woensdag 16 april 2025

'De op regels gebaseerde wanorde' van de Amsterdamse Regenten

Tot voor kort leerde het Westen jonge mensen respect te hebben voor universele normen en waarden als democratie en mensenrechten. Centraal daarbij stond de onschendbaarheid van het individu, zoals dit ondermeer in 1776 als volgt geformuleerd werd in de Onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten:


'Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen als gelijken worden geschapen, dat zij door hun schepper met zekere onvervreemdbare rechten zijn begiftigd, dat zich daaronder bevinden het leven, de vrijheid en het nastreven van geluk.


Dat, teneinde deze rechten te garanderen, regeringen onder de mensen worden ingesteld, die hun rechtmatige bevoegdheden ontlenen aan de instemming der geregeerden; dat, telkens wanneer enige regeringsvorm met deze doeleinden in strijd komt, het volk het recht heeft hem te veranderen of teniet te doen en een nieuwe regering in te stellen, haar grondslag vestigend op beginselen en haar bevoegdheden organiserend in een vorm die hun het meest geschikt lijken om hun veiligheid en hun geluk te bewerkstelligen.'

https://historiek.net/amerikaanse-onafhankelijkheidsverklaring/60311/ 


Deze verklaring gaf een intentie aan, maar is tot nu toe geen politieke werkelijkheid geworden. Zo mochten 249 jaar geleden bijvoorbeeld Indianen, vrouwen, zwarte slaven, en witte armen zonder bezit, niet stemmen. Toch bleef het verlangen en streven naar meer gerechtigheid een vitaal onderdeel in het bewustzijn van veel mensen. Na Auschwitz en Hiroshima begreep zelfs de politieke elite de absolute noodzaak van een wereldwijde bescherming van de mens. ‘De leden van de Verenigde Naties hebben’ dan ook in 1948 ‘de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen, zonder tegenstemmen, maar met acht onthoudingen.’ In de Aanhef van de Universele Verklaring zette de toenmalige wereldgemeenschap haar beweegredenen als volgt uiteen:


Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld;


Overwegende, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal van iedere mens;


Overwegende, dat het van het grootste belang is, dat de rechten van de mens beschermd worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tirannie en onderdrukking;


Overwegende, dat het van het grootste belang is om de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties te bevorderen;


Overwegende, dat de volkeren van de Verenigde Naties in het Handvest hun vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mens en in de gelijke rechten van mannen en vrouwen opnieuw hebben bevestigd, en besloten hebben om sociale vooruitgang en een hogere levensstandaard in groter vrijheid te bevorderen;


Overwegende, dat de Staten, welke Lid zijn van de Verenigde Naties, zich plechtig verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de Verenigde Naties, overal de eerbied voor en inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen;


Overwegende, dat het van het grootste belang is voor de volledige nakoming van deze verbintenis, dat eenieder begrip hebben voor deze rechten en vrijheden;


Op grond daarvan proclameert de Algemene Vergadering deze Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal, opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap, met deze verklaring voortdurend voor ogen, er naar zal streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen, en door vooruitstrevende maatregelen, op nationaal en internationaal terrein, deze rechten algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen, zowel onder de volkeren van Staten die Lid van de Verenigde Naties zijn, zelf, als onder de volkeren van gebieden, die onder hun jurisdictie staan.

https://www.amnesty.nl/encyclopedie/universele-verklaring-van-de-rechten-van-de-mens-uvrm-volledige-tekst 


Als gevolg van de Koude Oorlog, de strijd tussen de nucleaire grootmachten de Sovjet Unie en de Verenigde Staten, de gewapende vrede tussen de technocratieën van het totalitaire communisme en het al even totalitaire kapitalisme, werden ‘de Rechten van de Mens’ herhaaldelijk ernstig geschonden tijdens al dan niet proxy-oorlogen in Zuid- en Midden-Amerika, Azië en Afrika, waarbij Washington vaak een prominente rol speelde. Maar na de Amerikaanse militaire inmenging in het Midden Oosten werd het Westen en zijn NAVO  rechtstreeks betrokken bij de bloedbaden na 2001, een ontwikkeling die deze eeuw almaar desastreuzer werd toen Israel onder het extremistische regime van premier Netanyahu, die nooit de Oslo-Vredes-Akkoorden van 2000 had geaccepteerd, het zionistisch expansionisme voor een Groot-Israel van de Nijl tot de Eufraat met geweld een nieuwe impuls gaf door Gaza met de grond gelijk te maken en tegelijkertijd de Palestijnse burgerbevolking begon uit te roeien, om vervolgens de rest van Gaza etnisch te zuiveren. Dit alles met steun van Washington en Brussel, het Pentagon en de NAVO. Dus terwijl westerse politici claimen voor 'de op regels gebaseerde orde' te zijn blijven zij de zionistische genocide in Gaza op alle denkbare manieren steunen. Zo mogelijk nog crimineler is dat bijvoorbeeld in Amsterdam politie-knokploegen in burger jonge studenten die protesteren tegen het vermoorden van inmiddels 50.000 Palestijnse burgers, met knuppels mishandelen zodra die in een afgesloten ruimte niet snel genoeg kunnen wegkomen. Dat is ronduit misdadig, aangezien ook de Groen/Linkse burgemeester Halsema de mond vol heeft over democratie en mensenrechten, maar in de praktijk niet in staat is deze grondrechten inhoud te geven. In plaats van in gesprek te gaan met deze jonge studenten, toont zij hoe hypocriet de macht is, en dat conformisme veel beter is. Hoe kunnen jonge studenten voor deze doortraptheid respect hebben? Wees trots dat zij zich niet laten omkopen voor 30 zilverlingen.

Kritische intellectuelen in Israel zien als het meest fundamentele probleem van de Joden in Israel de onopgeloste millennia-oude vraag wat het karakter dient te zijn van hun samenleving? Daarover sprak ik drie decennia geleden met de Joods-Israelische auteur Amos Oz die in 1990 ondermeer het volgende had geschreven:


‘De ware strijd die vandaag de dag de natie verdeelt is allang niet meer een geschil over gebieden, politieke partijen, veiligheid, voorvaderlijke rechten en grenzen, het is een strijd over het wezen van het judaïsme en het mensbeeld,’ waardoor de essentiële vraag is ontstaan: “wie zijn wij?”’Volgens Oz ‘ontkiemde achter de discussie over de toekomst van de bezette gebieden een vraag die veel dieper ging: wat kwamen we hier doen? Wat willen we zijn en moet het gezag gebaseerd zijn op de wil van het volk dan wel op de godsdienstige geboden? De beslissing werd, als vele andere, uitgesteld en verdrongen onder het voorwendsel dat er niemand was om mee te praten, en we de hindernis wel zouden nemen zodra die zich aandiende. Omdat het leek dat het antwoord op de vraag waar de grenzen moesten komen, kon wachten, ontweken we ook het antwoord op de vraag wie wij waren en wat we hier kwamen doen, een vraag die niet los gezien kan worden van het probleem over de toekomst van de bezette gebieden, de rechtvaardiging van de oorlog en de waarde van vrede. Het grote debat over de grenzen van de macht was bedoeld om diepgaandere discussies tot zwijgen te brengen en te verdringen, zoals die over het doel van het zionisme. En intussen worden wij door onze eigen macht aangetast en gecorrumpeerd.’


Het resultaat is ondermeer geweest dat rond 2000 al meer dan een miljoen Joden ‘het beloofde land’ is ontvlucht, en de geschiedenis van 2000 jaar geleden zich opnieuw herhaalt, waardoor extremistische Joden met hun terroristische motieven en hun haat tegen de goyim de burgersamenleving om zeep hebben gebracht. De ware oorzaak van deze ontwikkeling blijft de onbeantwoorde vraag wie of wat een Israëlische Jood nu eigenlijk is, en waar de grenzen van Israel liggen. De gewelddadige zionisten van bijvoorbeeld Betar en Likoed Nederland, en hun regering Netanyahu streven naar een zo groot mogelijk Israel, het bijbelse Eretz Israel, en verergeren daarmee het fundamentele probleem van de 'Joodse staat,’ en dat van de zogenaamde ‘diaspora joden.’


De Joodse terroristische organisatie de Irgoen, waaruit de Likoed is voortgekomen heeft als embleem Eretz Israel zoals u hier kunt zien. En het Groot Israel zal alleen met geweld tot stand kunnen komen, zo blijkt uit de begeleidende woorden: ‘rak kach’ (‘alleen zo’). Hoewel deze zionisten geen religieuze fundamentalisten zijn (sommigen zijn zelfs uitgesproken atheïsten) beroepen zij zich wel op het Bijbelse Israel, waardoor de ironische paradox is ontstaan dat in Israel een niet gering deel van de zionisten niet in God gelooft, maar wel dat deze niet bestaande luchtgod hen ‘het beloofde land’ heeft gegeven, zoals wijlen professor Israel Shahak, een humanistische Joods-Israeli die het nazi concentratiekamp Bergen-Belsen overleefde, mij ruim drie decennia geleden met een spottende blik in zijn ogen vertelde. 

http://en.wikipedia.org/wiki/Israel_Shahak  


Met andere woorden: de Palestijnse bevolking is het slachtoffer geworden van ondermeer het zionistische probleem wat een Joodse identiteit precies is, oftewel: wie of wat een Jood in feite is, en hoe hij dient te handelen. En aangezien fanatici binnen en buiten Israel, joods dan wel christelijk, dit vraagstuk niet kunnen oplossen zonder opnieuw een burgeroorlog uit te lokken, die twee millennia geleden uitliep op de vlucht van de meerderheid van de Joden uit Israel, vormen het CIDI en Likoed Nederland een gevaar voor de zelfbenoemde ‘Joodse staat.’ Natuurlijk is het absurd dat een Joods-Israelisch Tweede Kamerlid als Gidi Markuszower van de radicale PVV hier politieke propaganda maakt voor een Apartheidsstaat die voortdurend het internationaal recht schendt, en die door het PVV-opperhoofd Wilders werd voorgedragen als vice-premier van Nederland in een extreem rechts kabinet. Zijn aanstelling werd evenwel door de AIVD geblokkeerd vanwege Markuszower’s  nauwe banden met de Mossad.


Het is bekend uit de psychologie dat gekrenkte mensen veelal geneigd zijn anderen te krenken, slachtoffers veroorzaken op hun beurt weer andere slachtoffers. Het gevolg is, zo schreef Beit-Hallahmi in zijn boek Original Sins. Reflections on the History of Zionism and Israel (1998), dat het ‘lijden van de joden door de eeuwen heen, en speciaal tijdens de Holocaust, is gebruikt om het ontzeggen van Palestijnse rechten te rationaliseren en te rechtvaardigen. Dit is zo doeltreffend gebeurd dat de Palestijnen beschouwd worden als de agressors in het Israëlisch-Palestijnse conflict, dat gezien wordt als een simpele voortzetting van de eeuwenlange joodse vervolging,’ en dat ‘iedere zionist zich diep bewust [is] van de wezenlijke immoraliteit waarop het zionisme de oorspronkelijke bewoners heeft behandeld.’ Met als gevolg, aldus Beit Hallam, dat hoewel ‘overal in de moderne wereld het kolonialisme verworpen is, Israël nog steeds een koloniale garnizoensstaat’ is. Volgende keer meer over de gewelddadige zionistische pathologie.

 

Netanyahu’s Gaza War is ‘Barbaric.’ The U.S. Must End Our Complicity | S...

Opstootje bij Maagdenhuis-bezetting

LIVE: Ontruiming Maagdenhuis, eerste bezetters aangehouden

dinsdag 15 april 2025

Hoe Geert Mak Zichzelf en Zijn Publiek Bedroog

Om de aandacht te trekken voor de verschijning van een drukwerk van hem, beweerde Geert Mak onlangs bij de VPRO:  

‘Je hebt als westerling de neiging, en ik ben me daar zeer van bewust om je blind te staren op het Westen. We hadden het net over Gaza wat daar allemaal, ik bedoel, wij bleven maar blind kiezen voor alleen het Israelisch standpunt en de eenzijdigheid maakte ons in het Westen moreel eigenlijk enorm kwetsbaar en de rest van de hele wereld keek daar naar. 


Wat in Gaza gebeurt — en ik gebruik dat woord niet graag — begint langzamerhand hier en daar te lijken op de Armeense genocide. Ik wil niet praten over de holocaust, maar de Armeense genocide vertoonde precies hetzelfde patroon. Dus aan alle kanten hoort er alarm geslagen te worden. Wat daar allemaal gebeurt in Gaza is toch ook het zwijgen het grote probleem. En dat was in de jaren veertig net zo. Ook het zwijgen is een gigantisch probleem.'

https://www.facebook.com/watch/?v=572087441953205 


Niemand die dit zo goed weet als Geert Mak zelf die haarscherp weet over wat hij al dan niet moet zwijgen. Over de terreur van de 'Joodse staat' zwijgt hij als 35 jaar zo weet ik als oude vriend van hem. Hij is zo lang blijven zwijgen dat onze vriendschap sneuvelde.


Om de aandacht te trekken voor de verschijning van een nieuw drukwerk van hem, beweerde Mak onlangs bij de VPRO:  


‘Je hebt als westerling de neiging, en ik ben me daar zeer van bewust om je blind te staren op het Westen. We hadden het net over Gaza wat daar allemaal, ik bedoel, wij bleven maar blind kiezen voor alleen het Israelisch standpunt en de eenzijdigheid maakte ons in het Westen moreel eigenlijk enorm kwetsbaar en de rest van de hele wereld keek daar naar. 


Wat in Gaza gebeurt — en ik gebruik dat woord niet graag — begint langzamerhand hier en daar te lijken op de Armeense genocide. Ik wil niet praten over de holocaust, maar de Armeense genocide vertoonde precies hetzelfde patroon. Dus aan alle kanten hoort er alarm geslagen te worden. Wat daar allemaal gebeurt in Gaza is toch ook het zwijgen het grote probleem. En dat was in de jaren veertig net zo. Ook het zwijgen is een gigantisch probleem.

https://www.facebook.com/watch/?v=572087441953205 


Mak’s boek is weer een taaie pil van 624 pagina’s. waarin hij het lot van de onsterfelijken in de politiek mengt met dat van de gezichtsloze massa, waaruit opnieuw een potpourri van ditjes en datjes ontstaat die naadloos aansluit bij de ééndimensionale belevingswereld van zijn publiek, de ongeïnformeerde Europese kleinburgers.  Dit valt tevens op te maken uit de toon en mentaliteit van  Mak die ik al een halve eeuw ken, en heb leren wantrouwen. Ik bedoel commerciële schrijverstrucjes als deze: 


‘Je hebt als westerling de neiging, en ik ben me daar zeer van bewust om je blind te staren op het Westen. We hadden het net over Gaza wat daar allemaal, ik bedoel, wij bleven maar blind kiezen voor alleen het Israelisch standpunt en de eenzijdigheid maakte ons in het Westen moreel eigenlijk enorm kwetsbaar en de rest van de hele wereld keek daar naar.’


Dit is klinkklare nonsens, want als schrijver ben je verplicht de lezers serieus te nemen, want een steeds grotere groep ‘westerlingen’ beseft al sinds de jaren zestig dat er een wezenlijke fout kleeft aan het platte materialisme van de kapitalistische cultuur. Dus doet Mak net alsof zijn gebreken die van alle anderen zijn. Niet zijn oppervlakkigheden en onwetendheid als schrijver zijn het probleem, maar ‘Je hebt als westerling de neiging, en ik ben me daar zeer van bewust om je blind te staren op het Westen.’ Zijn eigen stupiditeit wordt verkocht als collectief fenomeen, terwijl hij beter weet, al was het maar omdat ik hem daar al decennialang op heb gewezen. Hetzelfde gaat op wanneer hij publiekelijk verkondigt: ‘wij bleven maar blind kiezen voor alleen het Israelisch standpunt en de eenzijdigheid maakte ons in het Westen moreel eigenlijk enorm kwetsbaar en de rest van de hele wereld keek daar naar.’ Geert, wat beweer je nu weer allemaal? ‘Wij bleven’? Nonsens. Jij bleef tegen beter weten in allerlei nonsens verkopen omdat jouw ‘onheroïsche’ publiek jouw verbale diarree bleef slikken, waardoor je nu multimiljonair bent. Jouw belangrijkste drijfveer was niet het onderwijzen van jouw publiek, maar het draaiende houden van jouw lucratieve toko. Jouw collaboratie is al die decennia weerzinwekkend geweest en bewees de juistheid van een echte historicus, te weten Johan Huizinga, die ruim een eeuw geleden in zijn essay De Nederlandse volksaard erop wees dat de bevolking in Nederland ‘tot grondtrek’ heeft ‘dat het onheroïsch is.’  Hier kent men de grootsheid van het verzet niet, zoals opnieuw bleek tijdens de Tweede Wereldoorlog  en vandaag de dag weer blijkt. Huizinga:


'Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroische noemt.'


Men collaboreert liever met de macht, en dit verklaart ook het feit dat uit het zogenaamd ‘tolerante’ Nederland procentueel tweemaal zoveel joodse burgers werd gedeporteerd als uit België en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Huizinga:


'De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.'


Al in een vroegtijdig stadium beschreef hij de consumptiecultuur als volgt in zijn essaybundel 'Verspreide opstellen over de geschiedenis van Nederland':


'De gemiddelde man met weinig tijd krijgt zijn noties aanhoudend en op velerlei wijzen aangepraat, en praat ze na. Indien men kon vergelijken, wat in het geestelijk leven van de enkele, in een minder ontwikkelde beschavingsperiode dan de onze, de rol is geweest van eigen nadenken, eigen keuze, eigen uitdrukking, dan is het zeer de vraag, of onze tijd met zijn veelzijdige en steeds overvloede belangstelling de prijs zou behalen. Het is niet, zoals de stormlopers tegen het intellect menen, de kennis, die schaadt, maar de intellectuele digestie, die hopeloos in de war is, alweer niet uitsluitend door de schuld van hen, die het geestelijk voedsel hebben op te dissen, maar ook door de omstandigheden die teweegbrengen, dat het te haastig en te heet verzwolgen wordt. De werkelijke belangstelling van het grote publiek is niet meer bij de werken des geestes, althans in veel mindere mate dan bij voorbeeld in de achttiende eeuw, toen het publiek veel kleiner, maar zijn gerichtheid veel intellectueler was. De ernst der massa's wordt tegenwoordig in toenemende mate besteed aan dingen, die een onvooringenomen cultuurwetenschap slechts als lagere spelvormen (er zijn ook zeer hoge) zou kunnen kwalificeren. Er heerst in de huidige wereld een georganiseerd puerilisme van mateloze omvang... Het kan soms schijnen, alsof de hedendaagse mensheid geen hogere gemeenschappelijke cultuurfunctie meer kent, dan met blijde of toornige blik in de pas te lopen.'



In 2011, drie jaar na het uitbreken van de kredietcrisis, suggereerde Geert Mak voor het eerst dat de strekking van zijn bestseller In Europa (2004) achterhaald was. In een dat jaar verschenen pamflet De hond van Tišma stelde hij zichzelf de vraag: ‘Hoe zijn we zo plotseling in deze nachtmerrie terechtgekomen?’ Voor hem was de neoliberale omwenteling nog steeds ‘plotseling’ uit de lucht komen vallen, zonder aanleiding, zonder oorzaak, van het ene op het andere moment. Niet begrijpend dat het globaliserende neoliberalisme een logische ontwikkeling was van het geavanceerde kapitalisme, waarbij de macht van de grote concerns, die producten fabriceerden, was verschoven naar de financiële wereld, beweerde mijn oude vriend dat zijn Europese Unie ‘een lokaal probleem zo uit de hand liet lopen, dat het nu de hele wereldeconomie bedreigt.’ Een jaar later verkondigde hij zelfs dat ‘[h]et Europese project als geheel nu al zwaar beschadigd’ was, en dat het alleen ‘met kunst- en vliegwerk misschien’ zou kunnen blijven ‘bestaan.’ In het november-nummer 2019 van Vrij Nederland kwalificeert hij inmiddels het toenmalige ‘optimisme van Europa’ als ‘triomfalisme,’ oftewel hoogmoedswaan. Mak en zijn interviewster, de free-lance historica Jessica van Geel, verzuimen erbij te vermelden dat juist Mak’s boek In Europa, waarvan alleen al in Nederland een half miljoen exemplaren werden verkocht, een schoolvoorbeeld was van het  onnozele ‘triomfalisme,’ waartegen hij zich nu fel keert in zijn recent verschenen ‘bijsluiter bij het nieuws,’ getiteld Grote verwachtingen in Europa. Wat onmiddellijk opvalt is dat Mak’s megalomane opvattingen een revolutionaire omwenteling lijken te hebben doorgemaakt. Hoe dit is te verklaren is geen centraal onderwerp van de interviews die hij — met het oog op de komende feestdagen — geeft aan een ieder die maar wil luisteren, met natuurlijk de mainstream-media voorop, want de kassa moet weer rinkelen.


Als vanouds babbelt Mak onweersproken zijn tijd vol, maar dat zijn huidige analyse haaks staat op de strekking en conclusies van In Europa, is voor de polderpers een te verwaarlozen detail. Wie weet nog wat Geert vijftien jaar geleden allemaal heeft beweerd? De VN-historica weet niet eens wanneer het boek verscheen door Unverfroren te stellen dat ‘het grote boek over Europa in de twintigste eeuw’ maar liefst ‘twintig jaar geleden’ is gepubliceerd. In de ‘corporate press’ doen feiten er niet meer toe, van belang zijn meningen. Vandaar ook dat Geert Mak zo geprezen wordt. Zijn opinies sluiten naadloos aan bij die van wat H.J.A. Hofland zonder enige schroom de ‘politiek-literaire elite’ in de polder noemde. Vergeet niet dat het bekritiseren van Mak in feite zelfkritiek betekent, want al die tijd heeft de ‘vrije pers’ aan zijn lippen  gehangen, en hem kritiekloos aan het woord gelaten. Vandaag de dag kritiek op Mak uiten staat gelijk aan het jezelf een brevet van onvermogen geven.  En dus is het onvermijdelijk dat ‘[net] als bij het eerste deel er een televisieserie’ volgt, ‘die eind dit jaar wordt uitgezonden door de VPRO,’ in de twintigste eeuw nog een kritische omroep. Op de vraag waarom hij dit nieuwe boek heeft geschreven, was zijn antwoord: ‘Teveel turbulentie. Ik had behoefte om alles maar eens op een rijtje te zetten.’ Bovendien: ‘je kijkt goed naar de andere Europa-specialisten, ook internationaal: zit ik nog wel op het goede spoor? Je volgt elkaar scherp, je wisselt soms een mailtje en je denkt de hele tijd: zie ik het goed? Potverdorie, wat gebeurt er nou weer? Achter ons komen de historici,’ besluit hij, ‘in dit geval zijn wij de voorhoede, een noodgedwongen voorhoede.’


De in 2017 vanwege zijn ‘grote verdiensten’ met de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs onderscheiden Geert spreekt in Vrij Nederland tevens over de geschiedschrijving à la Mak door het publiek te vertellen dat zijn 'dagen de afgelopen periode [begonnen] met tweeëneenhalf uur lezen: een paar Nederlandse kranten, de internationale pers, een Brusselse insiderswebsite als Politico.'


Bovendien sprak Mak ‘veel bevriende journalisten,’ terwijl hij de kranten-‘knipsels als legoblokjes’ gebruikte voor Grote verwachtingen.  Kortom, zijn nieuwe boek is wederom een  cocktail van actuele ‘legoblokjes,’ die door anderen zijn gemaakt, zonder dat Mak hun naam noemt. Zo misbruikt mijn oude vriend de visie van onder andere de wereldberoemde schrijfster Naomi Klein, die ruim 11 jaar geleden The Shock Doctrine: The Rise of Disaster Capitalism schreef, toen Mak nog heilig ervan overtuigd was dat de neoliberale ‘Shock Doctrine’ Europa ‘als economische eenheid een eind op weg’ hielp. Terwijl ‘de echte geschiedenis’ destijds met volle kracht om hem ‘heen’ toesloeg, keek Mak de andere kant op, en wel omdat ‘we onmogelijk terug [kunnen] naar 1956.’ Het neoliberalisme was nu eenmaal een feit en dus gold volgens hem voor iedere Europeaan simpelweg ‘Geen Jorwerd zonder Brussel. Maar tegelijk: geen Brussel zonder Jorwerd.’


Mak fungeerde nog in 2013 als profeet van het postmoderne marktdenken in Nederland. Zes jaar later antwoordt hij met evenveel stelligheid op de vraag of hij ‘het neoliberalisme de schuld [geeft]’ voor de verpaupering van de samenleving: ‘Absoluut,’ om hieraan toe te voegen dat ‘Bezuinigingen ook aanleiding [zijn] geweest om de publieke sector op een enorme manier te ontmantelen. Privatiseren, marktdenken, daar draaide het om. Van de cultuursector tot aan het politie-apparaat, er hebben daar tot voor kort grote slachtingen plaatsgevonden,’ aldus de man die zes jaar geleden nog zijn publiek waarschuwde trouw te blijven aan het marktdenken omdat ‘de EU een markt [is] van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld,’ en ‘[a]lleen al voor Nederland de Unie goed [is] voor tweederde van onze totale export, eenvijfde van het nationale product.’ Daarom moesten ‘we’  de ‘deur’ naar de zogeheten ‘vrije markt’ absoluut niet ‘dichtgooien.’

Hoe is Mak’s conformisme te verklaren? Allereerst vanwege het feit dat hij, net als de rest van de Nederlandse kleinburgers en het establishment, wisselend de rol van dominee en koopman wil spelen. Een opgeheven vingertje, maa zodra hij vreest dat zijn inkomsten eronder lijden, tapt hij snel uit een ander vaatje. Vandaag een moralist, morgen een pragmaticus. Na veertig jaar de leidende ideologie te zijn geweest, loopt het neoliberalisme tegen zijn eind, en ziet Geert Mak zich gedwongen toe te geven dat het ‘neoliberalisme de crisis heeft aangegrepen om de publieke sector uit te hollen,’ en ‘dat terwijl de crisis ook veroorzaakt is door het neoliberalisme!’ Maar ook hier weer bedriegt Mak het publiek, want tegenover Vrij Nederland beweert hij: ‘Nu pas, na tien jaar, begint het neoliberalisme af te kalven omdat iedereen zo langzamerhand wel ziet dat het niet werkt, alleen maar kijken naar cijfers en markt.’ In werkelijkheid begon het neoliberalisme niet ‘tien jaar’ geleden, maar in het begin van de jaren tachtig toen het eerste ‘kabinet-Lubbers’ op ‘4 november 1982’ aantrad met zijn ‘no-nonsens politiek’ van ‘dereguleren en privatiseren.’ Wikipedia meldt hierover:


Het kabinet zette in op de privatisering van staatsbedrijven, waaronder de verzelfstandiging van de Nederlandse Spoorwegen (NS) en werden de gelddiensten van de PTT samengebracht in de Postbank N.V.. Bezuinigd werd er onder meer op de uitkeringen en de salarissen van het ambtelijk en onderwijzend personeel.


Dat de zo gelauwerde zelfbenoemde historicus Geert Mak nu pas beseft dat het neoliberalisme politiek, economisch, financieel, ecologisch en moreel failliet is, spreekt boekdelen over de intellectuele corruptie van de Nederlandse ‘politiek-literaire elite.’ Bijna veertig jaar lang zweeg Geert Mak hierover om in november 2019 een beschuldigende vinger uit te steken naar zijn vrienden bij de PVDA. Tegen de kennelijk slecht geïnformeerde historica Jessica van Geel verklaarde hij: 


Pas nu beginnen de sociaal-democraten te ontdekken dat ze de publieke sector moeten verdedigen. Anders wordt marktdenken de norm en vergeten mensen om politiek debat te voeren… Er is een lange weg terug te gaan.


Om zichzelf vrij te pleiten probeert hij het middenklasse-publiek wijs te maken dat de neoliberale afbraak pas ‘tien jaar’ geleden een aanvang nam, en dat hij dus als één van de eersten nu tot de ontdekking komt dat deze ideologie niet deugt. Zijn bedrog past naadloos in het gangbare ‘nep nieuws’ van de westerse commerciële pers. Vandaar ook dat mijn mainstream-collega’s Mak niet kritisch durven te interviewen. En dit, terwijl Mak zelf maar al te goed beseft dat hij de zaak bedriegt. Zo sprak hij op vrijdag 2 november 2012 zonder enige ironie een volle zaal toe met de woorden:


Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is — en ik volg nu de definitie van de Amerikaans/Hongaarse historicus John Lukacs — in de eerste plaats ‘het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.’ Geschiedschrijving kan, zo betoogt hij, nooit ‘objectief’ zijn zoals de exacte wetenschappen — en dat betekent dat geschiedenis geen gespecialiseerde methoden kent en geen eigen specifieke taal. Woorden zijn voor de historicus dan ook meer dan de verpakking van feiten: het gaat minstens zozeer om de formulering, om de associaties die ze opwekken, ja, om het verhaal… Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het ‘uitbannen van onwaarheid,’ serieus genoeg.  Zeker in deze tijd? Ik vraag het me af. Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.

Een dergelijke constatering kan allemaal in Nederland onweersproken worden vastgesteld, zonder dat dit vanzelfsprekende vragen oproept als: 


waarom, meneer Mak, neemt u als 'chroniqueur van het heden en verleden' uw 'taak,' zijnde het 'uitbannen van onwaarheid,’ niet 'serieus genoeg'? Wat weerhoudt u en uw even zelfgenoegzame Nederlandse collega's ervan om de waarheid te vertellen? En waarom zwijgt u niet, wanneer u zelf weet dat u niet alles in het werk stelt om  de 'onwaarheid' uit te bannen? Waarom wilt u voortdurend gehoord worden, terwijl ‘[o]p dit moment op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats[vindt] die grote consequenties heeft'? Is het, gezien alle bedreigingen van de mensheid, niet misdadig om uw publiek keer op keer op het verkeerde been te zetten?

 


Een andere oorzaak van het conformisme van opportunisten als Geert Mak geeft de Italiaanse auteur Alberto Moravia. In zijn roman Il Conformisto (1947) beschrijft hij hoe zijn conformistische hoofdpersoon een man was die 'tot elke prijs' streefde 'naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn.' Dit alles verzengende verlangen veroorzaakte 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde.' De dichter Hans Verhagen, die in 2009 de P.C. Hooft-prijs ontving, zei in dit verband dat 'één van de aardige dingen' in de jaren zestig het feit was 'dat er een eerste poging werd gedaan tot verzet tegen de ziekte van de normalisering.' De poldermodel-mentaliteit van doe maar normaal dan doe je al gek genoeg, kenmerkt de houding die van elk individu een doorsnee mens wil maken. 'In een klein dichtbevolkt land is de neiging tot overzichtelijk indelen... sterk aanwezig,' merkte Verhagen op, en 'als je protesteert' loop je onherroepelijk 'de kans' een 'querulant te worden genoemd of een zijkertje, die graag wil opvallen. Dan pas je niet meer in de groep…’ De sociale druk in een klein kikkerland is groter dan in bevolkingsrijke cultuurlanden als Frankrijk, Italië, Duitsland, de Verenigde Staten, etc. In de polder kent iedereen die meetelt elkaar en degene die uit de pas loopt, wordt ogenblikkelijk tot de orde geroepen of gemarginaliseerd. In zijn essay De Nederlandse volksaard wees Johan Huizinga in de jaren twintig van de vorige eeuw erop dat de Nederlandse bevolking ‘tot grondtrek’ heeft ‘dat het onheroïsch is,’ maar zo stelde Nederlands meest scherpzinnige historicus aller tijden: 


Hoe kan het anders? Een staat, opgebouwd uit welvarende burgerijen van matig grote steden en uit tamelijk tevreden boerengemeenten, is geen kweekbodem voor hetgeen men het heroische noemt.


Men collaboreert hier liever met de macht, zoals ondermeer blijkt uit het feit dat tijdens de Tweede Wereldoorlog uit het ‘tolerante’ Nederland procentueel tweemaal zoveel joodse burgers werden gedeporteerd als uit België en driemaal zoveel als uit Frankrijk. Huizinga:


De eenheid van het Nederlandse volk is bovenal gelegen in zijn burgerlijk karakter… Uit een burgerlijke sfeer sproten onze weinig militaire geest, de overwegende handelsgeest… Hypocrisie en farizeïsme belagen hier individu en gemeenschap! […] het valt niet te ontkennen, dat de Nederlander, alweer in zekere burgerlijke gemoedelijkheid, een lichte graad van knoeierij of bevoorrechting van vriendjes zonder protest verdraagt.


Mijn oude vriend Geert was slim genoeg om niet over dit onderwerp te schrijven. Hij keek wel uit. Nog een voorbeeld van zowel Mak’s gebrek aan ‘heroïek,’ als zijn ‘hypocrisie en farizeïsme’ is zijn opportunistische houding tegenover Rusland. Begin mei 2014 beweerde de zo geprezen ‘chroniqueur van Amsterdam, Nederland, Europa en de VS,’ dat er sprake was van een 'Russisch gevaar,’ aangezien ‘meneer Poetin’ aan ‘landjepik’ deed, en dat de Russische president daarom 'Europa [dwingt] om meer aan defensie uit te geven,’ een bewering die hij afrondde met de woorden: ‘Dus defensie kun je niet helemáál afbreken,’ daarbij verzwijgend dat de destijds 28 NAVO-landen tezamen ruim dertien keer meer aan het militair-industrieel complex spendeerden dan de Russische Federatie. Bovendien verzweeg de ‘populairste geschiedenisleraar’ van de Nederlandse kleinburger dat sinds de ontbinding van het Warschau Pact het ledenaantal van de NAVO bijna was verdubbeld, en dat de militaire bases van het bondgenootschap — in strijd met de toezeggingen — steeds verder oostwaarts waren opgerukt, waardoor Rusland nu geheel omsingeld is. Het zal geen verbazing wekken dat vervolgens generaal Tom Middendorp, de toenmalige Commandant der Strijdkrachten, instemmend de 'waarschuwing' van Mak citeerde. Met het oog op de door neoconservatieven in de regering Obama — met vijf miljard dollar Amerikaanse steun — gecreëerde onrust in Oekraïne was de situatie aldaar, volgens Middendorp, ‘een wake-up-call’ om het zogeheten ‘Russische expansionisme’ tot staan te brengen. Het was een typisch voorbeeld van één tweetje tussen de mainstream-pers en het militair-industrieel complex. Nog geen twee jaar later beweerde dezelfde Geert Mak evenwel precies het tegenovergestelde door ditmaal te verklaren dat: 


Oekraïne een ontzettend labiel land [was en is], op de rand van een failed state, en nog altijd extreem corrupt. En of we dat nu leuk vinden of niet, het is een deel van de Russische invloedssfeer. Als president van Rusland kon Poetin zich niet permitteren niet op het verlies van de Krim te reageren. Als je nog maar een middag de geschiedenis van Rusland en Oekraïne bestudeert, snap je dat. Er is veel te lichthartig met dat probleem omgesprongen.

Weer een jaar later, februari 2017, was onze ‘chroniqueur,’ die volgens eigen zeggen het ‘uitbannen van onwaarheid,’ niet serieus genoeg nam, weer terug bij af, en was er volgens hem sprake van ‘een agressief en gefrustreerd Rusland dat de komende tijd best weer eens een gewapend conflict kan opstoken.’ Mak kennende is het probleem niet dat hij een middagje ‘de geschiedenis van Rusland en Oekraïne' heeft bestudeerd, maar dat zijn pathologische behoefte aan aandacht en schouderklopjes hem dwingt om met elke wind mee te waaien. Geert Mak’s opportunisme demonstreert hoe gevaarlijk mainstream-opiniemakers kunnen zijn. In plaats van dat hij bekritiseerd wordt, wordt hij telkens weer als ‘deskundige’ uitgenodigd om zijn licht te laten schijnen op van alles en nog wat. Tegenover mij wist Geert zichzelf eens binnen een half uur drie keer tegen te spreken zonder dit ook maar één keer door te hebben. Het probleem met de opportunist is dat hij niet naar de waarheid zoekt, maar naar verlossing. Net als zijn vader, de gereformeerde dominee Catrinus Mak, zijn ‘uitverkoren volk’ in 1936 verraadde door publiekelijk te verkondigen dat de Neurenberger rassenwetten van de nazi’s — die joodse Duitsers uit het publieke leven verbanden — ‘staatkundig tolerabel’ waren, zo verlinkt zijn zoon Geert vandaag de dag het ‘grondbeginsel’ van de ‘Verlichting,’ te weten ‘de rede,’ met de daaruit voortvloeiende normen en waarden. Hoewel mijn oude vriend in het openbaar pleit voor ‘[k]waliteit, empathie en courage, ja, dat hebben wij, als elite, in deze tijd nodig,' ontbreekt het hem nu juist aan intellectuele moed om bijvoorbeeld het antisemitisme van zijn ouders onder ogen te zien, en toonde hij zich tegenover mij verontwaardigd dat ik hun houding 'antisemitisch' had genoemd. Ook in De eeuw van mijn vader (1999) — niet voor niets zijn best verkochte boek in Nederland — wordt langs de geschiedenis geschampt, en komt hij niet verder dan ‘verklaringen’ als 'Mijn ouders wisten nu eenmaal niet, zoals niemand dat weet, op welke plek ze zich bevonden in de geschiedenis. En met name wisten ze één ding niet: dat hun leven zich afspeelde tussen een voorbije wereldoorlog en een komende,'


of deze:  


'Soms vraag ik me af: heeft bij de mannenbroeders van voor de oorlog, die zich zelf zo graag ‘de kinderen Gods’ noemden, wellicht ook een onuitgesproken jaloezie meegespeeld? Jegens de enige echte ‘kinderen Israëls’?'

Dus, ‘soms, wellicht,’ gevolgd door een vraagteken. Dat de ‘staatkundig tolerabele’ nazi-wetgeving tenslotte eindigde in het uitmoorden van zeker driekwart van de joodse burgers in Nederland is een zaak waaraan Mak zich niet brandt, terwijl de houding van ondermeer zijn ouders toch om een verklaring smeekt, aangezien zoveel joodse Nederlandeers werden vermoord. Wanneer 'we' op Geert Mak’s website lezen dat ‘[z]elden Nederlandse lezers een boek zo snel in het hart [zullen] hebben gesloten als De eeuw van mijn vader,’ dan lijkt mij de reden simpelweg dat de geschiedschrijving à la Mak nagenoeg alle heikele punten omzeilt om zodoende de lezer een feel-good gevoel te geven, hetgeen op zijn beurt weer de oplage ten goede komt. Maar van wijsheid en eerlijkheid getuigt deze houding niet. Zijn mentaliteit lijkt op die van zijn vader. Mak junior schijnt niet te beseffen dat ook zijn leven zich afspeelt ‘tussen een voorbije wereldoorlog en een komende,’ en dat een opiniemaker in de rol van geestelijk leidsman geen olie op het vuur moet gooien door, in dit geval, de hetze tegen Rusland te voeden. Per slot van rekening zijn er tijdens de Tweede Wereldoorlog tenminste 25 miljoen Russische burgers vermoord door de nazi’s en hun ‘staatkundig tolerabele’ racisme. Mak vergeet gemakshalve dat als de Russen dit offer niet hadden gebracht, hij zich nu had moeten conformeren aan de nazi's en hun Neurenberger rassenwetten, die zijn vader midden jaren dertig nog 'tolerabel' vond.


Op 14 februari 2017 oreerde opiniemaker Mak in Utrecht dat ‘2017’ het ‘jaar van de waarheid’ zou worden, en dat de ‘jaren van vanzelfsprekendheid voorbij’ waren. ‘Het worden zware tijden. We moeten,’ aldus Geert, ‘onze angst omzetten in activiteit. We moeten scherp zijn en alert’ om ‘de stormen die komen’ te kunnen overleven. In Het Parool van zaterdag 2 november 2019 gaf hij opnieuw een typerend voorbeeld van zijn vrijblijvende en consequentieloze woorden toen hij  voorspelde dat ‘Veel anders [zal] worden. Je weet niet wat er gaat gebeuren.’ Juist ja, van die dingen, en voordat 'wij' en Geert het weten heeft hij weer een boek bijeen getikt. Meer over de Makkiaanse geschiedschrijving en de onnozelheid van de Nederlandse mainstream-pers de volgende keer

Gesprek

'De op regels gebaseerde wanorde' van de Amsterdamse Regenten

Tot voor kort leerde het Westen jonge mensen respect te hebben voor universele normen en waarden als democratie en mensenrechten. Centraal d...