Een absolute aanrader voor iemand die 'op zoek naar Amerika' is.
De gerenommeerde
kunstcriticus Robert Hughes schreef in Amerika’s
Visioenen. Het epos van de Amerikaanse kunst:
Een
op immigratie gebouwde cultuur ontkomt niet aan gevoelens van vervreemding. Er
zijn twee manieren om die te overwinnen: door zich te concentreren op ‘identiteit’, herkomst en verleden, of door te geloven in het nieuwe als een op
zichzelf staande waarde.
De inwoners van
de Verenigde Staten hebben het laatste gedaan, maar omdat niets op aarde eeuwig
is, is ook de zogeheten vooruitgang eindig. En daar zijn wij nu getuige van.
Over de indianen
schreef Hughes
Zolang
sommige puriteinen vonden dat ze bekeerd moesten worden, zagen ze hen als
onschuldige kinderen die wachtten op de verkondiging van Gods woord. Toen de
indianen in opstand kwamen tegen het christendom en zijn boodschappers, werden
ze gebombardeerd tot handlanger van Satan… De verlichte kijk op de indianen als
Nobele wilden was in Amerika altijd wisselvallig: op de achtergrond loerde het
andere stereotype van de indiaan als onbetrouwbaar, sluw, gewelddadig en
dierlijk, en tijdens conflicten kwam dat onmiddellijk boven als rechtvaardiging
om hen te doden… Maar rond 1845 was het ook veel blanke Amerikanen duidelijk
dat de indianen de strijd om hun land en waarschijnlijk hun leven zouden verliezen
– dat ze een ‘uitstervend ras’ waren, het zoveelste beeld van de teloorgang van
de oorspronkelijke natuur van Amerika. Meteen na hun overwinning konden de
blanken hun verslagen vijand met grootmoedige spijt door de lens van hun kunst
zien – zij het nooit met schuldgevoel. Hadden ze zichzelf niet verdoemd door
‘hun suicidale weerzin tegen het licht van de beschaving,’ zoals een document
van het Congres het omschreef? De inidaan was gedoemd door de wetten van de
vooruitgang… Zijn liquidatie was een natuurlijk gegeven in een orde waarin de
sterken de zwakken verdrongen…. Het motto van de Amerikaanse expansiepolitiek
vanaf het midden van de negentiende eeuw was Manifest Destiny, altijd op
hoogdravende toon uitgesproken en gewoonlijk met hoofdletters geschreven.
Over die 'Onloochenbare
Voorbestemdheid' van de VS schreef Hughes:
Nooit
is ze beter onder woorden gebracht dan in 1846, en kort daarna voorgelezen aan
de Senaat, door de journalist William Gilpin, die twee jaar eerder over de
Oregon Trail was getrokken:
‘De nergens vastgelegde bestemming van het
Amerikaanse volk is het continent te onderwerpen – over dit uitgestrekte veld
te razen tot aan de Stille Oceaan – de honderden miljoenen zielen van zijn
bevolking op te wekken, hen te verheffen […] oude naties een nieuwe beschaving
te leren – de bestemming van het menselijk ras te bevestigen […] Goddelijke
taak! Onsterfelijke missie! Laat ons vastberaden en vreugdevol het pad dat voor
ons open ligt betreden! Laat elke Amerikaans hart zich wijd openen, opdat
patriottisme ongetemperd kan gloeien, en met godsdienstig geloof kan vertrouwen
op de sublieme en wonderbaarlijke bestemming van zijn geliefde land.’
De
bestemming die Gilpin en de chauvinistische Senatoren die zijn woorden
toejuichten voor ogen stond, bleef niet beperkt tot Noord-Amerika. Zijn ‘imperium’ dat ‘vele honderden miljoenen’
omvatte in ‘oude naties’, was dat
van Latijns-Amerika, de Stille Oceaan en Azie – niet alleen de indianenstammen.
De indianen op wie expansionisten op weg naar de Stille Oceaan stuitten, waren
niets dan stof onder de hoeven en wagenwielen van de Vooruitgang. Manifest
Destiny meende wat het zei. Ze was onloochenbaar, boven elke discussie
verheven, dat het imperium zich moest uitbreiden aan de andere kant van de
Mississippi en doordenderen tot aan de Stille Oceaan, waar het even kon rusten
en krachten vergaren voor de volgende Amerikaanse sprong in de geschiedenis.
Wat je op je weg tegenkwam, kwam je rechtens toe. Zien was ontdekken, en
ontdekken was veroveren. Als de indianen terugvochten, verzetten ze zich niet
zomaar tegen indringers, maar kwamen ze in conflict met de geschiedenis, en wie
zichzelf ziet als drijvende kracht achter de geschiedenis, is bevrijd van
medelijden en schuldgevoel. Manifest Destiny was Amerika’s mythe van verlossing
door geweld en schiep zijn eigen helden. Bij het propageren van dit idee
speelde kunst een grote rol,
aldus de in
augustus j.l. overleden Robert Hughes. De Amerikaanse historicus Richard Drinnon
wijst daarbij op het feit dat het christelijke verleden doorwerkte in de
verlichtingsideologie van de Founding Fathers.
It
was there in that very embodiment of capitalism, Benjamin Franklin, who sat
quietly through the discussions, resting comfortably on his maxim: ‘God gives all things to industry.’ […] He represented, as Max Weber, saw, the
identical attitudes of Puritan worldly asceticism, ‘only without the
religious basis, which by Franklin’s time had died away.’
Over het
expansionisme van het Amerikaanse rijk zei hij dat
We are, as I may call it,
scouring our planet, by clearing America of woods, and so making this side of
our globe reflect a brighter light.
Drinnon:
And
in a famous sentence, he anticipated an America cleared as well of the children
of the woods: ‘If it be the design
of Providence to extirpate these savages in order to make room for the
cultivators of the earth, it seems not improbable that rum may be the appointed
means.’ As a speculator in Western
holdings, he was by no means a playful or disinterested student of this
particular providential windfall. Linked to the past and a shaper of things to
come, Franklin illustrated in his writings and speculations a truth destined
for future neglect: If agricultural products later provided the wherewithal for
the rise of industrial capitalism in the New World, the whole proces commenced
on Indian lands aquired by pressured purchase, fraud, and violence.
Een soortgelijke
analogie kan getrokken worden voor de Europese landen die dankzij het
kolonialisme in de Derde Wereld schatrijk werden en op die manier de industriele
revolutie op gang konden brengen. Dit proces gaat nog steeds door, zoals
blijkt uit de westerse interventies onder aanvoering van de VS. Helaas heeft Mak zowel het boek van Hughes niet gelezen en ook niet dat van Richard Drinnon. Een van de
fanatiekste Amerikaanse imperialistische presidenten was Theodore Roosevelt,
volgens Geert Mak in zijn reisboek één van ‘al die vrije, eigenwijze Amerikanen die ik
tijdens dit project tegen het lijf liep.’ Voordat we verder gaan met
Mak’s ‘Teddy Roosevelt’ eerst een citaat tegen het einde van zijn
zoektocht naar ‘Amerika.’ Op pagina 522 schrijft hij over het land waarvoor
hij een ‘geheime liefde’ koestert:
Grote
aantallen wereldleiders, huidige en toekomstige, hebben er eindeloos in
werkgroepen en collegezalen gediscussieerd, en zijn diep beinvloed door de
Amerikaanse normen en waarden. De Amerikaanse soft power is is dan ook, hoewel
aangetast, nog altijd sterk aanwezig… Soft power is, in de kern, de
overtuigingskracht van een staat, de kracht om het debat naar zich toe te
trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen. Het land fungeerde,
zeker in Europa, decennialang als ordebewaker en politieagent – om maar te
zwijgen van alle hulp die het uitdeelde. En nog steeds zijnde de Verenigde
Staten het anker van het hele Atlantische deel van de wereld in de ruimste zin
van het woord. Het is nog altijd de ‘standaardmacht’, een rol die Rusland, Europa en ook China
niet snel zullen overnemen.
Maar dat de VS vandaag de
dag ‘de
agenda van de wereldpolitiek’ bepaalt, komt niet door zijn ‘soft power,’
maar juist door het dreigen dan wel toepassen van grootscheeps geweld, door ‘shock
and awe.’ Waarom zou anders -- in de woorden van Mak zelf -- 'de militaire uitgaven van de
Verenigde Staten hoger [zijn] dan die van de tien daarop volgende landen bij
elkaar, dus inclusief China, Rusland, Frankrijk, Engeland.' Het is weer één van de vele Makiaanse tegenstrijdigheden. En ook deze
bewering geeft een vertekening: ‘Het land fungeerde, zeker in Europa,
decennialang als ordebewaker en politieagent – om maar te zwijgen van alle hulp
die het uitdeelde.’ Omdat hij verklaart dat de VS ‘decennialang… ordebewaker’
was ‘zeker in Europa,' wordt duidelijk hoe ideologisch Mak te werk gaat, want
hij verzwijgt het volgende:
In Legacy of
Ashes-The History of the CIA, Tim Weiner claims that
early funding was solicited by James Forrestal and Allen Dulles from private Wall Street and
Washington, D.C. sources. Next Forrestal convinced "an old chum," John W. Snyder, the U.S. Secretary
of the Treasury and one of Truman's closest allies, to allow the use
of the $200 million Exchange Stabilization
Fund by CIA fronts to influence European elections, beginning with Italy[61]
After the Marshall Plan
was approved, appropriating $13.7 billion over five years, 5% of those funds or
$685 million were made available to the CIA.
Tim Weiner’s boek Een
Spoor van Vernieling. De geschiedenis van de CIA verscheen nota bene vijf jaar
geleden in een Nederlandse vertaling en analyseert 720 pagina’s lang ‘de logica
van de macht.’ De met de
Pulitzer Prize onderscheiden Weiner van de New York Times schreef volgens de
recensent van The Washington Times:
Een vernietigend rapport van een
inlichtingendienst die meestal faalde bij het voorspellen van belangrijke
politieke gebeurtenissen op de wereld, mensenrechten schond, Amerikanen
bespioneerde, moordaanslagen op buitenlandse regeringsleiders beraamde en geld
stak in klungelige doofpotacties dat hij niet toekwam aan zijn eigenlijke werk,
het verzamelen en analyseren van informatie.
Vooral via terreur wist de VS ‘de agenda van de wereldpolitiek te bepalen,’ en wie de macht
van Washington negeerde, betaalde daarvoor een hoge prijs, van Guatemala tot Iran, van Kongo tot Chili, om slechts enkele voorbeelden te geven. Maar de lezer van Mak’s boek zal vergeefs zoeken
naar de namen van democratisch gekozen politici die door de VS met
geweld zijn verdreven zoals president
Jacobo Árbenz Guzmán, premier Mossadeq, premier Patrice Lumumba en president Allende. Uit zijn literatuurlijst
blijkt dat Geert Mak Tim Weiner’s boek niet heeft gelezen. Hoewel hij zijn huiswerk niet heeft gedaan, beweert Mak toch met een pedante stelligheid dat de VS door ‘soft power… de agenda van de
wereldpolitiek’ bepaalt, ‘een rol die Rusland, Europa en ook China
niet snel zullen overnemen.’ Het staat er zonder enige ironie op pagina 522 en 533. Ik kom
hier later op terug via zijn beschrijving van president Theodore Roosevelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten