De joods-Amerikaanse academicus Daniel Levy die een stipendium ontving voor nader wetenschappelijk onderzoek naar de langdurige Israelische bezetting en belegering van de Westbank en Gaza publiceerde 16 jaar geleden, op 29 januari 2008, in de prestigieuze Washington Monthly onder de kop ‘Duistere waarheden over de Israëlische bezetting’:
Edith Zertal en Akiva Eldar beëindigen hun uitgebreide studie van Israëls nederzettingenbeleid met een benauwende vraag: Is het mogelijk, vragen zij zich af dat de terugtrekking van Israël uit de Gazastrook in 2005 de ‘eerste stap’ zal worden ‘in Israëls reis om zichzelf te bevrijden van de verslaving aan de gebieden die het in 1967 bezette, en welke het land sindsdien naar de rand van de vernietiging heeft gebracht? Onderhandelingen die in gang zijn gezet door de Vredesconferentie van Annapolis in november 2007 zal waarschijnlijk een gedeeltelijke uitkomst bieden.
Zertal, een vooraanstaand Israëlisch historicus, en Eldar, een prominente politiek columnist en voormalig Washington-correspondent voor het Israëlische dagblad Haaretz hebben onlangs ‘Lords of the Land: The War for Israel's Settlements in the Occupied Territories, 1967-2007’ gepubliceerd. Het boek is een gedetailleerde geschiedenis van Israëls bijna veertigjarig bezetting van Gaza en de Westelijke Jordaanoever met als kern een pijnlijke stelling. De bezetting, zo constateren Zertal en Eldar, heeft de Israelische psyche zwaar getroffen, waardoor zowel het zelfbewustzijn als de morele positie in de wereld werden geschaad. ‘De langdurige militaire bezetting en de Joodse nederzettingen die dit in stand houden, hebben Israëlische regeringen ten val gebracht, schrijven de auteurs ‘en hebben de democratie en de politieke cultuur van Israël naar de rand van de afgrond gevoerd.’
De Hebreeuwse versie van dit boek was een bestseller in Israël, en leidde daar tot een debat over de verwoestende realiteit en de gevolgen van het Israëlische nederzettingenbeleid. Het zou nuttig zijn om dit debat hier in de Verenigde Staten te repliceren – als het ware in de buik van de grootmacht die dit alles mogelijk heeft gemaakt. De onverschrokken provocerende titel van het boek wordt geëvenaard door een verhaal dat geen klappen uitdeelt, en door de lijst van criminele hoofdrolspelers (er zijn maar heel weinig helden) die uiteenloopt van Joodse militie-terroristen en hun aanhangers in het Rabbinaat, tot de Arbeiderspartij en de waardeloze rechters die de andere kant opkeken terwijl de kolonisten illegale buitenposten op Palestijns grondgebied vestigden.
Er zijn twee kanten aan de medaille van de nederzettingen. De eerste zijn de kolonisten zelf, die voor het grootste deel religieus geïnspireerd zijn, onwankelbaar gemotiveerd en zeer effectief. Het religieus zionisme speelde tot 1967 een ondergeschikte rol binnen het zionisme, maar nadat Israël de beheersing in handen kreeg over Judea en Samaria (zoals de kolonisten de Westelijke Jordaanoever betitelen), zag het nationale religieuze kamp zijn kans om het ideologische stuur van de staat in handen te nemen.
Hun methode was om plaatselijk voldongen feiten te creëren, dat wil zeggen om snel nederzettingen te bouwen — en vervolgens het politieke systeem op een aantal manieren aan boord te krijgen. De eerste stap was overreding (‘We zijn allemaal Joden omringd door een zee van vijanden’), gevolgd door integratie (de tentakels van de kolonisten reikten tot in alle takken van de overheid), en tenslotte dwang (het gebruik van intimidatie, bedreigingen en geweld). Elke dubieuze actie zou ‘koosjer’ kunnen worden door een gedeeld beroep te doen op de Joodse geschiedenis en het zionistische lot. Als deze tactiek faalde, was er altijd nog de dreiging van Arabische terreur, waarin de kolonisten een sleutelrol speelden. Voor de gelovigen was er een religieuze rechtvaardiging en betekenis — de theologie van de nederzettingen — zo u wilt. Het laatste ingrediënt betrof de benadering van de Palestijnen dat op zijn best koloniaal was en op zijn slechtst moordzuchtig. De nieuwe Heren van de Westelijke Jordaanoever hebben op arrogante wijze de inheemse bevolking van de regio genegeerd, en toen de Palestijnen oppositie gingen voeren vormden de Joodse kolonisten milities en terroristische groeperingen.
Een hermetisch afgeschermde Joodse nederzetting op de Westbank, die in 1947 door de Verenigde Naties aan de Palestjnse bevolking werd toegewezen.
We zullen moeten begrijpen dat het joodse lijden tijdens de Holocaust niet langer meer als verdediging zal dienen, en we zullen zeker moeten nalaten de Holocaust als argument te gebruiken om gelijk wat we ook mogen doen te rechtvaardigen. De Holocaust gebruiken als een excuus voor het bombarderen… is een soort 'ontheiliging,' een banalisering van de onschendbare tragedie van de Holocaust, die niet misbruikt moet worden om een politiek twijfelachtig en moreel onverdedigbaar beleid te rechtvaardigen.
Vanwege zijn gematigde houding en zijn streven naar coëxistentie met de Palestijnse bevolking en Israel's Arabische buren werd Nahum Goldmann tenslotte diep gehaat door extremistische zionisten van zowel links als rechts. Vrede had voor hen zowel toen als nu geen zin, aangezien ze onder aanvoering van Ben-Goerion uit waren op de hegemonie in het Midden-Oosten, ondermeer door het streven naar Eretz Israel, het Groot-Israel dat zich uitstrekt van de rechter-oever van de Egyptische Nijl tot aan de rechteroever van de Eufraat in Irak.
Vanwege Nahum Goldmann’s gematigde houding en zijn streven naar coëxistentie met de Palestijnse bevolking en Israel's Arabische buren werd deze zionistische voorman tenslotte intens gehaat door extremistische Israelische Joden van zowel links als rechts. Vrede had en heeft voor hun nakomelingen geen zin, aangezien zij, eerst onder aanvoering van de socialistische extremist Ben-Goerion uit waren, en nu onder de uiterst rechtse extremist Netanyahu uit zijn op de hegemonie in het Midden-Oosten.
In zijn latere leven voerde Goldmann uitgebreide gesprekken met David Ben-Gurion. In zijn boek The Jewish Paradox (1978) herinnert Goldman zich een gesprek 's avonds laat met Ben-Gurion in 1956 over 'het Arabische probleem.’ Als vader des vaderlands vertelde hij Nahum Goldmann:
'Waarom zouden de Arabieren vrede sluiten? Als ik een Arabische leider was, zou ik nooit een overeenkomst sluiten met Israël. Dat is logisch: wij hebben hun land ingenomen. Zeker, God heeft het ons beloofd, maar wat maakt dat voor hen uit? Onze God is niet de hunne. Wij komen uit Israël, dat is waar, maar tweeduizend jaar geleden, en wat gaat dat hen aan? Er is antisemitisme geweest, de nazi’s, Hitler, Auschwitz, maar was dat de schuld van hen [de Arabieren]? Ze zien maar één ding: wij zijn hierheen gekomen en hebben hun land gestolen. Waarom zouden zij dat moeten accepteren? Misschien vergeten ze het over één of twee generaties, maar voorlopig bestaat die kans er niet.'
— Nahum Goldmann, The Jewish Paradox: A Personal Memoir of Historic Encounters that Shaped the drama of Modern Jewry, Grosset & Dunlap.
Met andere woorden: de ‘Holocaust’ is altijd politiek gebruikt door extremistische zionisten. Met dit besef in haar achterhoofd schreef al in oktober 1945 de buiten Israel alom gerespecteerde joodse politiek filosofe Hannah Arendt in haar essay Het Zionisme Bij Nader Inzien:
Het eindresultaat van vijftig jaar zionistische politiek is belichaamd in de recente resolutie van de grootste en invloedrijkste afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie. Tijdens de laatste jaarlijkse conventie in Atlantic City in oktober 1944 namen Amerikaanse zionisten van links tot rechts unaniem de eis aan voor een ‘vrije en democratische Joodse staat… [die] geheel Palestina zal omvatten, onverdeeld en onverminderd.’ Dit is een keerpunt in de zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, zo lang en bitter verworpen, uiteindelijk gewonnen heeft. De resolutie van Atlantic City gaat zelfs een stap verder dan het Biltmore Programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. Ditmaal werden de Arabieren simpelweg in de resolutie niet genoemd, wat hun duidelijk de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap… Deze doelen blijken nu volledig identiek te zijn aan die van de extremisten wat betreft de toekomstige politieke inrichting van Palestina. Het is de doodsklap voor die joodse groeperingen in Palestina zelf die onvermoeibaar hebben gepleit voor een vergelijk tussen de Arabische en de joodse bevolking. Anderzijds zal het de meerderheid onder het leiderschap van Ben-Goerion aanzienlijk versterken… Door de resolutie zo bot te verwoorden op een moment dat hun geschikt leek, hebben de zionisten voor een lange tijd iedere kans op onderhandelingen met de Arabieren verspeeld, want wat de zionisten ook mogen aanbieden, ze zullen niet vertrouwd worden. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om de macht naar zich toe te trekken zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De zionisten hebben nu daadwerkelijk alles gedaan om een onoplosbaar ‘tragisch conflict’ te creëren, dat alleen kan worden beëindigd door het doorhakken van de Gordiaanse knoop. Het zou erg naïef zijn om te geloven dat het doorhakken van de knoop altijd in het voordeel van de joden zou uitpakken en ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat het zou resulteren in een duurzame oplossing.
Kortom, zowel de extremisten onder Israelisch links als rechts hebben een vreedzame oplossing onmogelijk gemaakt. Al vóór de oprichting van de ‘Joodse’ staat waren de zionisten zich hiervan bewust. De huidige genocidale aanval op de Palestijnse burgerbevolking van Gaza heeft dit wederom onderstreept en dus mag van de hoofdstedelijke zioniste Natascha van Weezel ‘de Holocaust’ door de gojim ‘niet politiek’ gemaakt worden. Dwe etnische zuivering kan op die manier doorgaan. De ‘Holocaust’ moet een exclusief zionistisch wapen blijven in de strijd tegen de Palestijnse vrouwen en kinderen, die 70 procent uitmaken van de nu ruim 27.000 doden in Gaza. Als argument gebruikt zij in haar column dat zij reacties had ontvangen die haar niet bevielen. Nadat zij in ‘de aanloop van de’ Auschwitz- ‘herdenking van dit jaar op de sociale media’ een foto had geplaatst van vijf namen van vermoorde familieleden die op het Amsterdamse Namenmonument staan, ontving zij, volgens eigen zeggen, naast ‘veel lieve reacties ook schokkende berichten — en niet slechts een paar,’ maar ‘honderden,’ in de trant van, ik citeer, ‘Daar mag Israel zich iets van aantrekken met z’n hedendaagse genocide.’ Kennelijk is het niet tot de columniste doorgedrongen hoe geschokt, verbijsterd, misdadig, walgelijk, en vooral onbegrijpelijk de overgrote meerderheid van de niet-joden in de wereld de genocide van de Israëlische strijdkrachten in Gaza vindt.
Hoe kan het dat een niet te verwaarlozen aantal joden in bijvoorbeeld Nederland zich achter Israel opstelt. Hebben zij dan helemaal niets begrepen van de kreet ‘Nooit meer Auschwitz!’? Is het leven van een jood meer waard dan dat van een goj? Waarom zijn de Joden in Israel al driekwart eeuw blind voor het lijden dat hun overheid ruim driekwart eeuw veroorzaakt? Waarom ontbreekt het een aanzienlijk aantal joodse Nederlanders aan enige empathie met de Palestijnen? Hoe is het mogelijk dat Natascha van Weezel nu schrijft dat zij ‘[a]l een aantal jaar gastlessen over dit thema’ geeft, terwijl zij niet begrijpt dat de meeste mensen walgen van de Israelische volkerenmoord in Gaza en in mindere mate op de Westbank? Toen ik las dat zij de namen van haar vermoorde familieleden had opgeschreven, was mijn eerste reactie dat Van Weezel die reacties bewust had uitgelokt om de joden weer als het ultieme slachtoffer te kunnen portretteren. Volgens eigen zeggen ‘bekroop me’ in de ‘aanloop naar de herdenking van dit jaar een unheimisch gevoel. Ik was bang dat deze beladen dag zou worden gepolitiseerd door de oorlogen in het Midden-Oosten,’ waarmee zij de genocidale aanval van Israël eufemistisch omschrijft. Zij vevolgt: ‘Helaas kreeg ik gelijk.’ Natascha van Weezel wist dus vooraf dat zij een deel van haar publiek provoceerde door juist op het moment dat de ‘Joodse’ natie zelf een genocide uitvoerde, zichzelf en haar familie publiekelijk als slachtoffer opvoerde op de sociale media. Het was te voorzien geweest dat iemand uit haar publiek zou reageren met de opmerking ‘Daar zijn de Joden weer met hun Holocaustkaart,’ een even botte reactie als de provocatie van Van Weezel zelf. Zo mogelijk nog tactlozer is het feit dat zij zich niet kan inleven in de verbijsterde gevoelens van kritische joden en veel niet-joden, want zij stelt dat ‘je [natuurlijk] boos mag zijn over wat er in Gaza gebeurt. De vele burgerdoden, angst en paniek onder de bevolking, ziektes, honger; het breekt ook mijn hart. Maar wat heeft dat te maken met de Holocaust? Het is niet alleen stom om deze dingen met elkaar te verbinden, het is vooral zeer kwetsend.’ Allereerst natuurlijk voor Natascha van W. zelf en voor anderen die kampen met een ernstig gebrek aan medemenselijkheid zodra die de grens van het benepen tribalisme overschrijdt. Volgende keer meer over deze psychische stoornis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten