zondag 11 november 2012

'Deskundigen' 28






Een absolute aanrader voor iemand die 'op zoek naar Amerika' is. 


De gerenommeerde kunstcriticus Robert Hughes schreef in Amerika’s Visioenen. Het epos van de Amerikaanse kunst:

Een op immigratie gebouwde cultuur ontkomt niet aan gevoelens van vervreemding. Er zijn twee manieren om die te overwinnen: door zich te concentreren op ‘identiteit’, herkomst en verleden, of door te geloven in het nieuwe als een op zichzelf staande waarde.

De inwoners van de Verenigde Staten hebben het laatste gedaan, maar omdat niets op aarde eeuwig is, is ook de zogeheten vooruitgang eindig. En daar zijn wij nu getuige van.

Over de indianen schreef Hughes

Zolang sommige puriteinen vonden dat ze bekeerd moesten worden, zagen ze hen als onschuldige kinderen die wachtten op de verkondiging van Gods woord. Toen de indianen in opstand kwamen tegen het christendom en zijn boodschappers, werden ze gebombardeerd tot handlanger van Satan… De verlichte kijk op de indianen als Nobele wilden was in Amerika altijd wisselvallig: op de achtergrond loerde het andere stereotype van de indiaan als onbetrouwbaar, sluw, gewelddadig en dierlijk, en tijdens conflicten kwam dat onmiddellijk boven als rechtvaardiging om hen te doden… Maar rond 1845 was het ook veel blanke Amerikanen duidelijk dat de indianen de strijd om hun land en waarschijnlijk hun leven zouden verliezen – dat ze een ‘uitstervend ras’ waren, het zoveelste beeld van de teloorgang van de oorspronkelijke natuur van Amerika. Meteen na hun overwinning konden de blanken hun verslagen vijand met grootmoedige spijt door de lens van hun kunst zien – zij het nooit met schuldgevoel. Hadden ze zichzelf niet verdoemd door ‘hun suicidale weerzin tegen het licht van de beschaving,’ zoals een document van het Congres het omschreef? De inidaan was gedoemd door de wetten van de vooruitgang… Zijn liquidatie was een natuurlijk gegeven in een orde waarin de sterken de zwakken verdrongen…. Het motto van de Amerikaanse expansiepolitiek vanaf het midden van de negentiende eeuw was Manifest Destiny, altijd op hoogdravende toon uitgesproken en gewoonlijk met hoofdletters geschreven.

Over die 'Onloochenbare Voorbestemdheid' van de VS schreef Hughes:

Nooit is ze beter onder woorden gebracht dan in 1846, en kort daarna voorgelezen aan de Senaat, door de journalist William Gilpin, die twee jaar eerder over de Oregon Trail was getrokken:

‘De nergens vastgelegde bestemming van het Amerikaanse volk is het continent te onderwerpen – over dit uitgestrekte veld te razen tot aan de Stille Oceaan – de honderden miljoenen zielen van zijn bevolking op te wekken, hen te verheffen […] oude naties een nieuwe beschaving te leren – de bestemming van het menselijk ras te bevestigen […] Goddelijke taak! Onsterfelijke missie! Laat ons vastberaden en vreugdevol het pad dat voor ons open ligt betreden! Laat elke Amerikaans hart zich wijd openen, opdat patriottisme ongetemperd kan gloeien, en met godsdienstig geloof kan vertrouwen op de sublieme en wonderbaarlijke bestemming van zijn geliefde land.’

De bestemming die Gilpin en de chauvinistische Senatoren die zijn woorden toejuichten voor ogen stond, bleef niet beperkt tot Noord-Amerika. Zijn ‘imperium’ dat ‘vele honderden miljoenen’ omvatte in ‘oude naties’, was dat van Latijns-Amerika, de Stille Oceaan en Azie – niet alleen de indianenstammen. De indianen op wie expansionisten op weg naar de Stille Oceaan stuitten, waren niets dan stof onder de hoeven en wagenwielen van de Vooruitgang. Manifest Destiny meende wat het zei. Ze was onloochenbaar, boven elke discussie verheven, dat het imperium zich moest uitbreiden aan de andere kant van de Mississippi en doordenderen tot aan de Stille Oceaan, waar het even kon rusten en krachten vergaren voor de volgende Amerikaanse sprong in de geschiedenis. Wat je op je weg tegenkwam, kwam je rechtens toe. Zien was ontdekken, en ontdekken was veroveren. Als de indianen terugvochten, verzetten ze zich niet zomaar tegen indringers, maar kwamen ze in conflict met de geschiedenis, en wie zichzelf ziet als drijvende kracht achter de geschiedenis, is bevrijd van medelijden en schuldgevoel. Manifest Destiny was Amerika’s mythe van verlossing door geweld en schiep zijn eigen helden. Bij het propageren van dit idee speelde kunst een grote rol,

aldus de in augustus j.l. overleden Robert Hughes. De Amerikaanse historicus Richard Drinnon wijst daarbij op het feit dat het christelijke verleden doorwerkte in de verlichtingsideologie van de Founding Fathers.

It was there in that very embodiment of capitalism, Benjamin Franklin, who sat quietly through the discussions, resting comfortably on his maxim: ‘God gives all things to industry.’ […] He represented, as Max Weber, saw, the identical attitudes of Puritan worldly asceticism, ‘only without the religious basis, which by Franklin’s time had died away.’

Over het expansionisme van het Amerikaanse rijk zei hij dat

We are, as I may call it, scouring our planet, by clearing America of woods, and so making this side of our globe reflect a brighter light.

          Drinnon:

And in a famous sentence, he anticipated an America cleared as well of the children of the woods: ‘If it be the design of Providence to extirpate these savages in order to make room for the cultivators of the earth, it seems not improbable that rum may be the appointed means.’ As a speculator in Western holdings, he was by no means a playful or disinterested student of this particular providential windfall. Linked to the past and a shaper of things to come, Franklin illustrated in his writings and speculations a truth destined for future neglect: If agricultural products later provided the wherewithal for the rise of industrial capitalism in the New World, the whole proces commenced on Indian lands aquired by pressured purchase, fraud, and violence.

Een soortgelijke analogie kan getrokken worden voor de Europese landen die dankzij het kolonialisme in de Derde Wereld schatrijk werden en op die manier de industriele revolutie op gang konden brengen. Dit proces gaat nog steeds door, zoals blijkt uit de westerse interventies onder aanvoering van de VS. Helaas heeft Mak zowel het boek van Hughes niet gelezen en ook niet dat van Richard Drinnon. Een van de fanatiekste Amerikaanse imperialistische presidenten was Theodore Roosevelt, volgens Geert Mak in zijn reisboek één van ‘al die vrije, eigenwijze Amerikanen die ik tijdens dit project tegen het lijf liep.’ Voordat we verder gaan met Mak’s ‘Teddy Roosevelt’ eerst een citaat tegen het einde van zijn zoektocht naar ‘Amerika.’ Op pagina 522 schrijft hij over het land waarvoor hij een ‘geheime liefde’ koestert:

Grote aantallen wereldleiders, huidige en toekomstige, hebben er eindeloos in werkgroepen en collegezalen gediscussieerd, en zijn diep beinvloed door de Amerikaanse normen en waarden. De Amerikaanse soft power is is dan ook, hoewel aangetast, nog altijd sterk aanwezig… Soft power is, in de kern, de overtuigingskracht van een staat, de kracht om het debat naar zich toe te trekken, om de agenda van de wereldpolitiek te bepalen. Het land fungeerde, zeker in Europa, decennialang als ordebewaker en politieagent – om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde. En nog steeds zijnde de Verenigde Staten het anker van het hele Atlantische deel van de wereld in de ruimste zin van het woord. Het is nog altijd de ‘standaardmacht’, een rol die Rusland, Europa en ook China niet snel zullen overnemen.

Maar dat de VS vandaag de dag ‘de agenda van de wereldpolitiek’ bepaalt, komt niet door zijn ‘soft power,’ maar juist door het dreigen dan wel toepassen van grootscheeps geweld, door ‘shock and awe.’ Waarom zou anders -- in de woorden van Mak zelf -- 'de militaire uitgaven van de Verenigde Staten hoger [zijn] dan die van de tien daarop volgende landen bij elkaar, dus inclusief China, Rusland, Frankrijk, Engeland.'  Het is weer één van de vele Makiaanse tegenstrijdigheden. En ook deze bewering geeft een vertekening: ‘Het land fungeerde, zeker in Europa, decennialang als ordebewaker en politieagent – om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde.’ Omdat hij verklaart dat de VS ‘decennialang… ordebewaker’ was ‘zeker in Europa,' wordt duidelijk hoe ideologisch Mak te werk gaat, want hij verzwijgt het volgende:

In Legacy of Ashes-The History of the CIA, Tim Weiner claims that early funding was solicited by James Forrestal and Allen Dulles from private Wall Street and Washington, D.C. sources. Next Forrestal convinced "an old chum," John W. Snyder, the U.S. Secretary of the Treasury and one of Truman's closest allies, to allow the use of the $200 million Exchange Stabilization Fund by CIA fronts to influence European elections, beginning with Italy[61] After the Marshall Plan was approved, appropriating $13.7 billion over five years, 5% of those funds or $685 million were made available to the CIA.

Tim Weiner’s boek Een Spoor van Vernieling. De geschiedenis van de CIA verscheen nota bene vijf jaar geleden in een Nederlandse vertaling en analyseert 720 pagina’s lang ‘de logica van de macht.’   De met de Pulitzer Prize onderscheiden Weiner van de New York Times schreef volgens de recensent van The Washington Times:

Een vernietigend rapport van een inlichtingendienst die meestal faalde bij het voorspellen van belangrijke politieke gebeurtenissen op de wereld, mensenrechten schond, Amerikanen bespioneerde, moordaanslagen op buitenlandse regeringsleiders beraamde en geld stak in klungelige doofpotacties dat hij niet toekwam aan zijn eigenlijke werk, het verzamelen en analyseren van informatie.

Vooral via terreur wist de VS ‘de agenda van de wereldpolitiek te bepalen,’ en wie de macht van Washington negeerde, betaalde daarvoor een hoge prijs, van Guatemala tot Iran, van Kongo tot Chili, om slechts enkele voorbeelden te geven. Maar de lezer van Mak’s boek zal vergeefs zoeken naar de namen van democratisch gekozen politici die door de VS met geweld zijn verdreven zoals president Jacobo Árbenz Guzmán, premier Mossadeq, premier Patrice Lumumba en president Allende. Uit zijn literatuurlijst blijkt dat Geert Mak Tim Weiner’s boek niet heeft gelezen. Hoewel hij zijn huiswerk niet heeft gedaan, beweert Mak toch met een pedante stelligheid dat de VS door ‘soft power… de agenda van de wereldpolitiek’ bepaalt, ‘een rol die Rusland, Europa en ook China niet snel zullen overnemen.’  Het staat er zonder enige ironie op pagina 522 en 533. Ik kom hier later op terug via zijn beschrijving van president Theodore Roosevelt. 


Geen opmerkingen: