donderdag 12 december 2019

Geert Mak's 'Grote verwachtingen' 15


De voormalige pastorie van Jorwerd, waar Geert Mak zich terugtrekt en niet gestoord wenst te worden door zijn vele fans. 'Vorige week zeiden mijn vrouw en ik tegen elkaar: dit moet stoppen. Ik ben geen Doutzen Kroes of zo, ik word verdorie de hele tijd gefotografeerd,' aldus de 72-jarige schrijver in het AD.


Geert Mak, die sneller schrijft dan een intellectueel kan lezen, publiceerde op 2 januari 2012, een nieuw boekje, getiteld De hond van Tišma. Daarin gaf hij te kennen ‘niet echt hoopvol’ te zijn: 

over de toekomst van Europa, zoals hij ook laat blijken in het interview op Nieuwsuur. Het gebrek aan leiderschap en het ontbreken van de noodzaak bij de huidige politieke leiders om met echte oplossingen te komen staat in schril contrast met de situatie vlak na de Tweede Wereldoorlog, toen Europa in puin lag en moest herstellen van een verschrikkelijke oorlog. Destijds konden regeringsleiders hun eigen belangen even opzij zetten om te bouwen aan de gezamenlijke verdragen die ons jaren van voorspoed, vrijheid en democratie hebben gebracht.

Maar ondanks ‘het gebrek aan’ zowel ‘leiderschap’ als aan ‘echte oplossingen,’ en aan ‘regeringsleiders’ die ‘hun eigen belangen even opzij zetten,’ verkondigde hij met grote stelligheid ruim anderhalf jaar later dat er ‘Geen Jorwerd zonder Brussel,’ mogelijk was, aangezien 

de EU een markt [is] van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, eenvijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt,

en dus moesten 'wij' allen de ‘deur’ naar die ‘markt’ niet ‘dichtgooien.’ In feite sanctioneerde Mak zodoende het gebrek aan democratische besluitvorming, en de macht van de almaar uitdijende anonieme bureaucratie, die het belang van de elite voorop stelt. Ook ditmaal was er niemand van de polderpers die deze charlatan enkele kritische vragen stelde over al zijn, zo opvallende, tegenstrijdigheden. En omdat in de lage landen dit soort kolder onweersproken blijft, kon mijn oude vriend in 2012 tegenover Vrij Nederland met evenveel impertinentie beweren dat hoewel ‘de Verlichting is bedacht in Europa,’ de Verenigde Staten het ‘heeft uitgevoerd, als real life experiment.’ Kortom, het uitroeien van miljoenen Indianen, om tenslotte de ongeveer 250.000 overlevenden op te sluiten in concentratiekampen, is dus in de ogen van Mak een ‘real life experiment’ van ‘de Verlichting’ geweest. Als zodanig kwalificeert Mak tevens het gewelddadige overzeese kolonialisme van de Verenigde Staten. Tegelijkertijd claimt Mak te geloven dat 'all men are created equal,' en dat ‘democratie’ en ‘mensenrechten’producten zijn van de witte Verlichtingscultuur, waarin de menselijke autonomie en verantwoordelijkheid centraal zouden staan. Mak en zijn volgelingen realiseren zich niet dat wanneer ‘de Verlichtingsmythe van vooruitgang in ethiek en politiek een machtige greep blijft houden,’ dit ‘meer komt door de angst voor de consequenties van het opgeven ervan, dan door een ware overtuiging,’ aldus de Britse filosoof John Gray in zijn boek Enlightenment’s Wake (1995), om hieraan toe te voegen: 

[i]n fact, even more than when this book was first published, commentators and politicians are invoking ‘Enlightenment values’ as an antidote for contemporary ills. If only we return to these pristine verities, they assure us, freedom will be secure and toleration will thrive. Yet Enlightenment values have very often been illiberal, racist or totalitarian. ‘Scientific racism’ — a spin-off from nineteenth-century Positivism — was used in the twentieth century as a rationale for genocide, and there can be no doubt about the Enlightenment pedigree of Leninism. Just as religious fundamentalists present a severely simplified version of the faith to which they want to return, Enlightenment fundamentalists present a sanitized copy of the tradition they seek to revive. In so doing, they block understanding of the Enlightenment’s role in our present difficulties.

Het is niet alleen Mak die van alles beweert over 'onze rationele westerse cultuur.'Eerder al beschreef ik hoe Ian Buruma publiekelijk Napoleon Bonaparte aanprees als wegbereider van de verlichte samenleving, terwijl in werkelijkheid de Franse keizer met grootscheeps geweld probeerde van Haïti weer een Franse slavenkolonie te maken. Op zijn beurt sprak de, tot voor kort,  hardnekkige Verlichtingsgelovige Bas Heijne over het, in zijn ogen, ‘in alle opzichten superieure Amerika.’ En wanneer hij in het pamflet Onbehagen. Nieuw Licht op de beschaafde mens (2016) beweert dat ‘[o]veral waar gepeild wordt, mensen zich het meest zorgen [maken] over vreemdelingen, vluchtelingen, terrorisme,’en dat het ‘Europese project, dat symbool van het naoorlogse verlichtingsdenken, nu van binnenuit steeds verder [wordt] verzwakt,’ dan verraadt dit zijn diepe onvermogen om het raadsel van het bestaan ook maar enigszins te benaderen. Alsof ‘peilingen’ dan wel het ‘Europese project,’ van nog geen 7 procent van de wereldbevolking, een graadmeter zijn voor het welzijn van de mensheid. Alsof de crisis zich pas ten volle manifesteerde door de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo, en dat juist die terreurdaad de definitieve breuk betekende in de westerse cultuur, waarbij Auschwitz zowel als Hiroshima kennelijk slechts een bagatel waren. In het a-historische bewustzijn van Heijne was de aanslag van ‘de broers Kouachi’ in Parijs ‘het door geweld opheffen van de grens tussen binnen- en buitenwereld,’ en tegelijkertijd ‘het wegvagen van wat als’ ondermeer ‘bedreigend werd ervaren.’ Met andere woorden: door een niet-westerse ‘doods- en vernietigingsdrift’ van volstrekt andere orde dan bijvoorbeeld de Amerikaanse ‘Shock and Awe’-aanslagen op de Iraakse bevolking, die door een leugen over Saddam’s masavernietigingswapens werden gerechtvaardigd, honderdduizenden doden veroorzaakte, en het leven van vele miljoenen burgers in het Midden-Oosten in chaos veranderde. In plaats van deze praatjesmaker tot de orde te roepen beloonde de Hollandse intelligentsia Bas Heijne met de P.C. Hooftprijs 2017 ‘voor zijn beschouwende proza,’ zoals de waan van de dag in zijn krantencolumns officieel heten. De NRC meldde dat de ‘bekroning van Bas Heijne met de P.C. Hooftprijs niet als een verrassing [komt]. De 55-jarige schrijver en columnist van NRC geldt al jaren als een van de prominentste essayisten van Nederland,’ hetgeen meteen het intellectuele niveau aangeeft van een landje met 17 miljoen inwoners. De zelfbenoemde kwaliteitskrant berichtte voorts dat in ‘2012 Vrij Nederland Heijne, op voorspraak van collega-columnisten,’ had uitgeroepen tot ‘de beste in zijn vak,’ en dat bij ‘die gelegenheid’ de gelauwerde had laten weten:

Ik wil geen trucje doen, ik wil thema’s ontdekken waarbij ik denk: o, zit dat zo? Ik ben begonnen als romancier. Zo kijk ik nog altijd naar de wereld. 

Dat kan onze Bas nu wel beweren, maar dan weet de minor poet niet wat de grote ‘romancier’ Milan Kundera over manicheïsche opiniemakers van de mainstream-media te berde heeft gebracht. Mei 2003 benadrukte deze van origine Tsjechische auteur dat het:

niet zo belangrijk is dat in de verschillende organen van de media de verschillende politieke belangen tot uiting komen. Achter het uiterlijke verschil heerst een en dezelfde geest. 

En dat:

Freeing the great human conflicts from the naive interpretation of a battle between good and evil, understanding them in the light of tragedy, was an enormous feat of mind; it brought forward the unavoidable relativism of human truths; it made clear the need to do justice to the enemy. But moral manicheism has an indestructible vitality. I remember an adaptation of Antigone I saw in Prague shortly after the second world war; killing the tragic in the tragedy, its author made Creon a wicked fascist confronted by a young heroine of liberty.

Maar deze complexe werkelijkheid ontgaat Heijne, en dat is opmerkelijk aangezien, in zijn woorden: 

mijn soort column een morele betrokkenheid [moet] spreken die absoluut oprecht is. Niet iets van: ‘Het kan mij ook niks schelen,’ of: ‘Ach, uiteindelijk zijn we allemaal maar mensen.’ Je schouders ophalen in een column vind ik niks. De persoonlijke inzet is hoog. 

Vooral in Nederland, met zijn protestantse erfenis, geldt dat het ‘morele manicheïsme een onverwoestbare vitaliteit’ bezit. Liever de ander veroordelen dan dat je jezelf begrijpt. En zo krijgt bij Heijne een aanslag van twee islamitische fundamentalisten in Parijs de omvang van een historische wereldramp, namelijk de ondergang van de Verlichting, een westerse ideologie die in Bas’ belevingswereld een bolwerk vormt tegen het Kwaad op aarde. Typerend voor de absurditeit van deze hoogdravende redenering is dat de ‘prominente essayist’ in zijn pamflet Onbehagen stelt dat de reden waarom ‘we’tegenwoordig zo ‘schrikken’ van transnationale terreur-organisaties het feit is dat ‘we slachtpartijen en uitingen van menselijke ontaarding steeds minder vanzelfsprekend zijn gaan vinden.’ Het staat er echt! Ik herhaal: ‘wij,’ Nederlanders die zijn ‘soort column’lezen, waaruit een ‘morele betrokkenheid [moet] spreken,’ zijnterreur ‘steeds minder vanzelfsprekend gaan vinden.’ Dit lijkt vanzelfsprekend, maar is het geenszins. Alleen wanneer wijzelf de mogelijke slachtoffers van terreur kunnen worden, ontstaat er morele verontwaardiging. Daarentegen vinden ‘wij’ onze westerse staatsterreur doodnormaal zolang de ‘slachtpartijen’ zich buiten het Westen blijven voltrekken. Ik heb van Bas Heijne en de voltallige Nederlandse mainstream-pers nooit enige ‘morele’ verontwaardiging vernomen over het feit dat de vooraanstaande Amerikaanse politica, moeder en grootmoeder, Madeleine Albright, in 1996 publiekelijk verklaarde dat de dood van een half miljoen Iraakse kinderen onder de vijf jaar, als gevolg van de door de VS afgedwongen internationale boycot van Irak, ‘de prijs waard’ was geweest ter verwezenlijking van de buitenlandse politiek van Washington en Wall Street. Dit was haar antwoord nadat de interviewster erop had gewezen dat ‘half a million children have died. I mean, that's more children than died in Hiroshima.’ 


Mevrouw Albright is overladen met prestigieuze eerbewijzen voor ondermeer activiteiten waarbij zoveel slachtoffers zijn gevallen. Vijftien jaar na haar uitspraak over een half miljoen Iraakse babies en peuters, werd zij tot voorzitter benoemd van de ‘Advies Raad’ van de 

Hague Institute for Global Justice. The Hague Institute for Global Justice is dedicated to address core problems in the field of global justice. Taking a demand-driven and interdisciplinary approach, the Institute seeks to provide new perspectives that will lead to feasible and effective steps in solving current and future global challenges. It does this by combining the best and most innovative knowledge from various disciplines and actors, and geographic and cultural perspectives.
  
The Hague Institute for Global Justice was established in 2011 by The Hague Academic Coalition, the City of The Hague, the Hague Conference on Private International Law and the Hague Centre for Strategic Studies, supported by the Dutch government,

zodat we nu weten tot hoever het fascisme in ‘onze’ westerse cultuur is doorgedrongen, in ‘het in alle opzichten superieure Amerika,’met zijn voorbeeldige ‘Western values and Western ways of thinking,’ die het een 'indispensable nation' hebben gemaakt, om de mainstream-opiniemakers Bas Heijne en Geert Mak nog eens aan te halen. Overigens was de kindermoord slechts één van de talloze westerse terreurdaden, die zich voltrok in de tijd dat de ‘powerduiders pur sang’ Heijne, Mak, Buruma, en de voltallige Nederlandse commerciële pers, nog onwankelbaar in de Verlichtingsidealen geloofden. Geen woord spendeerden de Nederlandse mainstream betweters van pers en politiek aan Albright's misdadige politiek. Door dit jarenlang bewust te verzwijgen zijn de vermeende Verlichtingsgelovigen niet in staat gebleken hun publiek uit te leggen door wat islamitische fundamentalisten werden gemotiveerd. Ik bedoel, waarom zouden ‘de broers Kouachi,’ naar wie Bas Heijne verwijst, zich druk maken om ‘slechts' 11 Parijse slachtoffers van hun terreur, wanneer de gecorrumpeerde Bas Heijne’s in de westerse wereld niet eens de moeite nemen om de reactie van mevrouw Albright te melden over het doden van een half miljoen Iraakse kinderen onder de vijf jaar? Wat moeten sympathisanten van beide fundamentalistische aanslagplegers leren van de selectieve verontwaardiging van Bas, die naderhand ook nog de Verenigde Staten prees als ‘een in alle opzichten superieure’ staat? Moeten zij dan niet concluderen dat hypocrisie een Verlichtingsideaal is? Dat het Westen alleen autistisch kan reageren zodra de slachtoffers geen westerlingen zijn? Dat Bas en zijn bewonderaars rabiate racisten zijn? Hoe kunnen islamitische extremisten respect opbrengen voor Geert Mak, die bij hoog en bij laag in zijn boek Reizen zonder John volhoudt dat de VS na 1945 'decennialang als ordebewaker en politieagent' op aarde ‘fungeerde’? Wat moeten de 'Kouachi's' en hun bewonderaars aan met Ian Buruma's bewering dat de VS tot de komst van president Trump ‘a force for good' was, een 'ideal of American openness and democracy' dat 'still worthy of admiration' was? 'A force for good' die verantwoordelijk is voor vele miljoenen doden en verminkten? Hoe dwaas moet men zijn om deze beweringen serieus te nemen?

Bovendien is de vraag hoe westerse propagandisten hun publiek naar behoren kunnen informeren? Hoe kan het Nederlands establishment naar eer en geweten de 'liberal' Ian Buruma belonen met de Erasmus-prijs 2008, nadat hij enkele jaren eerder had geschreven dat ‘wij’ moeten ophouden te ‘verwachten’ dat ‘de VS het smerige werk voor ons doet,’ en de NAVO-landen zelf een deel van ‘het smerige werk' moeten gaan 'doen, en het risico accepteren daarvoor verantwoordelijk te worden gesteld’? Al deze verlichte, intellectueel corrupte opiniemakers reageren precies hetzelfde als de islamitische extremisten. Laatst genoemden beseffen maar al te goed hoe de westerse elite en hun woordvoerders in de ‘corporate press’ op hen neerkijken. Zij begrijpen meteen dat het ‘smerige werk,’ waarnaar mijn oude vriend Ian verwijst, het plegen is van oorlogsmisdaden, zoals bijvoorbeeld het zonder VN-mandaat aanvallen van de soevereine staat Irak, het plegen van misdaden tegen de menselijkheid zoals de VS deed in Noord Korea, Vietnam, Afghanistan, Libië, Syrië, enzovoorts. Die misdaden werden nota bene in 2007 door Buruma zelf beschreven toen hij moest toegeven dat overal ter wereld:

the US played along with, and sometimes actively backed, anti-Communist authoritarian rulers, who grabbed and consolidated their powers through violent coups and the suppression of dissent, 

waarbij ik de aantekening maakt dat de zogeheten ‘anti-Communistische autoritaire heersers’ in werkelijkheid deel uitmaakten van militaire regimes die gematigde hervormers van sociaal-democratische snit uitmaakten voor communisten, om zodoende onbeperkte steun van Washington te ontvangen. Ondanks de feiten benadrukte mijn oude vriend Ian in 2017 dat ‘we’ nu de ‘Pax Americana haar einde [nadert],’ ons zullen ‘moeten voorbereiden op een tijd waarin we met weemoed terugkijken op het betrekkelijk goedaardige imperialisme uit Washington.’ Wat kan een onafhankelijke journalist als ik anders concluderen dan dat de Nederlandse mainstream-pers voor een niet gering deel bestaat uit doortrapte journalisten, die ver van de werkelijkheid zijn afgedreven? Enkele voorbeelden: 

  1. Robert van de Roer (1958) werkt sinds zijn negentiende als journalist. Hij begon als beeldband-redacteur bij ‘Studio Sport,’was vervolgens vijftien jaar onderzoeksjournalist en ruim twaalf jaar diplomatiek redacteur bij NRC Handelsblad.

In deze laatste functie interviewde hij vele internationale leiders en won hij twee keer een prijs van de correspondenten-vereniging van de Verenigde Naties in New York.

Foto Links: prof. mr. Peter van Walsum. Doceerde aan de Universiteit Leiden Vraagstukken van recht, vrijheid en verantwoordelijkheid en was Commissielid Onderzoekscommissie Irak. Overleed op woensdag 4 december 2019. Als Nederlands hoogste diplomaat was Van Walsum rond 2000 voorzitter van de 'Iraq Sanctions Committee'en als zodanig medeverantwoordelijk voor de genocidale politiek die ertoe leidde dat meer dan een half miljoen Irakese kinderen onder de vijf jaar om het leven kwamen. In tegenstelling tot Nederlandse journalisten interviewde de prominente Australische onderzoeksjournalist en filmmaker John Pilger voorzitter Van Walsum op een kritische manier. Het interview verliep als volgt:

John Pilger: Why should the civilian population, innocent people, be punished for Saddam’s crimes?
Peter van Walsum: It’s a difficult problem. You should realise that sanctions are one of the curative measures that the Security Council has at its disposal? And obviously they hurt. They are like a military measure.
JP: But who do they hurt?
PW: Well, this, of course is the problem, but with military action, too, you have the eternal problem of collateral damage.
JP: So an entire nation is collateral damage? Is that correct?
PW: No, I am saying that sanctions have (similar) effects. You understand we have to study this further.
JP: Do you believe that people have human rights no matter where they live or under what system?
PW: Yes.
JP: Doesn’t that mean that the sanctions you are imposing are violating the human rights of millions of people?
PW: It’s also documented that the Iraqi regime has committed very serious human rights breaches.
JP: There is no doubt about that. But what is the difference in principle between human rights violations committed by the regime and those caused by your committee?
PW: It’s a very complex issue Mr Pilger.
JP: What do you say to those who describe sanctions that have caused so many deaths as ‘weapons of mass destruction’ as lethal as chemical weapons?
PW: I don’t think that’s a fair comparison.
JP: Aren’t the deaths of half a million children mass destruction?
PW: I don’t think you can use that argument to convince me. It is about the invasion of Kuwait in 1990.
JP: Let’s say the Netherlands was taken over by a Dutch Saddam Hussein, and sanctions were imposed, and the children of Holland started to die like flies. How would you feel about that?
PW: I don’t think that’s a very fair question. We are talking about a situation which was caused by a government that overran its neighbor, and has weapons of mass destruction.
JP: Then why aren’t there sanctions on Israel which occupies much of Palestine and attacks Lebanon almost every day of the week. Why aren’t there sanctions on Turkey which has displaced 3 million Kurds and caused the deaths of 30,000 Kurds?
PW: Well, there are many countries that do things that we are not happy with. We can’t be everywhere. I repeat it’s complex.
JP: How much power does the United States exercise over your committee?
PW: We operate by consensus.
JP: And what if the Americans object?
PW: We don’t operate.

Met andere woorden: 'consensus' betekent in de Nederlandse politiek, datgene wat Washington en Wall Street en niet te vergeten de joodse pro-Israel lobby verordonneren. Zolang de massamoord van kinderen beperkt blijft tot landen die het Westen wil straffen, spreekt de als een ‘Schreibtisch-Mörder’ optredende Peter van Walsum van een ‘curative measure,’ oftewel een ‘genezende maatregel.’ Alleen al zijn taalgebruik was in hoge mate vergiftigd, hetgeen NRC Handelsblad overigens niet belette deze 'intellectuele hoogvlieger' en  'knappe taxateur van politieke verhoudingen,' te prijzen als een ‘eigenzinnig denker met een scherpe tong.’ Woensdag 20 oktober 2010 kwam de ‘kwaliteitskrant’ met ‘fake news,’ geschreven door Van Walsum, de 'intellectuele hoogvlieger en een knappe taxateur van politieke verhoudingen.' Onder de kop ‘Aanval op Iran is ophanden,’ beweerde onze 'topdiplomaat,' die altijd keurig in de pas liep met de Amerikanen, dat het ‘onvermijdelijk' leek 'dat de VS militair ingrijpen in Iran om te voorkomen dat het binnenkort een kernbom krijgt.’ Van Washington had Peter ingefluisterd gekregen dat de ‘VS’ een ‘ingreep minder erg’ achtte dan een ‘Iraanse kernbom.’ Dat het Pentagon ook in dit geval geen mandaat had om Iran aan te vallen, was voor  Van Walsum een te verwaarlozen detail, want: 

Russische èn Chinese steun voor een daartoe machtigende Veiligheidsraadsresolutie lijkt nauwelijks denkbaar, dus de interventie zal hoogstwaarschijnlijk plaatsvinden zonder mandaat van de Veiligheidsraad,’

en dus zou ‘Nederland er beter aan doen zich vast te verdiepen in de vraag of die interventie Nederlands politieke steun verdient.’ Een misdadig standpunt, en de oorlogszuchtige Van Walsum wist dit, aangezien hij als jurist lid was geweest van de zogeheten Commissie-Davids, die begin 2010 een uitgebreid en gedocumenteerd rapport had uitgebracht over de Nederlandse deelname aan de agressieoorlog tegen Irak, waarin werd geconcludeerd dat de ‘Veiligheidsresoluties over Irak uit de jaren '90 geen mandaat [gaven] voor de Amerikaans-Britse inval in Irak.’ Kortom, Nederland had deelgenomen aan een agressieoorlog tegen een soevereine staat en was daarmee juridisch aansprakelijk te stellen voor het leed die het de Iraakse bevolking had aangedaan. Immers, tijdens de Neurenberg Processen werd door de geallieerde rechters vastgelegd dat: 

[t]o initiate a war of aggression (een oorlog zonder mandaat. svh)… is not only an international crime; it is the supreme international crime differing only from other war crimes in that it contains within itself the accumulated evil of the whole.


Maar niemand van de polderpers vond het noodzakelijk om deze relevante informatie te melden. Integendeel zelfs, voor Robert van de Roer en zijn NRC was Peter van Walsum een ‘bewierookte’ held die ‘het beste' vertegenwoordigde 'dat Nederland in huis’ had,  een vakman die ‘zijn naam als eigenzinnig denker met scherpe tong waar’ had gemaakt. Van Walsum’s misdaden werden door Van de Roer verzwegen omdat die niet pasten in het door hem geschreven chauvinistische portret, Holland spreekt een woordje mee. Van Walsum zei daarover zelf: ‘Door een betrekkelijk geprononceerde rol te spelen als lid van de Veiligheidsraad zorg je ervoor dat je land op de kaart blijft en dat je gehoord wordt in internationale zaken.’ In antwoord op Robert van de Roer’s vraag ‘Wat zijn de wereld en Nederland wijzer geworden van de Nederlandse bijdrage in de Veiligheidsraad?’ antwoordde de 'topdiplomaat' dat ‘[w]ij behoorlijk [hebben] bijgedragen tot de openheid van de Veiligheidsraad.’ Zonder ook maar een greintje ironie verklaarde hij vervolgens dat ‘Nederland voldoende gewicht,’ heeft ‘om op allerlei gebieden als eerste schaap over de dam te fungeren.’ Inderdaad, één telefoontje uit Washington was voldoende om hem als een schaap over de dam te laten rennen. Even onthullend was zijn opmerking:

Ik heb als voorzitter van het sanctiecomité voor Irak vrij aardig kunnen opereren omdat er geen eenheid is. Het was het zwaarste van mijn hele werk. Bijna elke vergadering kom je moe vandaan, omdat alles wat je doet controversieel is. Het fascinerende is dat je met totaal verschillende standpunten geconfronteerd wordt. En de emoties lopen hoog op.

Vanzelfsprekend ging Robert van de Roer niet in op het feit dat Peter van Walsum ‘vrij aardig’ kon ‘opereren omdat er geen eenheid’was. Alleen op die manier wist Neerlands Hoop in Bange Dagen de genocidale sanctiepolitiek voort te zetten. Terwijl toch bekend is dat niet alle landen als ‘schapen’ willen meewerken aan het vermoorden van een half miljoen Arabische kinderen onder vijf jaar, hoe succesvol deze slachtpartij op de korte termijn  ook mocht lijken. 

Ik overdrijf niet wanneer ik stel dat Nederlandse journalisten niet bij machte zijn het politieke serieus te volgen. Zaterdag 7 december 2019 berichtte Het Parool in een necrologie: ‘Hij gold als avontuurlijk, was padvinder en reisde eind jaren veertig nog liftend Europa door,’ om vervolgens de lezers te verzekeren dat Peter van Walsum ‘[n]a zijn wilde jaren' als 'diplomaat geroemd [werd] om zijn intelligentie. Hij was een fantastische verhalenverteller en een groot kenner van etiquette.’ Kennelijk past het vermoorden van Iraakse kinderen binnen de etiquette van westerse diplomaten, politici en journalisten.  Het Parool eindigt met een citaat van voormalig minister van Buitenlandse Zaken Jozias van Aartsen, die opmerkte dat ‘Van Walsum briljant [was] en outspoken. Een man met een mening, heerlijk.’ En ook Elsevier Weekblad sprak van een ‘briljant diplomaat met' een 'mening.’

Op gezag van de commerciële pers moet het publiek er dus van uitgaan dat ook Van Walsum’s ‘genezende’ genocidale beleid,waarvan allereerst Iraakse babies en peuters slachtoffer werden, moet worden gezien als ‘intelligent’ en zelfs ‘briljant.’ Met dezelfde adjectieven sprak in het verleden de nazi-pers over de ‘genezende’ maatregelen van Adolf Hitler. Ook nu weer is sprake van een uitgeholde taal, in een poging terreur tegen de allerzwaksten te legitimeren. De polderpers heeft weinig van het fascisme geleerd. Wel berichtte mijn Hollandse collega’s de uitspraak van Peter van Walsum dat hij ‘vreselijk veel zin’ had in het  voorzitterschap van de 'Iraq Sanctions Committee.’ Maar zij vertelden hun publiek ook achteraf niet waarom hij zo graag voorzitter wilde worden van een sanctiecomité dat een moordzuchtige politiek voerde. Ik begrijp dat niet. Ook de Nederlandse pers wist dat op 4 maart 2000 Denis Halliday, de voormalige VN-coördinator van het Humanitaire Programma in Irak het Westerse publiek erop had gewezen dat 'wij' de mensenrechten in Irak op grote schaal schonden. Na uit protest te zijn opgestapt verklaarde deze diplomaat tegenover The Guardian

Ik had de opdracht gekregen om een politiek te voeren die voldoet aan de definitie van genocide: een bewust beleid dat in feite meer dan een miljoen individuen, kinderen en volwassenen, heeft vermoord. We weten allemaal dat het regime, Saddam Hoessein, de prijs voor de economische sancties niet betaalt… Het zijn de gewone mensen die hun kinderen verliezen of hun ouders door gebrek aan gezuiverd water.


Links Denis Halliday. Rechts de journalist/filmmaker John Pilger.

Wikipedia meldt het volgende over Halliday: 

After a 34-year career at the United Nations, where he had reached Assistant Secretary-General level, Halliday resigned in 1998 over the Iraq sanctions, characterizing them as ‘genocide.’ He subsequently gave the following explanation of his decision to resign:

‘I often have to explain why I resigned from the United Nations after a 30 year career, why I took on the all powerful states of the UN Security Council; and why after five years I continue to serve the well being of the people of Iraq. In reality there was no choice, and there remains no choice. You all would have done the same had you been occupying my seat as head of the UN Humanitarian Program in Iraq.

I was driven to resignation because I refused to continue to take Security Council orders, the same Security Council that had imposed and sustained genocidal sanctions on the innocent of Iraq. I did not want to be complicit. I wanted to be free to speak out publicly about this crime.

And above all, my innate sense of justice was and still is outraged by the violence that UN sanctions have brought upon, and continues to bring upon, the lives of children, families – the extended families, the loved ones of Iraq. There is no justification for killing the young people of Iraq, not the aged, not the sick, not the rich, not the poor.

Some will tell you that the leadership is punishing the Iraqi people. That is not my perception, or experience from living in Baghdad. And were that to be the case — how can that possibly justify further punishment, in fact collective punishment, by the United Nations? I don’t think so. And international law has no provision for the disproportionate and murderous consequences of the ongoing UN embargo — for well over 12 long years.’

In 2003 Halliday was presented with the Gandhi International Peace Award in recognition of his work drawing attention to the plight of Iraqis. In 2007, he presented the same award to the website Media Lens, whose co-founder David Edwards had interviewed Halliday in May 2000 about his work in Iraq. In 2009 Denis Halliday agreed to become a Patron of the Gandhi Foundation, and he presented the annual peace award to the Children's Legal Centre.

On 25 October 2007, when a statue of David Lloyd George was unveiled in Parliament Square, Halliday, Harold Pinter and John Pilger had a letter printed in The Daily Telegraph in which they condemned the ‘celebration of Lloyd George's legacy,’ as ‘disgraceful,’ likening his policies of aerial bombardment of Middle Eastern countries to the present day Iraq War.

Maar van dergelijke morele en juridische bezwaren had de 'hyperintelligente'  Peter van Walsum geen enkele last. En ook de polderpers trok zich niets aan van de terreur. Aldus slaagden zij erin de onschuldigen onzichtbaar te maken. De slachtoffers mochten geen rol in de geschiedenis spelen, een dergelijk prerogatief is voorbestemd aan ondermeer een witte, westerse ‘[d]iplomaat met een uitgesproken mening,’ zoals de kop in Het Parool luidde. Ziehier het corrupte wereldbeeld van de vaderlandse pers.


In verband met de lengte stop ik. Volgende keer meer over de corrupte journalistiek.

1 opmerking:

Anoniem zei

Dank mooi aetikel, minbuza mensen zouden het ook moeteb lezen. Overigens is charlie hebdo een false flag, mossad betrokkenheid ligt voor de hand... Er is een kunstinstallatie over https://cargocollective.com/lcvonsukmeister/Hoax-The-Archive-II-The-Fredou-Files

Meet The 'Wrong' JEW

  Double Down News @DoubleDownNews Meet The 'Wrong Jew' The Media Doesn't Want You To Know Exists @naomi4labnec Post vertalen ht...