woensdag 27 februari 2013

'Deskundigen' 119



Wij Europeanen, hoorden die klanken vanuit de verte. Voor ons, kinderen in de provincie, was Amerika een droomland, met een losse levensstijl waarvan een enkele keer een flard over de oceaan kwam zeilen… Amerika fascineerde ons, Europeanen… in hevige mate zelfs. Dat was de toekomst, zo moest je leven, met dat Amerikaanse lef en die benijdenswaardige flair! […] Amerika [was] ook mijn geheime liefde, al tientallen jaren.
Geert Mak. Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika. 2012

Het ‘Amerika’ waar Mak volgens zijn reisboek uit 2012 ‘naar op zoek’ was, wekte ook zonder het van nabij kende toch ‘tientallen jaren’ lang zijn ‘geheime liefde.’ Een ‘liefde’ die dus niet gebaseerd was op eigen ervaring maar op een beeld dat ‘over de oceaan kwam zeilen.’

De werkelijkheid van de VS correspondeerde evenwel niet met het geidealiseerde materialistische beeld waarmee Mak opgroeide en dat voor hem uiteindelijk de maatstaf is gebleven, zoals uit zijn reisboek valt op te maken wanneer hij onder andere stelt dat ‘Steinbeck en zijn pessimistische geestverwanten… met hun sombere voorspellingen de plank mis[sloegen]. Amerika zou na 1960 nog decennia van grote voorspoed beleven.’ Afgezien nog van het feit dat die ‘grote voorspoed’ vanaf midden jaren zeventig gebaseerd was op geleend geld, omdat de lonen niet meer stegen, is de materialistische invulling van de ‘American Dream’ nu juist één van de grote dilemma’s van die droom. Ze toont de culturele leegte aan, zoals die beleefd wordt door talloze geschoolde als ongeschoolde Amerikanen. Al in 1920 liet de Amerikaanse auteur Sinclair Lewis zijn protagoniste in de roman Mainstreet ondermeer het volgende zeggen:

I do not admit that Main Street is as beautiful as it should be! I do not admit that dish-washing is enough to satisfy all women!

Lewis geeft op een satirische wijze een vernietigend portret van het verstikkende kleinsteedse Amerika aan de hand van de vrouwelijke hoofdpersoon Carol Kennicott. Mainstreet is ‘an urgent humanist manifesto that cries out for change in the American way of life,’ aldus hoogleraar Engels Peter Boxall, die eraan toevoegt dat de roman ‘is filled with incidents of exaggerated social hypocrisy and downright cruelty… Carol’s eventual defeat by the forces of small-minded convention urges the reader to contemplate the dangers of isolationist thinking.’

Bijna een eeuw voordat Geert Mak zijn lezers liet weten dat hij als kind verrukt fluisterde over ‘pakjes groen-witte poeder’ waarvan ‘een huisvrouw een pan soep kan toveren: California heet het spul,’  schreef de Amerikaanse schrijfster Edith Wharton in The Age of Innocence, waarmee ze de Pulitzer Prijs won, over het benepen bourgeois-milieu van de New Yorkse aristocratie. Wharton was een even ‘important chronicler of American society in the early twentieth century’ als Lewis. Ook bij haar speelt een vrouw, ‘Countess Ellen Olenska,’ een hoofdrol. Zij ‘imports a passionate intensity and mysterious Old World eccentricity that disrupt the conventional world of order-obsessed New York. Ellen’s hopes of being set free from her past are dashed when she is forced to choose between conformity and exile.’ Ook Edith Wharton laat zien hoe het lijden van het individu veroorzaakt wordt door de ‘uninmaginative, oppressive enforcement of arbitrary mores,’ waardoor ‘the equation of greater liberty with unqualified happiness’ in de VS niet bestaat, aldus Boxall. De Amerikaan mag dan wel een ander mens zijn dan de Europeaan, hij is zeker geen nieuw soort mens die met een schone lei start en het wiel opnieuw uitvindt. Ook de sociaal bewogen Amerikaanse auteur Upton Sinclair begint zijn roman Oil, een bijtende satire over de corruptie in de VS, met de woorden:

Shuffle the cards, and deal a new round of poker hands: they differ in every way from the previous round, and yet it is the same pack of cards, and the same game, with the same spirit, the players grim-faced and silent, surrounded by a haze of tabacco-smoke. So with this novel, a picture of civilization in Southern California…

De mainstream daarentegen gaat uit van het beeld dat Mak aanbeveelt wanneer hij anno 2012 ‘op zoek naar Amerika’ adviseert:

Wie teruggeslingerd wil worden naar het toenmalige Amerika moet op You Tube eens kijken naar het familiefilmpje Disneyland Dream, gedraaid in de zomer van 1956 door de enthousiaste amateurfilmer Robbins Barstow.





Disney, Droom, Beeld. Amerika! Televisie, familiefilmpje, Donald Duck, kauwgom en California soep. Daar kan de werkelijkheid niet tegen op. ‘Walt Disney heeft gelijk. Disneyland is the happiest place for earth,’ aldus Geert Mak. Maar voor degenen die zich al enkele decennia verdiepen in de werkelijkheid achter het amusementsdecor doemt een veel gruwelijkere wereld op, zoals die door nagenoeg alle grote Amerikaanse schrijvers van de afgelopen  eeuw is gesignaleerd en geanalyseerd. Een wereld die na 1917 als volgt werd beschreven door de Amerikaanse dichter Robinson Jeffers in

Shine, Perishing Republic
While this America settles in the mould of its vulgarity,
heavily thickening to empire
And protest, only a bubble in the molten mass, pops
and sighs out, and the mass hardens,

I sadly smiling remember that the flower fades to make
fruit, the fruit rots to make earth.

In dit 'Amerika' is alleen de uiterlijke vorm nieuw, de rest is zo oud als Rome. Het is een wereld met totalitaire trekken, waarin alle oude concepten op losse schroeven staan. Men leeft er zonder geschiedenis en zonder toekomst, in een eeuwig betekenisloos heden. Een gevoelig mens die nu door de Verenigde Staten reist merkt onderweg hetzelfde als F. Scott Fitzgerald al acht decennia geleden bij zichzelf en de mensen in zijn milieu ontdekte: ‘the nerves… it was his nervous reflexes that were giving way – too  much anger and too many tears.’ De mensen zijn er doodop, tot op de naad versleten, te uitgeput om in opstand te komen, en elk houvast is vernietigd. Ook nu is het gevoel algemeen dat ‘Somebody had blundered and the most expansive orgy in history was over,’ zoals Fitzgerald het formuleert in The Jazz Age. Na de beurskrach van 1929, aan het slot van de Roaring Twenties, ‘the utter confidence which was its essential prop received an enormous jolt, and it didn’t take long for the flimsy structure to settle earthward.’



 Het kapitalistische systeem was dermate ‘fragiel’ dat het onvermijdelijk eindigde in de wreedheden van het nationaal socialisme en fascisme in het hart van de Europese cultuur. De heersende structuur bleek slechts een wankele facade te zijn voor de er achter schuilende terreur van het hele Westen. In 1931 constateerde Fitzgerald dat ‘after two years the Jazz Age seems as far away as the days before the War,’ de ‘war to end all wars,’ zoals de Amerikaanse president Woodrow Wilson de Eerste Wereldoorlog had betiteld. Over de jaren erna schreef Fitzgerald:

It was borrowed time anyhow – the whole upper tenth of a nation living with the insouciance of grand ducs and the casualness of chorus girls. But moralizing is easy now and it was pleasant to be in one’s twenties in such a certain and unworried tume. Even when you were broke you didn’t worry about money, because it was in such profusion around you…Now once more the belt is tight and we summon the proper expression of horror as we look back at our wasted youth. Sometimes, though, there is a ghostly rumble among the drums, an asthmatic whisper in the trombones that swings me back into the early twenties when we drank wood alcohol and every day in every way grew better and better… and it seemed only a question of a few years before the older people would step aside and let the world be run by those who saw things as they were – and it all seems rosy and romatic to us who were young then, because we will never feel quite so intensely about our surroundings any more.

Hetzelfde geldt voor mijn generatie, en Fitzgerald's beschrijving is daardoor uiterst actueel. Alleen in Nederland zal men geen enkele auteur aantreffen die zoveel cultureel inzicht in het eigen land heeft als Scott Fitzgerald had. Hier, achter de dijken, verlangt men naar 'hoop' en naar voorbije tijden toen alles nog ‘normaal’ leek. Hier ontkent men vandaag de dag de werkelijkheid van de virtuele werkelijkheid. Toch verschillen de Nederlanders qua houding niet van andere westerse volkeren. Net als overal elders in de consumptiecultuur dromen ook wij ons een uitweg. In 1951 schreef de Canadese communicatie theoreticus Marshall McLuhan in The Mechanical Bride: Folklore of Industrial Man over de stripfiguur Superman:

Superman is not only a narrative of the conquests, actual or imagined, of a technological age; it is also a drama of psychological defeat of technological man. In ordinary life Superman is Clark Kent, a nobody. As a third-rate reporter whose incompetence wins him the pity and contempt of the virile Lois Lane, his hidden superself is an adolescent dream of imaginary triumphs. While Clark Kent can’t win even the admiration of Lois Lane, Superman is besieged by clamorous viragos. Superman accepts a self-imposed celibacy with the resignation of a stamping forge, while Kent is merely resigned.


Net als de ontelbare Amerikaanse amusementsseries op televisie en films in de bioscoop voorziet de stripheld Superman in een behoefte van de  getemde moderne man om zich te zien als een onzichtbare Superman. Als werknemer die doorgaans de hele dag dezelfde handelingen verricht en in zijn vrije tijd zich als brave consument gedraagt, droomt hij van jongs af aan iemand anders te zijn. Alleen op die manier kan de verveling van een saai bestaan worden geaccepteerd. In die virtuele wereld kan de getroebleerde Vietnam-veteraan Rambo in een ‘one-man crusade’ alsnog wraak nemen voor een verloren oorlog waardoor de VS als winnaar uit de strijd kan komen. De loser verandert alsnog in een winner. En de 'winner takes all,' Daar draait het om in de Amerikaanse cultuur, waarin het machismo vanaf het begin van het uitroeien van de indianen en de verovering van het land opgehemeld werd. In The End of Victory Culture. Cold War America and the Disillusioning of a Generation (1995) schrijft de Amerikaanse auteur Tom Engelhardt over de verovering van het Westen:


At the beginning, there had been an armed horror that was not yet a story, a bloody hell of torture, dismemberment, and enslavement, of desperate retribution against the less-than-human, and of helplessness and captivity at the hands of peoples referred to as ‘the devils instruments’ or ‘barbarians,’ as ‘wolves’ or ‘mad dogs,’ as vermin to be exterminated.

No more decisive boundary could have been drawn between those who deserved the land and those who deserved nothing than this verbal transformation of the Indian into an animal. George Washington, for instance, wrote of the difficulty of driving Indians off their land by force of arms rather than by treaties. It was ‘like driving the wild beasts of ye forests, which will return as soon as the pursuit is at an end, and fall, perhaps upon those that are left there; when the gradual extension of our settlements will as certainly cause the savage, as the wolf, to retire; both being beasts of prey tho’ they differ in shape.’

In the beginning, the New World was boundaryless and overwhelming for most Europeans. No clear distinction existed between frontier and settled areas. The land, vast beyond imagining, extended ever westward into the unknown.

'A waste and howling wilderness
Where none inhabited
But hellish fiends, and brutish men
That devils worshipped,'

as Michael Wigglesworth wrote in 1662. That boundless wilderness might threaten to crush the settler, or alternately as a landscape of strange and sensual pleasures to seduce the settler. In either case, where no external boundaries existed, internal boundaries threatened to collapse, releasing into the world of the civilized, into God’s world, either an unrestrained savagery or an unfettered sensuality.

Alleen voor een militair van de Amerikaanse strijkdkrachten bestaat de spanning van het frontier leven nog, maar het geordende leven van de doorsnee werknemer/consument die doet wat hem via reclame en propaganda opgedragen wordt, is er geen onbegrensdheid meer. Vandaar de psychologische noodzaak van een gedroomde Superman, blank, gespierd en genadeloos, net als in de cowboy mythe. Marshall McLuhan:

The attitudes of Superman to current social problems likewise reflect the strong-arm totalitarian methods of the immature and barbaric mind. Like Daddy Warbucks in Orphan Annie, Superman is rutlessly efficient in carrying on a one-man crusade against crooks and anti-social forces. In neither case is there any appeal to process of law. Justice is represented as an affair of personal strength alone. Any appraisal of the political tendencies of Superman (and also its many relatives in the comic-book world of violent adventure...) would have to include an admission that today the dreams of youths and adults alike seem to embody a mounting impatience with the laborious processes of civilized life and a restless eagerness to embrace violent solutions. For the reading public of this type of entertainment cuts across all boundaries of age and experience quite as much as he pressures of the technological world are felt alike by child and adult, by sad sack and sage. Unconsiously, it must be assumed, the anonymous oppression by our impersonal and mechanized ways has piled up a bitterness that seeks fantasy outlets in the flood of fictional violence which is now being gulped in such a variety of forms.


De Canadese auteur Michael Ignatieff stelt in Blood and Belonging (1995) dat dit verlangen naar -- het liefst -- grootschalig geweld voortkomt uit een 'deeper substratum of male resentment at the ciivility and order of the modern state itself.' De bron van dit geweld is angst en 'the rational core of such fear is that there is a deep connection between violence and belonging.' Des te angstiger de moderne westerling is des te dieper zijn zucht naar geweld om de eigen frustraties te kunnen bezweren. Het is de enige logische verklaring voor de overweldigende drang naar verwoesting. Ignatieff:

I cannot help thinking that liberal civilization -- the rule of laws not men, of argument in place of force, of compromise in place of violence -- runs deeply against the human grain and is achieved and sustained only by the most unremitting struggle against human nature.

Ignatieff constateerde dat de force of male resentment that has been accumulated through the centuries of gradual… pacification, ertoe heeft geleid dat een aanzienlijk aantal burgers 'are mad with fear or mad with vengeance.'

Die haat tegen de beschaving komt volgens Freud voortkomt uit het ingeboren onbehagen tegen de cultuur, waarbij geldt dat

the joy of killing is strengthened... if the 'enemy' is distant and impersonal. Since injury comes to us from remote sources we must find a remote victim on which to wreak our vengence,

aldus de Amerikaanse socioloog Philip Slater in zijn studie Pursuit of Loneliness (1990). Daarnaast stelt hij dat moderne mensen love their machines more than life itself.’ En de vooraanstaande Amerikaanse journalist Chris Hedges, 15 jaar lang buitenland correspondent van de New York Times, formuleerde het in 2002 in zijn boek War Is a Force That Gives Us Meaning als volgt:

War celebrates only power… It preys on our most primal and savage impulses. It allows us to do what peacetime society forbids or restrains us from doing. It allows us to kill. However much soldiers regret killing once it is finished, however much they spend their lives trying to cope with the experience, the act itself, fueled by fear, excitement, the pull of the crowd, and the god-like exhiliration of destroying, is often thrilling… The eyes of the soldiers who carry this orgy of death are crazed. They speak only in guttural shouts. They are high on the power to spare lives or take them, the divine power to destroy. And they are indeed, for a moment, gods swatting down powerless human beings like flies.

Maar deze werkelijkheid wordt in de mainstream media zoveel mogelijk verzwegen. Daar heerst nog steeds de simplistische opvatting dat Amerikanen, vergeleken met ons fatalistische Europeanen… hele optimistische mensen blijven.’ Op die manier wordt een complexe maatschappij teruggebracht tot een sjabloon. De Amerikaanse toneelschrijver Eugene O’Neill -- door zijn collega Tony Kushner gekaraktiseerd als ‘our Shakespeare. He sets the standard, the highest that an American playwright has reached’ --  laat een verslaafde moeder in zijn toneelstuk Long Day’s Journey zeggen: ‘The past is the present, isn’t it? It’s the future too. We try to lie ourselves out of that, but life won’t let us.’  In tegenstelling tot de mainstream versie van onze opiniemakers liet O’Neill het Amerikaanse publiek het tragische element van hun leven en maatschappij zien:

That's where O'Neill wanted to take us, he wanted to take us to the place where the interior life of the characters was ripped open and revealed. And in this limitless America -- this land without a horizon -- what do we do, faced with the desolate boundaries that we feel within us?

aldus de hedendaagse Amerikaanse toneelschrijver John Guare in de PBS-documentaire over Nobelprijswinnaar Eugene O’Neill. Morgen meer over het naieve, zogenaamde ‘optimisme’ versus de Amerikaanse werkelijkheid. 




Geen opmerkingen:

No fewer than 64 covert regime change operations by the United States

https://x.com/GUnderground_TV/status/1860985301671256127 Going Underground @GUnderground_TV PROF. JEFFREY SACHS: ‘I was born in 1954 and I...