zaterdag 5 september 2020

Chris Kijne en de Gesubsidieerde Onwetendheid 6


Mijn ervaring is de volgende:  een aanzienlijk deel van de polderpers is zelfgenoegzaam en betweterig. Daar komt in het geval van omroepjournalist Chris Kijne nog een aspect bij: een verzengende geldingsdrang. Zijn belangrijkste drijfveer is dat hij, volgens eigen zeggen, ‘een diepe behoefte’ kent ‘om gehóórd te worden, die ik herken uit mijn vroegste jeugd: als iemand niet naar mijn kinderverhalen wilde luisteren, werd ik razend. Misschien komt het wel door mijn vader, die dominee was.’ Onduidelijk blijft of Chris bedoelt dat hij de razernij van zijn vader heeft geërfd of dat hij ‘gehóórd’ wil worden. Hoe dan ook, beide drijfveren blijven een problematisch motief om journalistiek te bedrijven, aangezien alle twee niet allereerst de inhoud, maar de vorm bepalen, ze dwingen Kijne een zo groot mogelijk publiek te behagen. Vandaar dat hij ‘Amerika’ een ‘altijd inspirerende democratie’ noemt, der4gelijke mythen doen het altijd goed bij een ongeïnformeerde massa. Maar waartoe het hem ‘inspireert,’ vertelt hij wijselijk niet, want tot wat anders kan een oligarchie een mainstream-journalist ‘inspireren’ dan tot het bedrijven van propaganda? Zijn NOS-gehoor deelde Kijne mee ‘achter een radiomicrofoon terecht' te zijn 'gekomen en daar krijgt niemand me meer weg.’ En hij heeft gelijk, zodra de omroepbonzen een gehoorzame journalist vertrouwen, dan krijgt ‘niemand’ je ‘meer weg.’ Dat juist dit het grote dilemma is, nu het vertrouwen van de bevolking in de ‘corporate press’ almaar daalt, beseft Kijne niet.   

https://over.nos.nl/onze-mensen/47/chris-kijne 


Kijne draait ook enthousiast mee in de anti-Rusland hetze van de polderpers. Zo beweerde hij al op 19 juli 2014 dat de ‘Russen volop [doen] aan schimmige oorlogvoering, met instemming van Poetin.’ Daarbij bespeelt Kijne de sentimenten, geheel in de traditie van de eerste Koude Oorlog, door zijn tekst te kruiden met propaganda als dit: 


Feitje tussendoor: er wordt beweerd dat de Oekraïnse separatisten een raketsysteem genaamd Buk (spreek uit: boek), het vermoedelijke moordwapen van MH17, hebben buitgemaakt op het Oekraïnse leger.


Volgens Kijne toonde de Atlanticus Mark Galeotti, directeur van het commerciële adviesbureau ‘Mayak Intelligence,’ aan dat ‘het veel waarschijnlijker is dat het ding gewoon geleverd is door Rusland.’

https://www.vpro.nl/lees/columns/chris-kijne/wat-nu--poetin.html 



Zonder over ook maar één concreet bewijsstuk te beschikken — en zelfs onwetend over hoe
‘Oekraïense’ gespeld wordt — suggereerde Kijne al twee dagen na het neerstorten van de MH17 dat een ‘Buk (spreek uit: boek)’ van ‘de Oekraïnse separatisten’ het ‘moordwapen van MH17’ was. Dat ‘feitje tussendoor’ gaf hij alleen om de inmiddels hysterische anti-Rusland stemming in Nederland verder aan te jagen. Het moest duidelijk gemaakt worden dat Rusland opnieuw een gevaar voor het ‘democratische’ Westen was, en dat de NAVO paraat moest staan nu er een tweede Koude Oorlog was uitgebroken. Weer twee dagen later, op 21 juli 2014, opnieuw zonder enig concreet bewijs, liet op zijn beurt opiniemaker Bas Heijne zijn NRC-lezers op hoge toon weten dat de ‘terreurdaad met het vliegtuig van Malaysia Airlines het moment’ is ‘voor Nederland om eens te stoppen met zijn knuffelhouding tegenover Rusland.’ In oorlogszuchtige bewoordingen bespeelde ook hij de anti-Russische ressentimenten door te stellen: 

Nederland is een klein land, dus de afschuwelijke dood van 193 landgenoten bij de aanslag op vlucht MH17 zal jarenlang zijn weerslag hebben in de Nederlandse samenleving, misschien wel heel veel jaren. Zo veel mensen staan in een directe relatie met de slachtoffers of hun familieleden; een aantal vrienden van mij hebben een goede vriend of kennis verloren. De afgelopen dagen vulden de sociale media zich met uitroepen van ongeloof, rauw verdriet en hartverscheurende getuigenissen van verlies, vriendschap en liefde. Dit is een nationale tragedie.


Toch klonk de eerste reactie van de regering op deze terreurdaad erg voorzichtig of zelfs vreemd gedempt. De minister-president weigerde zich te laten verleiden tot speculaties over de daders en sprak slechts van een reusachtige ‘ramp.’ Eerst moesten alle feiten bekend zijn, sprak hij — in zijn geval een bekend refrein.


Zonder enig juridisch bewijs had ‘de minister president’ zich moeten ‘laten verleiden tot speculaties over de daders,’ die, zoals viel op te maken uit Heijne’s tekst, vanzelfsprekend Russen waren. In zijn razernij verzweeg de ‘turbo-columnist’ dat Nederland een trias politica kent, waarbij de rechter aan de hand van juridisch houdbare bewijzen bepaalt wie ‘de daders’ zijn, en niet een minister president die over geen bewijzen beschikt. 


Op het vitale belang van de trias politica wees nog eens  René Foqué, de Belgische emeritus hoogleraar Rechtswetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven en de Erasmus Universiteit Rotterdam, aangezien de huidige ‘zelfgenoegzaamheid’ onder politici en academici ‘een grote bedreiging van de democratie’ vormt. Foqué verwees daarbij naar de Franse filosoof Paul Ricoeur, die stelt dat ‘de politiek tegen haar eigen willekeur moet worden beschermd,’ vooral omdat de ‘macht’ in staat is anderen haar wil op te leggen. Daarom is het toelaten van twijfel een eerste voorwaarde voor een democratie, en daarom is de ‘dissidente burger de belangrijkste steunbeer van een democratische samenleving,’ aldus Foqué, die eindigde met een verwijzing naar de trias politica van Montesquieu, de scheiding van de staatsmachten, waarbij de burger een beroep kan doen op het recht om het machtsmisbruik van de staat in te perken. Men dient dan wel waarde te hechten aan de nationale en internationale rechtsorde, en hier doemt het grote probleem op van de politiek en in haar voetspoor de volgzame mainstream-journalistiek. De voor de democratie centrale leer van gescheiden staatsmachten, en het internationaal recht, worden door de ‘corporate press’ onmiddellijk terzijde geschoven wanneer de uitvoerende macht, te weten de regering, wederom wenst deel te nemen aan al dan niet illegaal NAVO-geweld elders in de wereld, zoals bleek op 20 maart 2003, de dag dat de illegale Shock and Awe-terreur tegen de Iraakse bevolking begon. NRC Handelsblad adviseerde die middag:


Nu de oorlog is begonnen, moeten president Bush en premier Blair worden gesteund. Die steun kan niet blijven steken in verbale vrijblijvendheid. Dat betekent dus politieke steun — en als het moet ook militaire.


Tegelijkertijd liet de redactie weten: ‘[a]an de casus belli tegen Irak twijfelen we.’ Met andere woorden: de toenmalige hoofdredacteur, de jurist Folkert Jensma, liet samen met zijn voltallige redactie het publiek weten dat er geen oorzaak bestond die een inval rechtvaardigde. Maar dit feit was tegelijkertijd geen reden voor de krant om af te zien van een oproep de illegale aanval op het soevereine Irak te steunen. Geen enkele politicus en journalist die deze oorlogsmisdaad steunde, is hiervoor ooit juridisch vervolgd. Als woordvoerder van de gevestigde orde steunde de ‘vrije pers’ met een verbijsterende kadaverdiscipline het terrorisme van de Verenigde Staten en Groot Brittannië, beide NAVO-leden. Hoeveel de terreur tegen de Iraakse samenleving de Nederlandse belastingbetaler in totaal heeft gekost, kan ik nergens vinden. Wel is bekend dat het Amerikaanse weekblad Newsweek op 14 november 2018 berichtte dat:


The United States has spent nearly $6 trillion on wars that directly contributed to the deaths of around 500,000 people since the 9/11 attacks of 2001.

https://www.newsweek.com/us-spent-six-trillion-wars-killed-half-million-1215588?fbclid=IwAR0T8CzvnszYwawdSBkoQFwnsapZm7gDpCewguQ_wDz2HbhrJ--UfMI-KLw 



A US marine scout sniper unit posing with neo-Nazi SS lightning bolts flag in Sangin, Afghanistan. https://www.theguardian.com/world/2012/aug/31/us-army-racism-iraq-afghanistan 


Chris Kijne behoort tot een Hollandse coterie van mainstream-journalisten van wie bekend is dat zij allen oppervlakkig geïnformeerd zijn, elkaar permanent napraten, een onverzadigbare geldingsdrang bezitten, en elkaar’s sycofanten zijn, met als gevolg dat zij niet in staat zijn de bredere context te verschaffen waarin de gebeurtenissen in de wereld zijn ingebed. Het publiek zal dan ook nooit een structurele analyse van hen krijgen. Daarvoor is men aangewezen op boeken zoals Understanding The War Industry (2020) van de Amerikaanse oud-militair, en academisch geschoolde onderzoeker Christian Sorensen. Hij wijst op een uiterst belangrijke ontwikkeling:   


In order to keep the military budget elevated, sustain industry, and confine D.C. (District of Columbia waar Washington is gevestigd. svh) to a violent foreign policy, the public must be fed a constant stream of fear-inducing pretexts. Such pretexts, which must be carefully crafted and promoted, effectively serve as advertising to sell the public on the need for war-related production. The U.S. war industry, its think tanks, its politicians, and its media affiliates hyped the Soviet menace during the Cold War while simultaneously the U.S. war industry sold weaponry to all manner of allies, including despots and dictatorships. Today, after pumping the War on Terror for trillions in military spending, the war industry is returning to targeting Russia and China through ‘great power competition.’ 


Facing off against Russia and China is more comfortable territory for war corporations insofar as, in the calculus of industry boardrooms, the big-ticket items inherent to competition with another major industrial nation are where the real money can be made. A war on terror was lucrative for a decade or two, and it will continue, but the enemies in such a war are not sufficient in composition and operations to justify excessive spending on cyber, submarines, satellites, ballistic missiles, nuclear weaponry, and aircraft carriers. 


So now we return again to great power competition, the new Cold War — but containment is out the window this time around. Energy expert Professor Michael Klare explains, the U.S. view of great power competition demands that it retain military and technological superiority over Russia and China (and all other potential challengers) for as far into the future as we can see. In this vision, America sits alone at the top of the global hierarchy; there can be no partnership among the major powers.


Moreover, competition against Moscow and Beijing continues the militarization of U.S. society, channeling anger (which might otherwise manifest itself as class awareness and/or physical protest against D.C.’s corruption) into outrage against a stereotypical enemy that resides overseas — just as the War on Terror did. 


The U.S. war industry tells us that Russia and China are the great powers competing against the United States. Ellen Lord, the former Textron executive who is now the Pentagon official in charge of acquiring goods and services from the war industry, promotes fear of a narrowing capabilities gap between the U.S. military and the militaries of Russia and China. Arguing that D.C.’s technological superiority ‘has been diminishing over the past few years, because we have not embraced new technologies’ in sufficient pace ‘to develop applications and field systems,’ Lord says that the Department of War needs ‘a whole new level of capability, so you will see an energized focus on hypersonics… You will see an enormous amount of effort on artificial intelligence and utilizing that. You will see hardened electronics being looked at. Command and communications to make sure that we are truly interoperable… A lot of cybersecurity focus as well… A lot more focus on space.’ That’s a heck of a shopping list. And it overlaps with the list of Mark Esper, former Raytheon vice president and current Army Secretary. In this, the war industry is the greatest volleyball player ever: setting up the fear, then spiking it into monetary rewards. All military production-related options are on the table; none for the pursuit of peace, deconfliction, and conversion to civilian, peaceful industry. 


The war industry has a variety of new, costly goods and services in mind for great power competition: artificial intelligence, autonomous weapons, drones in the sky and underwater, hypersonic propulsion, Navy ships (such as littoral combat ship and Zumwalt-class destroyers), nuclear weaponry, signals intelligence hardware and software, Silicon Valley tech, and other weapons. A U.S. Army colonel unwitting echoed more of industry’s wish list of products: ‘exquisite situational awareness,’ that is integration of satellite maps, on-the-ground sensors, and other costly gizmos (understanding of local culture and historical grievances not included); ‘organic capability’ across more than ninety countries, that is more hard facilities and infrastructure, and the legal authorities backing up the deployment of forces and industry products; ‘hyper-enabled operators,” grunts loaded with all the gear they could handle, supported with costly information technology and satellite infrastructure; and assured communications, i.e. dominating the electromagnetic spectrum. Transitioning special operations forces — whose training, equipment, and weaponry comprise a growing sector of industry — to great power competition, war corporations have even pushed ground robots. Great power competition is marvelous from a corporate perspective, because it directly targets multiple enemies, in this case Russia and China, while actively turning all aspects of life (economy and trade, energy and resources, science and technology, internet and communications) into battlefields and then selling goods and services to dominate those battlefields.


Maar over deze feitelijke gang van zaken is geen woord terug te vinden in de anti-Rusland propaganda van Chris Kijne, die al twee dagen na het neerstorten van de MH17 zonder een greintje twijfel zijn publiek probeerde wijs te maken dat de Russische ‘separatisten’ in het Oosten van Oekraïne ‘zich steeds geïsoleerder begonnen te voelen,’ waardoor deze ‘clowns steeds gekkere sprongen [gingen] maken. Eén daarvan kostte, voor zover ik nu weet, 298 mensen het leven, waaronder 192 Nederlanders.’ Maar hoe ‘wist’ de omroepjournalist Kijne, geïsoleerd in Hilversum, en zonder één enkele concreet bewijs, zo zeker dat de Russen de daders waren? De oorzaak van zijn pedanterie moet gezocht worden in het feit dat de 66-jarige Chris is opgegroeid in een domineesgezin, en zoals gebruikelijk in die kringen koesterden de westerse christenen zeker in de jaren vijftig een diepe haat tegen de ‘Evil Empire.’ Nog in 1983 verklaarde de oud-filmster, president Ronald Reagan, dat de Sovjet Unie ‘the focus of evil in the modern world’ was. Dit gevaarlijk manicheisch wereldbeeld is helder beschreven door de Amerikaanse auteur Gore Vidal. In zijn essaybundel Armageddon? (1987) verhaalt hij ondermeer over Reagan, die na zijn ambtsperiode snel verder dementeerde, hoe de president ervan overtuigd was dat de mensheid aan de vooravond stond van het armageddon, de eindtijd waarin de Verlosser verschijnt, en  miljarden doden zullen herrijzen. Volgens Reagan waren alle tekenen ronduit ‘gunstig,’ er was een ‘evil empire’ en in het presidentiële bewustzijn leek het erop alsof in het Midden-Oosten, waar 'het uitverkoren volk' leeft, de demonen zich aan het verzamelen waren om de strijd tegen de joods-christelijke heerschappij te beginnen. 



Zoals bekend wortelen de dwaasheden van diepgelovige Amerikaanse presidenten in hun ‘exceptionalistisch’ messianisme. Vandaar de expansionistische politiek, die centraal staat in wat Vidal formuleert als ‘het Amerikaanse idee van de voorzienigheid en de historische uitverkorenheid.’ De negentiende eeuwse voorloper van het ‘exceptionalisme,’ de doctrine van ‘manifest destiny,’ ging ervan uit dat de VS het beloofde land was voor een uitverkoren volk, 'selected for divine purposes,' aangezien 'God blessed this undertaking; a new order for the ages,’ zoals de Latijnse spreuk luidt op de Amerikaanse dollarbiljetten. Een aanzienlijk deel van de bevolking en de politieke elite in de VS is er diep van overtuigd dat 'through the New Israel, universal righteousness will return and the world will be regenerated. God and humankind will be reconciled at last.' Volgens deze leer zal tijdens het einde van de geschiedenis een ieder, die zich niet tot de juiste versie van het ware geloof heeft bekeerd, worden vernietigd. De grote slachting zal beginnen in het Midden-Oosten. Dat we hier niet te maken hebben met een splintergroep van godsdienstfanatici, bleek ondermeer uit een Newsweek-opinieonderzoek in november 1999. Daaruit werd duidelijk dat:


Forty percent of all Americans and 45 percent of Christians believe that the world will end, as the Bible predicts,  in a battle at Armageddon between Jesus and the Antichrist...


In the poll, large majorities of believers in the second coming of Christ believe that current events such as natural disasters (83%), epidemics like AIDS and Ebola (66%) and outbreaks of violence like shootings (62%), are a sign that it will happen soon. An overwhelming majority of believers in a second coming (95%) believe that, under such circumstances, it is important to get right with God and a majority (65%) think it is important to convert non-Christians… less than half of believers (42%) think that converting  people to the Christian faith hastens the return of Jesus to Earth. Among all of those surveyed, 57 percent expect that people will be divided between heaven and hell after the world ends. An even larger majority (68%) expect that they will be going to heaven…


Mei 2012 bleek uit een ander representatief onderzoek dat '22 Percent of Americans Think now the World Will End in Their Lifetime' en dat 'The United States is pretty well prepared' voor deze verlossende gebeurtenis, volgens '22 percent of respondents,’ die er tevens van overtuigd is:


that Big Government doesn't want you to know. This puts us on par (vergelijkbaar. svh) with our oldest ally, Turkey, and way ahead of Great Britain, where only 8 percent of adults believe the world was hanging around just long enough for them to be born before it ended.


The country most caught off-guard by the End Times, which almost certainly will occur sooner rather than later, will probably be France, where only 6 percent of residents believe Armageddon will take place within the next few decades.

http://gawker.com/5906856/22-percent-of-americans-think-know-the-world-will-end-in-their-lifetime 


 


Dit zijn politiek uiterst relevante feiten, die de vraag oproepen waarom voor Kijne ‘Amerika’ de ‘altijd inspirerende democratie’ blijft. Vidal’s opmerkingen staan tevens haaks op de rotsvaste overtuiging van die andere domineeszoon, Geert Mak, dat de ‘Verlichting’ weliswaar ‘bedacht [is] in Europa, maar’ dat ‘Amerika het [heeft] uitgevoerd, als real life experiment.’ Voor mij bewijst dit alles dat de outsiders Chris Kijne en de ‘chroniqueur van Europa en Amerika’ lang niet zo goed zijn ingevoerd als bijvoorbeeld de insider Gore Vidal, auteur van historische romans, en afkomstig uit de Amerikaanse ‘upper class.’ In zijn boek Armageddon? vertelt Vidal:


On 20 September 1970, an evangelical Christian, George Otis, and several like-minded folk visited Reagan when he was governor of California. They spoke rapturously (vol extatische vreugde. svh) of Rapture (het moment dat Jezus Christus zal terugkeren nadat ‘de hele schepping als in barensweeën’ zal ‘zuchten en lijden’ terwijl de ware gelovigen naar de hemel opstijgen. svh). Then, according to Otis, they all joined hands in prayer and Otis prophesied Reagan’s coming election to the presidency. According to Otis (‘Visit with a King’) Reagan’s arms ‘shook and pulsated’ during this prophecy. The next summer (29 June 1971) Reagan asked Billy Graham (beroemde Amerikaanse predikant. svh) to address the California legislature; afterwards, at lunch, Reagan asked Graham, ‘Well, do you believe that Jesus Christ is coming soon, and what are the signs of his coming if that is the case?’ Graham did not beat about this burning bush. ‘The indication,’ he said, ‘that Jesus Christ is at the very door.’


Later, in 1971, Governor Reagan attended a dinner where he sat next to James Mills, the president of California state senate. Mills was so impressed by the dinner conversation that he wrote it all down immediately afterwards, but published it much later (San Diego Magazine, August 1985), pro bono publico (voor de publieke zaak. svh), if a bit late.


After the main course, the lights dimmed and flaming bowls of cherries jubilee were served. No doubt inspired by the darkness and the flames, Reagan suddenly asked, out of right field, if Mills had read ‘the fierce Old Testament prophet Ezekiel.’ Mills allowed that he had (after all, you don’t get in the California state senate if you say no); as it turned out, he did know Ezekiel. Then, ‘with firelit intensity,’ Reagan began to talk about how Libya had now gone Communist, just as Ezekiel had foretold, and ‘that’s a sign that the day of Armageddon isn’t far off.’ In the thirty-eight chapter of Ezekiel it says God will takes the children of Israel from among the heathen when they’d been scattered and will gather them again in the promised land. That has finally come about after 2,000 years. For the first time ever, everything is in place for the battle of Armageddon and the Second Coming of Christ.


Reagan had eveneens over het lot van Libië een onwankelbare opinie, zo bleek toen de president verkondigde ‘that everything has not fallen into place yet. But there is only that one thing left that has to happen. The Reds have to take over Ethiopia.’ Maar dat was tot zijn grote opluchting onvermijdelijk. Tot die tijd was het een kwestie van rustig afwachten, want ‘[i]t’s necessary to fulfill the prophecy that (het voor tweederde christelijke. svh) Ethiopia will be one of the ungodly nations that go against Israel.’ De zienswijze van Reagan was gebaseerd op het geloof dat eerst ‘alle andere profetieën’ moesten worden vervuld voordat het grote vuurwerk kon beginnen. Desondanks bleef in de ogen van de NRC-duider’ Bas Heijne president Ronald Reagan een man die zich zonder ‘roekeloze toorn en narcistische zelfgenoegzaamheid’ had weten te positioneren als ‘een “safe pair of hands.” Iemand aan wie je de boel kon overlaten.’ Dat mag voor een intelligent mens dan wel een ongenuanceerde opvatting lijken, maar zij weerhoudt de Nederlandstalige ‘politiek-literaire elite’ er niet van te oordelen dat Heijne de ‘beste in zijn vak’ is, die er telkens in slaagt ‘binnen één stukje een schakering aan nuances’ te ‘toveren.’ De normen en waarden van dit inteelt-wereldje zijn, net als God’s wegen, ‘ondoorgrondelijk en zelden aangenaam.’ Daarentegen schreef degene die wel geïnformeerd was, namelijk Gore Vidal, over Reagan’s denkbeelden:


During the presidential race of 1980, Reagan told Jim Bakker of the PTL network (destijds a global evangelical Christian television network. svh): ‘We may be the generation that sees Armageddon,’ while a writer for the New York Times reported that Reagan (1980) told a Jewish group that ‘Israel is the only stable democracy we can rely on as a spot where Armageddon could come.’  


‘The Great Communicator,’ de ‘machtigste man’ ter wereld, had tot hij totaal aan Alzheimer ten onder ging, uitgesproken ideeën over het einde der tijden. ‘Uitverkoren volk, beloofde land, speciale missie, exceptionalisme, shining city on a hill, chosen people, de verlossing van de mensheid.’ Al deze mythen hebben de hele geschiedenis door geleid tot massale slachtpartijen, want als er ‘uitverkorenen’ bestaan, is de rest van de mensheid vanzelfsprekend niet ‘uitverkoren,’ en dus een dwalende massa in een mentale woestijn, die desnoods met harde hand tot de orde kan, en zelfs moet worden geroepen. Elke westerse verlossingsleer, van Christendom tot de Verlichting, komt in de praktijk neer op het onvermogen om in vrede te leven met de anderen. Meer over de bezeten anti-Russische hetze de volgende keer. 



Chris Kijne's ‘altijd inspirerende democratie.’



Geen opmerkingen: