevolking volkomen was gestagneerd, kwamen zowel witte als zwarte Amerikanen hiertegen in verzet.
JEFFERSON: Well, first came… the really active Civil Rights Movement. And so it really starts with that. And in many ways in my consciousness - not only the demonstrations and the violence, but mostly in the South initially. But it really starts also with meeting someone like James Baldwin. And that upturns everything. Wait, he said - my overwhelming feeling at the time, when I first read Baldwin again in this civil rights uproar tumult context was oh, my God, so many things can be said about what roils away (troebel maken. svh) inside of you as well as what goes on around you. All kinds of censorship starts lifting about how angry you can actively be. But then Black Power which was very much combined with a whole leftist analysis of class and race. It would take a while longer for gender to enter the picture.
Black Power really was a major challenge to the social privileges and structures of the kind of privilege that I had grown up with. And that went everywhere from manners - your sense of manners and good behavior changed. That whole belief that we talked about earlier - that belief structure that you will only be able to advance if you are perfectly behaved, if you present yourself as what white people would consider an ideal of whiteness - good behavior, achievement, etc., intelligence, enacted by a black person - all of that just began to burst open.
GROSS: I think there's also an element of implicitly being deferential (eerbiedig. svh).
JEFFERSON: Absolutely. However much you carried yourself with pride - and dignity and pride were very much emphasized - of course, structurally difference, then, is absolutely included. You must adhere to these standards, and you must not step out of line because we - you will be punished.
GROSS: This is exactly the opposite of the Black Power Movement.
JEFFERSON: Of the Militant Civil Rights Movement and the Black Power Movement, exactly.
GROSS: Yeah.
JEFFERSON: The opposite. They are also both accompanied, you know, by this opening up of black scholarship, black studies…
GROSS: Right, yeah.
JEFFERSON: Yeah, and this is huge.
GROSS: And a whole new kind of, like, black arts.
JEFFERSON: Yes, which, again - well, a revival - new black arts that actually is extending, you know, tradition. It's not that there hadn't been black scholarship - you know, yes, it was called Negro or colored or, you know, before - there was a legacy of it - black art, too - but new stages again, newly insistent and a new flowering - a Renaissance, another Renaissance. So this was extraordinary.
GROSS: So what was the balance for you personally of, like, this being, like, opportunity, and it being frightening because it contradicted so much of how you were brought up?
JEFFERSON: As you ask the question, it's almost - a part of me wants to sort of go into the overwhelming almost trauma answer. But I honestly feel it was sometimes very painful. Self-examination when, you know, the whole world around you is pressuring that and challenging you is very, very hard. Looking at a whole structure in my case let us say of snobbery, (laughter) basking in certain privileges, marks of what appeared to be superiority. That's ugly to look at, and it's very hard, as we all know to go at these internalized beliefs, feelings, psychological needs. Yeah, I don't regret any of it. I feel, and I think many people – blacks, but also whites who were part of the '60s and the tumult and the uproar and the multiple others we now have around us - they'd say the same thing. It was worth it. I wouldn't - good God - it was - there was waste. There was destruction along with all the glory. But I wouldn't trade it. I'm so grateful to have been born when I could live through all of this, and please - feminism then entered the picture, and that was huge.
Margo Jefferson is a writing professor at Columbia University. In 1994, she won a Pulitzer Prize for Criticism for her work at The New York Times.
GROSS: What was that for you?
JEFFERSON: Life-changing also. It's - with each of these movements, it's so extraordinary because parts of the world as well as the external world, as well as your internal self, it's as if they've all been buried underground and literally not existed. There is a line from a review of - I think it's Kate Chopin's book, 'The Awakening.' I could have that wrong, but the line has always stayed with me as emblematic of these kinds of changes. The reviewer said, disdaining her book, a fact which we have all agreed upon not to acknowledge is as good as no fact at all. So all of these facts of bigotry, of oppression, of racial oppression, of class oppression, of gender oppression, suddenly they were being acknowledged. They were being insisted upon, and good God.
GROSS: Was there a generational divide in your family between how you responded to the Black Power Movement and how your parents did?
JEFFERSON: Oh gosh, of course there was. My parents were at one with the Civil Rights Movement. But Black Power - it flung its disdainful hand at much that they believed in and much of who they were, and that was very, very painful. Just beginning with the disdain, the contempt of - with which the word Negro was used - which had been their generation and the previous generation before theirs weren't of honor. You know, and suddenly Negro became the sign and symbol of - for the Black Power Movement - of deference, as you say, of corruption, you know of corrupt bourgeois values, of rejection, of black identity, and black pride. This was horrible for them. In its way, it was traumatic. Now, in certain ways, you know, they began to respond more positively, but it was a huge generation gap, not a question.
GROSS: In your memoir, 'Negroland,' you write that in the late '70s, you started to actively cultivate a desire to kill yourself. That - the kind of depression you were experiencing just didn't seem to be acceptable in black life, that there wasn't a place for that kind of despair. You were supposed to be an indomitable black woman. Could you expand on that thought?
JEFFERSON: Yes, one of the things that had been demanded of black people in general, by our history, was a kind of indomitability (onverzettelijkheid. svh). There is a narrative of that, escaping slavery overcoming brutal treatment, unjust laws, progressing, not letting yourself be crushed by racism, by setbacks, by small as everyday petty injustices as well as, the mega-systemic ones. That requires huge amounts of emotional and mental self-control. For example, growing up, one of the things that many black people hear, is the kind of crack. Sometimes it's said privately, sometimes it's said, kind of cynically, oh, we don't have nervous breakdowns. We're too strong for that. Of course, every black person knows perfectly well and knows some people who've had nervous breakdowns. But it's part of the ethos and the myth of black survival and, in fact, triumph. In terms of the history of black women, so much of it involved, necessitated, struggling against stereotypes, proving yourself a healthy, high-functioning, disciplined woman.
GROSS: OK, so there's a poem that you reprint by Mari Evans, and then you say that you tore it out of your book and set it on fire in the bathroom sink. I want you to read the poem and tell us why it made you so angry that you had to set it on fire.
JEFFERSON: (Laughter) Yes, well, I feel a little badly, seeming - feeling like I'm attacking, at this moment, this iconic '60s poem. But we're talking about an intimate personal reaction to it, are we not? This is also a poem, let me add, that when I first read it in the late '60s - I believe it was in the late '60s - certainly when I was still not fully aware of my own female psyche, I had convinced myself that I loved it. That's important.
(Reading) I am a black woman, strong beyond all definition still, defying place and time and circumstance, assailed, impervious, indestructible. Look on me, and be renewed.
GROSS: So why did you have to tear the poem out and burn it?
JEFFERSON: I had, at that moment, to tear it out and burn it 'cause I thought, now this is a vision of this superhuman that I am not, that I should not have to be asked to be, and that it's wrong, in a way, to insist on that mythology because too many of us must fail. We are human. We have these individual psyches, and we cannot be any kind - I cannot be any kind of strong, black woman if I am not fully aware of all the vulnerabilities inside. I was furious at my other self for believing, for a time, that I loved it, that I was furious at the demands it made that I felt were mythologically bogus.
GROSS: What was going on in your life, outside and inside, that made you think seriously about taking your life in the late '70s?
JEFFERSON: Yes, let me say I do think that a kind of depression which can lead to certain kinds of suicide, a kind of melancholy that can be passed on from one generation to the next, particularly, perhaps, in - among groups that are constantly battling discrimination, racism, bigotry, oppression... And it often goes somewhat unacknowledged and it can become symbolic of a respite that you can take from the constant pressure of proving yourself within your community, to your people, as worth of them and, of course, with your people, proving yourself to this larger hostile world. It can feel like the only way to get a rest from those constant demands, the only way to really be - one of the only ways to really be with yourself and acknowledge truthfully that aspect of yourself that has been forbidden.
GROSS: So you're talking about retreating into depression?
JEFFERSON: Yes, exactly, which can then, of course - you know, suicide as an extension of depression, which - both of which have very strong components of anger, (laughter) somewhat futile anger. Both of those, depression and thoughts of suicide, can feel like a kind of resting place. No one can get at me here. Nothing is expected of me, you know, if I am in this state.
GROSS: Have you had friends or family who actually went through with what you considered and took their life?
JEFFERSON: Yes, I have acquaintances and friends - not family, though my father had a melancholy turn. And I talked about this more with my mother after he had died, but I have lost friends to suicide, yes, white and black.
GROSS: Do you feel like you understood why they did it, or did it totally throw you since you considered that at one point yourself?
JEFFERSON: You know, it's so interesting. With - I'm thinking of two in particular. And with the first friend, I really did feel I understood it. I was crushed. I was angry, partly because I thought, oh, well if she just waited a little longer, the medication might have - but I got it. I really couldn't - I couldn't oppose her need or her reasons. With the more recent suicide, which was actually just this year - and I guess this is a measure of certain internal shifts in me - I got it, but I suddenly fully felt the anger and the despair of the survivor. Oh, my God, I thought, this is such an angry, excluding act. I felt it was taking a toll on me, that when I was more in the grip of my own death wish, I never really considered what it leaves the other people with.
James Baldwin had gelijk toen hij concludeerde dat de witte racisten door hun gebrek aan inlevingsvermogen er slechter aan toe zijn dan de onderdrukte zwarte, aangezien '[t]heir moral lives have been destroyed by the plague called color.' Op zijn beurt wees de zwarte intellectueel Aimé Césaire er terecht op dat het directe gevolg van de westerse koloniale systeem was dat
de kolonisator, die om zijn geweten te sussen de gewoonte heeft de andere mens als een beest te zien, zichzelf eraan went om hem als een beest te behandelen, en de neiging heeft om zichzelf in een beest te veranderen […] Ze dachten dat ze alleen maar Indianen, of Hindoes, of bewoners van Zuidzee eilanden of Afrikanen aan het afslachten waren. Maar in feite hebben ze één voor één de verdedigingswallen vernietigd waarachter de Europese beschaving zich vrij had kunnen ontwikkelen.
De Zweedse auteur Sven Lindqvist stelt dan ook aan het eind van zijn boek Exterminate all the Brutes (1997) dat
Auschwitz de moderne industriële toepassing [was] van een uitroeiings politiek waarop de Europese overheersing van de wereld […] lang heeft gesteund.
De titel van zijn boek verwijst naar de zin uit Joseph Conrads Hart der Duisternis (1902) ‘verdelg al het gespuis.’ Lindqvist vraagt zich af waarom de westerse protagonist ‘Kurtz zijn rapport over de beschavingstaak van de blanke man in Afrika met deze woorden eindigt?’ Hij schrijft dan:
Ik las Conrad als een profetische auteur die alle gruwelijkheden die in het verschiet lagen, voorzien had. Hannah Arendt wist beter. Zij zag dat Conrad over de genocides van zijn eigen tijd schreef. In haar eigen boek The Origens of Totalitarianism (1951), toonde ze hoe imperialisme racisme noodzakelijk maakte als het enig mogelijke excuus voor zijn daden… Haar these dat nazisme en communisme van dezelfde stam komen is algemeen bekend. Maar velen vergeten dat zij ook de 'verschrikkelijke slachtpartijen' en het 'barbaarse moorden' van Europese imperialisten verantwoordelijk hield voor 'de zegevierende introductie van dergelijke pacificatiemiddelen in de alledaagse, respectabele buitenlandse politiek,
daarmee totalitarisme en zijn genocides producerend. Lindqvist ontdekt gaandeweg dat de
Europese vernietiging van de 'inferieure rassen' van vier continenten de grond voorbereidde voor Hitlers vernietiging van zes miljoen joden in Europa… Het Europese expansionisme, vergezeld als het was door een schaamteloze verdediging van het uitroeien, schiep manieren van denken en politieke precedenten die de weg baanden voor nieuwe wandaden, die uiteindelijk culmineerden in de gruwelijkste van alle: de Holocaust… En toen hetgeen was gebeurd in het hart der duisternis werd herhaald in het hart van Europa, herkende niemand het. Niemand wilde toegeven wat iedereen wist.
Volkskrant-hoofdredacteur Philippe Remarque, echtgenoot van Volkskrant-columniste Sylvia Witteman, die als peetvader haar oom Paul Witteman heeft, in wiens programma Philippe Remarque weer optreedt, en zo is het kleine witte cirkeltje in de polder weer rond.
Vandaar dat Charles Groenhuijsen die meent de 'zwarten' een lesje te kunnen leren, door buitenlanders ervaren wordt als onvoorstelbaar bot, terwijl de pedante betweter ondertussen niets door heeft. En het is hem ook niet aan zijn verstand te brengen. Het gruwelijke daarbij is dat hij in 2006 bij 'het 50-jarig jubileum van het NOS Journaal' door 'de kijkers van het Journaal' werd gekozen als de 'Beste Correspondent' die 'de nieuwsrubriek ooit' heeft gehad. De grofheid blijft dus niet beperkt tot een enkeling, maar is kenmerkend voor brede lagen van de Nederlandse bevolking. Het is deze mentaliteit waarover de zwarte schrijfster Margo Jefferson het had toen ze opmerkte dat zij als zwarte vrouw moest gehoorzamen aan 'these standards, and you must not step out of line because we - you will be punished.' Door de witte macht, gebaseerd op racisme en dus willekeur die elk moment vanuit het niets kon toeslaan. En zelfs na de jaren zestig was er geen sprake van een werkelijke bevrijding, toen
all of these facts of bigotry, of oppression, of racial oppression, of class oppression, of gender oppression, suddenly they were being acknowledged. They were being insisted upon, not letting yourself be crushed by racism, by setbacks, by small as everyday petty injustices as well as, the mega-systemic ones. That requires huge amounts of emotional and mental self-control.
Het laat zien hoe onbezonnen Groenhuysen's opmerking is dat hij 'als goedwillende blanke niet langer de schuld [wil] krijgen voor iets wat twee eeuwen geleden gebeurde,' terwijl hij tegelijkertijd beweert dat 'Zwart Amerika naar zichzelf [moet] willen kijken,' niet wetende dat zwarte auteurs, politieke activisten en geestelijken, van Frederick Douglass, James Baldwin, Malcolm X en Nobelprijswinnaar Martin Luther King tot Margo Jefferson, Nobelprijswinnaar Toni Morrison en Pulitzerprijswinnares Alice Walker dit al vele decennia deden. Maar bij gebrek aan belangstelling heeft 'onze Charles' zich hierin nooit verdiept, want hij had al een 'genuanceerd' oordeel. Nooit zal deze poseur werkelijk begrijpen wat Jefferson bedoelde toen ze deze week zei:
I do think that a kind of depression which can lead to certain kinds of suicide, a kind of melancholy that can be passed on from one generation to the next, particularly, perhaps, in - among groups that are constantly battling discrimination, racism, bigotry, oppression.
Meer later.
2 opmerkingen:
Samsom: Bommen op Syrië kan al snel
Een bron bij het kabinet bevestigt dit: het kan opeens heel rap gaan. "Als Nederland het idee krijgt dat het alleen komt te staan, moet het wel op die trein springen.”
Hongaren gooien voedsel naar vluchtelingen: Hongaarse politie gooit eten naar vluchtelingen
"Alsof het vee is", zegt mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch.
Reactie van Sylvia Witteman op Twitter:
Okee, het is weinig elegant, broodjes gooien naar vluchtelingen, maar die Hongaren bedoelen het toch goed? Of ben ik nou gek?
Jolanda: ik krijg er toch wel een heel ongemakkelijk gevoel bij. Is er geen andere manier om eten uit te delen?
ja, natuurlijk, maar als iedereen staat te dringen wordt het wel erg lastig.
Een reactie posten