‘Pas in de nasleep van de tragedie op 7 oktober, toen Hamas een ongekende slachting aanrichtte op onschuldige Israëlische burgers, liet ik beetje bij beetje tot me doordringen wat de rol van Israël in dit conflict was. Tot die tijd probeerde ik tegen beter weten in de scherpe kantjes eraf te halen. Vermoedelijk struisvogelpolitiek, ik wilde de tragische realiteit, namelijk dat Israël veel van haar krediet heeft verspeeld, niet onder ogen zien,’ om hieraan toe te voegen ‘Het is voor alle joden confronterend en akelig om in te moeten zien dat Israël niet langer een land is om trots op te zijn en dan druk ik me zwak uit. Deze waarheid onder ogen zien, ervaar ik als tergend langzaam rouwproces.’
Deze laatste twee beweringen zijn onjuist, en tonen aan hoe weinig de overgrote meerderheid van de joodse Nederlanders over de eigen recente geschiedenis weet. Allereerst haar stelling dat ‘alle joden’ het genocidale geweld tegen de Palestijnse bevolking ineens als ‘confronterend’ ervaren. Al meer dan een kwarteeuw geleden schreef Ronny Naftaniel, voorheen de decennialange directeur van het Israelische propaganda-centrum in Nederland, het CIDI, in een reactie op kritische vragen van mij in de VPRO-gids ondermeer dit: ‘Als de Palestijnse en Arabische leiders in november 1947 het VN verdelingsplan voor Palestina aanvaard zouden hebben, was er allang een Palestijnse staat geweest en was er nooit een Palestijnse vluchtelingenvraagstuk ontstaan.’ Ook dat is een vertekening van de werkelijkheid, zoals duidelijk zal zijn uit het essay ‘Het Zionisme Bij Nader Inzien’ dat de toen nog zioniste Hannah Arendt schreef, één van de grootste joodse politieke denkers van de twintigste eeuw. In oktober 1945, drie jaar voorafgaand aan de stichting van de staat Israël stelde zij:
‘Het eindresultaat van vijftig jaar zionistische politiek is belichaamd in de recente resolutie van de grootste en invloedrijkste afdeling van de Zionistische Wereldorganisatie. Tijdens de laatste jaarlijkse conventie in Atlantic City in oktober 1944 namen Amerikaanse zionisten van links tot rechts unaniem de eis aan voor een ‘vrije en democratische joodse staat… [die] geheel Palestina zal omvatten, onverdeeld en onverminderd.’ Dit is een keerpunt in de zionistische geschiedenis, want het betekent dat het revisionistische programma, zo lang en bitter verworpen, uiteindelijk gewonnen heeft. De resolutie van Atlantic City gaat zelfs een stap verder dan het Biltmore Programma (1942), waarin de joodse minderheid minderheidsrechten had toegekend aan de Arabische meerderheid. Ditmaal werden de Arabieren in de resolutie simpelweg niet genoemd, wat hun — dat moge duidelijk zijn — de keuze laat tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap… Deze doelen blijken nu volledig identiek te zijn aan die van de extremisten wat betreft de toekomstige politieke inrichting van Palestina. Het is de doodsklap voor die joodse groeperingen in Palestina zelf die onvermoeibaar hebben gepleit voor een vergelijk tussen de Arabische en de joodse bevolking. Anderzijds zal het de meerderheid onder het leiderschap van Ben-Goerion aanzienlijk versterken… Door de resolutie zo bot te verwoorden op een moment dat hun geschikt leek, hebben de zionisten voor een lange tijd iedere kans op onderhandelingen met de Arabieren verspeeld, want wat de zionisten ook mogen aanbieden, ze zullen niet vertrouwd worden. Dit zet op zijn beurt de deur wijd open voor een macht van buiten om het heft in handen te nemen zonder de twee meest betrokken partijen te raadplegen. De zionisten hebben nu daadwerkelijk alles gedaan om een onoplosbaar “tragisch conflict” te creëren, dat alleen kan worden beëindigd door het doorhakken van de Gordiaanse knoop. Het zou erg naïef zijn om te geloven dat het doorhakken van de knoop altijd in het voordeel van de joden zou uitpakken en ook is er geen enkele reden om aan te nemen dat het zou resulteren in een duurzame oplossing.’
Hier maakt Arendt voor alle joden en alle niet joden duidelijk dat een ‘Joodse staat’ de Palestijnen ‘de keuze’ liet ‘tussen vrijwillige emigratie of tweederangs burgerschap,’ hetgeen de vraag oproept: waarom was Kleijwegt driekwart eeuw zo ‘trots’ op haar ‘Joodse Staat’ die in 1948 met ultieme terreur driekwart miljoen Palestijnen uit hun huizen, hun landerijen, hun steden en dorpen verdreef? Waarom schaamde Kleijwegt en al die andere joodse Nederlanders zich niet voor het leed dat in hun naam werd veroorzaakt? Waarom toont zij pas nu, nu het veel te laat is, enige empathie met de slachtoffers van de Joodse terreur. En wanneer zij schrijft over ‘alle joden’ is ook dat een leugen, want al in 1990 werd ik door Anneke Mouthaan, één van de latere oprichters van Een Ander Joods Geluid, en een Joodse Israelische meegenomen naar Gaza om de verschrikkingen daar te zien. Nauwelijks uitgestapt uit onze taxi werd voor onze ogen een groep schoolkinderen met scherp beschoten door Joods-Israelische militairen. Een Palestijnse apotheker die zijn rolluiken neerliet trok ons naar binnen. Gelukkig had ik mijn bandrecorder al aan, en kon ik het geluid van afketsende kogels en de angstkreten registreren. Later zag ik bij Ramallah op de Westbank hoe jonge Palestijnen die met stenen naar de bezetters gooiden door Joodse scherpschutters met hoge snelheidskogels werden beschoten, en stervende of dood werden afgevoerd. Ik heb er regelmatig over bericht en vroeg me af waarom de in overgrote meerderheid joodse correspondenten uit Nederland nooit hierover hadden bericht.
http://stanvanhoucke.blogspot.fr/search?q=max+van+weezel
Max Weezel’s houding is kenmerkend voor de meerderheid van de joodse journalisten die ik als journalist van nabij ken. Dit maakt de radicale omslag van zijn vriendin Margelith Kleijwegt des te opvallender. Meer hierover de volgende keer.
https://x.com/Partisan_12/status/1865656888303423732
Geen opmerkingen:
Een reactie posten