zondag 27 september 2015

Henk Hofland en de Massa 114


You, who are so liberal and so humane, who have such an exaggerated adoration of culture that it verges on affectation (aanstellerij. svh), you pretend to forget that you own colonies and that in them men are massacred in your name,

zo waarschuwde Jean Paul Sartre in het voorwoord van de Engelse vertaling van Les damnés de la terre (1961), geschreven door de zwarte psychiater Frantz Fanon over de verworpenen op aarde, de armen en berooiden, de onderdrukten en verdoemden. Maar ook dit wereldberoemde werk kent Geert Mak niet, en toch ratelt het orakel van Bartlehiem maar door over de geschiedenis en de toekomst van het racistische Westen. In een virtuele wereld lijkt kennis van de realiteit onbelangrijk te zijn geworden, en daarom ziet de commerciële mainstream-pers in Mak 'een van de scherpste analisten van het continent.' In een consumptiecultuur wordt kwaliteit afgemeten aan kwantiteit, in Mak's geval, aan de hoge oplage van zijn boeken. Hoe meer mainstream-lezers des te meer gelijk hij wel moet hebben, dat kan gewoon niet anders, is de mainstream-overtuiging. Daarbij wordt voorbij gegaan aan het feit dat 'de middelmaat de Regel lief [heeft],' zoals Gustave Flaubert in de negentiende eeuw opmerkte. Als romanschrijver die 'de Regel' haatte en een diepe 'afschuw' had 'van alle beperkingen, genootschappen en kasten, van iedere hiërarchie, iedere indeling, iedere kudde' schreef de Franse auteur op 27 november 187o in een brief aan George Sand, een feministe avant la lettre,

Wat me pijn doet is 1) de wreedheid van de mensen, 2) de overtuiging dat we een stompzinnig tijdperk tegemoet gaan. De mensen zullen utilitaristisch worden, militaristisch, Amerikaans,

en een half jaar later schreef hij haar:

Hebben wij nu eindelijk afgerekend met holle metafysica en uitgekauwde ideeën? Want al het kwaad is te wijten aan onze gigantische onwetendheid. Wat bestudeerd zou moeten worden, wordt zonder discussie geloofd. In plaats van te observeren, beweert men! […] Ach! wat een weerzinwekkend beest is de massa en wat een vernedering is het om mens te zijn!

Flaubert voorzag haarscherp wat er onvermijdelijk zou gaan gebeuren. De moderne mens was zichzelf gaan vereren. 'De mening van de dag, het modemenu!' was de 'waarheid' geworden. 'Ik geloof,' zo schreef hij zijn vriendin op 8 september 1871, 'dat de massa, het getal, de kudde altijd verfoeilijk zal zijn. Het enige belangrijke is een klein groepje mensen met dezelfde geestelijke instelling, die elkaar de fakkel doorgeven.' En de 

pers is een cursus in afstomping, omdat je er niet bij hoeft na te denken. Wees flink en zegt u dat eens, en als u ze weet te overtuigen, dan heeft u de wereld een mooie dienst bewezen… Ontwikkel allereerst de burger, want hij weet niets, absoluut niets. De hele droom van de democratie bestaat uit het verheffen van de proletariër tot het domheidspeil vaan de burgerman. Die droom is al gedeeltelijk verwezenlijkt. Hij leest dezelfde kranten en heeft dezelfde hartstochten.

In 1872 schreef hij aan zijn Russische vriend, de schrijver en dichter Ivan Toergenjew:

De Burgers zijn zo van hun stuk gebracht dat ze zelfs hun instinct tot zelfbehoud hebben verloren; en wat er na hen zal komen, zal erger zijn. Ik ben even triest als de Romeinse patriciërs van de vierde eeuw. Ik voel diep uit de aarde een onherstelbare Barbarij opkomen. Ik hoop gecrepeerd te zijn voordat alles erdoor is weggevaagd. Maar intussen is het niet lollig. Nooit hebben geestelijke belangen minder geteld. Nooit hebben de haat tegen al wat groot is, de minachting voor het Schone en de verfoeiing van de literatuur ook, zich zo duidelijk gemanifesteerd.

Niet ondanks de Verlichtingsidealen, maar juist door het 'rationalism without reason' was de weg vrij gemaakt voor Auschwitz en Hiroshima, die driekwart eeuw later een historisch feit werden. En nog is de razernij van de 'onherstelbare Barbarij' niet uitgewoed, want de 'verlichte' burger leerde niets van de geschiedenis en sprak — opnieuw driekwart eeuw later — bij monde van Geert Mak in 2015 vol lof over de 'Western values and Western ways of thinking' die volgens hem voor de 'Russians' vandaag de dag niet 'van opperste belang' zijn. Dat wil zeggen de neoliberale 'waarden en manieren van denken,' die op 26 augustus 2015 zo treffend in de Volkskrant werden geformuleerd door, ditmaal, de hoogleraar Harry Verbon:

Griekenland heeft een dictatuur nodig om met zichzelf in het reine te komen en geen nieuwe verkiezingen.

Dezelfde redenering volgde de nazi-top in de jaren twintig en begin jaren dertig, hetgeen nogmaals onderstreept dat het moderne fascisme niet wezenlijk afwijkt van het fascisme uit het verleden. Dat feit kan niet worden herkend door mijn oude vriend Geert Mak, de veelgeprezen 'chroniqueur van Europa' die enkele minuten na de aanslag op Charlie Hebdo onmiddellijk met pedante stelligheid wist te verklaren:

De kracht van onze westerse samenleving is onze democratie, onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid tegenover andere culturen. Maar dat is tegelijk onze kwetsbaarheid, blijkt nu ook weer.

Dit is dezelfde 'democratie' met haar 'variatie in ideeën' die onderworpen is aan de macht van het 'grootkapitaal,' die 'ons totaal ontglipt en waar je niks tegen kunt doen! En dat vind ik buitengewoon beklemmend,' aldus dezelfde Geert Mak in een radio-uitzending op 29 april 2013. Bovendien zei zijn 'gevoel' hem toen dat

iedereen die een beetje bij zinnen is moet nadenken over vormen waarmee je je daartegen kunt verweren.

Twee jaar later meende Mak, als 'een van de scherpste analisten van het continent,' dat er sprake was van precies het tegenovergestelde, namelijk een krachtige 'democratie.' Had Nederland beschikt over een werkelijk kritische intelligentsia en over serieuze massamedia dan had de ijdele praatjesmaker het nooit zover geschopt. Alleen door het ontbreken van een werkelijk doorleefde, dus kritische cultuur komen warhoofden naar boven drijven, zoals Flaubert al in 1872 door had toen hij in een brief aan George Sand opmerkte dat er 'uitsluitend over politiek [wordt] gepraat en op wat voor manier! Waar is de schaduw van een idee te vinden?' Ondertussen was 'Geen succes hebben een misdaad; en succes is de maatstaf van het Goede. Ik vind dat in hoge mate grotesk,' zo liet de Franse auteur twee jaar later weten, nadat hij eerder al had voorzien dat de de westerse cultuur zou 'verzuipen in de stront van negentien eeuwen en er flink geschreeuwd [zal] worden.' Een halve eeuw vóór het westerse militair-industriële complex het massale moorden in gang zette, wees Flaubert er op dat het 

merkwaardig [is dat de mensen stompzinniger worden naarmate ze zichzelf meer verafgoden

en dat de 

verering van de mensheid voor en door zichzelf (wat leidt tot de leer van het nut van de Kunst, tot theorieën over het algemeen welzijn en het staatsbelang, tot alle mogelijke onrechtvaardigheden en beperkingen, tot het offeren van het recht en de nivellering van het Schone); de verering van de maag, zeg ik, brengt slechts wind voort (met excuses voor de woordspeling) en er is geen onzin te vinden of hij wordt wel in deze o zo verstandige tijd uitgekraamd en bewonderd. 'Oh ik, ik geloof niet in holle woorden,' wordt er gezegd. 'Al die arme mensen die in de goddelijkheid van keizers en in het paradijs hebben geloofd! We zijn tegenwoordige  rationalistischer, we zijn enz…' En toch, waar tuint de brave burgerman van deze eeuw niet allemaal in? Wat een domkop! Wat een een uilskuiken! Want ploertendom staat afstomping niet in de weg. 

Maar voor Mak, zo krampachtig op zoek naar 'verlossing' omdat, zoals de bestseller-auteur mij schreef, 'ik niet zonder hoop [kan], Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo,' gelden de wijze woorden van de grote schrijvers en denkers niet meer. Voor hen geldt alleen nog de tot krankzinnige proporties opgevoerde Vooruitgang, het geloof in de dodelijke nut en efficiency die achter het neoliberalisme schuilgaan. 

Hoogste tijd om Annieke Kranenberg te introduceren, die als 'Volkskrant Ombudsvrouw,' in haar krant van zaterdag 22 maart 2014 het deed voorkomen dat in de praktijk van alledag 'de journalistieke grenzen' van de mainstream media worden bepaald door 'de strikte scheiding tussen mening en feit.' Deze mythe heerst wijdverspreid onder westerse mainstream-journalisten, omdat zij mijn collega's de schijn van onpartijdigheid verschaft. Zonder deze kletspraat zouden journalisten van de commerciële massamedia moeten toegeven dat hun werk alleen de gevestigde orde dient. Hun probleem is nu dat een groeiend aantal westerse burgers begint te twijfelen aan de neoliberale 'democratie.' Niet alleen blijft het wantrouwen tegen politici toenemen, maar eveneens tegen hun spreekbuizen, de journalisten van de zogenaamde 'vrije pers.' Dit is geen mening, maar een feit.Ik stel dit nog eens vast in verband met het artikel dat mevrouw Kranenberg op 2 augustus 2014 in haar krant publiceerde en een antwoord probeerde te geven op haar klemmende vraag:

Zijn de pro-Kremlintrollen ook actief op de site van de Volkskrant?

Het zal duidelijk zijn dat de 'pro-Kremlintrollen' het Kwade vertegenwoordigen en dat de 'Volkrant-Ombudsvrouw,' en met haar de voltallige westerse mainstream-pers, het Goede representeert. Het manicheïsme is kenmerkend voor elk ideologisch geloof, en dus ook voor het neoliberale kapitalisme dat claimt democratisch te zijn. In zijn essay The Curtain (2007) stelt Milan Kundera in ver band met het diep verankerde zwart-wit denken zichzelf en zijn lezers de vraag: 'And If the Tragic Has Deserted Us?' Hij schrijft vervolgens:

Antigone inspired Hegel to his magisterial meditation on tragedy: two antagonists face to face, each of them inseparably bound to a truth that is partial, relative, but considered in itself, entirely justified. Each is prepared to sacrifice his life for it, but can only make it prevail at the price of total ruin for the adversary. Thus both are at once right and guilty... 

Freeing the great human conflicts from naive interpretation as a struggle between good and evil, understanding them in the light of tragedy, was an enormous feat of mind; it brought forward the unavoidable relativism of human truths; it made clear the need to do justice to the enemy. But moral Manichaeism has an indestructible vitality... 

Hitler not only brought unspeakable horror upon Europe but also stripped it of its sense of the tragic. Like the struggle against Nazism, all of contemporary political history would thenceforth be seen and experienced as a struggle between good and evil... Is this a regression? A relapse into the pre-tragical stage of humankind? But if so, precisely who has regressed? Is it History itself, usurped by criminals? Or is it our mode of understanding History? Often I think: tragedy has deserted us; and that may be the true punishment.'

Het Vooruitgangsgeloof is er niet in geslaagd de primitieve reflex te matigen om overal een vijand te zien, die — dat spreekt voor zich — het Kwaad vertegenwoordigt. Immers:

De mens wenst zich een wereld waarin het goed en het kwaad duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn, want in hem huist het ingeschapen en ontembare verlangen te oordelen alvorens te begrijpen.

Kundera wijst er daarbij op dat

Je je de toekomst wel [kunt] voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeën die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt.

Als bewonderaar van Gustave Flaubert schreef Milan Kundera dat 'het meest schokkende' in diens 'visie op de dwaasheid' het feit is dat 

de dwaasheid niet vervaagt ten overstaan van de wetenschap, de techniek, de vooruitgang of het moderne, integendeel, met de vooruitgang gaat ook zij vooruit!

In 1983 stelde Kundera tijdens een lezing in de Verenigde Staten de vraag waar de obsessieve drang vandaan kwam om de wereld te willen overheersen: 

Om rijker te zijn? Gelukkiger? Nee. De agressiviteit van het geweld is volmaakt ongeïnteresseerd, ongemotiveerd, ze wil alleen maar haar willen; ze is het zuiver irrationele. Kafka en Hasek confronteren ons... met deze reusachtige paradox: gedurende het tijdperk van de Moderne Tijd vernietigde de cartesiaanse rede één voor één alle uit de middeleeuwen geërfde waarden. Maar op het moment van de totale overwinning van de rede maakt het zuiver irrationele (het geweld dat niet meer wil dan z'n willen) zich meester van het wereldtoneel, omdat er geen enkel aanvaard waardensysteem meer is dat het in de weg zou kunnen staan.

Vanuit dit inzicht wordt begrijpelijk waarom de mainstream-journalistiek niets anders doet dan het bedrijven van propaganda voor het geweld van de gevestigde orde, hoe wanordelijk die 'orde' ook moge zijn. Journalisten functioneren als de hedendaagse priesters van het Vooruitgangsgeloof dat als elk geloof niet zonder een vijandbeeld kan bestaan. Dit verklaart ondermeer het volgende:  

het is niet zo belangrijk dat in de verschillende organen van de media de verschillende politieke belangen tot uiting komen. Achter het uiterlijke verschil heerst een en dezelfde geest. Je hoeft de Amerikaanse en Europese opiniebladen maar door te kijken, van rechts zowel als links, van Time tot Der Spiegel: in al die bladen tref je dezelfde kijk op het leven aan, die zich in dezelfde volgorde waarin hun inhoudsopgave is opgebouwd weerspiegelt, in dezelfde rubrieken, dezelfde journalistieke aanpak, dezelfde woordkeus en stijl, in dezelfde artistieke voorkeuren en in dezelfde hiërarchie van wat ze belangrijk en onbeduidend achten. De gemeenschappelijke geestesgesteldheid van de massamedia, die schuilgaat achter hun politieke verscheidenheid is de geest van de tijd,

aldus Kundera, die deze simplistische en propagandistische kijk op de werkelijkheid lijnrecht stelt tegenover de complexiteit van de roman, met al haar subtiele gelaagdheden. Al in 1866 schreef zijn collega, Gustave Flaubert in een brief aan een bevriende dame: 

U heeft het over de verdorvenheid van de pers; die maakt mij zo doodziek dat kranten me een regelrechte lichamelijke walging bezorgen. Ik lees liever helemaal niets dan die verfoeilijke lappen papier. Maar men doet al het mogelijke om er iets belangrijks van te maken. Men gelooft erin en men is er bang voor. Dat is de wortel van het kwaad. Zolang de eerbied voor het gedrukte woord niet uit de wereld is geholpen, komen wij geen stap verder. Breng het publiek de liefde voor het grote bij en het zal de kleine dingen in de steek laten, of liever gezegd het zal de kleine dingen zichzelf laten uitschakelen. Ik beschouw het als een van de gelukkigste omstandigheden van mijn leven dat ik niet in kranten schrijf. Het doet mijn beurs geen goed, maar mijn geweten vaart er wel bij en dat is het voornaamste.

Flaubert besefte eerder dan wie ook dat ondanks het geloof in de 'Vooruitgang' de dwaasheid niet zou wijken, een feit dat volgens Kundera 

de grootste ontdekking was van een eeuw die zo trots was op haar wetenschappelijke rede... de dwaasheid vervaagt niet ten overstaan van de wetenschap, de techniek, de vooruitgang of het moderne, integendeel, met de vooruitgang gaat ook zij vooruit!... de moderne dwaasheid betekent niet de onwetendheid, maar de gedachteloosheid van pasklare ideeën... De flaubertiaanse ontdekking is voor de toekomst van de wereld belangrijker dan de meest schokkende gedachten van Marx of Freud. Want je kunt je de toekomst wel voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeën die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt. Zo'n tachtig jaar nadat Flaubert zijn Emma Bovary bedacht had, in de jaren dertig van de vorige eeuw, zal een ander groot romancier, Hermann Broch, spreken over de heroïsche inspanningen van de moderne roman die zich verzet tegen de golf van kitsch, maar er tenslotte door gevloerd zal worden. Het woord kitsch verwijst naar de houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te conformeren aan wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van de pasklare ideeën, in de taal van de schoonheid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen. Na meer dan vijftig jaar wordt de kernspreuk van Broch nu alleen nog maar meer waar. Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal.

De massamedia in de postmoderne samenleving ontmaskeren de leugen niet, maar verspreiden hem, ze vernietigen de domheid niet, maar propageren haar in de jacht op hoge oplages en nog hogere kijk- en luistercijfers, ze vermenigvuldigen de domheid honderdduizendvoudig, elke dag weer. Hoe luid ze ook hun eigen voortreffelijkheid mogen rondbazuinen, de communicatie-media blijven de verspreiders van 'pasklare ideeën,' voorgekookte meninkjes, die de lezer de indruk moeten geven dat dit en niets anders, de 'werkelijkheid' is, en dat die 'werkelijkheid' goed is voor de gehele mensheid, tot in de eeuwigheid. 

In 1933, het jaar dat Hitler democratisch aan de macht kwam, schreef de gezaghebbende Amerikaanse hoogleraar Harold Lasswell in de Encyclopedia of the Social Sciences dat aangezien de 'masses are still captive to ignorance and superstition' de komst van de democratie 'compelled the development of a whole new technique of control, largely through propaganda.' Want, zo stelde Lasswell, 'propaganda is the one means of mass mobilization which is cheaper than violence, bribery or other possible control techniques.' En om een hoog technologische samenleving zo efficiënt mogelijk te laten functioneren door de massa zo nuttig mogelijk te maken, is propaganda de goedkoopste en veiligste manier voor de elite om de massa gehoorzaam te houden. Let wel, Lasswell was geen marginale figuur met wat extreme standpunten. Hij werd en wordt nog steeds alom bewonderd. Dit is wat de Nederlandse versie van Wikipedia over hem meldt:

Lasswell was één van de meest creatieve en invloedrijke wetenschappers van zijn tijd.Door gebruik te maken van een scala van psychologische en sociologische methoden in een discipline die tot dan toe alleen gebruik maakte van historische, juridische en filosofische methoden werd Harold Lasswell de grondlegger van de hedendaagse politieke wetenschap en met name de politieke psychologie. Ook op het gebied van de communicatiewetenschappen heeft hij met zijn communicatiemodel een grote invloed gehad. Op het gebied van beleidsstudies was het Harold Lasswell die de richting aangaf met de omschrijving waaraan deze (toen) nieuwe discipline moest voldoen (multi-disciplinair, probleem oplossend, expliciet normatief). 

Als één van de belangrijkste adviseurs van de politieke en economische elite verklaarde Lasswell dat propaganda onmisbaar was in een democratie omdat 'men are often poor judges of their own interests' en dus ideologisch bewerkt moesten worden om zaken te steunen die ze normaal niet zouden steunen. De commerciële massamedia spelen in dit proces een doorslaggevende rol. Ook een andere topadviseur van Amerikaanse elite in Washington en op Wall Street, Edward Bernays, waarschuwde voor de gevaren van de democratie, aangezien op die manier de massa een greep kon krijgen op haar eigen toekomst en zodoende de macht van de elite drastisch zou beperken. In 1947 schreef Bernays een belangrijk artikel voor het prestigieuze Annals of the American Academy of Political and Social Sciences, getiteld The Engineering of Consent. In dit artikel stelde Bernays dat 'the engineering of consent the very essence [is] of the democratic proces, the freedom to persuade and suggest.' Die 'freedom' kon alleen in handen zijn van de machtigen en rijken, die als enigen de 'vrijheid' financieel vorm en inhoud konden geven. Voor alle duidelijkheid benadrukte Bernays dat de gemiddelde Amerikaan 

has only six years of schooling... [Therefore] democratic leaders must play their part in... engineering consent... Today it is impossible to overestimate the importance of engineering consent; it affects almost every aspect of our daily lives.


Voor zijn invloedrijke wetenschappelijke bijdragen werd Bernays in 1949 geëerd door de American Psychological Association. Hoe invloedrijk de inzichten van Bernays waren, werd hetzelfde jaar nog eens duidelijk gemaakt door het tijdschrift Fortune. De redactie ervan stelde zonder enige ironie dat 

it is as impossible to imagine a genuine democracy without the science of persuasion [ i.e. propaganda] as it is to think of a totalitarian state without coercion. The daily tonage output of propaganda and publicity... has become an important force in American life. Nearly half of the contents of the best newspapers is derived from publicity releases; nearly all the the contents of the lesser papers... are directly or indirectly the work of PR departments.

Larry Tye, de gerenommeerde auteur en onderzoeksjournalist van The Boston Globe, onderzocht in zijn boek The Father of Spin. Edward L. Bernays and the Birth of Public Relations (2002) de werkwijze van Edward Bernays, die als neef van Sigmund Freud de Amerikaanse elite de elementaire technieken van de moderne propaganda bijbracht. De conclusie van Tye is kort maar krachtig dat Bernays 'remains, in the end, a role model for propaganda who take us to war.' Hoe belangrijk hij voor het establishment was blijkt uit het feit dat Bernays 'was named one of the 100 most influential Americans of the 20th century by Life magazine en 'the father of the spinmeisters who manipulate our perceptions of politicians,' werd genoemd, een 'profi' die al in 1928 zijn rijke opdrachtgevers leerde dat aangezien een echte democratie in een massamaatschappij absoluut ongewenst was: 

the engineering of consent the very essence of the democratic proces,

oftewel 

the freedom to persuade and suggest... The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses is an important element in democratic society. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country.

Vanuit dit besef is het interessant te kijken naar de beweringen van 'Volkskrant Ombudsvrouw' Kranenberg. Zij schreef in haar krant: 

Eenzijdige berichtgeving

Het is voorstelbaar dat deze minderheid sterk de behoefte voelt een tegengeluid te laten horen. De reageerders klagen over de eenzijdige berichtgeving in de Volkskrant, die de schuld voor het conflict in Oekraïne bij Poetin legt en stelt dat er sterke aanwijzingen zijn dat separatisten de raket afvuurden. Honend wordt de vergelijking gemaakt met Colin Powell, die in 2003 zogenaamd 'overtuigend bewijsmateriaal' presenteerde dat Irak over massavernietingswapens beschikte. Nu loopt Europa weer blindelings achter de VS aan. Waarom stelt de krant daar geen Russisch perspectief tegenover? 

De redactie is er niet voor om propaganda en wilde speculaties door te geven, zegt een oud-Ruslandcorrespondent die Russisch spreekt en veel commentaren en analyses over Oekraïne schrijft.


Meteen vallen twee feiten op. Allereerst blijft de bron, 'een oud-Rusland correspondent' anoniem. Waarom? Het is in de journalistiek gebruikelijk om in dit soort gevallen de bron te noemen, zodat men de lezer de kans geeft de geloofwaardigheid van de bron te kunnen toetsen op internet. Dat de bron anoniem wordt gehouden is een zwaktebod, zeker als mevrouw Kranenberg de critici van de Volkskrant-berichtgeving over Rusland probeert te criminaliseren door hun 'ware' identiteit ter discussie te stellen. Vervolgens doet de 'ombudsvrouw' het voorkomen een 'oud-Ruslandcorrespondent,' te citeren, zonder het citaat tussen haakjes te plaatsen, kortom, zij citeert hem juist niet, maar interpreteert zijn woorden. Waarom? Kan de bron zijn mening niet zelf formuleren, is zijn taalvermogen gebrekkig? En wat heeft de oud-correspondent wel gezegd? Dit:

De redactie is er niet voor om propaganda en wilde speculaties door te geven. 

Hoe nu? Er gaat werkelijk geen dag voorbij zonder 'propaganda en wilde speculaties' van de westerse mainstream-pers. Nog opmerkelijker is dat de onpartijdige 'ombudsvrouw' en haar bron er onmiddellijk van uitgaan dat informatie die niet strookt met de westerse versie van de werkelijkheid 'propaganda en wilde speculaties zijn.'  Deze kwalificaties verraden meteen hoe weinig er in de praktijk overblijft van de geclaimde 'strikte scheiding tussen mening en feit.' Nog mallotiger wordt het Volkskrant-argument wanneer men weet dat dezelfde Volkskrant een pamflet van Michel Krielaars recenseerde. Deze chef bijlage Boeken NRC Handelsblad, had in het kader van -- let op -- de 'maand van de geschiedenis' een 63 pagina's tellend drukwerkje geschreven dat, gefinancierd door de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, onder de titel Het Kleine Koude Front. Hoe Het Westen Rusland Uit Het Oog Verloor (2014), voor de prijs van een zak patat zonder mayonaise in de erkende boekhandel te koop lag. Op de achterflap van het drukwerkje vol ouderwetse Koude Oorlogsretoriek stond, ik citeer:

Pas toen separatisten in Oost-Oekraïne vlucht MH17 neerhaalden, werd het Westen op brute wijze wakker geschud en leek het in te zien hoe Rusland zich had ontwikkeld en wie Poetin werkelijk is. 

Ziehier de 'chef boeken' van de 'kwaliteitskrant,' ziehier de stem van de 'politiek-literaire elite' in de polder die zonder dat er ook maar één juridisch houdbaar bewijs op tafel lag, al wist dat de 'Russen' het hadden gedaan. Gezien de onophoudelijke anti-Rusland hetze van de Nederlandse politici en van de polderpers is het ook geenszins verwonderlijk dat de Volkskrant tot de volgende conclusie kwam:

Krielaars fileert hierin de westerse naïviteit, lafheid en hebzucht die volgens hem, in combinatie met een flinke dosis onbegrip van de gebeurtenissen in Rusland sinds de plotse instorting van de Sovjet-Unie in 1991, hebben bijgedragen aan de oorlog in Oekraïne.

Het spreekt voor zich dat de krant van 'ombudsvrouw' Kranenberg in dit geval absoluut niet van oordeel was dat de Volkskrant-'redactie er niet voor [is] om propaganda en wilde speculaties door te geven.' Integendeel zelfs, de krant van en voor het volk is van oordeel dat NRC-'chef boeken' Krielaars met zijn 'wilde speculaties' de 'westerse naïviteit, lafheid en hebzucht' aan de kaak stelt en alle dissidente journalisten en geopolitieke deskundigen als bijvoorbeeld Henry Kissinger vakkundig 'fileert.'  Vox populi, vox Dei; de gevaarlijke ressentimenten van de kleinburger moeten gevoed blijven in de strijd om de hoogste oplagecijfers. Niet voor niets constateerde Kundera eerder dat mainstream-journalisten als de ‘termieten van de reductie,’ functioneren, 'termieten' die zelfs ‘de grootste liefde terugbrengen tot een geraamte van schrale herinneringen.’ 


In The Freedom of the Press wees George Orwell in 1945 op de volgende feiten die de 'vrije pers' angstvallig blijft verzwijgen:

The sinister fact about literary censorship in England is that it is largely voluntary. Unpopular ideas can be silenced, and inconvenient facts kept dark, without the need for any official ban. Anyone who has lived long in a foreign country will know of instances of sensational items of news — things which on their own merits would get the big headlines — being kept right out of the British press, not because the Government intervened but because of a general tacit agreement that ‘it wouldn’t do’ to mention that particular fact. So far as the daily newspapers go, this is easy to understand. The British press is extremely centralized, and most of it is owned by wealthy men who have every motive to be dishonest on certain important topics. But the same kind of veiled censorship also operates in books and periodicals, as well as in plays, films and radio. At any given moment there is an orthodoxy, a body of ideas which it is assumed that all right-thinking people will accept without question. It is not exactly forbidden to say this, that or the other, but it is ‘not done’ to say it, just as in mid-Victorian times it was ‘not done’ to mention trousers in the presence of a lady. Anyone who challenges the prevailing orthodoxy finds himself silenced with surprising effectiveness. A genuinely unfashionable opinion is almost never given a fair hearing, either in the popular press or in the highbrow periodicals.

Weet Annieke Kranenberg het beter dan George Orwell? Bezit de 'ombudsvrouw' van een polderkrant meer ervaring en inzicht dan de Britse auteur van wereldnaam? Ik vrees dat dit niet het geval is. Het grote probleem is dat mevrouw Kranenberg in haar eigen propaganda is gaan geloven. Zo niet, dan verneem ik graag van de 'Volkskrant Ombudsvrouw' waarom zij suggereert dat haar krant geen 'propaganda en wilde speculaties,' verspreidt. 

Genoeg over de krant van journalistieke lichtgewichten. Terug naar de eredivisie van de literatuur. Flaubert besefte eerder dan wie ook dat ondanks de vooruitgang de dwaasheid niet zou wijken, een feit dat volgens zijn collega Milan Kundera 'de grootste ontdekking was van een eeuw die zo trots was op haar wetenschappelijke rede.' Gustave Flaubert voorzag dat 'de dwaasheid [niet] vervaagt ten overstaan van de wetenschap, de techniek, de vooruitgang of het moderne, integendeel, met de vooruitgang gaat ook zij vooruit!' omdat 'de moderne dwaasheid niet de onwetendheid [betekent], maar de gedachteloosheid van pasklare ideeën.'  Milan Kundera:

De flaubertiaanse ontdekking is voor de toekomst van de wereld belangrijker dan de meest schokkende gedachten van Marx of Freud. Want je kunt je de toekomst wel voorstellen zonder de klassenstrijd of zonder de psychoanalyse, maar niet zonder de onweerstaanbare opkomst van pasklare ideeën die, ingevoerd in computers, gepropageerd door de massamedia, het gevaar met zich meebrengen binnenkort een macht te worden die elk oorspronkelijk en individueel denken verplettert en zo de werkelijke essentie van de Europese cultuur van onze tijd verstikt. Zo'n tachtig jaar nadat Flaubert zijn Emma Bovary bedacht had, in de jaren dertig van de vorige eeuw, zal een ander groot romancier, Hermann Broch, spreken over de heroïsche inspanningen van de moderne roman die zich verzet tegen de golf van kitsch, maar er tenslotte door gevloerd zal worden. Het woord kitsch verwijst naar de houding van degene die tot elke prijs zoveel mogelijk mensen wil behagen. Om te behagen dien je je te conformeren aan wat iedereen wenst te horen, in dienst te staan van de pasklare ideeën, in de taal van de schoonheid en de emotie. Hij beweegt ons tot tranen van zelfvertedering over de banaliteiten die wij denken en voelen. Na meer dan vijftig jaar wordt de kernspreuk van Broch nu alleen nog maar meer waar. Op grond van de dwingende noodzaak te behagen en zo de aandacht van het grootst mogelijke publiek te trekken, is de esthetiek van de massamedia onvermijdelijk die van de kitsch en naarmate de massamedia ons gehele leven meer omsluiten en infiltreren, wordt de kitsch onze dagelijkse esthetiek en moraal.

De krant in de postmoderne samenleving ontmaskert de leugen niet, maar verspreidt hem, de krant vernietigt de domheid niet, maar propageert haar om een zo groot mogelijk publiek te behagen, de krant vermenigvuldigt de domheid honderdduizendvoudig, elke dag weer. Hoe luid een krant ook de eigen superioriteit mag rondbazuinen, zij blijft een verspreider van 'pasklare ideeën,' voorgekookte meninkjes, die de lezer de indruk moeten geven dat dit en niets anders, de werkelijkheid weerspiegelt.

Misschien wel de grootste dwaasheid van Mak en de Makkianen is dat zij er rotsvast van overtuigd zijn dat de mens zijn lot bepaalt, terwijl in werkelijkheid elke serieuze historicus en literator weet dat de mens zijn lot slechts ondergaat. Of zoals de door Geert Mak zo gehate Hans Magnus Enzensberger het stelde in zijn essay Brussels, the Gentle Monster or the Disenfranchisement of Europe (2011):

In de ogen van haar pleitbezorgers wordt het lot niet, zoals Napoleon nog dacht, door de politiek, maar door de economie bepaald. Die presenteert zichzelf als een hogere macht die door niets wordt tegengehouden, en zeker niet door de eeuwenoude tradities, mentaliteiten en constituties van de Europese landen.

De neoliberale economie is gebaseerd op het marktdenken, op het blinde geloof van het 'grootkapitaal' in het al even blinde winstprincipe dat door Geert Mak vurig wordt verdedigd met argumenten dat 'we' de 'deur' naar de neoliberale 'markt' niet moeten 'dichtgooien,' aangezien er anders 'Geen Jorwert zonder Brussel' meer mogelijk is. Centraal in deze ideologie staat het expansionisme en de eeuwige groei die alleen mogelijk zijn door maximale onderwerping van mens en natuur, en de werkelijke reden was waarom de VS in 1945 twee Japanse steden van de kaart veegde en de Koude Oorlog begon. Feit is namelijk dat de

original desire of the United States government when they dropped Little Boy and Fat Man on Hiroshima and Nagasaki was not, in fact, the one more commonly known: that the two nuclear devices dropped upon Hiroshima and Nagasaki were detonated with the intention of bringing an end to the war with Japan, but instead to intimidate the Soviet Union. The fact of Japan's imminent defeat, the undeniable truth that relations with Russia were deteriorating, and competition for the division of Europe prove this without question. 

In verband met de lengte volgende keer meer over de 'termieten van de reductie.'


War, Propaganda and the Enemy Within
By Abby Martin & Chris Hedges:
 - Video - 

Chris Hedges explains the 'folly of Empire,' the dangers posed by right-wing extremism and the urgent need for a new system. 
Posted September 26, 2015





Know World War II, Avoid World War III. US Provocation and Propaganda directed against China


 39 
  18  2 

  100
Absurdities and Atrocities: The Threat of World War III
 An Asian state aggressively expanding its military, bullying its neighbors, illegally fortifying islands, and bent on regional, then global domination – sound familiar? Are you thinking it’s China 2015? No, it is Japan 1937-1944.
So shockingly similar is American propaganda regarding Japan during World War II to the propaganda being leveled against Beijing today that it seems almost intentional. Or perhaps those on Wall Street and Washington think so little of the general public’s ability to discern fact from fiction, they see no reason to revise the script and are going ahead with a remake faithful to the original with only a few minor casting twists.
This US government production is titled “Why We Fight: A Series of Seven Information Films” with this particular part titled, “The Battle of China” released in 1944.
It describes Japan almost verbatim as how the US today describes China.
China is depicted as a righteous victim – but as the film elaborates – it is clear that any affinity shown toward the Chinese people is only due to the fact that the US held significant economic and geopolitical interests there. Admittedly, the US military was already occupying China after extorting through “gunboat diplomacy” concessions from China’s subjugated, servile government – not unlike US troops occupying Japan today, hosted by a capitulating government in Tokyo.
Japan in the film is depicted as a “blood crazed” race of barbarians, while the Chinese are depicted as noble resistors. Of course, this narrative shifted immediately as soon as US interests were ousted from China and US troops began occupying and shaping the destiny of conquered Japan after the war.
The Warning Then are Warnings Now
US Marine Corps General Smedley Butler in his book “War is a Racket” would specifically warn about a military build up aimed at Japan for the jealous preservation of American conquests in Asia Pacific. Speaking specifically about these conquests, General Butler would say:
What does the “open door” policy to China mean to us? Our trade with China is about $90,000,000 a year. Or the Philippine Islands? We have spent about $600,000,000 in the Philippines in thirty-five years and we (our bankers and industrialists and speculators) have private investments there of less than $200,000,000. 

Then, to save that China trade of about $90,000,000, or to protect these private investments of less than $200,000,000 in the Philippines, we would be all stirred up to hate Japan and go to war — a war that might well cost us tens of billions of dollars, hundreds of thousands of lives of Americans, and many more hundreds of thousands of physically maimed and mentally unbalanced men. 

Of course, for this loss, there would be a compensating profit — fortunes would be made. Millions and billions of dollars would be piled up. By a few. Munitions makers. Bankers. Ship builders. Manufacturers. Meat packers. Speculators. They would fare well. 

Yes, they are getting ready for another war. Why shouldn’t they? It pays high dividends.
Of provoking Japan, he would state specifically that:
At each session of Congress the question of further naval appropriations comes up. The swivel-chair admirals of Washington (and there are always a lot of them) are very adroit lobbyists. And they are smart. They don’t shout that “We need a lot of battleships to war on this nation or that nation.” Oh no. First of all, they let it be known that America is menaced by a great naval power. Almost any day, these admirals will tell you, the great fleet of this supposed enemy will strike suddenly and annihilate 125,000,000 people. Just like that. Then they begin to cry for a larger navy. For what? To fight the enemy? Oh my, no. Oh, no. For defense purposes only. 

Then, incidentally, they announce maneuvers in the Pacific. For defense. Uh, huh. 

The Pacific is a great big ocean. We have a tremendous coastline on the Pacific. Will the maneuvers be off the coast, two or three hundred miles? Oh, no. The maneuvers will be two thousand, yes, perhaps even thirty-five hundred miles, off the coast.

The Japanese, a proud people, of course will be pleased beyond expression to see the United States fleet so close to Nippon’s shores. Even as pleased as would be the residents of California were they to dimly discern through the morning mist, the Japanese fleet playing at war games off Los Angeles.
Incidentally, General Butler’s warning of provoking war to fulfill the ambitions of lobbyists in Washington and to protect America’s ill-gotten holding in Asia Pacific, would come to full and devastating fruition.
Today, a similar scenario plays out verbatim. The US seeks to expand its military in Asia Pacific to preserve what US policy makers call “US primacy over Asia,” and has been intentionally provoking China, by flying, sailing, and otherwise maneuvering just at the edge of Chinese territory.
In addition they have attempted to encircle China with military bases from South Korea and Japan to as far south as Darwin, Australia, and as far west as Afghanistan, all while attempting to carve off Chinese territory in the Xinjiang and Tibet regions, destabilize Hong Kong, and stitching together Southeast Asia into an supranational bloc with which to isolate and threaten China with economically and militarily. Political subversion underwritten by the US State Department is ongoing in Xinjiang through the use ofUyghur terrorists, Tibet via the Dali Lama, Myanmar via Aung San Suu Kyi and her “Saffron monks,”Thailand through the Shinawatra family and their ultra-violent “red shirt” mobs, Malaysia via Anwar Ibrahim and his Bersih street movement, and Hong Kong via the so-called “Umbrella revolution.”
Despite this effort, American designs are failing, and China has likely learned many lessons before, during, and after World War II. Asian nations who seek regional peace and stability as well as cooperation with Beijing, have also learned much about the inner-working of US hegemony and how to confound it.
Beijing is unlikely to exhibit the hubris and impatience of the Japanese in World War II, or allow themselves to be provoked into an unwinnable war. Beijing is also well aware that as impressive as America’s grand strategy of geopolitically and militarily encircling China may be, it is failing on all fronts.
China has learned these lessons of history, and by examining history ourselves, we can see how the US provoked, then framed the war with Japan during World War II, and how it is using precisely the same tricks today against China.

1 opmerking:

Anoniem zei

The Hidden Brain: How Ocean Currents Explain Our Unconscious Social Biases - Shankar Vedantum


OUDENBOSCH 27/09/2015 - Met geld kun je asielzoekers weren. Dat hopen tien niet onbemiddelde buurtbewoners uit de wijken Pagnevaart en Albano in Oudenbosch te bewijzen. "In de Vossenberg zit nu antikraak. Niks mis mee". Om te voorkomen dat straks 750 asielzoekers bezit nemen van het voormalige VES-voetbalterrein hebben zij een plan ingediend om het gehele terrein te kopen tegen de boekwaarde die eerder door de gemeente is vastgesteld, inclusief de winstverwachting (570.000 euro).

Jean Luc Godard gives a dramatic reading of Hanna Arendts 'On the nature of Totalitarianism'.