Aan het eind van zijn reisboek stelt Mak de
vraag:
Zullen Steinbeck en zijn pessimistische
geestverwanten alsnog gelijk krijgen? In 1960 sloegen ze, al hadden ze in
sommige opzichten een vooruitziende blik, met hun sombere voorspellingen de
plank mis. Amerika zou na 1960 nog decennia van grote voorspoed beleven.
Voor Mak is dus allereerst materiele
vooruitgang de maat der dingen. De consumptiecultuur wordt als dwingend gegeven beschouwd. Hoe meer consumptie des te groter de ‘voorspoed.’ En Steinbecks opmerkingen in een brief aan zijn
vriend en Democratische presidentskandidaat Adlai Stevenson dat
Wij [niet] kunnen verwachten onze kinderen te leren
goede en achtenswaardige mensen te worden wanneer de stad, de staat, de
regering, het bedrijfsleven, alle de hoogste beloningen geven voor bedrog en
oneerlijkheid. Op elk niveau is de zaak gecorrumpeerd, Adlai,
wordt door Mak afgedaan als ‘ongegeneerd pessismisme’
van ‘een
doemdenker,’ die met zijn ‘sombere voorspellingen de plank’
mis zou hebben geslagen. Mak kan vanwege
zijn haast pathologische behoefte aan ‘hoop’ de realiteit niet zien en zijn meningen
over ‘Steinbeck en zijn
pessimistische geestverwanten’ zijn dan ook onvermijdelijk oppervlakkig. Dat blijkt opnieuw wanneer Mak voorspelt dat de VS nog een toekomst
heeft en Europa niet, kennelijk niet beseffend dat in een geglobaliseerd wereld
er uiteindelijk alleen maar 'losers' zullen zijn als we ons consumptiesysteem
niet wezenlijk veranderen, zoals ondermeer blijkt uit de analyse van een
schrijfster als Naomi Klein. Over de rampzalige gevolgen van de wereldwijde
klimaatverandering schreef ze onlangs:
We find ourselves in a race against
time: either this crisis will become an opportunity for an evolutionary leap, a
holistic readjustment of our relationship with the natural world. Or it will
become an opportunity for the biggest disaster capitalism free-for-all in human
history, leaving the world even more brutally cleaved between winners and
losers.
‘All my means are sane,’ zegt kapitein Achab in
zijn suicidale achtervolging van Moby-Dick, ‘my motive and my object mad.’
Een van de problemen met het reisboek van
Geert Mak is dat hij zijn bronnen maar al te vaak niet zelf aan het woord laat,
maar hun woorden eerst door zijn eigen ideologische filter heen haalt, als
het ware vertaalt voor het grote publiek waarop hij mikt. En als hij al citeert
dan is dat regelmatig binnen een foutieve context. Op pagina 99 citeert Mak de Amerikaanse auteur Herman Melville als volgt:
God heeft beschikt en de mensheid verwacht dat
ons volk iets groots zal voortbrengen, en door iets groots wordt onze ziel
beroerd.
De lezer krijgt zo de indruk dat Melville een
overtuigde nationalist was, een fanatieke patriot behept met een, in de woorden
van Mak ‘Messiaans bewustzijn.’ Wanneer ik in de literatuurlijst kijk
van Reizen zonder John zie ik geen
enkel boek van Herman Melville staan, zelfs niet zijn meesterwerk Moby Dick, een complexe roman over de
irrationele drijfveren achter het vooruitgangsgeloof. Een boek waaruit als boodschap precies het
tegenovergestelde blijkt van het fragment dat Geert Mak citeert. Mak gebruikt citaten
die hij elders heeft gelezen en interpreteert ze dan op zijn eigen beperkte
wijze. Melville is een helder voorbeeld van deze werkwijze. Had Mak de
Nederlandse vertaling van Moby Dick gelezen dan had hij in het voorwoord,
geschreven door de auteur Dirk van Weelden, onder andere kunnen lezen over ‘de
als beschaving verpakte wreedheid van het burgerleven, de gewetenloze
heerszucht en geldwolverij’ en dat Moby Dick ‘een genadeloos boek [is].’
Het thema van Melville is dat ‘alle hoop op een dieper inzicht, een houvast
in het oppermachtige en onverschillige universum’ uiteindelijk op niets
is gebaseerd. Hij
‘roept een grimmig en mensonvriendelijk beeld van de wereld op. De
menselijke honger naar heerschappij en profijt, naar de goddelijke openbaring
van een zin of bestemming aan het leven, de zoektocht naar begrip en kennis van
de natuur, ze worden met onverschillig gemak door de zee en een enkele woedende
aanval van de witte walvis versplinterd tot zinkend wrakhout.’
Niet 'door iets groots wordt' de Amerikaanse 'ziel beroerd,' maar door irrationele bezetenheid en begeerte, dat is het centrale thema van Melville. Maar omdat dit mens- en werelbeeld getuigt van
een, volgens Mak, ‘on-Amerikaans… doemdenken’ heeft Mak ook Moby Dick niet gelezen. En dat is problematisch voor een
journalist die ‘op zoek naar Amerika’ is. Want ook daardoor heeft
hij niet begrepen dat
in Moby Dick, Melville warned… against the
leader who externalizes evil and tries to crush it by force. Ahab, in wreaking
vengence on the White Whale, ‘the monomaniac incarnation of… malicious
agencies,’ destroys himself and his crew,
zoals de Amerikaanse historicus John P. Diggins in zijn studie The
Lost Soul of American Politics schreef. Waar het Melville omging was de
vraag:
If power can do no more than check power, how
can it redeem itself?
Het zijn alleen de schrijvers en de dichters, de intelligentsia die de
diepere lagen van het menszijn kunnen aanboren. Diggins:
In Mardi (1849), Melville combines allegory with
anthropology to question the widespread conviction that pride and depravity are
rapidly receding before the march of progress and democracy. A warning, printed
mysteriously on a scroll, reproves Americans for assuming that uprisings
everywhere in the world are destined to bring ‘a universal and permanent
Republic.’ Does not history teach the impermanence of everything under the sun.
The Republic of the French Revolution cannot avoid the fate of the Roman
Republic, and someday age and time will catch up with America, too…
Dit inzicht staat haaks op de maakbaarheidsgedachte van Mak. Zo komt
hij met het pretentieus aandoend advies dat ‘Amerika in de loop van deze
eeuw van een dominante wereldmacht weer het “gewone” land [zal] moeten worden
dat het tot 1940 was.’ Een wonderlijke uitspraak. Hoe zag dat ‘gewone’
land er vóór 1940 dan uit? Hier doet Mak het opnieuw voorkomen alsof het gewelddadig expansionisme geen continuiteit is in de Amerikaanse geschiedenis. Ik kom hier
later op terug. In elk geval toont het aan dat Mak in tegenstelling tot vooraanstaande
Amerikaanse schrijvers niet begrijpt hoe imperia functioneren, en door wat de
VS nu precies gedreven wordt. En hij beseft al helemaal niet hoe statisch
culturen kunnen worden vlak voordat ze ineenstorten, en dat de mens niet in staat
is met een handomdraai nieuwe mythen
uit een hoge hoed te toveren. Na vijf eeuwen expansionisme, na vijf eeuwen de overtuiging te hebben
gekoesterd dat god dan wel de techniek het recht gaf om te moorden en te roven,
staan de blanke christenen voor een existentieel probleem dat niet door
politieke maatregelen kan worden verholpen, zoals Mak als zoon van een dominee in
zijn verbazingwekkende naieviteit meent. Hij had beter Moby Dick kunnen
lezen in plaats van een elders geplukt zinnetje van Melville lukraak te gebruiken.
Dan had hij oog gehad voor het ziekelijke fanatisme van onze christelijke
cultuur, die door Melville aan de hand van de maniakale kapitein Achab als
volgt wordt beschreven:
The White Whale swam before him as the monomaniac incarnation of all
those malicious agencies which some deep men feel eating in them, till they are
left living on with half a heart and half a lung. That intangible malignity
which has been from the beginning; to whose dominion even the modern Christians
ascribe one-half of the worlds; which the ancient Ophites of the east reverenced
in their statue devil; Ahab did not fall down and worship it like them; but
deliriously transferring its idea to the abhorred white whale, he pitted
himself, all mutilated, against it. All that most maddens and torments; all that
stirs up the lees of things; all truth with malice in it; all that cracks the
sinews and cakes the brain; all the subtle demonisms of life and thought; all
evil, to crazy Ahab, were visibly personified, and made practically assailable
in Moby Dick. He piled upon the whale's white hump the sum of all the general
rage and hate felt by his whole race from Adam down; and then, as if his chest
had been a mortar, he burst his hot heart's shell upon it.
It is not probable that this monomania in him
took its instant rise at the precise time of his bodily dismemberment. Then, in
darting at the monster, knife in hand, he had but given loose to a sudden,
passionate, corporal animosity; and when he received the stroke that tore him,
he probably but felt the agonizing bodily laceration, but nothing more. Yet,
when by this collision forced to turn towards home, and for long months of days
and weeks, Ahab and anguish lay stretched together in one hammock, rounding in
mid winter that dreary, howling Patagonian Cape; then it was, that his torn
body and gashed soul bled into one another; and so interfusing, made him mad.
That it was only then, on the homeward voyage, after the encounter, that the
final monomania seized him, seems all but certain from the fact that, at intervals
during the passage, he was a raving lunatic; and, though unlimbed of a leg, yet
such vital strength yet lurked in his Egyptian chest, and was moreover
intensified by his delirium, that his mates were forced to lace him fast, even
there, as he sailed, raving in his hammock. In a strait-jacket, he swung to the
mad rockings of the gales…
Ahab, in his hidden self, raved on. Human
madness is oftentimes a cunning and most feline thing. When you think it fled,
it may have but become transfigured into some still subtler form. Ahab's full
lunacy subsided not, but deepeningly contracted; like the unabated Hudson, when
that noble Northman flows narrowly, but unfathomably through the Highland
gorge. But, as in his narrow-flowing monomania, not one jot of Ahab's broad
madness had been left behind; so in that broad madness, not one jot of his
great natural intellect had perished. That before living agent, now became the
living instrument. If such a furious trope may stand, his special lunacy
stormed his general sanity, and carried it, and turned all its concentred
cannon upon its own mad mark; so that far from having lost his strength, Ahab,
to that one end, did now possess a thousand fold more potency than ever he had
sanely brought to bear upon any one reasonable object.
Kortom, al onze methoden mogen dan wel normaal
zijn, onze drijfveren en ons doel zijn krankzinnig, zoals kapitein Achab zich wel
degelijk realiseerde, zonder uit dat besef consequenties te trekken. Maar ook wij, met onze rationele
technologische cultuur, zijn zo irrationeel geworden dat we bewust onze eigen ondergang blijven
voorbereiden. Hoe leg je dit uit aan een auteur wiens doel is bestsellers
te schrijven? Opvallend aan zijn reisboek is ook dat Mak nauwelijks tot niet het
landschap beschrijft. Het is alsof het niet voor hem bestaat, alsof hij niet
gekeken heeft, alsof het land geen rol speelt in het leven van de mensen. Een
eeuw geleden zei de indiaanse wijsgeer Ohiyesa over de tijd voordat de blanken
binnendrongen het zo:
Everything was possessed of personality, only
differing from us in form. Knowledge was inherent in all things. The world was
a library and its books were the stones, leaves, grass, brooks, and the birds
and animals that shared, alike with us, the storms and blessings of earth… Interest, wonder, admiration grew, and the fact was appreciated that life was more than mere human manifestation; it was expressed in a multitude of forms... Observation was certain to have its rewards... There are no temples or shrines among us save those of nature.
Ook al kijken blanke Europeanen ze zien niets,
ze zien de ziel van het land niet. Nog steeds niet. Ze rijden door de VS en als
ze terug zijn noemen ze het ‘Amerika.’ De natuur en de aarde
spreken in hun eigen taal met hen, maar omdat ze de taal niet kennen en ook
niet willen leren, horen ze niets. Alles lijkt er ‘groot en nieuw.’ Door
de moderniteit zien ze evenwel de geschiedenis niet zoals die was in de tijd toen het
land niet ‘groot en nieuw’ leek.
Wat zou het zichtbare zijn als het
denken er niet door gemobiliseerd werd? Het reële is van zichzelf volstrekt
niets, of bijna niets. Het is er om impulsen te geven. Men ziet gedachten - of
men kan het kijken net zo goed laten.
Joachim Fest. Tegenlicht. Een Italiaanse Reis.
De Californische dichter/schrijver Gary
Snyder, Pulitzer Prijs-winnaar in 1975,
schreef in Turtle Island dat
a culture that alienates itself from
the very ground of its own being -- from the wilderness outside (that is to
say, wild nature, the wild, self-contained, self-informing ecosystems) and from
that other wilderness. the wilderness within – is doomed to a very destructive
behavior, ultimately perhaps self-destructive behavior.
Daarover volgende keer meer.
2 opmerkingen:
Heeft hij Sinclair Lewis wel gelezen? Of Upton Sinclair? Wat hoef je allemaal NIET aan bagage te hebben om voor Amerikadeskundige door te gaan in NL?
upton sinclair komt er niet in voor. sinclair lewis staat wel op zijn literatuurlijst, vooral omdat steinbeck hem noemt, maar dat wil niet zeggen dat hij het hele boek gelezen heeft, zoals ik bijvoorbeeld merkte nadat mak de historicus hofstadter had geciteerd.
Een reactie posten