zaterdag 5 juni 2021

Israel en Het Einde van de Westerse Hegemonie

‘Deepfake? Nee, gewoon een slecht geschminkte grapjurk in een badjas.’ Zo luidt op 28 mei 2021 de kop boven het Volkskrant-verslag over de wijze waarop een Russische komiek met een kleine roze speelgoedvarkentje de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer volstrekt belachelijk maakt. De Nederlandse parlementariërs, onder wie notoire Rusland-haters als de D’66-er Sjoerd Sjoerdsma, Kati Piri van de PVDA, de PVV-er Raymond de Roon, de vrome Gert-Jan Segers van de ChristenUnie, de CDA-er Agnes Mulder, de VVD-er Ruben Brekelmans, de Groen Linkser Tom van der Lee, ‘and last but not least, mister Tunahan Kuzu of the Think-Party,’ aldus de voorzitter van dit uitgelezen gezelschap gedachtenloze domoren, de PVV-er Geert Wilders, in hoogst eigen persoon. Al deze volksvertegenwoordigers menen via een videoverbinding in gesprek te zijn met stafchef Volkov van de Russische oppositieleider Aleksej Navalny, maar in werkelijkheid een Russische practical joker is. De stupiditeit van het beste wat het Nederlands parlement te bieden heeft, is zowel hilarisch als angstaanjagend. Nadat Wilders de Think-Party heeft aangekondigd vraagt de in een badjas gehulde nep-Volkov ‘Sorry, Think or Pink?’ Wanneer de oer-christelijke Segers van de ChristenUnie verklaart dat hij Volkov wil helpen met zijn ‘case’ tegen president Poetin vraagt de komiek: ‘Gays? You want to help our gays?’ We have no gays in our organization.’  Op de vraag van de ambitieuze Sjoerd Sjoerdsma wat de meest effectieve manier zou zijn om Navalny uit de gevangenis te krijgen, reageert de nep-Volkov met: ‘Kunnen jullie allemaal in hongerstaking gaan?’ De christen-democraat Agnes Mulder, helemaal uit Assen overgekomen, dankt vervolgens de Russische clown ‘for the passion for your leader,’ en vraagt of het Nederlandse parlement iets anders voor de racist Navalny kan doen, aangezien een hongerstaking rond dat pleintje in Den Haag absoluut ondenkbaar is. Tenslotte zal de nep-Volkov, die het Nederlandse parlement wereldwijd te kakken heeft gezet, ‘vragen om persoonlijke bitcoin-bijdragen,’ en presenteert daarbij ‘de nieuwe Navalny’ in de figuur van een roze spaarvarkentje, ‘Mr Pig, kent u hem?’ Volkov knort daarbij een paar keer. De twee Volkskrant-journalisten die hun licht op deze politieke prank laten schijnen, concluderen dat ‘Het bekijken van de video een ietwat ontluisterende ervaring’ is. ‘Ietwat’? In welk universum leven deze letterknechten? Hun propaganda onderstreept nog eens hoe gecorrumpeerd de polderpers en de polderpolitiek zijn. Zij verzuimen de voor de hand liggende vraag te stellen waarom al deze volksvertegenwoordigers zich zo intensief bemoeien met de interne aangelegenheden van een nucleaire grootmacht, die tot vijand is uitgeroepen door het Amerikaans militair-industrieel complex en zijn NAVO-bondgenootschap in Brussel. Het is benauwend te beseffen dat deze uiterst onnozele politici een dreigende oorlog met de Russische Federatie moeten zien te voorkomen. Hun belangrijkste bronnen zijn polderkranten als NRC Handelsblad met zijn beginselverklaring het Atlantisch Bondgenootschap door dik en dun te zullen steunen. Deze ongeïnformeerde parlementariërs mogen meebeslissen over vraagstukken betreffende oorlog en vrede, waarvan de consequenties de dood van honderden miljoenen, zo niet miljarden mensen kunnen betekenen.

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/deepfake-nee-gewoon-een-slecht-geschminkte-grapjurk-in-een-badjas~b2866b50/ 


Nu voor grote delen van de wereldbevolking zichtbaar is geworden dat het Westen niet rationeel handelt en zijn politiek geenszins is gebaseerd op de geclaimde Verlichtingsidealen, komt er na vijf eeuwen Europese en Amerikaanse hegemonie een einde aan de geloofwaardigheid van de witte man. Dit heeft verstrekkende gevolgen. Naar aanleiding daarvan schrijft de Iraans-Amerikaanse hoogleraar Hamid Dabashi in zijn boek Europe And Its Shadows. Coloniality After Empire (2019):


‘Non-Europe’ was that which was gazed at and staged, owned, and possessed. In his magnificent art and ugly immorality, Gauguin exposed the high culture and the underbelly of that culture in an art that Europe had to publicly denounce but privately desire. Europe has always been a self-referential (aan zichzelf refererend. svh) entity paradoxically contingent (afhankelijk. svh) on the manufacturing of its alterity (de Ander. svh) — Islam, Africa, Latin America, India, and so on. As a Christian proposition (aanname. svh). Europe always needed its pagans, Jews, Muslims — but above al, its ‘primitive’ to assure itself of its advancements and progress. As a self-centering story, it always needed its peripheral anecdotes. As a self-raising allegory, it always produced its pariah to define them by negation, by exclusion. It was white, so it needed its blacks, browns, yellows, and reds. It was masculinist, so it needed a weaker sex — internal and external to it. The weaker sex and the Jews have been the internal others of this Europe — but blacks, browns, Muslims, and the primitives were the external threats, now banging at their gates. 


Het in het Westen ontwikkelde blinde geloof dat de materie verlossing zal brengen is geen teken van kracht, maar van een fundamentele zwakte. De Indiase klinisch psycholoog Ashish Nandy schreef in dit verband: 


The post-Enlightenment modern world, innocent of the new forces of oppression released by modernity itself, has consistently promoted a set of secular theories of salvation which would have the oppressed share the oppressors’ utopia — conservative, liberal or radical.


Naar aanleiding van onder andere Mahatma Ghandi bepleit Nandy in zijn essaybundel Traditions, Tyranny, and Utopias (1987):


to advance the view that a theory of freedom today must seriously consider and build upon the civilizational perspectives of those who, even in their defeat, even when stripped of their autonomy, dignity and means of survival, have dared to reject the values of masculine achievement, productive work and technocratic expertise to protect and nurture however clumsily, alternative concepts of compassion, freedom, justice and dissent.


In plaats van op de heilloze westerse weg door te marcheren, zouden hedendaagse intellectuelen, volgens hem, er beter aan doen om duidelijk de overtuiging uit te spreken dat:


all man-made suffering is one and the cultural and personal disintegration of the winners of the world — be they in the first world or in well-protected sanctuaries in the second or the third — is a direct result of their dominance and willing participation in a ‘legitimately' iniquitous (onbillijk. svh) and unjust order. As Romain Rolland wrote to Freud in 1923, 'Victory is always more catastrophic for the vanquishers than for the vanquished.' 


De westerse politieke, sociale en culturele verwarring is inmiddels zo groot dat de gezaghebbende Amerikaanse hoogleraar en ‘cultural critic,’ Camille Paglia, haar studenten opmerkzaam maakt op het feit dat de ‘Transgender Mania a Symptom of West's Cultural Collapse’ is. Zij verklaarde:


I found in my study that history is cyclic, and everywhere in the world you find this pattern in ancient times: that as a culture begins to decline, you have an efflorescence (bloei. svh) of transgender phenomena. That is a symptom of cultural collapse.


So rather than people singing the praises of humanitarian liberalism that allows all of these transgender possibilities to appear and to be encouraged, I would be concerned about how Western culture is defining itself to the world.

https://www.cnsnews.com/news/article/sam-dorman/camille-paglia-transgender-mania-symptom-cultural-collapse


Ook talloze andere aspecten van de westerse consumptiecultuur dienen in een bredere context te worden geplaatst. Nandy stelt daarom dat een ‘outsider's critique of the ideologies of normality, masculinity and adulthood, and a predictable critique of technological rationality, and homo oeconomicus,’ noodzakelijk is, omdat al deze gebieden:


have been crucial planks (programmapunten. svh) in the various secular theories of salvation and progress which have been popular during the last one hundred and fifty years of Western hegemony. The critiques have been offered with an awareness of some of the fundamental cultural disjunctions (scheidingen. svh) of the present times (for instance between the young and the old, and the male and the female; between man and nature, and man and society; between man and his knowledge, and man and himself) and with an awareness that the time has come for us to restore some of the categories used by the victims themselves to understand the violence, injustice and indignity to which they have been subjected in our times… these neglected categories provide a vital clue to the repressed intellectual self of our world, particularly to that part of it which is trying to keep alive the visions of a more democratic and less expropriatory mode of living.


Professor Nandy wijst erop dat:


modernity is neither the end-state of all cultures nor the final word in institutional creativity. Howsoever formidable and permanent the edifice of the modern world may appear today, that other self recognizes one day there will have to be post-modern societies and a post-modern consciousness, and those societies and that consciousness may choose to build not so much upon modernity as on traditions of the non-modern world. After all, modernity itself drew more upon the classical Hellenic than upon the medieval Christian traditions.


Thus, the flip-side of any cultural self-exploration outside the West today has to be an archeology of knowledge which excavates and fights for a lost or repressed West. Knowledge, too, like suffering, is an indivisible human experience. Self-aware, self-critical knowledge has to realize its own indivisibility of human and social matter of human happiness and suffering and human ends and means. 


Binnen de context van het toenemende verlies aan westerse hegemonie is het belangwekkend te kijken naar de huidige politiek van ’s werelds laatste, uitgesproken koloniale staat, te weten: de Apartheidsstaat Israel, gesteund door zowel Washington en Wall Street, als Brussel, het bolwerk van de EU en de NAVO. Op de voorpagina van The New York Times van vrijdag 4 juni 2021, bericht de toonaangevende krant dat:


The morning after Donald J. Trump’s victory in the 2016 presidential election, Naftali Bennett, the energetic leader of a relatively small, Israeli pro-settlement party, exulted before an audience of foreign reporters in Jerusalem, ‘The era of a Palestinian state is over!’


Now, Mr. Bennett, 49, a former high-tech entrepreneur who insists that there must never be a full-fledged Palestinian state and that Israel should annex much of the occupied West Bank, is poised to become Israel’s next prime minister, replacing Benjamin Netanyahu.


Mr. Bennett, a former ally of Mr. Netanyahu often described as more right wing than the prime minister, is the independently wealthy son of American immigrants. He first entered the Israeli Parliament eight years ago and is relatively unknown and inexperienced on the international stage…



Toch is nu al bekend dat Naftali Bennett een nog extremistischer versie van Netanyahu is, en dat hij 'has long championed West Bank settlers and once led the council representing them,’ en bovendien ‘religiously observant’ is. ‘he would be the first prime minister to wear a kipa.’ Veelzeggend is tevens dat Bennet heeft verklaard te zijn opgegroeid ‘in a home of Woodstock parents, surrounded by mostly secular culture,’ en hijzelf afkomstig is uit ‘the largely secular high-tech business world,’ maar tegelijkertijd liet weten ‘I’ve killed lots of Arabs in my life — and there’s no problem with that.’ Ook bij deze, van origine joods-Amerikaanse fanaticus, is sprake van het krampachtige zoektocht naar een identiteit, die hij in het Westen niet kon vinden, maar in het misdadige Israel meent gevonden te hebben. Alleen heeft Naftali Bennett de pech om in een verkeerd historisch tijdperk te zijn geboren. Hoeveel ‘Arabieren’ hij in zijn leven ook ‘vermoord’ mag hebben, en hoe trots hij hierover ook mag zijn, feit is dat de koloniale mentaliteit in het Westen in kracht heeft ingeboet, en het niet-Westen’ zich steeds heftiger verzet tegen de westerse hegemonie en de misdadige praktijken van zijn koloniale huurlingenstaat Israel. Daarnaast zien westerlingen met stijgende angst hoe de rollen nu zijn omgedraaid. Niet langer meer handelt Europa ‘from a position of power and self-consciousness,’ en laat het ‘non-Europe’ alles gelaten over zich heen komen ‘from a position of weakness and subsequent ressentiment,’ zoals professor Dabashi schrijft. Integendeel zelfs, de:


metaphor of the ‘flood of refugees,’ now haunting the nightmares of European philosophers and layman alike, is the moment of ‘après moi le deluge.’ The non-Europe is coming ashore Europe for safety and prosperity, while Europe is protecting its borders with fear and trembling. ‘The West’ and ‘the Rest’ are no longer worlds apart — they never were. ‘The West’ has had to face the fact that it was in ‘the Rest’ and ‘the Rest’ is already in ‘The West’ — not just as refugees but as the internal others —  the Jews and the Roma, the poor, the disenfranchised, the gay, the lesbian, he transgender, anything and everything that threatens the masculinist potency of ‘the West’ as a metaphor of conquest and domination. The refugees have opened the Pandora’s box of ‘Europe.’ 


Terwijl zionistische extremisten in en buiten Israel openlijk en schaamteloos de terreur van de 'Joodse staat' toejuichen en het Westen dit terrorisme niet bestraft, is het van doorslaggevend belang te weten dat, zoals Hamid Dabashi stelt:


The Achilles’ heel of Europe is the deadly paradox dwelling in its philosophical and aesthetic self-assurance, when the world discovers that in its Heidegger, there is a Hitler, and in its Gauguin, a harem full of syphilis-ravaged slave girls in Haiti. The world too must turn to the poetic of its triumphant resistance to unpack, decode, dismantle, and overcome Europe with no rancor, with no vengeance, and with malice toward no one — just to save itself.


Dat wij, westerlingen inmiddels door de niet-westerse wereld zijn afgeschreven, is een werkelijkheid die tot weinig Europese- en Amerikaanse intellectuelen is doorgedrongen. De gevolgen daarvan zullen de komende jaren steeds merkbaarder worden. De tijd is definitief voorbij dat de witte man het land van anderen kon weggeven, om de zionisten te belonen. Daarover zei de Joods-Israelische hoogleraar psychologie aan de Universiteit van Haifa, Benjamin Beit-Hallahmi,  twee decennia geleden tegenover mij:


Al ten tijde van Napoleon waren zowel de Fransen en eerder nog de Russen voor het vestigen van een westerse kolonie in Arabisch gebied. Op hun beurt beloofden de Engelsen de zionisten in 1917 een deel van Palestina, zelfs nog voordat ze het gebied in bezit hadden. De Britse overheid schond daarmee duidelijk het natuurlijke recht van de inheemse bevolking, de joden vormden er op dat moment minder dan 10 procent van de bevolking. De reden van die Europese gulheid was dat van de zionisten verwacht werd een koloniale rol te gaan spelen die de westerse belangen veilig stelden. De zionistische leiders waren daar ten volle van doordrongen. Max Nordau, die samen met Theodor Herzl de Zionistische Wereld Organisatie had opgericht, verklaarde al in 1919 in aanwezigheid van Britse politici als minister van Buitenlandse Zaken Balfour en premier Lloyd George: 


‘Wij weten wat u van ons verwacht. Wij zullen de bewakers moeten zijn van het Suezkanaal. Wij zullen de schildwachten moeten zijn voor uw weg naar India via het Nabije Oosten. Wij zijn bereid deze moeilijke militaire opdracht te vervullen, maar het is dan van wezenlijk belang ons toe te staan een macht te worden om ons zo in staat te stellen onze taak te doen.’


Om dit mogelijk te maken werd de befaamde Balfour Declaration, waarbij de Joden een deel van Palestina kregen toegezegd, opgenomen in de mandaat-overeenkomst. In die overeenkomst was geregeld dat de Britse overheid Palestina ‘onder een zodanig politiek, administratief, en economisch bestel’ zou plaatsen dat het ‘de vestiging van het Joodse Nationaal Tehuis veilig zal stellen.’ Een van de manieren om dit initiatief te verkopen aan antisemitische Europese mogendheden als het tsaristische Rusland en de Franse republiek, was de belofte dat het zogeheten ‘joodse vraagstuk’ opgelost zou worden door het te exporteren naar Midden-Oosten. 


Het zionisme paste naadloos in de aloude traditie om Europese problemen door expansie op te lossen. Het is ook niet verbazingwekkend dat de latere premier van Israël, Moshe Sharett, destijds directeur van de politieke afdeling van het Joods Agentschap, nog in 1942 verklaarde dat de Palestijnen niet hoefden te worden geraadpleegd om een overeenkomst over Palestina te sluiten, aangezien niet zij het laatste woord zouden hebben, maar de Britten en Amerikanen. Dat waren nu eenmaal de spelregels van het kolonialisme en dus reageerden de zionisten op de Palestijnen zoals de Europese kolonisten reageerden op de Amerikaanse Indiaanse volkeren. Zij moesten buitenspel worden gezet, goedschiks dan wel kwaadschiks. Niemand had hen nodig, net zomin als de witte Europeanen de Aboriginals in Australië en de Maori’s in Nieuw-Zeeland nodig hadden. Al deze inheemse volkeren stonden alleen maar in de weg. 


De Palestijnen moesten wel verdreven of vermoord worden aangezien de zionisten een zo onbevolkt mogelijk gebied nodig hadden om hun exclusief Joodse staat te kunnen verwezenlijken. En hoewel overal in de moderne wereld het kolonialisme verworpen is, blijft Israël nog steeds een koloniale garnizoensstaat. Op het moment dat bijvoorbeeld een joodse Argentijn in Israël uit het vliegveld stapt heeft hij meer rechten dan een niet-jood die hier geboren is. Een autochtone Palestijn wordt door ‘de Joodse staat’ als vreemdeling gedefinieerd, iemand met minder rechten, die hier eigenlijk helemaal niet hoort, en dat is nu een typisch koloniale karaktertrek. Die discriminatie dringt overal in door. Zo zijn er verschillende schoolsystemen voor enerzijds Arabisch sprekende studenten en voor anderzijds Hebreeuws sprekende studenten. In 1986 liet de toenmalige premier van Israël weten dat het bedrag dat elke Palestijnse Israëli van de staat kreeg 30 procent was van het bedrag dat een joods-Israëli ontving. Het land behoort toe aan een buiten-territoriale gemeenschap en niet aan zijn inwoners. Het is dus niet van de Palestijnse bewoners, maar wel van joodse Amerikanen en joodse Europeanen. Dat is een duidelijke schending van democratische grondbeginselen. In een democratie kan er geen sprake zijn van twee soorten burgers, die voor de wet ongelijk zijn. Het zionistische doctrine en de democratische idealen staan lijnrecht tegenover elkaar. Gelijkheid leidt onvermijdelijk tot de ondergang van elke koloniale structuur, maar wanneer een deel van de bevolking als vijand wordt beschouwd is democratie absoluut onmogelijk. Politiek links en rechts zijn beide van mening dat Israël de staat van de Joden moet zijn en dat anderen dus niet welkom zijn. Het enige verschil tussen hen is dat rechts openlijk expansionistisch is en links meer in het geheim. Ben-Goerion en de rest van het linkse leiderschap leken altijd gematigd en redelijk, zij ontkenden zowel dat er sprake was van een conflict met de Arabieren als dat ze streefden naar een exclusief Joodse staat. Dit alles was niet meer dan een briljante truc, een grote tactische pose, waarachter men zich kon verschuilen. Ben-Goerion wist maar al te goed dat geweld de enige manier was waarop de zionisten hun zin konden doordrukken. Alleen met een leger kon hij de Palestijnen verdrijven en terwijl de rechtse leiders vurige toespraken hielden over de noodzaak van een grote Joodse krijgsmacht, was hij al vanaf 1925 in alle rust bezig met de opbouw van een professioneel leger.


De overtuiging dat Israël een Joodse staat moet zijn, is één van de belangrijkste redenen dat rechts in Israël heeft gewonnen, een marxistisch kolonialisme kan niet lang bestaan, dat spreekt voor zich. De poging van de eerste generatie Israëli’s om een linkse staat te creëren is dan ook faliekant mislukt. Het was ook absurd; men kan geen gelijkheid verwachten in een overduidelijk discriminerend systeem. Het was onvermijdelijk dat deze ongerijmdheid niet verborgen bleef. De eerlijkheid van rechts over de kolonialistische werkelijkheid is vanzelfsprekend attractiever voor kiezers. Zeker na al die jaren zionistische scholing kunnen de Palestijnen alleen nog maar gezien worden als ongewenste gasten en als vijanden. Een politiek gebaseerd op etnische zuivering om het gebied Joods te kunnen maken, kan natuurlijk niet links, humaan, vooruitstrevend en democratisch zijn. Als men eenmaal het principe aanvaardt dat de staat Joods moet zijn, zijn de reactionaire consequenties een natuurlijk gevolg, en dat proces versterkt zichzelf. Vandaar dat de kiezers steeds meer rechts gingen stemmen. Het zionisme kan uit principe niet toestaan dat de Palestijnen hun politieke rechten uitoefenen omdat dit het einde van de zionistische onderneming zou betekenen. Het ware kwaad is de beroving van de inheemse bevolking en het creëren van een gebied waar die oorspronkelijke bewoners niet meer bestaan, óf nog wel bestaan, maar dan zonder dezelfde rechten als de Joden. Dat is kort gezegd het hele systeem hier. Zonder dit massale onrecht zou een joodse staat niet mogelijk zijn geweest en over dat feit bestaat in Israël geen verschil van mening. Hetzelfde geldt voor de Indiaanse volkeren op het Amerikaanse continent, en de Stille Zuidzee-volkeren in Australië en Nieuw-Zeeland; hun rechten moesten worden genegeerd om het gebied te kunnen koloniseren. 


Natuurlijk verzinnen ook de Israëli’s allerlei rechtvaardigingen om het onrecht voor zichzelf acceptabel te maken. Een illustratief voorbeeld geeft de historicus Benny Morris, die redeneert dat ook de laatste 150.000 Palestijnen die in 1948 wisten te blijven, verdreven hadden moeten worden, dan zouden we volgens hem van het hele probleem zijn af geweest. Zijn opvatting is dat de Palestijnen weliswaar een groot onrecht is aangedaan, maar dat dit onrecht wordt opgeheven omdat het rechtvaardigheid voor de Joden betekende. En rechtvaardigheid voor de Joden is belangrijker dan onrecht voor de Palestijnen. Veel Joden in Israël, ook onder de intellectuelen, delen dit standpunt. Met andere woorden: Joden hoeven zich niet druk te maken om andere mensen. Wij hebben zo veel geleden dat we het recht hebben anderen onrecht aan te doen. Wij moeten alleen voor onszelf opkomen. Dat is de gedachtegang. Maar in de praktijk werkt deze rechtvaardiging zelfs niet in Israël. Als men een halve eeuw geleden een opinie-onderzoek had verricht over de vraag of de Palestijnen dezelfde rechten zouden moeten krijgen als de Joden, dan was de reactie geweest: ‘Wie zijn de Palestijnen?’ De term Palestijnen bestond toen niet, werd althans niet gebruikt, en nu wordt die permanent en overal gebruikt. Dat is de grote overwinning van de Palestijnse nationale beweging. Kortom, de laatste vijftig jaar wordt in toenemende mate niet alleen het onrecht tegen de Palestijnen erkend, maar ook de noodzaak dat ze hun rechten kunnen uitoefenen. En dat is een enorme omslag. Vandaag de dag zijn er andere stemmen te horen die twijfel verwoorden over de rechtschapenheid van het zionisme of die erkennen dat de Palestijnen een niet te rechtvaardigen onrecht is aangedaan. Een Israëlische biljonair, Idan Ofer, die het halve land bezit verklaart publiekelijk dat wij herstelbetalingen aan de Palestijnen moeten verstrekken, net zoals de Duitsers herstelbetalingen aan ons gaven vanwege de Holocaust. Dat is een voorbeeld van wat er nu in Israël wordt gezegd. Probeert u zich eens voor te stellen wat voor oproer er was ontstaan als hij dit in New York had gezegd. Het opmerkelijke is dat hij een vergelijking maakte met de Holocaust, zonder meteen te zeggen dat die twee hetzelfde zijn, maar hij zei wel dat wij de Palestijnen een groot onrecht hebben aangedaan. 


Langzaam maar zeker beginnen mensen anders te denken, om de situatie te kunnen veranderen. En dat is een radicale breuk met het verleden. Idan Ofer zei niet voor niets: “Wij moeten betalen. Wíj!” Dus niet anderen, zoals tot nu toe het geval is. Joods-Israëli’s gaan er namelijk onmiddellijk van uit dat Europa wel zal betalen om de problemen van de Palestijnse vluchtelingen op te lossen. Nee, stelt Ofer, wij zullen ditmaal een offer moeten brengen, als we de realiteit willen veranderen. En het gaat niet alleen om geld, als wij het conflict echt willen oplossen zullen we ook anders met macht moeten omgaan. Israël moet niet langer meer naar alleenheerschappij streven, als men een werkelijke verandering wil, dan zullen de zionisten de macht moeten delen met onder andere de Palestijnen.


Fragmenten uit Original Sins: ‘In de beginfase leken de Palestijnen hooguit lastposten te zijn, en niet een uitdaging of een probleem te vormen. Toen zij een serieus probleem werden, werd dat probleem gezien als vorm van crimineel geweld. Inheems verzet werd altijd gekarakteriseerd als illegaal. Palestijnse strijders werden altijd als gangsters, rovers en vandalen beschreven… Op een bepaald moment werden de oorspronkelijke bewoners gekenschetst als indringers en agressors.’


‘Het zionisme, zoals het generaties lang in Palestina in praktijk werd gebracht en nog steeds in Israël van vandaag de dag wordt gepraktiseerd, is kolonialisme omdat het de inheemse bevolking als vreemdelingen definieert, en de echte vreemdelingen privileges geeft die de oorspronkelijke bewoners niet krijgen.’


‘De overwinnaars wilden geen echte genocide plegen, maar ze wilden wel de herinnering en de identiteit van hun slachtoffers uitwissen. Het grote succes van het zionisme heeft noodzakelijkerwijs betekend dat de Palestijnen onzichtbaar, gezichtsloos en zonder stem werden gemaakt, ‘‘vluchtelingen’’ van nergens, verwijderd uit het actieve bewustzijn van de wereld.’


'De Israëlische definitie van nationaliteit en burgerschap maakt vreemdelingen van de diaspora-joden overal in de wereld in het land waar ze leven behalve in Israël; tegelijkertijd maakt het van Palestijnen die in Israël leven, vreemdelingen in hun geboorteland.’


‘Arabieren in Israël zijn per definitie vreemdelingen… Zij zijn inheemse buitenstaanders, louter en alleen door hun geboorte. Maar zij zijn niet alleen vreemdelingen; zij zijn de vijand, en dit feit wordt dag na dag steeds duidelijker. Zij verpesten de droom – alleen al door hun aanwezigheid. Alleen al hun bestaan is het probleem. Dit geldt zowel als zij ingezetenen van Israël zijn als bewoners van de West Bank onder bezetting.'


Benjamin Beit-Hallahmi zei toen ik hem interviewde: 


Ik verwacht van iedereen, en zeker van de Europeanen dat ze de situatie in deze regio serieus analyseren. Ze zullen niet anders kunnen constateren dan dat er in Israël sprake is van een groot onrecht. Dat onrecht is onaanvaardbaar en moet dus gestopt worden. De Europeanen zijn betrokken bij dit kolonialisme, ze hebben het uitgevonden. Het kolonialisme hier is een wezenlijk onderdeel van de Europese geschiedenis, het is geïnitieerd door de Europeanen en daarom is Europa nog steeds medeverantwoordelijk ervoor. Europa heeft namelijk niet alleen een geschiedenis vol wreedheid, het heeft ons ook de Verlichtingsidealen gegeven, de parlementaire democratie en het principe van de gelijkwaardigheid. Op vele manieren is Europa een model voor ons en we verwachten van de Europeanen dat ze net als ieder mens onrecht herkennen zodra ze het zien. Israël is een westerse buitenpost, het is een bondgenoot en bovendien is er het Europese schuldgevoel over het antisemitisme en de Holocaust, die in belangrijke mate geleid hebben tot de stichting van de staat. Er zijn dus vele banden tussen ons. Europa beschouwt Israël als een project dat verdedigd moet worden en de Joden in Israël maken daar op een buitengewoon cynische manier gebruik van. De gedachte is dat die Europeanen gedwongen moeten worden om te betalen en dat wij daar zo veel mogelijk profijt van moeten trekken. Tot nu toe is dat ook altijd het geval geweest, het land wordt op allerlei manieren gesteund. Tegelijkertijd maken de joods-Israëli’s zich erg ongerust, want hoewel de Europeanen Israël zien als een Joods Utopia zijn ze niet zo volgzaam als de Amerikanen. Natuurlijk beweert Israël dat dit een teken is van het aloude antisemitisme, maar dat is niet meer dan politieke chantage, de overheid is er zich permanent van bewust dat de Europese houding bedreigend kan worden voor haar expansionistische politiek.


Wederom enkele fragmenten uit Original Sins:


'De Palestijnse tragedie is een ander voorbeeld geworden van Europees kolonialisme, dat de grootste ramp blijkt te zijn in de geschiedenis van de inheemse bevolking. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is onderdeel van een wereldwijde oorlog tussen de eerste en de derde wereld, of van de Noord-Zuidstrijd.'


'Wanneer we erop terugkijken, lijkt het ongelofelijk. Hoe kon ook maar iemand verwachten dat de geschiedenis ons niet zou inhalen? Hoe dachten ze dat ze ermee weg zouden komen? Vandaag de dag lijkt dit bizar, maar we moeten ons herinneren dat het kolonialisme grotendeels succesvol was. De zwakheid van gemakkelijk onderling te verdelen en te overwinnen inheemse bewoners, zo hulpeloos en ongeorganiseerd, leidde in 1948 en zelfs daarvoor tot het gevoel dat ze zouden verdwijnen uit de werkelijkheid en uit de herinnering, dat ze voor altijd uit het bewustzijn van de wereld gewist konden worden. Tussen 1948 en 1967 waren ze bijna verdwenen.'


Tegenover mij verklaarde professor Benjamin Beit-Hallahmi: 


Wat de zionisten niet voorzagen was het dekolonisatieproces, waardoor zelfs in het Westen de mensen zich realiseerden dat de inheemse volkeren ook nog onvervreemdbare rechten bezaten. Daardoor spelen de Palestijnen weer een rol van betekenis in de zionistische werkelijkheid. Ze verdwenen niet in het niets, ze zijn meer aanwezig dan ooit te voren, met als gevolg dat het zionisme geconfronteerd is met het nooit eindigende verzet van de onderdrukte en verdreven burgers. Ondertussen herhaalt zich het wrede proces van verdrijving en onteigening. Het is alsof de zionisten niets geleerd hebben van het feit dat de Palestijnen zich blijven verzetten. Ze zijn een nachtmerrie geworden in de zionistische droom. En dat was onvermijdelijk. De Franse geleerde Maxime Rodinson wees er al lang geleden terecht op dat een zo zuiver mogelijke Joodse staat in het Arabische Palestina alleen zou kunnen door kolonialisme en de ontwikkeling “van een racistische mentaliteit”, die uiteindelijk zou leiden tot een gewelddadige confrontatie tussen twee etnische groeperingen. Sommige buitenstaanders verbazen zich over het voortdurende expansionisme. Maar dat expansionisme op de West Bank is het logische gevolg van de klassieke zionistische logica. Als de Joden in 1948 het recht namen om onder andere Galilea te veroveren, dat de Verenigde Naties voor een groot deel aan de Palestijnen had toegewezen, waarom zou men dan vandaag de dag niet de West Bank in beslag kunnen nemen? Er is tussen beide geen enkel verschil. Sinds 1967 is het voor iedereen die serieus kijkt duidelijk dat dit een koloniale strijd is tussen twee volkeren die in hetzelfde gebied leven. Al veertig jaar lang overheerst het ene volk met geweld het andere. Zo simpel is het. En dat heeft een reactionaire mentaliteit gekweekt, die rechts aan de macht heeft geholpen. Jonge mensen houden niet van de hypocrisie van ouderen die de mond vol hebben over democratie maar die ondertussen voor iedereen zichtbaar kolonialisme in stand houden. Ze begrijpen ook dat een ware democratie het einde zal betekenen van het zionisme. 


Het zijn de Palestijnen die door hun bestaan en hun verzet de toekomst van Israël bepalen, hun schaduw valt overal. Israël is de laatste ouderwetse kolonie in Azië en de jongeren die het kolonialistische systeem hebben geërfd,  hebben het gevoel dat ze geen kant op kunnen; de Palestijnen zijn er nog steeds en het onrecht dat ze hen aandoen wordt steeds zichtbaarder. Toen het zionisme nog een succes leek sprak bijna geen Jood over het morele gehalte ervan, maar niemand kan daar nu nog over zwijgen. De immoraliteit van de bezetting en onteigening gaapt allen iedere dag weer aan. Ze kunnen het kwaad niet langer meer negeren, de Joden in Israël moeten het op een of andere manier rechtvaardigen. Een Joodse bewoner van Sasa, een kibboets vlak bij de Libanese grens, die in 1949 werd opgericht op de plaats van het gelijknamige Palestijnse dorp dat een jaar eerder etnisch werd gezuiverd en grotendeels verwoest, schreef ooit eens: ‘Wat geeft ons het recht om het fruit te oogsten van bomen die wij zelf niet geplant hebben, om onderdak te zoeken in huizen die we zelf niet gebouwd hebben… Op welke morele grond staan we als wij onszelf voor het gerecht zouden dagen?’ Hij was een enkeling destijds, de meeste anderen verdrongen die vragen, maar nu kan dit niet langer. Het probleem is alleen dat bepaalde fundamentele vragen niet openlijk kunnen worden bediscussieerd in Israël. Zodra ze aan de orde komen, is het antwoord stilte. Het belichten van onze immoraliteit kan tot grote verontwaardiging leiden, of in totaal cynisme eindigen. De vraag is: wat kunnen de Joden in Israël en de buitenlandse supporters van het zionisme zeggen wanneer hen gevraagd wordt om dit onrecht te verklaren en te rechtvaardigen? Ze geven liever geen antwoord, en juist daarom moeten ze met deze vragen geconfronteerd worden, anders komt er geen einde aan het onrecht. Het enige dat de joden doorgaans doen is over het antisemitisme te beginnen of over de Holocaust. Zonder al te cynisch te zijn kan men zelfs spreken over een Holocaust-industrie. Maar het gruwelijke lot van zes miljoen joden kan natuurlijk geen rechtvaardiging zijn voor de onderdrukking en verdrijving van de Palestijnen. Het gebruiken van de Holocaust is dan ook geen rechtvaardiging en zelfs niet een verdediging, maar een vaak succesvolle poging om elke rationele discussie te beëindigen. Het perverse is dat de slachtoffers van de Holocaust de staat Israël nooit gemachtigd hebben om voor hen te spreken, en ook niet degenen die wisten te overleven en van wie de meesten niet naar Israël zijn uitgeweken hebben Israël het mandaat gegeven. Wat we zien is dat de schuld voor de erfzonden van de christelijke wereld zijn afgewenteld op de Palestijnen. Niet de Europeanen moesten de prijs betalen voor tweeduizend jaar joodse vervolging, maar de bewoners van Palestina. Zij werden het slachtoffer van de kolossale wraakgevoelens, terwijl zij de joden niet in getto’s hadden gestopt of gedwongen hadden een gele ster te dragen of naar de gaskamers hadden gedeporteerd. De Palestijnen hadden maar één fout: ze waren zwak en weerloos tegen de militaire overmacht, en dus waren zij de perfecte slachtoffers van de diep gewortelde rancune over het eeuwenlange onrecht de joden aangedaan in de christelijke wereld. De Palestijnen werden de vertegenwoordigers van de hele niet-joodse wereld, die door hun zwakte gestraft konden worden voor 2000 jaar antisemitisme. Maar dit gevoel kan, hoe verklaarbaar ook, geen leidraad zijn voor politiek handelen. De moderne wereld accepteert dat niet en met dit feit wordt het zionisme in toenemende mate geconfronteerd. Op dit moment zien we hoe het zionisme steeds immoreler wordt en steeds minder te rechtvaardigen. Alle rechtvaardigingen voor het zionistische verleden en de zionistische praktijk zijn op excuses gaan lijken, die een beschamende werkelijkheid moeten verhullen.


Volgende keer meer hierover.






Geen opmerkingen: