dinsdag 7 mei 2019

Ian Buruma's Gebrek aan Logica 49


Hajo Meijer, één van de oprichters van Een Ander Joods Geluid, was een joodse Nederlander die na Auschwitz te hebben overleefd, tenslotte directeur werd van het Philips Natuurkundig Laboratorium. Enige tijd voor zijn dood vertelde hij mij ondermeer het volgende:

Als je niet meer in de mensheid gelooft, wordt alles uitzichtloos, en kun je alleen nog maar jezelf opblazen, dat doen sommigen dan ook. Zonder hoop valt niet te leven. Aan wraakgevoelens hebben kinderen niets, ze moeten diep beseffen dat wraak een hele primitieve emotie is die niets oplost, zelfs niet het wraakgevoel, dat verdwijnt namelijk niet door het plegen van een misdaad. Mensen die wraakgevoelens koesteren zijn onverzadigbaar. Dat is ook het probleem van de joden in Israël, die permanente wraakgevoelens, gevoed door de herinnering aan tweeduizend jaar Europees antisemitisme. De eeuwige wrok is ook het probleem van iemand als Leon de Winter, die niet naar Israël zal emigreren maar wel het extremisme van dat land accepteert. Hij denkt als een tribale etnocentrische, xenofobe jood uit de tijd van de oudtestamentische Jozua, de opvolger van Mozes, die de joden Israël liet veroveren en etnisch liet zuiveren. Het is allemaal uiteindelijk gebaseerd op de gedachte dat joden superieur zijn, dat ze anders zijn dan alle anderen, dat ze op de een of andere manier uitverkoren zijn, dat ze zich niet hoeven te houden aan het recht en de ethiek. Het is de verheerlijking van ‘bloed en bodem’ en de overtuiging dat wraak de oplossing is van een conflict. Maar dat is niet mijn wereld, ik heb daar helemaal niets mee. Ik heb weliswaar ongeveer tien jaar lang na de oorlog geen Duits willen spreken, maar dat is toch iets anders. Dat is overgegaan toen ik op een wetenschappelijk congres een goede Duitser van nabij leerde kennen, een generatiegenoot van mij. Toen was het over. Dat komt niet door een genetische aanleg, maar door een socioculturele erfenis. 

Een van mijn broers heeft eens een genealogisch onderzoek naar onze familie gedaan en ontdekte dat zowel de voorouders van mijn moeder als die van mijn vader al vanaf ten minste het eind van de 16e eeuw in Westfalen woonden. De joden daar hebben al in een vroegtijdig stadium de idealen van de Franse Revolutie omhelsd, die geïntroduceerd werden door Jérôme-Napoléon Bonaparte, een jongere broer van keizer Napoleon, die van 1807-1813 koning van Westfalen was. Bovendien werden ze sterk beïnvloed door de grote 18e-eeuwse joodse hervormer Moses Mendelssohn, de leider van een beweging die culturele assimilatie bepleitte. Onder het sterke en altijd alom aanwezige antisemitisme in de Duits sprekende landen hebben de joodse voormannen het jodendom herzien. De leerlingen van Mendelssohn hebben het reform-jodendom gecreëerd waarbij alle nationalistische, tribale, naar binnen gerichte elementen in het orthodoxe jodendom terzijde werden geschoven, en de ethiek centraal werd gesteld. Daardoor ontstond er een grote affiniteit met het christendom van Jezus, die weliswaar een aantal vreemde uitspraken heeft gedaan, maar die toch een humanitaire en universalistische moraal voorstond. Volgens de reform-rabbijnen waren het joden- en christendom qua zedenleer nagenoeg identiek. De combinatie van joods-christelijke intermenselijke ethiek van ‘heb je naaste lief’ en de moraal van rabbijn Hillel, ‘dat wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet,’ werd nog eens versterkt door de idealen van de Franse Revolutie, de gelijkwaardigheid van alle mensen, onafhankelijk van hun afkomst, sekse, ras, nationaliteit of geloof. Met die tolerante moderne ethiek ben ik opgegroeid, ik ben ervan doordrenkt. En die ethiek missen mensen als Leon de Winter. Die heeft een heel andere achtergrond, komt uit een volstrekt ander joods milieu. In een interview met Ischa Meijer zegt hij over zijn ouders: 

‘Ze zijn allebei van straat-, straatarme afkomst; ze behoorden tot het proletarische jodendom… Allebei alleen lagere school. We hadden thuis geen boek in de kast… Inderdaad, ik ben ook nog eens een onafgemaakte intellectueel… De sfeer bij ons thuis werd gekenmerkt door geborgenheid en een ontzagwekkende angst voor de buitenwereld. Er stond een enorme muur tussen ons en de rest van alle mensen in.’

Ik citeer Leon de Winter omdat zijn beschrijving zo treffend is, hij geeft het beeld van het getto met een muur eromheen, een beeld dat veel joden niet van zich af kunnen schudden. Hij zegt afkomstig te zijn uit: 

‘een verloren geraakt clubje joden, daar aan de rand van Den Bosch. Er werd bij ons thuis veel, wat zeg ik, constant over de joden en hun lot gepraat… onderduikverhalen… Met dat soort verhalen ben ik grootgebracht… Ik heb van jongs af aan het gevoel gehad dat ik mijn ouders moest beschermen — typische houding van die tweede generatie oorlogsslachtoffers.’

Zo benoemt hij zichzelf. Die jongen is getekend door: 

‘aan de ene kant die minachting van mijn ouders jegens hun niet-joodse omgeving en tegelijkertijd de waanzinnige angst ervoor… Ik was een verschrikkelijk jongetje. En doodsbang.’

Dit is een volstrekt andere belevingswereld dan de mijne. De Winter voelt zich een buitenstaander, zoals ook uit deze beschrijving goed blijkt: 

‘Wij woonden buiten de stadsmuren van Den Bosch. Als wij, vanuit ons huis daar op die vlakte, stadwaarts togen, zag je die dreigende muren waar de stad op gebouwd was, en daarbovenuit staken dan die torens van de Sint-Jan, voorts betrad je de wijk waar de katholieke patriciërs woonden: donkere huizen, smalle straatjes — middeleeuws; zo was het, en zo voelde ik het. Ik ben als kind altijd bevreesd geweest voor dat Den Bosch… Achteraf gezien was dat joodse leven van mijn ouders het enige ijkpunt waardoor ze die krankjorume oorlogservaringen nog een beetje konden verklaren; ze waren eruit gepikt als joden, dus zouden ze, godgloeiende godverdomme, ook verdergaan als joden. En dat deden ze ook. Maar mijn moeder hoort vandaag de dag ook niet meer bij dat, inmiddels over het algemeen welvarende, Bossche jodendom; zij stamt immers af van die doodarme onderlaag, die verdwenen is. Ook jegens dezen is mijn moeder vervult van wrok.’ 

En als Ischa Meijer hem vraagt of zijn ouders hem hebben geleerd te liegen antwoordt Leon de Winter: 

‘Ja – het was die dubbelzinnigheid. Als er bijvoorbeeld leveranciers aan de deur kwamen, en mijn moeder in het Jiddisch opmerkingen over ze maakte tegen ons kinderen. We moesten dan lachen, ondanks onszelf; en zo’n man voelde zich te kakken gezet. Een ongehoord gênante vertoning. Niemand kon in zo’n situatie een kant uit. Ontzettend ingewikkeld ook. Ja, op die manier hebben mijn ouders mij liegen geleerd.’ 

Met andere woorden, we hebben hier te maken met een werkelijkheid die vervuld is van rancune, wrok, haat, angst, en slachtofferschap, buitengewoon frustrerend, een milieu waar De Winter zich volgens eigen zeggen ook voor schaamde. En deze achtergrond staat diametraal tegenover de achtergrond waarin ik ben opgegroeid. Het is de wereld van het benarde, provinciale, ongeletterde jodendom tegenover het universalistische, kosmopolitische, geletterde jodendom. In feite is er altijd al een interne strijd geweest tussen het naar binnen gerichte en het naar buiten gericht jodendom, waarbij milieu en cultuur een doorslaggevende rol spelen.


Leon de Winter. De eeuwige slachtofferist.


Hajo Meijer’s milieu en kijk op het leven week fundamenteel af van die van Max van Weezel en Anet Bleich, waarin het slachtofferisme centraal stond, en die er bij Van Weezel toe leidde dat hij als ‘icoon’ van de Nederlandse parlementaire pers verklaarde:

Ergens denk ik: je had ook wel met een kalasjnikov op een heuveltop mogen staan om ons de vijand van het lijf te houden. Er zit toch ook een Leon-de-Winterachtige Max in me, zo van: timmer erop los als ze met hun poten aan ons lijf of goed komen.  

De haat was bij hem nooit verdwenen, en werd geprojecteerd op de slachtoffers van de opeenvolgende zionistische regimes in de zelfbenoemde ‘Joodse staat.’ Van dezelfde onverdraagzaamheid is sprake bij zijn weduwe Anet Bleich, die als ‘linkse jodin’ in Nederland eist dat de Palestijnse bevolking haar recht accepteert op een plaats in ‘het beloofde land,’ terwijl tegelijkertijd de Joodse elites in Israel een levensvatbare Palestijnse staat onmogelijk hebben gemaakt. Door het gecultiveerd slachtofferschap dringt het niet tot haar door dat zij over twee nationaliteiten beschikt, terwijl de Palestijnse slachtoffers van de etnische zuivering van Israel nu geen enkel land meer bezitten. Het joods tribalisme maakt haar en de meeste andere zionisten blind voor het leed van anderen. Bovendien verhindert hun slachtofferisme het om zich te schamen voor het feit dat zij zich onderdeel willen voelen van wat de Israelische hoogleraar Shlomo Sand kwalificeert als ‘a fictitious ethnos of persecutors and their supporters.’ Sand schrijft in het laatste hoofdstuk van zijn essay How I Stopped Being A Jew (2014): ‘I Wish to resign and cease considering myself a Jew.’ Als iemand die de democratie en de mensenrechten respecteert stelt hij:

By my refusal to be a Jew, I represent a species in the course of disappearing. I know that by insisting that only my historical past was Jewish, while my everyday present (for better or worse) is Israeli, and finally that my future and that of my children (at least the one I wish for) must be guided by universal, open and generous principles, I run counter to the dominant fashion, which is oriented towards ethnocentrism. 

As a historian of the modern age, I put forward the hypothesis that the cultural distance between my great-grandson and me will be as great as, if not greater than, that separating me from my own great-grandfather. All the better! I have the misfortune of living now among too many people who believe that their descendants will resemble them in all respects because for them peoples are eternal — a fortiori a race-people such as the Jews. 

Zou de geseculariseerde Anet Bleich met haar gefantaseerde joodse identiteit professor Sand, die in Tel Aviv woont, kunnen uitleggen wat haar joods maakt, afgezien van haar gecultiveerd slachtofferschap? Hoe lang kan men het vermeende slachtofferschap nog gebruiken om zich ‘as one of the exclusive club of the elect and their acolytes’ te voelen? Bleich’s dochter Natascha van Weezel liet weten ‘moe’ te worden van het gecultiveerde slachtofferschap dat zij als ‘sentiment’ omschrijft dat politiek wordt ingezet ‘om mensen bang te maken en naar Israël te lokken.’ Zij ‘wil geen verbitterde oude vrouw worden,’ met een gedetermineerd wereldbeeld, waarbij vrede tussen joden en niet-joden onmogelijk is. Zij blijft hopen, want ‘[j]e weet nooit wat er gebeurt...’ Op de vraag: ‘Is dat optimisme tegen beter weten in?’ antwoordde zij tegenover de VPRO-Gids: ‘Misschien, maar wat moet ik anders?’ Het is een vruchtbare twijfel, die haaks staat op het slachtofferisme van haar ouders. Een andere positieve ontwikkeling is dat een steeds grotere groep joden buiten Israel zich afkeert van de zionistische terreur tegen de Palestijnse bevolking. Bovendien assimileert een toenemend aantal joden, voor wie het judaïsme geen betekenis meer heeft bij het bepalen van de eigen identiteit. Het is opmerkelijk dat de ‘linkse’ zioniste Bleich zich zo krampachtig vastklampt aan een inhoudsloze joodse identiteit, waardoor zij sympathiseert met de 'Joodse staat,' terwijl toch een Israelische intellectueel als Shlomo Sand  vaststelt:

I am aware of living in one of the most racist societies in the Western world. Racism is most certainly present to some degree everywhere, but in Israel it exists deep within the spirit of the laws. It is taught in schools and colleges, spread in the media, and above all and most dreadful, in Israel the racists do not know what they are doing and, because of this, feel in no way obliged to apologize. This absence of a need for self-justification has made Israel a particularly prized reference point for many movements of the far right throughout the world, movements whose past history of anti-Semitism is only too well known.   

To live in such a society has become increasingly intolerable to me, but I must also admit that it is no less difficult to make my home elsewhere. I am myself a part of the cultural, linguistic and even conceptual production of the Zionist enterprise, and I cannot undo this. By my everyday life and my basic culture I am an Israeli. I am not especially proud of this, just as I have no reason to take pride in being a man with brown eyes and of average height. I am often even ashamed of Israel, particularly when I witness evidence of its cruel military colonization, with its weak and defenseless victims who are not part of the 'chosen people.’

In zijn scherpzinnige analyse The Jewish Century (2004), opgedragen aan zijn joodse grootmoeder, karakteriseert de historicus Yuri Slezkine:

the Jews (alongside other groups such as the Armenians and Overseas Chinese) as a Mercurian people ‘specializ[ing] exclusively in providing services to the surrounding food-producing societies,’ which he characterizes as ‘Apollonians.’ This division is, according to him, recurring in pre-20th century societies. With the exception of the Gypsies, these ‘Mercurian peoples’ have all enjoyed great socio-economic success relative to the average among their hosts, and have all, without exception, attracted hostility and resentment. A recurring pattern of the relationship between Apollonians and Mercurian people is that the social representation of each group by the other is symmetrical, for instance Mercurians see Apollonians as brutes while Apollonians see Mercurians as effeminate (week. svh)… Slezkine develops this thesis by arguing that the Jews, the most successful of these Mercurian peoples, have increasingly influenced the course and nature of Western societies, particularly during the early and middle periods of Soviet Communism, and that modernity can be seen as a transformation of Apollonians into Mercurians.

In zijn boek schrijft Slezkine, die Geschiedenis doceert aan de Universiteit van Californië:

The Modern Age was founded on capitalism and science-centered professionalism. Capitalism and professionalism were fostered, structured, and restrained by nationalism. Capitalism, professionalism, and nationalism were opposed by socialism, which claimed to be both their legitimate offspring and their final vanquisher. The Jews, Europe’s traditional Mercurians, were supremely successful at all modern pursuits and thus doubly vulnerable: as global capitalists, professionals, and socialists, they were strangers by definition, and as priests of other tribes’ cultural pedigrees, they were dangerous impostors. Mercurians twice over, they were not wanted in a Europe that was all the more fervently Apollonian for being newly and incompletely Mercurianized. 

Dat beeld veranderde ingrijpend na de genocidale terreur van de Holocaust, waardoor niet alleen het anti-semitisme politiek incorrect werd, maar de joden in het Westen als het ware heilig werden verklaart. Waar staat vandaag de dag in dit spectrum een Nederlandse voormalig communistische journaliste als Anet Bleich, die zichzelf profileert als ‘linkse jodin'? Het bureaucratische Sovjet-communisme is failliet, evenals het oorlogszuchtige Amerikaanse liberalisme. Wat voor haar overblijft is niet de eenzame integriteit van de intellectueel, daarvoor is zij teveel een moderne kuddemens, maar, zoals blijkt, het door onverzadigbaar slachtofferisme gevoede zionisme, dat met zijn neoliberale huurlingenstaat Israel vooralsnog de geopolitieke belangen van het Westen blijft behartigen. In dit opzicht heeft zij zichzelf in dezelfde positie gemanoeuvreerd als de joden na de Russische Revolutie in de Sovjet-Unie. Professor Slezkine schrijft daarover:

Indeed, the Soviet secret police — the regime’s sacred center, known after 1934 as the NKVD — was one of the most Jewish of all Soviet institutions. In January 1937, on the eve of the Great Terror, the 111 top NKVD officials included 42 Jews, 35 Russians, 8 Latvians, and 26 others. Out of twenty NKVD directorates, twelve (60 percent, including State Security, Police, Labor Camps, and Resettlement [deportations]) were headed by officers who identified themselves as ethnic Jews. The most exclusive and sensitive of all NKVD agencies, the Main Directorate for State Security, consisted often departments: seven of them (Protection of Government Officials, Counterintelligence, Secret-Political, Special [surveillance in the army], Foreign Intelligence, Records, and Prisons) were run by immigrants from the former Pale of Settlement (het westelijke deel van het Russische Tsarenrijk. svh). Foreign service was an almost exclusively Jewish specialty (as was spying for the Soviet Union in Western Europe and especially in the United States). The Gulag, or Main Labor Camp Administration, was headed by ethnic Jews from 1930, when it was formed, until late November 1938, when the Great Terror was mostly over. As Babel (joodse auteur. svh) (himself a onetime secret police employee, a friend of some prominent executioners, and ultimately a confessed ‘terrorist’ and ‘spy’) described one of his characters, one nicknamed A-Jew-and-a-Half, ‘Tartakovsky has the soul of a murderer, but he is one of us, he is our flesh and blood.’ There was, of course, no separate Jewish interest that these people had in common — any more than the German officials and professionals in imperial Russia had had a special German interest. On the contrary, all these groups made perfect policemen and plenipotentiaries (gevolmachtigden. svh) precisely because of their Mercurian training and their uniquely Mercurian rootlessness. The rise of the nation-state had made internal strangeness impossible (the very traits that had signified loyalty now suggested treason), but the Soviet Union was neither an Apollonian empire nor a nation-state, and Soviet Jews were no ordinary Mercurians. Before the mid-1930s, the USSR was a relentlessly universalist Centaur state that aspired to a perfect combination of Mercurianism and Apollonianism (with a temporary emphasis on the former, given Russia’s excess of the latter). The Jews played a central role in this endeavor both because they were traditional Mercurians and because they were so eager to become Apollonians. Their parents provided them with the skills necessary for success in Soviet society; their rebellion against their parents made them unusually consistent at Soviet internationalism. Jews were relatively numerous in the chambers of power because of their Jewish energy and education, and because of their singular commitment to socialism (Jewish non-Jewishness). Apollonized Mercurians did better than Mercurianized Apollonians.

Hoe succesvol joden ook geweest zijn bij de opbouw van en repressie in de Sovjet Unie, het voorkwam niet dat het communistische systeem er ineen stortte. En ook het succes van de joden in de VS heeft niet geleid tot een sociaal evenwichtige samenleving. Waar Bleich en veel andere zionisten geen rekening mee houden is de onberekenbare toekomst. Slezkine schrijft in dit verband:

From being the Jewish God’s Chosen People, the Jews had become the Nazis’ chosen people, and by becoming the Nazis’ chosen people, they became the Chosen People of the postwar Western World. The Holocaust became the only irredeemable form of ethnic bigotry (fanatisme. svh) in Western public life (no other kind of national hostility, however chronic or violent, has a special term attached to it — unless one counts ‘racism,’ which is comparable but not tribe-specific).

At the same time and for the same reason, Israel became a country to which standard rules did not apply. The Zionist attempt to create a normal European nation-state resulted in the creation of the most eccentric of all European nation-states... pariah status is as closely linked to exceptionalism as is heroism. In an act of tragic irony, the Zionist escape from strangeness has led to a new kind of strangeness. From being exemplary Mercurians among Apollonians, the Israeli Jews have become exemplary Apollonians among universal (Western) Mercurians. By representing violent retribution and undiluted ethnic nationalism in a world that claims to value neither, they have estranged themselves from the states they wanted to join. 

Feit is dat volgens de laatste grootschalige Europese opiniepeiling Israel wordt gezien:

as the No 1 threat to world peace, ahead of Iran and North Korea, according to a European Commission survey yesterday.

The results prompted a furious reaction from the Israeli government, which has already accused the European Union of turning a blind eye to rising anti-Semitism.

The Eurobarometer poll of 7,500 EU residents found that 59 per cent deemed Israel ‘a threat to peace in the world,’ with the figures rising to 60 per cent in Britain, 65 in Germany, 69 in Austria and 74 in Holland.

Een recentere internationale opinie-peiling uit 2013, ten tijde van president Obama, over de vraag welk land de ondervraagden beschouwden als de grootste bedreiging voor de wereldvrede, gaf het volgende te zien:

The US was the overwhelming choice (24% of respondents) for the country that represents the greatest threat to peace in the world today. This was followed by Pakistan (8%), China (6%), North Korea, Israel and Iran (5%).

Ondanks alle propaganda van de westerse mainstream-media werd ook Israel gezien als een ernstige bedreiging van de wereldvrede. Slezkine concludeert dan ook dat ‘Israel is still a stranger among nations,’ en dat:

the Zionist revolution is over. The original ethos of youthful athleticism, belligerence, and single-mindedness is carried on by a tired elite of old generals. Half a century after its founding, Israel bears a distant family resemblance to the Soviet Union half a century after the October Revolution. The last representatives of the first Sabra generation are still in power, but their days are numbered. Because Zionism is a form of nationalism and not socialism, Israel will not die when they do, but the new generals and civilians who come after them may choose to strike a different balance between normality and ethnic self-assertion. 

Slezkine’s boek werd aan het begin van de 21ste eeuw geschreven en tot nu toe, anno 2019, is er geen enkele sprake van een vermindering van de Joods-Israelische ‘oorlogszuchtigheid.’ Integendeel zelfs, het extremistisch fascisme groeit er met de dag. Net als in het geval van de Nazi’s hebben de extremistische zionistische regimes in Israel de greep op de werkelijkheid verloren, en blijven zij doorgaan met het veroveren van ‘Lebensraum.’ Tot zij een stap te ver gaan, en er een tweede Masada plaatsvindt, een herhaling van de collectieve zelfmoord. Het enige verschil met 2000 jaar geleden is dat de zogeheten ‘Joodse staat’ de mensheid in een nucleair armageddon kan storten. Binnenskamers wordt dit door de Joods-Israelische elite de ‘Samson Optie’ genoemd:      

According to United States journalist Seymour Hersh and Israeli historian Avner Cohen, Israeli leaders like David Ben-Gurion, Shimon Peres, Levi Eshkol and Moshe Dayan coined the phrase in the mid-1960s. They named it after the biblical figure Samson, who pushed apart the pillars of a Philistine temple, bringing down the roof and killing himself and thousands of Philistines who had captured him, mutilated him, and gathered to see him further humiliated in chains. They contrasted it with ancient siege of Masada where 936 Jewish Sicarii committed mass suicide rather than be defeated and enslaved by the Romans.

In what they called the ‘Last Secret of the Six-Day War’ the New York Times reported that in the days before the 1967 Six-Day War Israel planned to insert a team of paratroopers by helicopter into the Sinai. Their mission was to set up and remote detonate a nuclear bomb on a mountaintop as a warning to belligerent surrounding states… Retired Israeli brigadier general Itzhak Yaakov referred to this operation as the Israeli Samson Option.
In the 1973 Yom Kippur War, Arab forces were overwhelming Israeli forces and Prime Minister Golda Meir authorized a nuclear alert and ordered 13 atomic bombs be readied for use by missiles and aircraft. The Israeli Ambassador warned President Nixon of ‘very serious conclusions’ if the United States did not airlift supplies. Nixon complied. This is seen by some commentators on the subject as the first threat of the use of the Samson Option.

Seymour Hersh writes that the ‘surprising victory of Menachem Begin's Likud Party in the May 1977 national elections... brought to power a government that was even more committed than Labor to the Samson Option and the necessity of an Israeli nuclear arsenal.’

Louis René Beres, a professor of political science at Purdue University, chaired Project Daniel, a group advising Prime Minister Ariel Sharon. He argues in the Final Report of Project Daniel and elsewhere that the effective deterrence of the Samson Option would be increased by ending the policy of nuclear ambiguity. In a 2004 article he recommends Israel use the Samson Option threat to ‘support conventional preemptions’ against enemy nuclear and non-nuclear assets because ‘without such weapons, Israel, having to rely entirely upon non-nuclear forces, might not be able to deter enemy retaliations for the Israeli preemptive strike.’

Some have written about the ‘Samson Option’ as a retaliation strategy. In 2002, the Los Angeles Times published an opinion piece by Louisiana State University professor David Perlmutter which the American Jewish author Ron Rosenbaum writes ‘goes so far as to justify’ a Samson Option approach:

‘Israel has been building nuclear weapons for 30 years. The Jews understand what passive and powerless acceptance of doom has meant for them in the past, and they have ensured against it. Masada was not an example to follow — it hurt the Romans not a whit, but Samson in Gaza? What would serve the Jew-hating world better in repayment for thousands of years of massacres but a Nuclear Winter. Or invite all those tut-tutting European statesmen and peace activists to join us in the ovens? For the first time in history, a people facing extermination while the world either cackles or looks away—unlike the Armenians, Tibetans, World War II European Jews or Rwandans — have the power to destroy the world. The ultimate justice?’


Rosenbaum writes in his 2012 book ‘How the End Begins: The Road to a Nuclear World War III’ that, in his opinion, in the ‘aftermath of a second Holocaust,’ Israel could ‘bring down the pillars of the world (attack Moscow and European capitals for instance)’ as well as the ‘holy places of Islam.’ He writes that ‘abandonment of proportionality is the essence’ of the Samson Option.
In 2003, a military historian, Martin van Creveld, thought that the Al-Aqsa Intifada then in progress threatened Israel's existence. Van Creveld was quoted in David Hirst's The Gun and the Olive Branch (2003) as saying:

'We possess several hundred atomic warheads and rockets and can launch them at targets in all directions, perhaps even at Rome. Most European capitals are targets for our air force. Let me quote General Moshe Dayan: 'Israel must be like a mad dog, too dangerous to bother.' I consider it all hopeless at this point. We shall have to try to prevent things from coming to that, if at all possible. Our armed forces, however, are not the thirtieth strongest in the world, but rather the second or third. We have the capability to take the world down with us. And I can assure you that that will happen before Israel goes under. […]'

In 2012, in response to Günter Grass's poem ‘Was gesagt werden muss’ (‘What Must Be Said’) which criticized Israel's nuclear weapons program, Israeli poet and Holocaust survivor Itamar Yaoz-Kest published a poem entitled ‘The Right to Exist: a Poem-Letter to the German Author’ which addresses Grass by name. It contains the line: ‘If you force us yet again to descend from the face of the Earth to the depths of the Earth —  let the Earth roll toward the Nothingness.’ Jerusalem Post journalist Gil Ronen saw this poem as referring to the Samson Option, which he described as the strategy of using Israel's nuclear weapons, ‘taking out Israel's enemies with it, possibly causing irreparable damage to the entire world.’

De ‘Samson-Optie’ is, zoals elk zinnig mens zal beseffen, een fascistische oorlogsmisdaad van ongekende omvang. Desondanks accepteren westerse politici dit. Sterker nog, zij laten Israel deelnemen aan gezamenlijke NAVO-oefeningen, zonder dat hier een democratische besluitvorming aan vooraf is gegaan. Bekend is tevens dat de strijdkrachten van de ‘Joodse Staat’ zelfs publiekelijk de doctrine aanhangt van het buitenproportioneel geweld tegen de burgerbevolking, eveneens een oorlogsmisdaad, die volgens het internationaal recht expliciet verboden is. 


Dit fascisme, het trachten via terreur politieke doeleinden te verwezenlijken, is een onlosmakelijk element van het Joods-Israelische beleid. Al begin december 1948, zeven maanden na de stichting van de staat Israel, waarschuwden joodse beroemdheden als Albert Einstein en Hannah Arendt in een open brief aan The New York Times voor het Joods fascisme door naar aanleiding van het voorgenomen bezoek van de terrorist en latere premier van Israel, Menachem Begin, het volgende te stellen:

Among the most disturbing political phenomena of our times is the emergence in the newly created state of Israel of the ‘Freedom Party’ (Tnuat Haherut), a political party closely akin in its organization, methods, political philosophy and social appeal to the Nazi and Fascist parties. It was formed out of the membership and following of the former Irgun Zvai Leumi (IZL. svh), a terrorist, right-wing, chauvinist organization in Palestine.

The current visit of Menachem Begin, leader of this party, to the United States is obviously calculated to give the impression of American support for his party in the coming Israeli elections, and to cement political ties with conservative Zionist elements in the United States. Several Americans of national repute have lent their names to welcome his visit. It is inconceivable that those who oppose fascism throughout the world, if correctly informed as to Mr. Begin's political record and perspectives, could add their names and support to the movement he represents.

Before irreparable damage is done by way of financial contributions, public manifestations in Begin's behalf, and the creation in Palestine of the impression that a large segment of America supports Fascist elements in Israel, the American public must be informed as to the record and objectives of Mr. Begin and his movement.

The public avowals of Begin's party are no guide whatever to its actual character. Today they speak of freedom, democracy and anti-imperialism, whereas until recently they openly preached the doctrine of the Fascist state. It is in its actions that the terrorist party betrays its real character; from its past actions we can judge what it may be expected to do in the future.



Attack on Arab Village

A shocking example was their behavior in the Arab village of Deir Yassin. This village, off the main roads and surrounded by Jewish lands, had taken no part in the war, and had even fought off Arab bands who wanted to use the village as their base. On April 9 (THE NEW YORK TIMES), terrorist bands attacked this peaceful village, which was not a military objective in the fighting, killed most of its inhabitants (240 men, women, and children) and kept a few of them alive to parade as captives through the streets of Jerusalem. Most of the Jewish community was horrified at the deed, and the Jewish Agency sent a telegram of apology to King Abdullah of Trans-Jordan. But the terrorists, far from being ashamed of their act, were proud of this massacre, publicized it widely, and invited all the foreign correspondents present in the country to view the heaped corpses and the general havoc at Deir Yassin.
The Deir Yassin incident exemplifies the character and actions of the Freedom Party.

Within the Jewish community they have preached an admixture of ultranationalism, religious mysticism, and racial superiority. Like other Fascist parties they have been used to break strikes, and have themselves pressed for the destruction of free trade unions. In their stead they have proposed corporate unions on the Italian Fascist model.

During the last years of sporadic anti-British violence, the IZL and Stern groups inaugurated a reign of terror in the Palestine Jewish community. Teachers were beaten up for speaking against them, adults were shot for not letting their children join them. By gangster methods, beatings, window-smashing, and wide-spread robberies, the terrorists intimidated the population and exacted a heavy tribute.

The people of the Freedom Party have had no part in the constructive achievements in Palestine. They have reclaimed no land, built no settlements, and only detracted from the Jewish defense activity. Their much-publicized immigration endeavors were minute, and devoted mainly to bringing in Fascist compatriots.

Discrepancies Seen

The discrepancies between the bold claims now being made by Begin and his party, and their record of past performance in Palestine bear the imprint of no ordinary political party. This is the unmistakable stamp of a Fascist party for whom terrorism (against Jews, Arabs, and British alike), and misrepresentation are means, and a ‘Leader State’ is the goal.

In the light of the foregoing considerations, it is imperative that the truth about Mr. Begin and his movement be made known in this country. It is all the more tragic that the top leadership of American Zionism has refused to campaign against Begin's efforts, or even to expose to its own constituents the dangers to Israel from support to Begin.

The undersigned therefore take this means of publicly presenting a few salient facts concerning Begin and his party; and of urging all concerned not to support this latest manifestation of fascism.

ISIDORE ABRAMOWITZ,
HANNAH ARENDT,
ABRAHAM BRICK,
RABBI JESSURUN CARDOZO,
ALBERT EINSTEIN,
HERMAN EISEN, M.D.,
HAYIM FINEMAN, M. GALLEN, M.D.,
H.H. HARRIS,
ZELIG S. HARRIS,
SIDNEY HOOK,
FRED KARUSH,
BRURIA KAUFMAN,
IRMA L. LINDHEIM,
NACHMAN MAISEL,
SEYMOUR MELMAN,
MYER D. MENDELSON, M.D.,
HARRY M. OSLINSKY,
SAMUEL PITLICK,
FRITZ ROHRLICH,
LOUIS P. ROCKER,
RUTH SAGIS,
ITZHAK SANKOWSKY,
I.J. SHOENBERG,
SAMUEL SHUMAN,
M. SINGER,
IRMA WOLFE,
STEFAN WOLFE.
New York, Dec. 2, 1948


Medio maart 2019 berichtte de Joods-Israelische pers:

Gantz, Netanyahu’s main election rival, said the iconic Likud party founder and former prime minister Menachem Begin — whose death on March 9, 1992, was commemorated by Netanyahu’s Likud party Monday morning — would ‘have already kicked [Netanyahu] out of the party.’

‘Let’s be honest, [Begin] would not fit in with Netanyahu’s Likud, he would be considered an enemy of Israel,’ Gantz said in a Facebook post. ‘What would Netanyahu’s false and inciting campaign videos look like to Begin today?’

Kortom, het Joods fascisme in Israel is sinds 1948 alleen maar toegenomen. Maar daarover zwijgt de overgrote meerderheid van de joodse journalisten van de westerse mainstream-media. Hun gekoesterd slachtofferschap heeft hen blind gemaakt voor de werkelijkheid. En daardoor zijn zij een gevaar geworden voor de werkelijk vrije pers, en ironisch genoeg ook voor Israel. 





Geen opmerkingen:

"Israel is burning children alive"

Khalissee @Kahlissee "Israel is burning children alive" "You are destroying this country shame on all of you" Ex U.S. ...