donderdag 15 november 2012

'Deskundigen' 32



In 1924 schreef F. Scott Fitzgerald over zijn nog niet verschenen boek dat The Great Gatsby ‘a new thinking out [is] of the idea of illusion.’ Deze door Amerikaanse literatuurcritici gezien als een van de grootste romans van de twintigste eeuw, is een afrekening met de illusie van de 'American Dream.' The Great Gatsby portretteert de jaren 20 niet als de Roaring Twenties, zoals de massamedia deden en nog steeds doen, maar als – in de woorden van Scott Fitzgerald zelf –  ‘a time of illness and disease,’ en toch is ‘Gatsby’s dream… our dream too.’ Het in wezen tragische streven naar een 'Droom’ werd tot norm verheven. De Amerikaanse humorist George Carlin verklaarde eens dat het de ‘Amerikaanse Droom’ wordt genoemd, ‘because you have to be asleep to believe it.’ Ik meld dit omdat Geert Mak in Vrij Nederland verklaart dat de VS ‘weer het “gewone” land [zal] moeten worden dat het tot 1940 was,’ zonder erbij te vertellen hoe ‘gewoon’ het destijds dan was, het land van de grote schrijver Scott Fitzgerald en al die andere Amerikaanse auteurs die hij niet gelezen heeft, laat staan bestudeerd. Dat had hij toch moeten doen, want  zoals in Critical Essays on Fitzgerald’s The Great Gatsby wordt gesteld:

‘Gatsby, divided between power and dream, comes inevitably to stand for American itself. Ours is the only nation that prides itself upon a dream,’

aldus Lionel Trilling, de gerespecteerde Amerikaanse literatuurcriticus die Scott Fitzgerald ‘the spokesman and symbol’ noemde van ‘his own restless generation.’ Iemand die The Great Gatsby niet heeft gelezen, een roman ‘we have to deal with ever afterward,’ kan onmogelijk de Amerikaanse cultuur van de twintigste eeuw doorgronden, en dat is dan ook één van de redenen waarom Geert Mak’s reisboek de noodzakelijke diepte mist.

Wijlen Norman Holmes Pearson, een prominente Amerikaanse intellectueel, merkte in dezelfde Critical Essays het volgende op over de rijke parasieten en hun aanhang die The Great Gatsby bevolken:

The stimulation of these people who dance their lives comes from outside rather than inside of themselves, as though will did not count but only the helpless stimulation of the senses as they are played upon by the winds of the band. This is not the Gay Twenties, when youth was free, but a time of illness and disease,

een narcistische tijd waarin het moderne reclamejargon al snel versleten raakte door het misbruik van de taal, en waarin Gatsby

the uncontrolled romantic [is], his is the American Dream of succes. Into his ambition, he has absorbed what a man like Benjamin Franklin, through his Autobiography, has come to stand for as an image: that a man can be what he makes himself to be,

iemand die met geld een nieuwe ‘identiteit’ kan kopen, aldus Holmes Pearson. Tegelijkertijd wees Ross Posnock, hoogleraar Engels aan de Columbia University in dit verband erop dat Fitzgerald

was not glibly posturing when he stated late in life that his outlook was ‘essentially Marxian,’

wat ondermeer duidelijk wordt wanneer Marx’s uiteenzetting over ‘commodity fetishism’ wordt getoest aan Gatsby’s wereld, met die aantekening dat Fitzgerald 

‘does not share their abhorrence of capitalism. Fitzgerald’s notorious ambivalence toward the rich was vital to his artistic power, for his double consciousness permitted him not to expose the hidden corruption of their society but to reveal the seductive allure of what he indicted.’  

In 1924, een jaar voordat The Great Gatsby verscheen verklaarde de auteur dat hij een ‘pessimist [en] een communist’ was ‘with Nietzschean overtones.’ De uit een bankiersgezin stammende marxistische filosoof George Lukacs wees erop dat tegenstrijdigheden een onlosmakelijk onderdeel zijn ‘to the nature of capitalism,’ en het besef dat die bestaan is geen ‘sign of imperfect understanding of society,’ maar juist de cruciale stap om de ‘illusions enveloping all phenomena in capitalist society,’ te kunnen doorgronden. Ross Posnock voegt hieraan toe:

Strikingly, Fitzgerald’s conflicting images of the individual suggested in his 1924 statement recall a central contridiction that Lukacs finds in capitalism: ‘the fact that the bourgeoisie endowed the individual with an unprecedented importance, but at the same time that same individuality was annihilated by the economic conditions to which it was subjected by the reification created by commodity production… The novel’s account of man’s relation to society… profoundly agrees with Marx’s great discovery that it is social reality rather than individual consciousness that determines man’s existence.

Geen woord hierover in Geert Mak’s reisboek. De kapitalistische massamaatschappij zoals die in de jaren twintig zijn definitieve vorm kreeg wordt door hem niet geanalyseerd. Evenmin de rol van het individu in een samenleving die het individualisme verheerlijkt en tegelijkertijd het conformisme afdwingt. Massapsychologie speelt geen rol van betekenis bij Mak. En omdat hij ook F. Scott Fitzgerald’s werk niet heeft gelezen beseft hij niet hoe belangrijk dit is om de VS te kunnen begrijpen, het land waarvoor Mak ‘een geheime liefde’ koestert. Ross Posnock:

Far from trivial, commodities are ‘mystical,’ because they originate as ‘the products of men’s hands,’ yet ‘appear as independent beings endowed with life,’ Marx maintains. ‘This I call the Fetishim which attaches itself to the products of labor, so soon as they are produced as commodities, and which is therefore inseperable from the production of commodities.’ Capitalism, since it is founded on commodity exchange and production, forces the worker himself to become a thing to be bought and used. Yet not only the worker, Marx insists, but ‘everything… is sold as objects of exhange… everything had been transformed into a commercial commodity.’

Vandaar de moderne vervreemding die in The Great Gatsby verder wordt uitgewerkt, en één van de belangrijkste kenmerken van onze voor het eerst in de VS gevormde consumptiemaatschappij is geworden. De markt bepaalt nu de mens. Ross Posnock:

Inevitably, then, in capitalism social relations acquire a commodified character, as people become objects for each other, sized up as commodities to be bought or sold. This condition Lukacs calls reification: Marx alienation designates the more general phenomenon of dehumanization. Crucial in understanding reification is to recognize it as a process if mystification invisible to the individual, who acts under the illusion of being a wholly free and autonomous subject, while in fact existing more as a manipulated object of larger economic and commercial powers. Instead of seeming abnormal and dehumanized, reification always appears natural, absolutely objective, and thus conceals the historic specific form of capitalist social relations. In short, the condition of reification imposes a ‘blanket ignorance upon anyone trying to understand capitalism.’ Bourgeois society enforces a veil over all contradictions in an effort to maintain the illusion that capitalism is ‘eternally valid… predestined to eternal survival by the eternal laws of nature and reason. Thus the task of filosophy, according to Marx, is to demystify, to ‘unmask human self-alienation’ endemic to capitalism… And in the realm of fiction no American novelist, with the exeption of Henry James, has dramatized more vividly and subtly than Fitzgerald the insidious extent to which money deforms human life.’

Scott Fitzgerald schreef voor een geschoold publiek dat de vervreemding uit eigen ervaring kende, en nog steeds niet helemaal vergiftigd was door het materialisme als enige concretisering van de ‘American Dream.’ Of zoals de Amerikaanse schrijfster Mary McCarthy in 1962 schreef:

The inalienable rights to life, liberty, and the pursuit of happiness appear, in practice, to have become the inalienable rights to a bathtub, a flush toilet, and a can of Spam.

Maar ook Mary McCarthy is door Mak niet gelezen en de bewering van Vrij Nederland dat ‘Reizen zonder John een combinatie’ is van onder andere ‘een reis door de literatuur’ is volstrekt bezijden de waarheid, tenzij voor de Hollandse intelligentsia een reis niet meer is dan een avondje stappen. Had Mak The Great Gatsby gelezen dan had hij begrepen welke magische rol geld op elk niveau van de Amerikaanse samenleving speelt. Ross Posnock:

Money, says Marx, ‘since it has the property of purchasing everything… is the object par excellence.’ Money is the most mystifying, fantastic commodity of all. Describing its magical powers, Marx, in the 1844 manuscripts, provides a most relevant frame of refenrence for understanding the ‘purposeless splendor’ and ‘foul dust’ of Gatsby’s world. One brief example from Marx’s exuberant catalog of instances must suffice. ‘I am ugly, but I can buy the most beautiful woman for myself. Consequently, I am not ugly, for the effect of my ugliness, its power to repel, is annulled by money… Does not my money, therefore, transform all my incapacities into their opposites?’ This power to transform and invert is precisely what is terrifyingg for Marx, and a source of the incoherence of capitalist social reality. Because money ‘exchanges every qualitgy and object for every other, even though they are contradictory, it forces contraries to embrace’: ‘It confounds and exchanges everything, it is universal confusion and transposition of all things, the inverted world, the confusion and transposition of all natural and human qualities.’ The moral, emotional, and spiritual chaos unleashed by money is art the center of The Great Gatsby.

Geen woord daarover in Mak’s boek dat voor de Amerikaanse markt is geschreven. Daarover later meer.

8 opmerkingen:

Paul zei

We moeten Mak misschien dankbaar zijn dat hij jou zoveel goeds laat schrijven, Stan. Echt boeiend en to the point allemaal!

stan zei

paul,

ik gebruik mak als kopstok voor de tweede aflevering in een serie boeken over de val van het amerikaanse imperium. de readers digest versie van mak geeft een mooi perspectief voor mijn verhaal.

Paul zei

O mooi. Zou wellicht goed zijn om dan ook wat aandacht te besteden aan waar die "geheime liefde" (zoals Geert Mak zijn pro-Ameria bias noemt) eigenlijk vandaan komt, dus de cuturele kolonisatie waarover Chomsky het ergens in de jaren negentig al had. Die kolonisering lijkt me alleen maar erger te zijn geworden sindsdien. Ik heb hier collega's op mijn werk die fotootjes van Obama hebben hangen. In een Limburgse krant las ik toevallig dat Obama met zijn overwinningspeech de ziel van Limburg geraakt had, of iets van die strekking. Nogmaals mijn complimenten voor je blog.

Anoniem zei

Mak heeft zeker ook nooit The century of the Self gezien...

stan zei

paul, zal ik doen.
anoniem, dat is inderdaad een prachtige documentaire.
http://www.youtube.com/watch?v=OmUzwRCyTSo

Anoniem zei

Stan, lees ik dat goed; 'kopstok'?

jan

stan zei

moet zijn kapstok. tikfout

AdR zei

Zou Mak de Great Gatsby niet enkel als film kennen uit 1974, deel van de soft power die tot geheime liefde leidt...