Go on, my dear Americans, whip your horses to the utmost — Excitement; money! politics! — open all your valves and let her go — going, whirl with the rest — you will soon get under such momentum you can't stop if you would. Only make provision betimes, old States and new States, for several thousand insane asylums. You are in a fair way to create a nation of lunatics.
Walt Whitman. 1878
A sense of place must include, at the very least, knowledge of what is inviolate (ongeschonden. svh) about the relationship between a people and the place they occupy, and certainly, too, how the destruction of this relationship, or the failure to attend to it, wounds people. Living in North America and trying to develop a philosophy of place — a recognition of the spiritual and psychological dimensions of geography — inevitably brings us back to our beginnings here, to the Spanish inversion (omwenteling. svh). The Spanish experience was to amass wealth and go home. Those of us who have stayed, who delight in the litanies of this landscape and who can imagine no deeper pleasure than the fullness of our residency here, look with horror on the survival of that imperial framework in North America — the physical destruction of a local landscape to increase the wealth of people who don't live there, or to supply materials to buyers in distant places who will never know the destruction that proces leaves behind.
Barry Lopez. The Rediscovery of North America. 1990
Every boulder on a talus slope is different, no two needles on a fir tree are identical. How could one part be more central, more important, than any other?
Gary Snyder. The Practice of the Wild. 1990
In Een ecologische geschiedenis van Noord-Amerika (2001) concludeerde de Australische paleontoloog Tim Flannery:
De kern van de pionierservaring schuilt in de enorme rijkdommen en als die rijkdommen onbegrensd zijn, waarom zou je daar dan zuinig mee omspringen of ze zelfs maar efficient benutten. Het doel is de bestaansbronnen zo snel mogelijk te exploiteren en vervolgens verder te trekken. Het is deze pioniershouding ten aanzien van de benutting van bestaansbronnen die ten grondslag ligt aan het kapitalisme en waar hedendaagse natuurbeschermers het zo moeilijk mee hebben. In deze zin is de erfenis van de Amerikaanse pionier nog altijd onder ons.
437 pagina’s lang onderbouwt Flannery de stelling dat het Amerikaans radicalisme een systeem is van roofbouw dat alles wat in de weg staat elimineert. Flannery:
In de jaren vijftig van de vorige eeuw hadden de Noord-Amerikanen ongeveer viervijfde van de dierenwereld van het continent uitgemoord, meer dan de helft van de bomen gekapt, de inheemse culturen vrijwel volledig vernietigd, de meeste rivieren afgedamd, de productieve zoetwatervisserij verwoest en een groot deel van de bodem uitgeput. Ze hadden een grote overwinning in de oorlog behaald en een van de welvarendste en zelfgenoegzaamste maatschappijen aller tijden gecreëerd, en nog was de plundering van de de natuurlijke bestaansbronnen niet afgelopen. In 1999 stonden twaalfhonderd inheemse Noord-Amerikaanse soorten op de officiële lijst van bedreigde diersoorten en dat is een zware onderschatting, want betrouwbare schattingen gaan ervan uit dat ongeveer zestienduizend soorten ernstig in hun voortbestaan bedreigd worden… superioriteit heeft wel een prijskaartje gehad, want het kostte het continent een groot deel van zijn natuurlijke rijkdommen en zijn ecologische stabiliteit. Zelfs nu nog offert het agressieve kapitalisme rivieren, bodem en de armere volkeren van Noord-Amerika op het altaar van de god van fortuin, net zoals de Azteken 500 jaar geleden met hun slachtoffers deden.
Over de eerste generaties puriteinse kolonisten merkte Flannery op:
In Europa waren ze uitschot, vervolgd en beschimpt als religieuze fanatici. Hier waren ze meester over hun eigen toekomst en tevens de potentiële heersers over een nieuw land… De wreedheid van hun regelgeving was in zekere zin een respons op hun nieuwe thuis. Zij geloofden namelijk dat Amerika een bolwerk van de duivel was. Alles in dit land leek van God verlaten, van de Indianen die zij aanzagen voor duivels-aanbidders, tot de woeste landschappen en wilde dieren.
In de kapitalistische ideologie, die nut en efficiency als de centrale hoogste waarden heeft om zoveel mogelijk winst te kunnen maken, spreekt niets meer in zijn eigen taal met de mens. Alles is teruggebracht tot een zielloos object dat of nuttig is en daarom bruikbaar of onnuttig en dus onbruikbaar. En wat onbruikbaar is kan worden vernietigd. Een illustrerend voorbeeld geeft de Amerikaanse auteur Eric Reece die in zijn boek Lost Mountain: A Year in the Vanishing Wilderness Radical Strip Mining and the Devastation of Appalachia (2007) schreef:
We are currently witnessing -- and ignoring -- the sixth great extinction since the advent of life on earth. This is not a hysterical cry of some druid; it is cold scientific fact.
In het voorwoord van Lost Mountain verklaart de prominente Amerikaanse cultuurcriticus Wendell Berry over de neoliberale ideologie:
every one of our economic landscapes have been put at the mercy of a class of economic aggressors whose aim is to convert the natural world into money as quickly as is technologically possible and at the least possible cost. If that least cost is the total destruction of the land and the land's communities, that is understood as an acceptable cost of doing business.
Heeft deze vernielzucht de consument gelukkiger gemaakt? Nee, want
while Americans are four times more affluent than during the ‘60s, we have shown no measurable gains in happiness. In fact the opposite is true: We are more depressed, more medicated, more frazzled than at any other time in our short history,
aldus Reece, die vervolgens verwijst naar de Britse auteur Henry Salt, ‘one of the first thinkers to extend the realm of ethics beyond the realm of the human.’ In zijn boek The Creed of Kinship (1935) stelde Salt dat ‘The basis of any real morality must be the sense of kinship between all living beings.’ In de zeventiende eeuw verwoordde de Nederlandse filosoof Spinoza deze houding als volgt:
We beschikken niet over de absolute macht om dingen buiten ons aan te passen aan onze behoeften. Niettemin moeten we kalm de dingen ondergaan die ons overkomen en die ingaan tegen ons voordeel; als we ons er van bewust zijn dat we onze plicht hebben gedaan en dat de macht waarover wij beschikken niet zover gaat dat wij die dingen hadden kunnen vermijden, en dat we een deel zijn van de Natuur, aan wier ordening wij zijn onderworpen.
Wat Salt en Spinoza beschreven is in feite al millennia-lang de kern van alle grote levensbeschouwingen, en demonstreert een diep respect voor het mysterie van het leven. Alles is met alles verbonden en ‘Whatever befalls the earth befalls the sons of the earth,’ de mens is slechts een draad in het ragfijne web van alles dat bestaat, en ‘Whatever he does to the web, he does to himself.’ Het was niet voor niets dat Chief Seattle de witte veroveraar waarschuwde ‘Continue to contaminate your own bed, and you will one night suffocate in your own waste.’ Maar het is allemaal vergeefs geweest, want zoals Chief Luther Standing Bear nog in de twintigste eeuw opmerkte:
The white man is still troubled by primitive fears; he still has in his consciousness the perils of this frontier continent, some of it not yet having yielded to his questing footsteps and inquiring eyes.
He shudders still with the memory of the loss of his forefathers upon its scorching deserts and forbidden mountaintops. The man from Europe is still a foreigner and an alien. And he still hates the man who questioned his path across the continent.
De Amerikaanse auteur Barry Lopez gaat dieper in op dit fenomeen wanneer hij in The Rediscovery of North America (1992) stelt:
In Spanish, la querencia refers to a place on the ground where one feels secure, a place from which one’s strength of character is drawn… a place in which we know exactly who we are. The place from which we speak our deepest beliefs…
I would like to take this word querencia beyond its ordinary meaning and suggest that it applies to our challenge in the modern world, that our search for a querencia is both a response to threat and a desire to find out who we are. And the discovery of a querencia, I believe, hinges on the perfection of a sense of place.
De cultuur van roofbouw, verwoesten en verder trekken, is nu, geheel onvoorbereid, op haar eigen grenzen gestoten. De eeuwige groei blijkt een bodemloze put. Wie de moeite neemt een willekeurige foto van een afgebrand stuk regenwoud naast een afbeelding te leggen van bijvoorbeeld de door Amerikanen verwoeste Fallujah ziet de overeenkomsten. Het elke minuut weer rond de 24 hectare regenwoud verbranden levert hetzelfde resultaat op als het Amerikaanse bombardement van deze Iraakse stad met brandbommen in november 2004. In beide gevallen zien we wat de mens en het land wordt aangedaan ‘not so that people can survive, but so that a relative few people can amass wealth.’ Barry Lopez stelt de voor de hand liggende vraag:
where is the man or woman, standing before lifeless porpoises (bruinvissen. svh) strangled and bloated (gezwollen. svh) in a beach cast driftnet, or standing on farmland ankle deep in soil gone to flour dust, or flying over the Cascade Mountains and seeing the clearcuts stretching for forty miles, the sunbaked earth, the streams running with mud, who does not want to say, ‘Forgive me, thou bleeding earth, that I am meek and gentle with these butchers?’ […]
Maar zelfs wanneer de mens moeder aarde vergiffenis vraagt voor zijn misdaden dan nog weet hij dat dit geen politieke vertaling zal krijgen, omdat de macht niet democratisch is. Wat ‘we really face,’ zo merkt Lopez op, ‘is something much larger, something that goes back to Guanahaní (San Salvador, waar Columbus op 12 oktober 1492 voor het eerst voet aan wal zette op het Amerikaanse continent. svh) and what Columbus decided to do, that series of acts — theft, rape, and murder — of which the environmental crisis is symptomatic. What we face is a crisis of culture, a crisis of character. Five hundred years after the Niña, the Pinta, and the Santa Maria sailed into the Bahamas, we are asking ourselves what has been the price of the assumptions those ships carried, particularly about the primacy of material wealth.
One of our deepest frustrations as a culture, I think, must be that we have made so extreme an investment in mining the continent, created such an infrastructure of nearly endless jobs predicated on the removal and distribution of trees, water, minerals, fish, plants, and oil, that we cannot imagine stopping. In the part of the country where I live, thousands of men are now asking themselves what jobs they will have — for they can see the handwriting on the wall — when they are told they cannot cut down the last few trees and that what little replanting they've done — if it actually works — will not produce enough timber soon enough to ensure their jobs.
Hoe verder, nu de Amerikaanse cultuur van roofbouw is geglobaliseerd? Lopez:
The deep and tragic confusion here is that this pose of responsibility, this harkening to a heritage of ennobled independence, has no historical foundation in America. Outside of single individuals and a few small groups that attended to the responsibilities of living on the land, attended to the reciprocities (wederkerigheden. svh) involved, the history of the use of the American landscape has been lawless exploitation.
Hoe kan een cultuur van geweld tegen mens en natuur zichzelf hervormen? Hoe kan een cultuur gebaseerd op de onverzadigbaarheid van allen, zichzelf intomen? Dit zijn de centrale vragen van onze tijd die politici niet eens in staat zijn te formuleren, laat staan te beantwoorden. Nogmaals Barry Lopez:
We cannot, with Huck Finn and Mark Twain, light out for the territory any more, to a place where we might continue to live without parental restraint. We need to find our home. We need to find a place where we take on the responsibilities of adults to the human community. Having seen what is going on around us, we need to find, each person, his or her querencia…
What we need is to discover the continent again. We need to see the land with a less acquisitive (hebzuchtig. svh)frame of mind. We need to sojourn in it again, to discover the lineaments (kenmerken. svh) of cooperation with it. We need to discover the difference between the kind of independence that is a desire to be responsible to no one but the self — the independence of the adolescent — and the independence that means the assumption of responsibility in society, the independence of people who no longer need to be supervised. We need to be more discerning (oordeelkundig. svh) about the sources of wealth. And we need to find within ourselves, and nurture, a profound courtesy (beschaafdheid. svh), an unalloyed (oprechte. svh) honesty.
Is een ingrijpende culturele omwenteling mogelijk? De door de financiële elite, de politiek en de media fysiek en mentaal opgejaagde mens blijft immers almaar gemobiliseerd. Bovendien weerhouden de existentiële angsten niet alleen de Amerikaan om te integreren in de wereld, maar ook de Europeaan. Ondanks al zijn praatjes zou de zich superieur voelende Europeaan zichzelf dienen af te vragen: ’Can we talk of integration until there is integration of hearts and minds? Unless you have this, you have only a physical presence, and the walls between us are as hight as the mountain range.’
Universele rechten zijn niet universeel zodra de Europeaan iets moet inleveren van zijn rijkdom. Hoe kan iemand die zich altijd slachtoffer voelt überhaupt integreren? Is het vreemd dat bijvoorbeeld de fanatieke zionist, die van zijn vermeend slachtofferschap een cultus heeft gemaakt, nooit in het Midden-Oosten zal kunnen integreren? Hoe harder de Europeaan roept dat De Ander, De Outsider, ogenblikkelijk dient te integreren, des te minder is hij zelf bereid te integreren in een steeds sneller veranderende wereld. Zijn Universele Rechten van de Mens, gebaseerd op zijn al even universele normen en waarden, blijken in de praktijk telkens weer beperkt te blijven tot hemzelf en de zijnen. Ondanks het Vluchtelingenverdrag uit 1951 dat ‘stelt dat vluchtelingen met gegronde vrees voor vervolging niet mogen worden teruggestuurd naar een land waarin zij vervolging te vrezen hebben,’ worden de ‘Refugees from’ de ‘Endless War’ -- die de NAVO, onder aanvoering van de VS voert -- desnoods met geweld uit Europa geweerd.
Ook voor de Europeaan in zijn neoliberale ‘democratie’ gaat op dat er ‘no measurable gains in happiness’ bestaan. Hoe rijker de bewoner van het Avondland is des te bedreigder en onzekerder hij zich voelt. Beperk ik me tot Nederland dan is de situatie als volgt:
Cijfers van de apothekers bevestigen… de populariteit van slaap- en kalmeringsmiddelen in Nederland. In 2014 alleen al gingen er 42,3 miljoen standaarddoseringen slaap- en kalmeringsmiddelen over de toonbank.
Bovendien zijn er
Naar schatting in Nederland zo’n 600.000 mensen verslaafd aan slaap- en kalmeringsmiddelen. Zij slikken langer dan 3 maanden een slaap- of kalmeringsmiddel. Probleem is dat de gebruiker zichzelf niet als een verslaafde ziet. Ze zien zich als iemand met een chronisch probleem waarvoor chronisch medicatie nodig is.
En wat onze grote bondgenoot betreft, feit is dat de VS met ongeveer 5 percent van de wereldbevolking ‘consumes 75 percent of the the world's prescription drugs,’ zo intens gelukkig zijn onze Amerikaanse bondgenoten.
https://www.drugabuse.gov/related-topics/trends-statistics/infographics/popping-pills-prescription-drug-abuse-in-america
Het is nonsens ervan uit te gaan dat de gemiddelde westerling sinds het ontstaan van de consumptiecultuur aanzienlijk gelukkiger is geworden. Integendeel zelfs, de burger voelt zich in het technocratische bestel met zijn totalitaire aspecten onzekerder dan ooit. Hij is vervreemd van zijn omgeving en van zichzelf. Juist daardoor is het individu niet in staat zijn ketenen te verbreken, hij is gevangen in het web van de materialistische consumptiedoctrine. Hij bezit zelfs niet eens meer het vermogen een alternatief te verzinnen, zijn verbeeldingskracht is hem ontnomen. En toch zijn ‘Zelfkennis en zelfkritiek, beide als uitingen van een als problematisch ervaren civilisering,’ de absolute ‘voorwaarden’ tot ‘een beginnende doorbreking van ons etnocentrisme en daarmee tot kennis van de anderen,’ zo stelt de Nederlandse cultureel-antropoloog en filosoof Ton Lemaire terecht in zijn studie De Indiaan in ons bewustzijn. De ontmoeting van de Oude met de Nieuwe Wereld (1986). Lemaire benadrukt dat de
geschiedenis van het beeld dat Europa zich van de Indianen als Anderen Par Excellence vormde, een fascinerend veld van onderzoek naar de mogelijkheden en grenzen van onze cultuur om open te staan voor kennis van andere culturen,
maar voegt hier onmiddellijk aan toe dat het:
ook een teleurstellende veld [is], omdat die geschiedenis ons leert dat Europeanen, en later Amerikanen, zo lang mogelijk geprobeerd hebben om die Anderen in westerse categorieën en termen te vatten en op een of andere manier te assimileren aan hun behoeften en verlangens, hun vooronderstellingen en vooroordelen en zelfs hun mythologie en utopie. Filosofen blijken zich daarbij nauwelijks in gunstige zin van niet-filosofen te onderscheiden. Ofwel men verwaarloosde eenvoudig de aanwezigheid van een Nieuwe Wereld binnen de westerse horizon, ofwel men interpreteerde haar binnen de bestaande Europese stereotypen.
Nog steeds, anno 2016, is dit de kern van de westerse houding ten opzichte van De Ander in de rest van de wereld. Deze mentaliteit heeft geleid tot de ‘shock and awe’ van de NAVO-agressie, waarbij als gouden regel geldt: ‘better bomb blindly than miss an objective,’ om ditmaal een Amerikaanse officier te citeren die deelnam aan de jarenlange terreurcampagne in de tweede helft van de jaren zestig en eerste helft van de jaren zeventig toen ‘the United States dropped more bombs in the Vietnam War than in all of World War II.’ Dit niets en niemand ontziende geweld ligt ten grondslag aan de absurde logica dat ‘It became necessary to destroy the town to save it,’ zoals de bekende journalist Peter Arnett optekende uit de mond van een Amerikaanse majoor, die ‘was talking about the decision by allied commanders to bomb and shell the town regardless of civilian casualties, to rout the Vietcong.’
https://en.wikipedia.org/wiki/Peter_Arnett
https://en.wikipedia.org/wiki/Peter_Arnett
Dit is in wezen de logica van elke macht. Die logica is nog steeds levensvatbaar doordat voor de doorsnee-burger De Ander een potentiële bedreiging lijkt, iemand die daarom gewantrouwd moet worden. De westerling is domweg niet in staat buiten zijn eigen enge grenzen te denken. Ton Lemaire poneert dan ook de stelling dat een cultuur
pas voor zichzelf kenbaar [wordt] en pas De Ander [kan] kennen, zodra ze haar zelfkritiek zowel praktisch als theoretisch aan het vormen is, zodra ze dus bezig is zich te veranderen en over te gaan in een andere cultuur of productiewijze. Dramatisch gesteld komt een maatschappijvorm pas tot optimale zelfbewustwording wanneer ze al bezig is ten onder te gaan. Zolang ze in zichzelf gelooft, zich met haar dominante waarden identificeert, moet ze andere culturen ofwel aan zichzelf assimileren, ofwel als barbaars tot haar slechte Ander maken.
Hoe scherpzinnig Lemaire’s betoog ook is, toch denk ik dat dit laatste, het demoniseren van De Ander als tegenbeeld van wie men zelf meent te zijn, niet beperkt blijft tot een cultuur die in zichzelf gelooft. Integendeel zelfs, ik denk dat de behoefte om De Ander te stigmatiseren toeneemt zodra een cultuur in verval is, zoals nu in het Westen het geval is. Terwijl het Westen overal elders waar de elite-belangen bedreigd lijken te worden een chaos creëert, groeit tegelijkertijd zowel in de VS als in Europa de vreemdelingenhaat. En ook het borstgeroffel over de eigen voortreffelijkheid neemt almaar toe, en claimt de westerse opiniemaker steeds vaker de morele superioriteit van het eigen geweld dat wordt aangeprezen als ‘humanitair ingrijpen’ of ‘R2P,’ dan wel het verspreiden van democratie en mensenrechten. Parallel aan de toename van het massale grove westerse geweld dat alleen al het afgelopen decennium miljoenen slachtoffers heeft veroorzaakt, stijgt niet de scepsis onder politici en hun opiniemakers, maar de propaganda voor nog meer terreur. Henk Hofland roept op tot nieuwe bombardementen en Geert Mak tot nog meer bewapening. En dit omdat de ‘politiek-literaire elite’ in de polder meent dat 'Amerika nog steeds de onmisbare natie [is],’ zoals dr. Ruud van Dijk, universitair docent ‘history of recent international relations' van de Universiteit van Amsterdam in de Volkskrant van 19 december 2015 beweerde. Volgens deze academische propagandist streeft ‘Washington nog altijd naar een wereld waarin individuele vrijheden — fundamentele rechten van de mens — de norm zijn. Voor ons in de EU is het niet anders,’ daarbij het feit verzwijgend dat de Europese Unie ondermeer weigert het Associatie-Verdrag met Israel op te schorten zolang de zionistische staat ‘de fundamentele rechten van de mens,’ die ‘de norm zijn’ op grote schaal blijft schenden, om slechts één voorbeeld te geven.
Er is onder de polder-‘intellectuelen’ geen enkele sprake van ‘zelfkritiek zowel praktisch als theoretisch.’ Hoe faillieter het westerse neoliberale en neoconservatieve beleid blijkt uit te werken, des te harder de Hoflanden, Makkianen en Van Dijken blijven roepen dat het Westen ‘vredestichtend’ is en als ‘ordebewaker en politieagent’optreedt. De angst onder de propagandisten van de gevestigde orde is niet geëvolueerd in scepsis over de eigen cultuur, maar juist in een pathetische bravoure, in een vergeefse poging een kunstmatige identiteit in stand te houden die naadloos aansluit op de ideologie van de eeuwige groei. De Amerikaanse auteur Henry Miller constateerde in zijn essay A Nation Of Lunatics (1977):
In two short centuries we are practically going down the drain. Ausgespielt! No one is going to mourn our passing, not even those we helped to survive. In the brief span of our history we managed to poison the world. We poisoned it with our ideas of progress, efficiency, mechanization. We made robots of our stalwart (stoere. svh)pioneers. We dehumanized the world we live in… It seems as if we were conceived in violence and hatred, as if we were born to plunder, rape and murder. Our history books gloss over (verbloemen. svh) the cruelties and abominations, the immoral behavior of our leaders…
They name it a republic and a democracy, but it never was and is not even one now. A few patrician, wealthy families control the governments of these states… Indeed, for all our talk of progress, we are just as narrow-minded, prejudiced, blood-thirsty as ever we were. Just look at the military situation — the Pentagon! — is enough to give one the shivers. The last war — Vietnam — what foul doings! Tamerlane and Attila are nothing compared to our latter-day monsters armed with nuclear weapons, napalm, etc. If Hitler subsidized genocide, what about us? We have been practicing genocide from our very inception (begin. svh)! That goes for Indian, Negro, Mexican, anyone… And we wonder why, as a nation, as a people, we are falling apart… In short, how to survive in an age of barbarism such as ours.
Desondanks laat een hoogbejaarde journalist als H.J.A. Hofland in De Groene Amsterdammer weten dat hij 'nog altijd bij voorkeur onder Amerikaanse leiding,’ de toekomst in wil, terwijl zijn collega-opiniemaker Geert Mak de VS prijst, ondanks de ‘gore smeerlapperij’ in bijvoorbeeld Vietnam, en wel omdat in zijn ogen de VS als ‘ordebewaker en politieagent’ optrad. Zonder enige gêne en/of schaamte maken deze in Nederland zo gerespecteerde praatjesmakers propaganda voor grootschalig terrorisme. Half of nauwelijks geïnformeerd endaarnaast ook nog eens ongeïnteresseerd worden ze gedreven door hun onverzadigbare zucht naar aandacht en bevestiging. Ze werken tot hun laatste snik mee aan de geleidelijke opbouw van een fascistische ordening. Ze blijven tegen beter weten in de mythe van het 'zelfregulerende vermogen' van de 'markt' verdedigen, ook al blijft de beloofde 'collectieve welvaart’ uit. Zij weten dat ze liegen, maar omdat de leugen hun redding is, stoppen ze niet. Hun egoïsme vernietigt het vertrouwen in de band tussen individu en collectief. Hun driftleven maakt een samenwerking onmogelijk met de myriaden vormen van leven op aarde. Dit slag mensen is gedoemd uit te sterven, en trekt de rest van de mensheid met zich mee, de afgrond in.
Erik Reece schreef in zijn Lost Mountain met betrekking tot de wouden in Kentucky dat tien tot twintig miljoen jaar ‘natural selection... has organized ecosystems into a complex, symbiotic relationship of species.’ Die biotoop is het concrete bewijs dat ‘nature knows best what it is doing,’ terwijl de moderne mens ‘the cycle of nature’ moedwillig of vanuit onwetendheid vernietigt, en daarmee zijn eigen toekomst in gevaar heeft gebracht. De mens is vanuit evolutionair oogpunt gezien minder intelligent dan bijvoorbeeld de Sequoia, die als soort al in de Trias bestond, 200 miljoen jaar geleden, in een periode dus toen dinosaurussen voor het eerst op aarde verschenen. De boom heeft zich al die tijd weten aan te passen aan telkens veranderende omstandigheden. Maar omdat de natuur geen leger heeft, kunnen de kortzichtige plunderaars ongestoord doorgaan. De ‘democratie' zal hen niet stoppen. Weliswaar geldt voor de ‘American democracy that citizens have the freedom to speak,’ maar ‘unless they are wealthy, not the authority to be heard,’ aldus Erik Reece. Bovendien heeft de protestants-christelijke cultuur in de VS een aanzienlijk aantal mensen fatalistisch gemaakt. Zij geloven in de legende dat 'Adam and Eve were banished onto earth and earth is an enemy,' en dat 'you don’t really have to care for it because someday you are going back to paradise when you complete your banishment.’ Reece: 'In this view, such seeming injustices as exploitative bosses, terrible working conditions, and grinding poverty may not get righted in this world, but will certainly be compensated for in the next.' Volgens hem is het gevolg van deze nihilistische houding dat:
We are currently witnessing – and ignoring – the sixth great extinction since the advent of life on earth. This is not the hysterical cry of some druid; it is cold scientific fact.
The history of life on earth has seen five great extinctions, all caused by natural phenomena. The last extinction, 65 million years ago, possibly caused by an asteroid, wiped out the dinosaurs. Everybody learns this in school. What we don’t usually learn is that up until the age of agriculture, species became extinct at roughly the rate of a few every million years – the same rate at which new species evolved. Or as E.O. Wilson has figured it, one species out of a million went extinct each year. That formula is known to biologists and archeologists as the ‘background rate.’ Now, because of rising temperatures, chemical pollution, the introduction of exotic plants, and forest fragmentation, species worldwide are disappearing at 1,000 to 10,000 times that rate. That is to say, roughly one species goes extinct every hour.
According to the World Conservation Union Red List, one in four mammals and one in eight bird species are in some degree of danger. Since 1980, habitat destruction has reduced our closest genetic and socially predisposed relative, the bonobo of West Africa, from 100,000 to merely 3,000. Of the 9,946 known bird species, 70 percent are declining in number.
Een voorbeeld: 'of the 9,946 known bird species, 70 percent are declining in number.' Het neoliberale model heeft overal op aarde een spoor van verwoesting getrokken. Het verstoort de natuurlijke orde en de plaats van de mens daar in. De globalisering is de laatste fase van een proces waarbij de hele wereld grensgebied is geworden. De Amerikaanse historicus Jackson Turner beschreef in de tweede helft van de negentiende eeuw hoe de cultuur in de VS gebaseerd is op expansionisme, dat als ‘a gate of escape’ functioneert ‘from the bondage of the past.’ Dit ‘escapisme’ kenmerkt de geschiedenis van de Europese kolonisten die in ‘Amerika,' op zoek naar ‘Lebensraum,' de Indiaanse volkeren uitroeiden. Tot voor betrekkelijk kort is er altijd een ruimte geweest om in te ontsnappen. Na 1890, toen de interne grenzen waren bereikt, verschoof de gewelddadige ‘frontier’ naar de Stille Oceaan, via Hawaii, de Filipijnen, Guam naar Vietnam. En nog steeds blijven de Amerikanen gemobiliseerd. Zoals de bereisde Henry Miller schreef:
of alle the civilized peoples in the world I regard the American as the most restless, the most unsatisfied, the idiot who thinks he can change the world into his own image of it. In the process of making the world better, as he foolishly imagines, he is poisoning it, destroying it.
Het grote probleem voor de VS is dat inmiddels ‘the frontier,’ het grensgebied — 'Indian Country, ' zoals de Amerikaanse vier sterren generaal Wayne Downing Irak noemde — in het Midden-Oosten ligt, waar de VS oorlog na oorlog verliest, en in de Zuid Chinese Zee, waar vóór 2020 zeker 60 procent van de Amerikaanse vloot gestationeerd zal zijn, om China als opkomende wereldmacht te kunnen bedreigen, sinds oktober 2014 'China just overtook the US to become the world's largest economy, according to the International Monetary Fund.' Het grote gevaar voor de wereld is vandaag de dag dat de Amerikaanse economische en politieke elite dit feit niet accepteert; zij blijft de hegemonie opeisen. Hoe diep deze drijfveer verankerd ligt in het bewustzijn van de machthebbers in Washington en op Wall Street blijkt uit onder andere de woorden van de voormalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Madeleine Albright die op 19 februari 1998 in NBC's Today Show verklaarde:
If we have to use force, it is because we are America! We are the indispensable nation. We stand tall. We see further into the future.
Precies hetzelfde, maar in andere bewoordingen, verklaarde president Obama mei 2014 in een toespraak aan de West Point Military Academy:
I Believe in American Exceptionalism with Every Fiber of My Being.
Kortom, ook de opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten gelooft met 'elke vezel' in zijn lijf dat de VS 'a special nation' is 'with a special role – possibly ordained by God – to play in human history. The belief in American exceptionalism is a fundamental aspect of U.S. cultural capital and national identity.'
Het begrip 'geloof' is hier op zijn plaats, aangezien het niet is gebaseerd op een wetenschappelijk feit. Het is een agressieve aanname, een uiterst gevaarlijke veronderstelling die nog desastreuzer kan uitwerken als de gedachte van de nazi's dat de Duitsers een 'Herrenvolk' waren op zoek naar ‘Lebensraum,' en daarom andere volkeren aan zich konden onderwerpen en zelfs moesten uitmoorden. Het kan geen verbazing wekken dat de verdere uitbreiding van de NAVO en de steeds verder oostwaarts oprukkende Amerikaanse militaire bases de Russische Federatie dwingen om meer aan bewapening uit te geven. Zomer 2015 vatte de voormalige Amerikaanse minister van Defensie en vooraanstaand geopolitiek denker Henry Kissinger de buitenlandse politiek van zijn land kort samen met de woorden: 'Breaking Russia has become an objective [for US officials] the long-range purpose should be to integrate it.’
Kissinger waarschuwde de NAVO en de Amerikaanse neoconservatieven in de regering Obama:
A number of things need to be recognized. One, the relationship between Ukraine and Russia will always have a special character in the Russian mind. It can never be limited to a relationship of two traditional sovereign states, not from the Russian point of view, maybe not even from Ukraine’s. So, what happens in Ukraine cannot be put into a simple formula of applying principles that worked in Western Europe, not that close to Stalingrad and Moscow. In that context, one has to analyze how the Ukraine crisis occurred. It is not conceivable that Putin spends sixty billion euros on turning a summer resort into a winter Olympic village in order to start a military crisis the week after a concluding ceremony that depicted Russia as a part of Western civilization… breaking Russia has become an objective; the long-range purpose should be to integrate it.
Het was ook terecht dat de prominente Amerikaanse hoogleraar Geschiedenis Juan Cole begin december 2014 benadrukte dat
The Ukraine crisis was in some ways provoked by aggressive expansionism by the EU and NATO into former Russian spheres of influence, in contradiction to promises made by the West to Premier Mikhail Gorbachev in the early 1990s.
Ondanks het feit dat de VS streeft naar de alleenheerschappij in de wereld, en in het kader daarvan Rusland wil ‘opbreken,’ laten de Europese NAVO-landen zich gebruiken voor dit 'agressieve expansionisme.' Het verklaart tevens de niet aflatende anti-Rusland-hetze van de westerse mainstream-media. Er kan geen eind gemaakt worden aan de ‘frontier,’ het grensgebied, waar Europa en de VS al sinds de ontdekking van Amerika zijn grondstoffen, markten en 'Lebensraum' aan dankt. Zonder 'frontier' zal het neoliberale kapitalisme snel ineen storten, zoals nu al blijkt uit het failliet van de ‘Amerikaanse Droom,’ die het land van de ‘ongekende mogelijkheden’ zin en betekenis moest geven. De teloorgang van de Amerikaanse illusies werd al in 1925 beschreven door één van de grootste Amerikaanse auteurs, F. Scott Fitzgerald, in zijn roman The Great Gatsby. De Amerikaanse emeritus hoogleraar Literatuur en schrijver Kermit W. Moyer wees erop dat
In the light of Fitzgerald’s historical perspective in this novel, the dead end was inevitable from the start: as the frontier disappeared, as the possibility of making the virgin land fulfill its first intense promise passed, American materialism increasingly became just that — simple, spiritless materialism, un-regenerative and omnivorous. Gatsby (embodying the complete historical progression) inevitably arrives at this dead end himself. Near the close of the novel, Gatsby waits amidst shattered hopes for Daisy’s telephone call, the call that never comes.
Daisy is de vrouw, van wie Gatsby meent te houden. In werkelijkheid evenwel is hij verliefd op de geromantiseerde herinnering aan haar, een beeld uit het verleden, een illusie, even doods als de illusie van de 'Amerikaanse Droom.' In verband daarmee wees Moyer erop dat de Amerikaanse pionier een ware erfgenaam was van de ‘Dutch sailors,’ die als eerste witte Europeanen op Manhattan voet aan wal hadden gezet. Fitzgerald laat zien dat Gatsby
inherited their transcendental spark and the promise of the frontier kept the spark alive; but after pursuing that promise all the way to the Pacific Ocean, he discovered that it had somehow eluded him, and he was left with nothing but the material which had fed the flame. He was rich but that was all: direction was gone, meaning was gone; the dream began to turn back upon itself… the inheritance is essentially empty.
Fitzgerald onthulde als één van de eerste auteurs de Amerikaanse werkelijkheid door de hele façade om te trekken, de façade waarachter de mainstream-journalistiek niet durft te kijken, uit angst geconfronteerd te worden met de daarachter schuilende gapende leegte van de westerse cultuur.
Het Hopi volk wees de blanke veroveraars er vergeefs op dat het 'deeply rooted’ was ‘in the history and geography of this land,' en dat 'Our roots are rooted in our villages and it goes up to the whole universe. If we break these roots the world will get out of balance.' Hoe wijs de woorden van deze Indianan waren begon al in het interbellum een intelligente en kunstzinnige avant garde onder de blanken te beseffen, mensen die inzagen dat
Het Hopi volk wees de blanke veroveraars er vergeefs op dat het 'deeply rooted’ was ‘in the history and geography of this land,' en dat 'Our roots are rooted in our villages and it goes up to the whole universe. If we break these roots the world will get out of balance.' Hoe wijs de woorden van deze Indianan waren begon al in het interbellum een intelligente en kunstzinnige avant garde onder de blanken te beseffen, mensen die inzagen dat
There is a simple truth: that every system does what it is designed to do. If a different outcome is desired, then the system must be changed. This is true with the current economic system, which is rooted in capitalism and which has been expanded globally through neoliberal economic policies.
De Amerikaanse auteur Barry Lopez, die in 1986 voor Arctic Dreams de prestigieuze National Book Award for Nonfiction ontving
If, in a philosophy of place, we examine our love of the land — I do not mean a romantic love, but the love Edward Wilson (’s werelds grootste autoriteit op het gebied van mierenonderzoek. svh) calls biophilia, love of what is alive, and the physical context in which it lives… if, in measuring our love, we feel anger, I think we have a further obligation. It is to develop a hard and focused anger at what continues to be done to the land not so the people can survive, but so that a relatively few people can amass wealth.
I'm aware that these words, or words like them, have historically invoked revolution. But I ask myself, where is the man or woman, standing before lifeless porpoises strangled and bloated (opgezwollen. svh) in a beach-cast driftnet, or standing on farmland ankle deep in soil gone to flour dust, or flying over the Cascade Mountains and seeing the clear cuts stretching for forty miles, the sunbaked earth, the streams running with mud, who does not want to say, 'Forgive me, thou bleeding earth, that I am meek and gentle with these butchers?'
If we ask ourselves what has heightened our sense of loss in North America, what has made us feel around in the dark for a place where we might take a stand, we could have to answer that it is the particulars of what is now called the environmental crisis. Acid rain. Soil erosion. Times Beach. Falling populations of wild animals. Clear-cutting. Three Mile Island. But what we really face, I think, is something much larger, something that goes back to Guanahaní (eiland waar Columbus voor het eerst de Nieuwe Wereld betrad. svh) and what Columbus decided to do, that series of acts — theft, rape, and murder — of which the environmental crisis is symptomatic. What we face is a crisis of culture, a crisis of character. Five hundred years after the Niña, the Pinta, and the Santa Maria sailed into the Bahamas, we are asking ourselves what has been the price of the assumptions those ships carried, particularly about the primacy of material wealth.
In Ken Burns' documentaire The Dust Bowl (2012) zegt Wayne Lewis uit Beaver County, Oklahoma, een bejaarde boer die als kind één van de grootste door mensen veroorzaakte ecologische rampen meemaakte:
We made so much money raising wheat in the late twenties that we broke everything out to raise more wheat. And then the climate changed, and the depression came along and the wheat wasn't worth much, but we still had the land broken out. We were just too selfish and we were trying to make money and get rich quick of the wheat and it didn't work out.
Maar zolang de Amerikanen niet werkelijk geworteld zijn in hun eigen land en hun eigen bestaan, zal de VS in oorlog blijven. Barry Lopez eindigt zijn Rediscovery of North America met de volgende woorden:
It is this paralysis in the face of disaster, this fear before the beast, that would cause someone looking from the outside to say that we face a crisis of character. It is not a crisis of policy or of law or of administration. We cannot turn to institutions, to environmental groups, or to government. If we rise in the night, sleepless, to stand at the ship's rail and gaze at the New World under the setting moon, we know we are thousands of miles from home, and that if we mean to make this a true home, we have a monumental adjustment to make, and only our companions on the ship to look to.
We must turn to each other, and sense that this is possible.
Zo niet, dan vergaat het schip, met man en muis.
Go on, my dear Americans, whip your horses to the utmost — Excitement; money! politics! — open all your valves and let her go — going, whirl with the rest — you will soon get under such momentum you can't stop if you would. Only make provision betimes, old States and new States, for several thousand insane asylums. You are in a fair way to create a nation of lunatics.
Walt Whitman. 1878
Geen opmerkingen:
Een reactie posten