maandag 22 januari 2024

Israel zal een Hoge Prijs Betalen voor het Demoniseren van de Palestijnse Bevolking

Door semitische Arabieren te stigmatiseren als ‘savage, ugly, nasty, vicious, treacherous,’ wordt de publiek opinie in het Westen al decennialang met Hollywood-beelden gemanipuleerd. In de introductie van zijn boek Reel Bad Arabs. How Hollywood Vilifies a People (2001) schreef de Amerikaanse hoogleraar Jack Shaheen met betrekking tot het ‘gefabriceerde vooroordeel’ dat ‘Al tikrar biallem il hmar. Door middel van herhaling kan zelfs een ezel leren. Dit Arabische spreekwoord vat samen hoe effectief herhaling kan zijn als het om onderwijs gaat: hoe we leren door een oefening keer op keer te herhalen totdat we bijna reflexmatig kunnen reageren. Een klein kind gebruikt herhaling om cijfers en letters van het alfabet onder de knie te krijgen. Oudere leerlingen gebruiken herhaling om historische data en algebraïsche formules te onthouden. Ook Hollywood heeft herhaling meer dan een eeuw lang als leermiddel gebruikt, waarbij het filmpubliek les kreeg door keer op keer, in film na film, verraderlijke beelden van het Arabische volk te herhalen. Ik vraag de lezer om de hardnekkigheid van deze laster te bestuderen, van vroeger tot nu, en na te denken over de manier waarop de lasterlijke stereotypen een eerlijke discours en het publieke beleid hebben beïnvloed.


Toen ik hem begin mei 2007 interviewde wees Shaheen op het volgende:


Frappant zijn eveneens de gelaatstrekken. In cartoons van nu heeft de Arabier de gelaatstrekken van de jood van vroeger, ze zijn identiek. Welke westerse cartoon men ook neemt, de Arabier lijkt sprekend op een verklede jood uit de antisemitische lectuur, verwijder het gewaad en de hoofddoek van de Arabier op die afbeeldingen, vervang die kledingstukken door een keppeltje en een zwarte jas en u ziet een jood, de gelaatstrekken zijn exact hetzelfde, het enige onderscheid is dat ze van een andere semitische tak zijn. De Joodse Shylock van vroeger is de huidige sjeik met zijn kromme neus, die voor de westerling het angstige beeld van ‘De Ander’ oproept. En laten we niet vergeten dat die stigmatiserende tekeningen hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de holocaust. Daarvan zouden we bewust moeten zijn, en er iets tegen moeten ondernemen, maar dat is nog steeds niet gebeurd. Sommige mensen voelen zich ongemakkelijk wanneer ze mij deze analogie horen maken. Ze willen het niet horen, omdat ze daardoor aangesproken worden op hun eigen vooroordelen. Die zouden ze moeten afzweren en dat willen ze niet. Het beeld van een Arabier is een cliché, dat bijna alle journalisten gebruiken omdat hun collega’s dit ook doen. Bovendien zitten die stereotypen zo diep in het bewustzijn. 


Ik ken een uitstekende Amerikaanse journalist, Donald Neff, die bureauchef in Israel was van Time Magazine. Zijn verslagen waren evenwichtig, maar toch verklaarde Neff dat hij al die tijd in Israel er niet in was geslaagd zich te bevrijden van de stereotypen van Arabieren. Zelfs wanneer hij Palestijnen zag lijden kon hij de clichés niet van zich afschudden, zo sterk waren de propagandabeelden geweest waaraan hij als jong mens blootgesteld was, zoals trouwens wij allemaal. Hij schreef letterlijk dat: 


'het nagenoeg onmogelijk was deze stereotypen te vernietigen. Dit bleef zelfs het geval ondanks het feit dat mijn ogen me elke dag opnieuw bevestigden dat ze spotprenten van de werkelijkheid waren. Toch kon ik de stereotypen niet volledig kwijtraken, niet in mijn eigen denken en nog veel minder in de verhalen die geschikt waren om afgedrukt te worden.' 


Voor Neff was het onmogelijk geweest om de Arabieren niet in een kwaad daglicht te stellen, terwijl hij zich toch zo bewust was van die neiging. Uit onafhankelijke onderzoeken blijkt dat vooroordelen de westerse berichtgeving kleuren. 


Na zijn dood schreef de Amerikaanse Alison Weir  directeur van de organisatie 'If Americans Knew' en president van de Raad voor het Nationaal Belang een in memoriam over Neff, in het 8 juli 2015 nummer van CounterPunch




JULY 8, 2015


Donald Neff: a Journalist Erased From History for Reporting on Palestine


One of the top journalists to report on Palestine-Israel has died.


Donald Neff passed away on May 10 in his hometown of York, Pennsylvania, at the age of 84. The cause of death was heart disease and diabetes.


Neff was a luminous writer and meticulous reporter. From humble beginnings, he had reached the top ranks of American journalism. When he then turned his formidable talents to writing books and articles about Palestine, his contracts with mainstream American publishers dried up, his income plummeted, and his fame faded.


Today, even many activists in the growing Palestine solidarity movement are unaware of Neff’s groundbreaking work. This is unfortunate, since he exposed critical facts about Palestine with unparalleled precision and elegance. Much of the information he uncovered is still significant today.


During his long career, Neff reported on the Vietnam War from Tokyo and Saigon and was TIME magazine bureau chief in Houston, Los Angeles and Jerusalem. One of the first reporters on the scene at the Jonestown Massacre in Guyana, he also covered the Apollo moon landing and reported on the nuclear accident at Three Mile Island (not far from his hometown). In 1980 he won the Overseas Press Club of America’s prestigious Mary Hemingway Award for best magazine reporting from abroad for a 1979 cover story about Colombia’s cocaine network.


Neff was at TIME from 1965-1979. While based in Jerusalem, he exposed an incident that would change the course of his life.


In 'Epiphany at Beit Jala,' an in-depth essay written for the November-December 1995 issue of The Link, Neff wrote about this incident and other eye-opening experiences covering the region.


Like most Westerners, Neff had arrived profoundly sympathetic to Israel. However, he wrote, 'As my tour extended into years, I could not ignore a disturbing blindness in some of even the most gentle Israelis. They did not seem to see the Palestinians all around them…In general, this was just as well because when most Israelis did notice Palestinians their reaction to them was one of loathing or fear that quickly could escalate into violence.'


Neff’s experiences also revealed a power dynamic between the U.S. and Israel that he found astonishing.


He reported on Secretary of State Henry Kissinger’s frantic attempts to convince Israel to relinquish Egyptian land Israel had acquired through its 1967 war of conquest and had managed to retain through American support during the 1973 'Yom Kippur' war. The U.S. was calling on Israel to return it to Egypt. Israel refused.


'The extent of Israel’s ability to resist U.S. advice,' Neff wrote, 'was my first great eye-opener in Israel. I had had little appreciation of the astounding depth and strength of Zionism’s influence in Washington. I was stunned that a country completely beholden to the United States could thumb its nose at Washington.'


Various encounters through the years caused Neff 'deep uneasiness' about the views and beliefs of some Israel partisans in the United States, raising 'the question of dual loyalty to a level I had never realized existed.'

A man who had been serving in the U.S. Navy when Israel tried to sink the USS Liberty, killing 34 and injuring over 170 Americans, told Neff that he had been 'torn by the dilemma of whether he could actually participate in a U.S. retaliatory attack against Israel.' (This never came.)


Another American Zionist showed Neff his Israeli passport alongside his U.S. one. Neff was taken aback; it had been illegal for Americans to hold dual citizenship. The man proudly informed him that the policy had been changed in 1967 by the Supreme Court, adding with emphasis that the case had been brought by an Israeli and the swing vote was cast by Abe Fortas (joodse jurist en lid van het Hooggerechtshof van de VS. svh).


In later researching Fortas, Neff discovered that Fortas was a Zionist and that among his first thoughts when he left the Supreme Court had been to visit Israel. 'There was nothing wrong with that,' Neff wrote, 'but it did indicate an attachment of such personal importance that he should have recused (verschonen.svh) himself from the dual citizenship case.' This ruling, Neff wrote, 'had destroyed a 200-year tradition.'


Neff’s most intense experience, the 'epiphany' (plotselinge inzicht. svh) of his essay title, came in March 1978, when a freelance reporter called to say that she had 'heard reports that Israeli troops had just conducted a cruel campaign throughout the West Bank against Palestinian youth. Many Palestinians had suffered broken bones, others had been beaten and some had had their heads shaved.'


When Neff repeated the report to his TIME bureau staff, all Jewish Israelis, they were indignant. The report was obviously false, they said, because 'that is what was done to us in the Holocaust.'


Neff decided to check out the facts for himself, taking along a skeptical Jewish American friend who was living in Israel.


'We went into the small hospital and a young Palestinian doctor who spoke English soon appeared. Yes indeed, he said matter-of-factly, he had recently treated a number of students for broken bones. There were 10 cases of broken arms and legs and many of the patients were still there, too seriously injured to leave. He took us to several rooms filled with boys in their mid-teens, an arm or leg, sometimes both, immobile under shining white plaster casts.'


When TIME published Neff’s report, it provoked outrage from both Israeli authorities and American Zionists. The New York Times failed to report on the incident, making it seem for awhile that Neff’s report was inaccurate. It wasn’t until an Israeli official investigated the incident and confirmed Neff’s facts that other journalists finally reported on it.


As a result of his reporting, Neff was made an honorary citizen of Bethlehem.


After Neff returned to the U.S. he eventually decided to leave periodical journalism in order to write books. He signed a contract with Simon & Schuster and wrote the first in what was to be a trilogy about the Israeli-Arab wars of 1956, 1967 and 1973.


The book, Warriors at Suez: Eisenhower Takes America into the Middle East (1981), received wide acclaim. It was a National Book Award-finalist and an alternate selection for both the Book of the Month Club and the History Book Club.


The Chicago Tribune Book World described it as 'A true thriller' and said that the story was 'as sobering as it is fascinating… important and compelling reading.'


The Tribune review, however, was to be among the few exceptions to a pattern later described by Ambassador Andrew Killgore, publisher of the Washington Report on Middle East Affairs.


Books on the Middle East that editors disliked, Killgore noted, would be assigned to 'a Zionist reviewer… the reviewer usually is Jewish, never a Muslim and only occasionally a Christian. If none of the facts presented in the book can be refuted, the book’s substance has to be ignored.' Often they would simply go un-reviewed.


Neff’s second book, Warriors for Jerusalem: The Six Days That Changed the Middle East, came out in 1985 and was again praised by experts. Former Undersecretary of State George Ball called it indispensable (onmisbaar. svh) to anyone who wanted to understand 'why we are in such a dangerous mess in the Middle East.'


While the Christian Science Monitor called it 'one of the most significant contributions to modern historical literature,' most newspapers ignored it.


American Zionists had long disliked Neff’s work. When his report on the Beit Jala incident came out, even some TIME colleagues had complained. Neff was called an anti-Semite to his face, while others shunned him.

The book industry included such Israel partisans, as well. Simon & Schuster did not renew its contract with Neff, and his final book in the trilogy, Warriors Against Israel: How Israel Won the Battle to Become America’s Ally, was published in 1988 by Amana, a much smaller publisher.


Once again, Neff produced a powerful volume. Archibald B. Roosevelt, Jr., a grandson of President Theodore Roosevelt, a polyglot who spoke 20 languages, and a former CIA officer with considerable expertise in the Middle East, wrote: 'As an observer of Middle Eastern affairs for more than four decades, I was impressed by the originality of Neff’s presentation and surprised by his devastating conclusions, assembled from facts previously known to most of us only piecemeal (stukje bij beetje. svh). It is not only a good read, but essential background for serious students of developments in the Middle East today.'


Neff’s next book, on the history of U.S.-Israel relations, was published in 1995 by the Institute for Palestine Studies, headquartered in Lebanon. A second, updated edition was published in 2002.


Neff himself, and many others, considered this his most important book. Fallen Pillars: U.S. Policy Towards Palestine and Israel Since 1945 provides a detailed history of how Zionists overcame the recommendations of U.S. diplomats, the Pentagon, and intelligence agencies to create today’s uniquely special relationship with Israel.


Citing a multitude of memos and official studies, Neff’s opus details U.S. officials’ failed attempts and frequent frustration at a special interest lobby that held more influence over U.S. policies than they did. Already by 1949 'Israeli officials were openly bragging about the power of the Jewish American community to influence U.S. policy.'


Pillars shows the deep roots of many current issues. 'By 1968,' Neff reported, 'the CIA was convinced Israel had produced nuclear weapons, or was capable of doing so, and informed President Lyndon Johnson. His response was to order the CIA not to inform any other members of the administration, including Defense Secretary Robert McNamara and Secretary of State Dean Rusk.'


Although, again, scholarly reviewers praised Neff’s book, most mainstream media chose not to review it. An exception was The Washington Post, which assigned it to Tad Szulc, a jewish-American journalist whose primary expertise was Latin America and Eastern Europe. Szulc called Pillars 'deeply flawed' and charged Neff with being 'more Palestinian than the Palestinians.'


Neff’s final book, Fifty Years of Israel, was published on the 50th anniversary of Israel’s creation. A collection of the 'Middle East History' columns Neff wrote for this magazine beginning in 1993, its short, footnoted chapters were based on a detailed handbook compiled daily of events related to Israel and Palestine from 1947 to the end of the 20th century. 


Long before Google and other Internet search engines made their appearance, Neff’s computerized database was a frequently called upon source of information for authors and journalists. As the Washington Report’s late executive editor, Richard H. Curtiss, noted in his introduction to Fifty Years: 'Over the phone I could hear the "click, click" as he entered into his computer—which seemingly always was turned on—the key words that brought up almost instantaneous answers to whatever questions I asked.'


Donald Neff brought honesty, precision, and courage to a topic of world-shaking significance that most top journalists feared or obfuscated. For this, he paid dearly.


Those working to rectify one of the world’s most significant injustices and causes of ongoing tragedy owe deep gratitude to Donald Neff.


I personally am profoundly indebted. I first stumbled across Neff’s books when I ­visited the Washington Report bookstore in Washington, DC in the spring of 2001. While I had already seen at first-hand Israel’s ferocious treatment of Palestinians, I was largely unaware of Israel’s power in and over the United States. Neff’s work was as enlightening as it was disturbing.


A few years later I had the honor of meeting Donald Neff in person and conducting a long interview with him about his work. (A few minutes from this are on a video If Americans Knew subsequently released.)


I expect that eventually Neff’s books and articles, like those of other journalists who worked to tell Americans about Palestine but were largely erased from public awareness, will be rediscovered, as a new generation intent on justice discovers the power and relevance of his pioneering work.


Neff is survived by his companion of 15 years, Washington Report managing editor Janet McMahon, as well as son Gregory Neff of York; two stepdaughters, Victoria Brett of Northampton, MA, and Abigail Miller of Portland, ME; a granddaughter; and two great-grandsons.


This article was originally published in the Washington Report on Middle East Affairs, which contains an excerpt from Neff’s unpublished Middle East Handbook.

https://www.counterpunch.org/2015/07/08/donald-neff-a-journalist-erased-from-history-for-reporting-on-palestine/ 


Ik citeer Donald Neff: 'Ik had weinig waardering voor de verbazingwekkende diepte en kracht van de invloed van het zionisme in Washington. Ik was verbijsterd dat een land dat volledig afhankelijk is van de Verenigde Staten volstrekt lak had aan Washington.' 


Verschillende ontmoetingen door de jaren heen veroorzaakten Neff's 'diepe ongerustheid' over de opvattingen en overtuigingen van sommige Israëlische aanhangers in de Verenigde Staten, waardoor 'de kwestie van dubbele loyaliteit op een niveau werd gebracht waarvan ik me nooit had gerealiseerd dat het bestond.' Onder verwijzing naar een groot aantal memo's en officiële studies beschrijft het werk van Neff de mislukte pogingen van Amerikaanse functionarissen en de frequente frustratie bij een belangenlobby die meer invloed had op het Amerikaanse beleid dan zij. Al in 1949 ‘schepten Israëlische functionarissen openlijk op over de macht van de Joods-Amerikaanse gemeenschap om het Amerikaanse beleid te beïnvloeden.’


Terug naar Jack Shaheen, een fragment uit zijn Reel Bad Arabs


Wat is een Arabier? In ontelbare films beweert Hollywood het antwoord te weten: Arabieren zijn wrede moordenaars, gore verkrachters, religieuze fanatici, olierijke domoren, en aanranders van vrouwen... Vanwege het onmetelijke Amerikaanse culturele bereik via televisie en film — zijn wij ’s werelds grootste exporteur van filmbeelden — de alles doordringende Arabische stereotype heeft vandaag de dag een veel negatievere invloed op kijkers dan het dertig of veertig jaar geleden had.

Editor’s Note: Dean Obeidallah, a former attorney, is a political comedian and frequent commentator on various TV networks including CNN. He is the editor of the politics blog “The Dean’s Report” and co-director of the upcoming documentary, “The Muslims Are Coming!” Follow him on Twitter.

CNN — 

Sacha Baron Cohen’s new movie, “The Dictator,” is a modern-day minstrel show judging from the trailer and Cohen’s comments promoting the film while dressed as the film’s star, “Gen. Shabazz Aladeen,” the leader of a fictitious Arab country.

Cohen, who is not of Arab heritage, plays this Arab character while sporting a long fake beard and speaking in a strong Arabic accent, which would be fine, except the character is showcasing the worst stereotypes of Arabs.

 https://edition.cnn.com/2012/05/11/opinion/obeidallah-sacha-cohen-movie/index.html


Jack Shaheen tegenover mij: 


Hollywood erfde de stigmatiserende beelden van semieten hoofdzakelijk van Europa en al meer dan een eeuw worden die via films verspreid. Het beeld van de Arabier is gefundeerd op geslepen Bedoeïenen, bandieten in de woestijn die de helden van de beschaving, de soldaten van het Vreemdelingen Legioen, overvallen. Alle clichés zijn erin verwerkt: de doortrapte barbaren uit de wildernis tegen de cultureel superieure vertegenwoordigers van recht en orde. De blanke Europeaan was de held, de gekleurde Arabier de schurk. Dat beeld veranderde geleidelijk aan in vooral de tweede helft van de jaren zestig. De Arabieren en met name de Palestijnen werden voorgesteld als figuren uit een cultureel volledig andere wereld, lui die gevreesd moesten worden. Palestijnen werden zeker niet afgebeeld als burgers die onteigend waren, en uit hun eigen land waren verdreven of bezet werden door een vreemde macht. De filmindustrie koos voor de Israëlische versie van het conflict en portretteerde de Palestijnen als terroristen, als daders en niet als tevens slachtoffers. Mensen zoals u en ik, zestigers, zijn opgegroeid met het beeld van Hollywood dat de Palestijnen terroristen zijn en niet een volk dat al vele jaren lijdt onder een bezetting en slachtoffer is van etnische zuiveringen… 


Eén van de producenten gaf als verklaring ‘Jack, sommigen van ons willen geen goede Arabieren afbeelden, zelfs niet goede Arabische Amerikanen, omdat we dan als pro-Arabisch worden bestempeld.’ Op dit alles wordt ingespeeld door de westerse berichtgeving van het Israelisch-Arabisch conflict. Waren de Joden in Israel en de Palestijnen tot een vergelijk gekomen en was er vrede geweest dan zou de filmindustrie de Arabieren niet zo negatief afbeelden als nu het geval is. Politiek speelt een sleutelrol in dit hele proces van ontmenselijken.


De filmcriticus Anthony Lane van The New Yorker schreef in zijn weekblad: 


'Tenslotte is er het Arabische vraagstuk. De Arabische bevolking heeft altijd de meest wrange en onbegrijpelijke behandeling gekregen van Hollywood, maar met het einde van de Koude Oorlog is de stereotype zelfs nog verachtelijker geworden. In The Mummy (1999) kon ik nauwelijks geloven wat ik zag… Dus, ziehier een gezelschapsspelletje voor elke filmproducent die denkt aan een Midden Oosterse plaats van handeling; probeer de ene Semitische groep te vervangen door een andere — Joden in plaats van Arabieren — en luister of er dan gelachen wordt.' 


Professor Shaheen: 


De twee grote machtscentra in de Verenigde Staten zijn Washington, waar de politiek wordt gemaakt, en Hollywood waar die politiek verkocht wordt. De massacultuur en de massamedia volgen de officiële politiek, net zolang tot er onder grote groepen mensen een bewustzijnsverandering optreedt en de commerciële media gedwongen zijn daarop te reageren, zoals tijdens de Vietnamoorlog gebeurde. Bijna alle journalisten en alle studio’s stonden achter de oorlog, en het handjevol tegenstanders werd als verraders beschouwd. Wat we nu zien is een eindeloze cyclus nieuws- en filmbeelden van Palestijnen die op een selectieve wijze worden gepresenteerd als terroristische daders en nooit, zoals in de werkelijkheid, als treurende slachtoffers van Israëlische wreedheden. Al die beelden bijeen stellen het westerse beleid niet ter discussie maar versterken dat juist. Terwijl dus de laatste drie decennia vele raciale en etnische stereotypen van het filmdoek zijn verdwenen, blijft Hollywood’s stigmatisering van de Arabieren onverminderd doorgaan en is zelfs in omvang en kwaadaardigheid gegroeid. 


Uit Reel Bad Arabs


Al in vroege tijden besefte Plato de macht van verzonnen verhalen. In zijn Republiek stelde hij: ‘Degenen die de verhalen vertellen heersen ook over de maatschappij.’ Als visuele lesprogramma’s blijven films, net als verzonnen verhalen, voor altijd bestaan. Het wordt tijd ons te realiseren dat de ware mentoren van onze kinderen niet de onderwijzers zijn of universitaire hoogleraren maar filmmakers,’ schrijft Benjamin R. Barber in The Nation.

https://stanvanhoucke.blogspot.com/2016/04/vluchtelingenstroom-92.html?q=jack+Shaheen 

Zonder overdrijven kan gesteld worden dat de slachtoffers van het huidige anti-semitisme tot voor kort allereerst Arabische burgers waren. Dit wil niet zeggen dat binnen afzienbare tijd joodse westerlingen niet vogelvrij zullen worden verklaard. Benjamin Ginsberg waarschuwt ‘there is a what might be called permissive climate for anti-semitism in the United States. Large numbers of working-class and lower-middle-class voters seem to be willing to support an anti-semitic candidate so long as he maintains a respectable appearance. A permissive climate is all that is needed. In the 1920s and 1930s, most Germans who voted for Hitler did not do so because of his anti-semitism. Rather, his anti-semitism — which was an attraction to some — simply was no disqualification to millions of others.’


De auteur benadrukt dat ‘in de hele wereld radicaal-populistische antisemieten in de Verenigde Staten nu geroutineerd genoeg zijn, en zullen dat in de nabije toekomst ook blijven. Dit komt door drie factoren: economie, politieke sociologie en politieke structuur. Ten eerste treden radicale populisten over de hele wereld doorgaans prominent op de voorgrond tijdens economisch moeilijke tijden. Wanneer grote aantallen arbeiders hun gezinnen niet adequaat kunnen kleden en witte-boorden-arbeiders geen baan kunnen vinden die past bij hun opleidingsniveau en ambitie, luisteren ze graag naar radicale oplossingen voor hun problemen. De economische ontwrichting vormt nu al de aanzet voor aanvallen op buitenlanders, waaronder joden in West-Europa.’


Kan iemand eraan twijfelen dat Amerika een lange periode van moeilijke tijden tegemoet gaat? […] de wereld is een periode van politieke en economische transformatie ingegaan, die onder andere een erosie van de economische macht en welvaart van de Verenigde Staten omvat. De concurrentie van Amerika is al afgenomen. Tot de grote verliezers behoren de arbeiders en de minder geschoolde werknemers. Naarmate de welvaart van Amerika afneemt, zullen de kansen voor allerlei soorten politieke entrepreneurs toenemen, en er bestaat geen twijfel over dat zich onder hen radicale populisten zullen bevinden.


aldus Benjamin Ginsberg in 1998, inmiddels een kwart eeuw geleden. Met andere woorden: hoe succesvoller joden in het Westen en de 'Joodse staat' profiteren van een onrechtvaardig neoliberaal systeem dat de meerderheid dupeert, des te sneller zal de afkeer tegen hen toenemen. Meer de volgende keer.

 
Het zijn ondermeer joodse journalisten, en cartonisten, en de joodse lobby die de sfeer hebben gecreëerd die de genocidale slachting in Gaza mogelijk heeft gemaakt.


JERUSALEM, Monday, August 28, 2023 (WAFA) – The Israeli military and border police forces are killing Palestinian children with virtually no recourse for accountability, today said Human Rights Watch.

https://english.wafa.ps/Pages/Details/137350
 


Geen opmerkingen:

Was Amsterdam a Mossad Operation?

    Blogview Mike Whitney Archive   Select Year/Month All Years = 1,260 Items Decade 2020s = 255 Items   Year 2024 = 64 Items     January 20...