Voorwoord Frank Westerman bij ‘Tegels lichten’
Is de krant een meneer, dan was H.J.A Hofland een heer. Maar wel een die kon steken als een horzel.
Als collega-redacteur bij NRC Handelsblad mocht ik Henk zeggen, maar ik durfde hem domweg niet aan te spreken. Twee turven hoog, en toch zoveel autoriteit! Wat me weerhield was geen vrees, maar ontzag. Bijvoorbeeld voor Kruiend wereldbeeld, reisverslagen uit Oost-Europa en de Sovjet-Unie(1987) – dat boek ging mee naar mijn standplaats Moskou, niet in een koffer of verhuisdoos maar in mijn handbagage.
En meer nog voor Tegels lichten, waarvan ik een antiquarische tweede druk uit november 1972 bezit. Het staat in de kast aan het hoofd van de plank onderzoeksjournalistiek, als een aanvoerder van een leger volgelingen en wannabees.
Om een handtekening heb ik nooit durven vragen. Hoe zou ik dat moeten aanpakken – met een klop op de deur van zijn schrijfkamertje aan de Paleisstraat in Amsterdam, waar de beroemde sofa stond waarop hij zijn middagtukjes deed (power naps avant la lettre)?
In plaats daarvan zag ik mijn kans schoon toen ik in 1996 op reportage mocht naar New York. Uit eerbetoon en nieuwsgierigheid, niets dan dat, liep ik van het Empire State Building naar Hoflands tweede huis: het Chelsea Hotel. Rode baksteen. Merkwaardige balkonnetjes. Shabbyness. Maar ook: een tijdloze lobby met hout en glas, versleten vloerkleden, kraakverse exemplaren van The New York Times. Ik nam plaats in een van de zetels, opgaand in het filmdecor om me heen, en niet omdat Allen Ginsberg of Arthur Miller hier ooit zaten. Maar gewoon om me voor even Hofland te wanen.
Meer van Frank's provinciale schrijverij kunt u hier lezen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten