woensdag 10 januari 2024

De Banalisering van de Onschendbare Tragedie van de Holocaust

 

 

 

 

 

 

 

De prominente zionist Nahum Goldmann, 12 jaar lang president van de World Zionist Organization en oprichter van World Jewish Congress, verklaarde al in 1981 over het gecultiveerde Joods-Israelisch slachtofferschap:

We zullen moeten begrijpen dat het joodse lijden tijdens de Holocaust niet langer meer als verdediging zal dienen, en we zullen zeker moeten nalaten de Holocaust als argument te gebruiken om gelijk wat we ook mogen doen te rechtvaardigen. De Holocaust gebruiken als een excuus voor het bombarderen,’ zo stelde Goldmann ‘is een soort 'ontheiliging,' een banalisering van de onschendbare tragedie van de Holocaust, die niet misbruikt moet worden om een politiek twijfelachtig en moreel onverdedigbaar beleid te rechtvaardigen.

Vanwege zijn gematigde houding en zijn streven naar coëxistentie met de Palestijnse bevolking en Israel's Arabische buren werd Nahum Goldman intens gehaat door zionisten van zowel links als rechts. Vrede had voor hen geen zin, aangezien ze onder aanvoering van Ben-Goerion uit waren op het veroveren van zoveel mogelijk land van de Palestijnse bevolking — ook het land dat de Verenigde Naties aan de Palestijnse bevolking had toegewezen. Bovendien wilden de zionisten de hegemonie met geweld afdwingen in het Midden-Oosten. In dit opzicht verschilde de ‘linkse extremist’ David Ben-Goerion, die 750.000 Palestijnen  liet verdrijven, niet wezenlijk van de ‘rechtse extremist’ Benjamin Netanyahu, die nu Gaza en de Westbank etnisch wil zuiveren. Bekend is dat:


in his later life Goldmann had extensive conversations with David Ben-Gurion. In his book 'The Jewish Paradox,' Goldmann recalls a late night conversation he had with Ben-Gurion in 1956 about ‘the Arab problem.’ Ben-Gurion told Nahum Goldmann:


'Why should the Arabs make peace? If I was an Arab leader I would never make terms with Israel. That is natural: we have taken their country. Sure God promised it to us, but what does that matter to them? Our God is not theirs. We come from Israel, it’s true, but two thousand years ago, and what is that to them? There has been anti-Semitism, the Nazis, Hitler, Auschwitz, but was that their [the Arab’s] fault? They only see one thing: we have come here and stolen their country. Why should they accept that? They may perhaps forget in one or two generations’ time, but for the moment there is no chance.'

(Nahum Goldmann, The Jewish Paradox: A Personal Memoir of Historic Encounters that Shaped the drama of Modern Jewry, Grosset & Dunlap, 1978, p. 99)


Steeds meer humanistische Joden en Arabieren vragen zich af: 


Why do Israelis behave like Nazis and white South Africans during the apartheid years? Why do they indulge in massacres, demolition of houses and expulsion of Palestinians from their lands and homes? The following quotes from Israeli leaders will explain why and why we should expect even more atrocious things and murderous assaults from Israel.

Maar de gematigde Joden hebben in Israel verloren van de nazi-opvattingen van Joodse leiders als wijlen Ariel Sharon ('the butcher'):


‘I don’t know something called International Principles. I vow that I’ll burn every Palestinian child (that) will be born in this area. The Palestinian woman and child is more dangerous than the man, because the Palestinian child’s existence infers that generations will go on, but the man causes limited danger. I vow that if I was just an Israeli civilian and I met a Palestinian I would burn him and I would make him suffer before killing him. With one hit I’ve killed 750 Palestinians (in Rafah in 1956). I wanted to encourage my soldiers by raping Arabic girls as the Palestinian women is a slave for Jews, and we do whatever we want to her and nobody tells us what we shall do but we tell others what they shall do.’ 

Prime Minister Ariel Sharon in an interview with General Ouze Merham, 1956


De vooraanstaande Joods-Israelische historicus en auteur Tom Segev schrijft over Nahum Goldmann:


Goldman believed in the limits of power and in the power of self-restraint. Thus he was in favor of postponing the Declaration of Independence, in the hope of preventing the war, and he thought that the Sinai Campaign and the Six-Day War broke out basically as a result of mistakes made by the government of Israel. After the Six-Day War and until his death, he believed that it was to Israel's benefit to withdraw from the territories. As opposed to the thesis that Israel's deterrent power would ensure its existence, he believed that only the Arabs' agreement to accept it in their midst would ensure this. 


The president of the World Jewish Congress and the president of World Zionist Organization walked a tightrope between the Jewish interest and the Zionist interest, and between both of these and the interest of the State of Israel. In contrast to the founding fathers of the state, and first and foremost Ben-Gurion, Goldman tended to see Israel as one among many possible alternatives for organizing Jewish life, including Jewish life in the Diaspora.


It turns out that he was right and perhaps this was his major sin: Jews can live outside of Israel, they can live well and many of them can live better there than in Israel... He not only aroused the envy of the Israelis, but also subverted some of the basic truths of their existence.

http://www.eilatgordinlevitan.com/vishnevo/v_pages/vstories_nahum_goldman.html  


In de ogen van de zionistische extremisten was Nahum Goldman's 'grootste zonde' zijn overtuiging dat 'Jews can live outside of Israel, they can live well and many of them can live better there than in Israel.' Dit was een ernstige aantasting van de belangrijkste leerstelling van het zionisme, namelijk dat het antisemitisme alle joden op aarde dwingt naar het 'beloofde land' te emigreren. De werkelijkheid is evenwel fundamenteel anders. Dat is ook de reden waarom nog steeds de meerderheid van de mensen die zich joods beschouwt het verkiest om niet in Israel te leven, zelfs overtuigde zionisten in de ‘diaspora’ piekeren er niet over om in hun ‘Joodse’ heilstaat te gaan leven. En dat terwijl de enige rechtvaardiging voor het bestaan van Israel het eeuwenlange uiterst agressieve christelijke antisemitisme is geweest. 


Het logische gevolg van dit feit is dat zodra geen fatsoenlijk mens meer de Israelische terreur tegen de Palestijnse burgerbevolking kan negeren, er ineens vanuit het ogenschijnlijk niets het antisemitische vraagstuk opnieuw wordt misbruikt. Ondanks de waarschuwing van Nahum Goldman wordt telkens weer de nazi-holocaust erbij gesleept om als politiek wapen de aandacht af te leiden. Ook al wordt wetenschappelijk bewezen dat het antisemitisme afneemt en de haat tegen semitische Islamieten toeneemt dan nog zal de joodse en christelijke lobby in het Westen het zo presenteren alsof de messen alweer geslepen zijn, en aan de horizon opnieuw gemarcheerd wordt. Op die manier wordt het lot van 6 miljoen mensen gebanaliseerd door propagandisten van het CIDI en voormalige katholieken als bijvoobeeld de fanatieke Esther Voet die zich bekeerde tot het Judaïsme en die nu als bekeerling op hoge toon zichzelf overtuigd dat het antisemitisme in het Westen almaar toeneemt. Op deze manier probeert de Israel-Lobby wereldwijd de Israelische terreur een schijn van legitimiteit te geven. En mocht men hier een kanttekening bij zetten dan wordt dit beoordeeld als het aloude en beproefde antisemitisme-reflex.


Anno 2014 werden opnieuw de 6 miljoen doden politiek misbruikt om de terreur van het zionistisch fascisme te rechtvaardigen. De 'fundamentele les' die extremistische en racistische zionisten uit de holocaust trekken is niet dat terreur tegen burgers verwerpelijk is, maar dat joden in de zogeheten ‘diaspora’ alles moeten kunnen doen om Israel machtiger te maken. Uiteindelijk doen zowel conservatieve als progressieve zionisten bewust of onbewust, impliciet of expliciet aan deze dwaasheid mee. Omdat zij hun identiteit ontlenen aan het slachtofferschap kunnen ze niet anders dan de Israelische terreur, die ook uit hun naam wordt gepleegd, rechtvaardigen. En zij worden er nog voor beloond ook, door het christelijke Westen dat de Palestijnse bevolking de rekening laat betalen om het eigen besmette geweten te reinigen. En zo herhaalt de naoorlogse geschiedenis zich. 


Dit heeft natuurlijk niets te maken met het Joods-zijn, maar alles met extremisme en fanatisme van mensen die in wezen lijden aan een gebrek aan identiteit, en zich wanhopig vastklampen aan de schijn van een Joodse identiteit. Het is de mentaliteit van de moderne consument die alles ineens wil, die ongebonden wil zijn door een onverzadigbare ‘entitlement.’ En of ze daarvoor nu Joden of Palestijnen in Israel en de bezette gebieden moeten opofferen maakt hen niet uit; wat voor hen doorslaggevend blijft, is dat zij de schijn kunnen hooghouden ergens bij te horen. Esther Voet is ook allereerst geen zioniste, zelfs niet eens een Joodse, maar een identiteitsloze voor wie onschuldige kinderen elders moeten sterven om haar psychische leegte te vullen. Helaas is zij niet de enige. Onder de kop ‘Er is altijd nog hoop’ publiceerde De Groene Amsterdammer van 20 december 2023 een artikel over de ‘dilemma’s waarover linkse Nederlandse joden’ in 1983 schreven ten tijde van de uiterst  gewelddadige Israëlische inval in Libanon dat uitmondde in de bloedbaden in Sabra en Shatila waar duizenden Palestijnse burgers werden vermoord door christelijke milities, daarbij geassisteerd door Israëlische militairen. 


De bundel waarover De Groene het heeft heette ‘Israel: een blanco cheque?’ Eén van de schrijvers van toen, de 68-jarige auteur Marja Vuijsje, geeft een kenmerkend voorbeeld van de onwetendheid van vele joodse Nederlanders die ik de afgelopen vier decennia over dit onderwerp heb gesproken. Vuijsje geeft nu zonder het te beseffen een exemplarisch voorbeeld van die onwetendheid door het volgende te stellen:

De ‘goede jood,’ de ‘slechte jood.’ Maar de huidige oorlog zorgt voor een almaar groeiende derde categorie waar wij toe behoren: de ‘eenzame jood.’ De verdwaalde linkse jood, die zich ongemakkelijk voelt bij de haviken die zich haast blind achter de Israëlische veldtocht scharen. Maar die tegelijkertijd ineenkrimpen bij het zien van demonstraties waar naar hartenlust Intifada Intifada wordt geroepen.

Een paar weken geleden sprak Vuijsje af met een van haar joodse vriendinnen. Ze haalden herinneringen op over de geur van de Jaffa-sinaasappel. De lekkerste, zoetste, sappigste sinaasappel. Bij hen allebei stond de Jaffa voor Israël, dat het joodse volk als een feniks uit de as had doen herrijzen. ‘Ik verbind de herinnering aan de sinaasappel aan mijn broer. Die emigreerde naar Israël en ik miste hem heel erg.’ Haar vriendin verbond die sinaasappels aan haar vader. Bij hem was er zodra hij Jaffa’s rook een tederheid bovengekomen die hij niet meer had voor mensen.

‘Ah, die Jaffa-sinaasappels,’ verzucht Vuijsje. ‘We vroegen ons af of ze eigenlijk wel zo lekker waren. Volgens mij waren ze een beetje zuur, volgens haar hadden ze een veel te dikke schil om met onze kleine vingertjes te schillen.’


Onthullend in haar beschrijving is dat de
‘eenzame jood’ Marja Vuijsje, de ‘verdwaalde linkse jood,’ desalniettemin ineenkrimpt ‘bij het zien van demonstraties waar naar hartenlust Intifada Intifada wordt geroepen.’ Waarom zij ineenkrimpt wanneer burgers overal ter wereld hun steun betuigen aan een al 75 jaar lang onderdrukt en vervolgd Palestijns volk, waarvan vrouwen en kinderen 70 procent uitmaken van de vermoorde burgers in Gaza, maakt zij niet duidelijk. Van welke onderhuidse sentimenten of zelfs ressentimenten is hier sprake? Het heeft er alle schijn van dat ook zij als ‘eenzame jood’ zich slachtoffer beschouwt van de goyim. Om dit beeld op te roepen haalde Vuijsje ‘herinneringen op over de geur van de Jaffa-sinaasappel,’ een citrusvrucht die voor haar symbolisch is voor ‘Israel,’ de zelfbenoemde ‘Joodse staat,’ waar de 20 procent Palestijnen tweederangs burgers zijn. Ook hier is sprake van een geleende identiteit want de Jaffa-sinaasappel bestond in Palestina lang voordat de eerste joodse kolonisten zich hier vestigden om er een eigen etnisch gezuiverde staat op te richten. De bekende in Parijs wonende Joods-Israelische cineast/hoogleraar  Eyal Sivan maakte in 2009 een indrukwekkende filmdocumentaire over dit onderwerp, getiteld ‘Jaffa, the Orange's Clockwork,’ een volgens hemzelf ‘politiek essay’ van een Joods-Israelische intellectueel die in antwoord op de vraag van Aljazeera waarom zoveel ‘progressieve en antizionistische academici, activisten, en kunstenaars’ Israel ontvluchten, antwoordde: ‘De sluier van de democratie wordt van de Israëlische gezichten gerukt.’ Toen ik Sivan eens interviewde wees hij mij erop dat Israel geen eigen identiteit bezit, dat het een van zichzelf vervreemde maatschappij is gebleven. Op zijn website schrijft hij over de Jaffa-film: ‘Terwijl de sinaasappel het symbool wordt van de zionistische onderneming en de staat Israël, symboliseert het voor de Palestijnen het verlies van hun thuisland en de vernietiging ervan.’ Maar dit laatste dringt niet echt door tot de bejaarde joods-Nederlandse auteur Marja Vuijsje. Zij ziet zichzelf slechts als een ‘eenzame jood,’ een ‘verdwaalde linkse jood,’ die kennelijk nog steeds twijfelt waaraan zij loyaal is. Loyaal aan een Apartheidsstaat, zoals Amnesty International en Human Rights Watch Israel kwalificeren, of loyaal aan haar geclaimde humanistische linkse opvattingen, dan wel loyaal aan een illusie die ‘herinneringen oproept over de geur van de Jaffa-sinaasappel,’ die voor haar het symbool is van het extremistische Israel? Het is juist deze op zichzelf gerichte mentaliteit die de ‘Joodse staat’ de gelegenheid gaf om zich in een fascistisch getto te 
veranderen.
Eyal Sivan:
’De sinaasappelen uit Jaffa, de vruchten, de boomgaarden, de merknaam en de stad — die de vrucht zijn naam gaven — vormen de achtergrond van het Joods-Arabische leven in Palestina vóór de vestiging van Israël, de koloniale hebzucht, de rekening van vernietiging, nationalisatie en vervolgens verwerping om een gezamenlijk historisch verhaal voor te stellen.’ Sivan toont de kijker het tragische van het menselijke lot. In tegenstelling tot nogal wat joodse Nederlanders verraadt hij de Palestijnse bevolking niet, en trekt hij de consequenties van zijn eigen humane opvattingen. Daarmee weigert hij de larmoyante houding over te nemen van veel joodse Nederlanders. 


De grote joods-Britse auteur John Berger schreef zestien jaar geleden:


We are now spectators of the latest -- and perhaps penultimate -- chapter of the 60 year old conflict between Israel and the Palestinian people. About the complexities of this tragic conflict billions of words have been pronounced, defending one side or the other.


Today, in face of the Israeli attacks on Gaza, the essential calculation, which was always covertly there, behind this conflict, has been blatantly revealed. The death of one Israeli victim justifies the killing of a hundred Palestinians. One Israeli life is worth a hundred Palestinian lives.


This is what the Israeli State and the world media more or less — with marginal questioning — mindlessly repeat. And this claim, which has accompanied and justified the longest Occupation of foreign territories in 20th C. European history, is viscerally (intens. svh) racist. That the Jewish people should accept this, that the world should concur, that the Palestinians should submit to it — is one of history's ironic jokes. There's no laughter anywhere. We can, however, refute it, more and more vocally.


Let's do so.

John Berger

27 December 2008


Meer de volgende keer.






Geen opmerkingen:

"Shalom, Shalom from the children of Gaza"

  Syrian Girl  @Partisangirl BREAKING "Shalom, Shalom from the children of Gaza" - Israeli Mossad agent and businessman Ziv Kippe...