Dank voor je email. Tot slot van onze discussie, alleen dit: je maakt bezwaar tegen mijn gebruik van het woordje ‘wij’, want ik zou me niet moeten richten aan de NRC lezers, maar, zoals je jezelf beschrijft, als journalist zonder een gericht publiek. Dit is een merkwaardig standpunt voor een bewonderaar van Noam Chomsky. Er is maar een respectabele reden om een bijzondere aandacht te schenken aan de misdaden van de VS en ‘de Zionisten’, en minder lang stil te staan bij de massamoorden in China, waar onder Mao minstens 50 miljoen mensen om politieke redenen om het leven zijn gekomen, of Cambodja, of regimes in het Midden Oosten die veel meer Islamitische slachtoffers hebben gemaakt dan Israel, en dat is de reden die Chomsky vaak te berde brengt: als Amerikaan, of als burger van een Westers land dat afhankelijk is van de Amerikanen, is het onze plicht om de misdaden van onze eigen regeringen aan te klagen. ‘Wij’ dus.
met hartelijke groet,
Ian
Ik reageerde aldus:
Ik reageerde aldus:
Beste Ian,
Je stelt het volgende: ‘je maakt bezwaar tegen mijn gebruik van het woordje ‘wij’, want ik zou me niet moeten richten aan de NRC lezers, maar, zoals je jezelf beschrijft, als journalist zonder een gericht publiek.’ In werkelijkheid schreef ik dit:
Met de VS is hetzelfde gebeurd als met alle imperia in de geschiedenis. ‘The price of empire is America's soul, and that price is too high,’ constateerde Fulbright al meer dan een halve eeuw voordat jij, Ian, tot de slotsom kwam dat ‘we’ misschien ‘het einde van de Pax Americana gelaten tegemoet [moeten] zien,’ waarbij jij je beperkt tot ‘de meeste lezers van NRC/Handelsblad,’ dus wit, behorend tot de welvarende middenklasse, opgegroeid in een christelijke cultuur, met de daarbij behorende, vaak kleinburgerlijke, opvattingen. Die beperking is voor mij opmerkelijk, aangezien ikzelf als journalist, en zelfs als auteur, nooit voor een publiek schrijf, maar altijd mijn eigen morele opvattingen en inzichten als uitgangspunt neem. Ik dacht dat jij al die jaren hetzelfde had gedaan, aangezien ik uitging van jouw eigen adagium dat ‘[w]esterse intellectuelen niets dan hun eigen idealen [vertegenwoordigen].’ Maar nu blijkt ineens dat jij in dit geval de NRC-lezer als maatstaf neemt. Gezien de karakteristieke onverschilligheid deze doelgroep — zolang hun welvaart maar niet aangetast wordt, en zolang het westerse terrorisme maar geen contraterreur in hun directe omgeving veroorzaakt — is het vanzelfsprekend dat zij ‘met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’ Tegelijkertijd is dit voor iemand die een kosmopolitischer mens- en wereldbeeld bezit ronduit onaanvaardbaar in een wereld die al dan niet met geweld is geglobaliseerd. Zo voelden zij zich, bij navraag, ook niet aangesproken door de ‘we’ in jouw NRC-commentaar. Dit goed geïnformeerd milieu kijkt geenszins ‘met weemoed’ terug ‘op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington,’ aangezien men weet hoeveel leed dit ‘goedaardige imperialisme’ heeft veroorzaakt. Het schrijven voor een tamelijk gezichtloze massa blijft gevaarlijk, niet voor niets wees Fulbright erop dat ‘[i]n a democracy dissent is an act of faith. Like medicine, the test of its value is not its taste, but its effect.’
Strikt genomen maak ik dus geen ‘bezwaar tegen’ jouw ‘gebruik van het woordje “wij,”’ maar constateer ik slechts dat jij tegen je eigen adagium ingaat dat ‘[w]esterse intellectuelen niets dan hun eigen idealen [vertegenwoordigen],’ met andere woorden: over welke ‘eigen idealen’ heb je het in het geval van het ‘betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington’? Aangezien je deze vraag niet hebt beantwoord, heb ik mij kennelijk niet duidelijk genoeg uitgedrukt. Laat ik daarom een concreet voorbeeld geven van de Amerikaanse buitenlandse politiek die jij onder de noemer ‘betrekkelijk goedaardige imperialisme’ samenvat. Ik citeer daarvoor iemand die jij nu nu al twee keer hebt opgevoerd, namelijk Noam Chomsky. Deze Amerikaanse geleerde zette uiteen in de introductie van het boek ‘Colombia: The Genocidal Democracy,’ met betrekking tot ‘the violence inflicted against the Salvadoran population by the army trained and funded by the US’:
The record of horrors is all too full. In the ‘Jesuit America,’ Rev. Daniel Santiago, a priest working in El Salvador, reported in 1990 the story of a peasant woman who returned home one day to find her mother, sister and three children sitting around the table, the decapitated head of each person placed on the table in front of the body, the hands arranged on top ‘as if each body was stroking its own head.’ The assassins, from the Salvadoran National Guard, had found it hard to keep the head of an 18-month-old baby in place, so they nailed the hands to it. A large plastic bowl filled with blood stood in the center of the table.
Two years earlier, the Salvadoran human rights group that continued to function despite the assassination of its founders and directors reported that 13 bodies had been found in the preceding two weeks, most showing signs of torture, including two women who had been hanged from a tree by their hair, their breasts cut off and their faces painted red. The discoveries were familiar, but the timing is significant, just as Washington was successfully completing the cynical exercise of exempting its murderous clients from the terms of the Central America peace accords that called for ‘justice, freedom and democracy,’ ‘respect for human rights,’ and guarantees for ‘the endless inviolability of all forms of life and liberty.’ The record is endless, and endlessly shocking.
Such macabre scenes, which rarely reached the mainstream in the United States, are designed for intimidation. Father Santiago writes that ‘People are not just killed by death squads in El Salvador — they are decapitated and then their heads are placed on pikes and used to dot the landscape. Men are not just disemboweled by Salvadoran Treasury Police; their severed genitalia are stuffed in their mouths. Salvadoran women are not just raped by the national guard; their wombs are cut from the bodies and used to cover their faces. It is not enough to kill the children; they are dragged over barbed wire until the flesh falls from their bones while parents are forced to watch.
On this day in history, December 11, 1981: Units from the U.S. trained/funded Atlacatl Battalion of the Salvadoran Army killed more than 800 civilians (over half of whom were children) in the village of El Mozote, El Salvador and the surrounding area.
Welnu, Ian, als sporadisch lezer van NRC Handelsblad, voor wie jij, volgens eigen zeggen, het betreffende opiniestuk schreef, ben ik het volstrekt oneens met jouw beoordeling dat het Amerikaans ‘imperialisme,’ ik citeer opnieuw, ‘betrekkelijk goedaardig’ is, laat staan dat ik straks met ‘weemoed’ op deze politiek zal ‘terugkijken,’ aangezien die -- wat betreft Midden-Amerika -- in mijn ogen niet wezenlijk verschilt van het optreden van de nazi’s en andere terreur-regimes in de geschiedenis. Kortom, Ik hoop en verwacht dat ik nu duidelijk onder woorden heb gebracht wat mij aan jouw artikel verbaasde. Het lijkt wel alsof jij geheel andere normen en waarden hanteert. Jij schreef dat
vanuit mijn optiek, de positieve kanten van Pax Americana inderdaad relatief [zijn], en ook het woord “wij”. Aangezien ik denk dat de meeste lezers van NRC/Handelsblad zich onder de west Europeanen kunnen scharen (ik kan dit natuurlijk mis hebben), is het woordje “wij” in deze context, denk ik, vrij duidelijk.
Daarmee beweer je dat ‘de meeste west Europeanen’ op de Amerikaanse terreur elders in de wereld ‘met weemoed’ zullen ‘terugkijken.’ Wat suggereer je daarmee in feite? Dat ‘de meeste west Europeanen’ in de toekomst even onverschillig zullen staan tegenover grootschalige terreur als de toenmalige ‘west Europeanen’ stonden tegenover de talloze genocides die de westerse beschaving de afgelopen vijf eeuwen heeft gepleegd, inclusief de gelatenheid ten tijde van de holocaust? Of bedoel je te zeggen dat ook massale terreur ‘betrekkelijk’ is? Of dat die terreur geen rol dient te spelen bij de beoordeling van het Amerikaanse ‘imperialisme’?
Vervolgens stel je dat het ‘een merkwaardig standpunt voor een bewonderaar van Noam Chomsky’ is om ‘bezwaar’ te maken ‘tegen mijn gebruik van het woordje “wij”.’ Ik zie het verband niet tussen deze twee en raak hier opnieuw het spoor bijster. Wat heeft Chomsky te maken met het feit dat ik geen broodschrijver ben en dus nooit de opvattingen en smaak van het publiek als uitgangspunt neem, maar, integendeel, mijn eigen normen en waarden als leidraad neem, die in dit geval sporen met die van Chomsky? De rest van je reactie is duidelijk, en is precies de reden waarom ik eerst mijn eigen regering en ‘onze’ bondgenoten bekritiseer dan willekeurig welk ander land, en waarom ik opportunistische opiniemakers als bijvoorbeeld Geert Mak, Bas Heijne, en Hubert Smeets telkens weer bekritiseer. Ik juich het dan ook toe dat jij mijn mening deelt, volgens mij de enige juiste voor een journalist. Een paar dagen geleden las ik het bewustwordingsrelaas van Dan Kovalik ‘a human rights, labor rights lawyer and peace activist. He has contributed to articles CounterPunch, Huffington Post and TeleSUR. He currently teaches International Human Rights at the University of Pittsburgh School of Law.’ In zijn boek 'The Plot to Scapegoat Russia: How the CIA and the Deep State Have Conspired to Vilify Putin' schreef hij naar aanleiding van de horror die de Amerikaanse buitenlandse politiek ook in het westerse Midden-Amerika veroorzaakte:
When confronted with the fact that my own government was behind such horrors, my response was muddled. I concluded that though possibly mistaken in its historical support for those who oppressed the poor in El Salvador, the US nonetheless had to stay the course against the greatest evil in the world—the Communist menace which, as I recognized, was awakened in El Salvador as a direct consequence of the US’s prior bad policies. In other words, I openly advocated the continuation of a wrong policy to confront a threat created by that policy to begin with — a natural position for a child desperately clinging to a dogma that didn’t make sense (though also a common position for adults trying to justify the worst types of crimes).
My complete and final break with my once-held belief in the inherent goodness of American foreign policy came with the realities I learned about the war in another Central American country — Nicaragua. During my freshman year of College, still under the sway of my anti-Communist ideology, I had very mixed views about Nicaragua. On the one hand, I understood that the Contras were filled with ex-members of the brutal Somoza regime, and that, true to their roots, they were gross human rights abusers. At the same time, I was skeptical of the Sandinistas for what I was told was their strong ties to the Soviet Union and its ‘client state,’ Cuba, and for what I was led to believe was its own human rights abuses.
'At the beginning of the summer of 1987, I was reading The Nation magazine when I saw a small ad which caught my eye: ‘Travel to Nicaragua. Learn about the realities of the revolution while helping Nicaragua grow on a reforestation brigade.’ This was an ad placed by the Nicaragua Network which hosted regular delegations to Nicaragua.
I thought to myself that joining such a trip was what I needed to deal with my ambivalence over Nicaragua. I had to see for myself what was happening in that country. Reading opposing narratives of the Nicaraguan experience was simply not helping to resolve the conflict I was having within me over the war in Central America as well as the greater question of the real role of the United States in the world. So, I resolved to travel to Nicaragua in September — the first month of my sophomore year at the University of Dayton.
Professor Pat Donnelly, Chair of the Sociology Department, gently warned me before my trip that the enthusiasm which was motivating my adventure, though admirable in some ways, was also potentially dangerous. He strongly suggested that my enthusiasm bordered on gullibility (which was probably true to some’ extent) and cautioned me to be careful lest I fall under the sway of the Sandinistas too easily.
It is said of the ground-breaking rock and roll band The Velvet Underground that while they only sold 25,000 albums in their career, everyone who bought an album started their own band as a result. A similar thing can be said of the relatively few who travelled to Nicaragua during the 1980s — they would carry the impression of Nicaragua and the revolution for the rest of their lives and would be life-long activists against US intervention abroad. This was certainly true of me.
For a guy whose only foreign trip was to the Canadian-side of Niagara Falls, Nicaragua was a jarring experience. The first night my delegation of about 12 landed in Managua, there was a black-out in the part of town where we were staying. This was a part of the daily rolling blackouts which were a consequence of the Contra war. While the Contras never controlled one centimeter in Nicaragua, and never gained anything but the most marginal support amongst the population, they were able to succeed at their chief mission — they wreaked havoc in Nicaragua, completely undermining the economy and sewing seeds of fear among the population.
Pretty early on into the war on Vietnam, the US determined that it could not ‘win’ the war by vanquishing the liberation forces, so it instead adopted a program through which the US would bomb Vietnam back to the Stone Age, leaving the liberation forces with a pile of rubble to govern over. Similarly, the US determined that in Nicaragua the only realistic option was that of terrorism. The goal was not to overthrow the Sandinistas — they were simply too popular and too organized to allow for that. Instead, the US would try to turn Nicaragua into an economic and social basket case — as an example of what other would-be revolutionaries in the region and around the world had to look forward to should they prevail.
Ik raad je aan dit boek te lezen, aangezien ook deze publicatie aantoont dat ‘wij’ aan het einde van een tijdvak leven. Juist daarom is het tekenend dat je onze gedichtenuitwisseling abrupt stopt. De tijd is voorbij dat de commerciële journalistiek geheel vrijblijvend en zonder enige consequentie haar meningen kan verspreiden, zoals tevens blijkt wanneer men afgaat op de bewustwording van een groeiend aantal burgers en gezien het feit dat uit nagenoeg elk verantwoord onderzoek blijkt dat het vertrouwen in de zogeheten 'vrije pers' minimaal is, overigens net als het vertrouwen in ‘onze’ zogeheten democratische politici. De vraag die een geschoold mens zichzelf vandaag de dag dient te stellen is: ‘Which side are you on?’ Die van de collaborateurs van de failliete macht, of die van de oprechte intellectueel? De geschiedenis zal het uitwijzen. Uiteindelijk zal ook de journalist, of hij wil of niet, door de geschiedenis worden beoordeeld. Meer daarover later, want ik stop namelijk niet, zoals je naar alle waarschijnlijkheid hebt beseft.
THE RUSSIANS ARE COMING… again. It seems that al-Qaeda, ISIS, North Koreans, Mexican ‘bad hombres,’ and various other bogeymen were insufficient to the task of terrifying Americans. So now the US war machine—that vast complex of weapons manufacturers, Wall Street speculators, saber-rattling Washington politicians, armchair generals, and the media industry that thrives on boom and bang (or the ‘beautiful pictures of our fearsome armaments’ in the unforgettable words of MSNBC’s Brian Williams) — has revived the tried and true Red Scare. Day after day, night after night, the US citizenry is bombarded with scare stories about the evil machinations of Vladimir Putin and his Kremlin henchmen. How they stole our democracy and are scheming to conquer the entire NATO alliance. How they are building a military machine and nuclear arsenal that threaten to eclipse our own. How they are subverting the global free press with its low-ratings Russia Today network and army of hackers and trolls. How they are blocking peace in the Middle East with their machinations in Syria.
This massive anti-Russian propaganda campaign is one of the biggest fake news operations in US history. And we’ve had some colossal ones, dating back to the days of the Spanish American War, when newspaper magnate William Randolph Hearst instructed artist Frederic Remington to help him fabricate a clash of forces that did not exist: ‘You furnish the pictures and I’ll furnish the war.’
Ever since World War I, war has been America’s lucrative ‘racket,’ in the mordant observation of Major General Smedley Darlington Butler, the most decorated marine of his day. The country’s economic engine runs on blood and oil. Without the constant specter of a foreign enemy, there is no American prosperity. President Donald Trump couldn’t find the money to rebuild our collapsing infrastructure, but he could burn through $93 million to hurl fifty-nine Tomahawk missiles at a Syrian airfield to send a message that he was no Putin puppet.
Trump promised to ease growing East-West tensions by finding common ground with Moscow. But the US national security state — and its numerous media assets — soon convinced him of the folly of peace. Putin is doomed to become the baddest hombre in the Trump shooting gallery.
I have no desire to live or work in Putin’s Russia. Independent journalists and dissident leaders are constantly at risk there. But while the Kremlin casts a shadow over Russia’s own freedom and democracy, its ability to project power and influence abroad is wildly overstated by the US war lobby. Russia’s economy has shrunk so much that its GDP is roughly that of Spain. The US military budget is bigger than that of the next seven countries combined, while Russia spends less than Saudi Arabia on defense.
Russia’s intervention in the sovereign affairs of other nations pales in comparison to the massive intrusions of the US security juggernaut. Over the past century, the US military and the CIA have overthrown democratically elected governments in Guatemala, Iran, Congo, Chile, and Indonesia; assassinated, jailed, or exiled leaders in these and other countries; subverted governments and elections in even allied countries like France and Italy; and hacked the phones of friendly leaders in Germany and Brazil. When US covert operations prove unable to impose our will on foreign affairs, Washington puts boots on the ground, invading and occupying nations from Vietnam to Afghanistan. Accusations of Russian interference from a country that routinely big-foots the rest of the world surely rank as some of the biggest displays of chutzpah in history.
Despite its diminished stature in recent years, Russia (along with China) is the only country capable of even marginally standing in the way of Washington’s vast imperial ventures. Therefore, it must be turned into a pariah state by the dependable media servants of the US security complex. It’s the so-called liberal media — including the New York Times, Washington Post, CNN, and MSNBC — that is taking the lead in demonizing Russia, just as it did during the first Cold War when CIA spymasters like Allen Dulles wined and dined the Washington press corps and fed them their headlines and talking points.
The deep state crowed when Trump abandoned his flirtation with Putin. ‘This was inevitable,’ opined Philip H. Gordon, a former NSC (National Security Council. svh) apparatchik now embedded at the Council on Foreign Relations, a national security bastion since the days of Dulles. ‘Trump’s early let’s-be-friends initiative was incompatible with our interests, and you knew it would end in tears.’ Whose interests was Gordon referring to? Certainly not the interests of the American people, who are sick and tired of endless war and foreign intrigue and yearn for a leader who will truly put their well-beings first.
Unlike our war-obsessed media, human rights lawyer Dan Kovalik does understand that peace and diplomacy are in the best interests of the American and Russian peoples. His book is an urgently needed counterassault against the propaganda forces that are trying to push us over a precipice that is too terrifying to even contemplate. It’s time for all of us to speak truth to power before it’s too late.
— David Talbot
April 2017
2 opmerkingen:
Vreselijk die misdaden van de Verenigde Staten van Amerika! In Nederland zijn mensen sinds het einde van WO II jammer genoeg helemaal geïndoctrineerd geraakt door dat land, incluis ikzelf, langzaam maar zeker leer ik de echte VS kennen... In elk geval wilde ik je nog op het vervolg van Martins Branco verhaal wijzen https://www.strategic-culture.org/news/2017/07/09/war-balkans-memoirs-portugese-peacekeeper-ii.html
Martins Branco's verhaal zet dit artikel uit De Groene ook in meer perspectief https://www.groene.nl/artikel/de-lucht-blijft-blauw
Een reactie posten