dinsdag 3 mei 2016

Vluchtelingenstroom 97


Onder de kop ‘Psychopaten met een bomgordel’ beweerde de van origine Marokkaanse academicus Fouad Laroui in De Groene Amsterdammer van 23 maart 2016:

De islam is in wezen niets anders dan een excuus. Er zijn rebellen die op zoek zijn naar een radicale zaak, welke dan ook, en er zijn fragiele onevenwichtigen of makkelijk beïnvloedbaren en psychopaten…


De 38-jarige Nigeriaanse schrijfster Chimamanda Ngozi Adichie, algemeen beschouwd als één van de belangrijkste huidige auteurs van Afrika, zette in 2009 uiteen wat het gevaar is van ‘a single story,’ dat wil zeggen: wanneer het complexe, heterogene bestaan van een mens wordt gereduceerd tot één simplistisch, uniform cliché. Daarmee ontneemt men het individu zijn menselijkheid. En na volledig te zijn ontmanteld, kan hij vervolgens als gezichtsloze moeiteloos worden gemarginaliseerd, of, zo nodig, vernietigd. Op die manier slaagt het Westerse kolonialisme er al vijf eeuwen lang in  zijn hegemonie in stand te houden. Chimamanda Adichie vertelde hoe dit proces in het klein verloopt:

Ik kom uit een conventionele, Nigeriaans middenklasse gezin. Mijn vader was een hoogleraar, mijn moeder een overheidsbestuurder. Dus hadden wij, zoals gebruikelijk een inwonende hulp, meestal afkomstig uit naburige dorpjes. Het jaar dat ik acht werd, kregen we een nieuwe huisknecht. Zijn naam was Fide. Het enige wat mijn moeder over hem vertelde, was dat zijn familie erg arm was. Mijn moeder stuurde hen wortelknollen , rijst en oude kleren. Wanneer ik mijn eten niet opat, zei mijn moeder: ‘Eet je bord leeg! Er zijn mensen Fide’s familie die helemaal niets hebben. Dus voelde ik enorm veel medelijden met Fide’s familie. Op een zaterdag bezochten wij zijn dorpje. Zijn moeder liet ons een mand met prachtige patronen zien, van geverfd raffia, die zijn broer had gemaakt. Ik stond perplex. Het was niet in mij opgekomen dat iemand in zijn familie werkelijk iets kon maken. Het enige wat ik over hen had gehoord was hoe arm ze waren, dus werd het voor mij onmogelijk om anders over hen te denken dan dat ze arm waren. Hun armoede was mijn enige verhaal over hen.

Jaren later dacht ik hieraan toen ik Nigeria verliet om te gaan studeren in de Verenigde Staten. Ik was negentien. Mijn Amerikaanse kamergenote was geschokt over mij. Ze vroeg waar ik zo goed Engels had leren spreken en was verbaasd toen ik zei dat Nigeria Engels als officiële voertaal heeft. Ze vroeg of ze naar muziek van mijn stam kon luisteren en was zodoende erg teleurgesteld erg teleurgesteld toen ik mijn Mariah Carey-cassette afspeelde. Ze ging er van uit dat ik niet wist hoe een fornuis functioneerde. Wat mij zo trof, was dit: zelf voordat ze mij had ontmoet had zij medelijden met mij. Haar vooringenomen standpunt tegenover mij, Afrikaanse, was een soort neerbuigend, wel bedoeld, medelijden. Mijn kamergenote had één enkel verhaal over Afrika. Het enige verhaal was die van catastrofe. In dit eenzijdige verhaal bestond de mogelijkheid niet dat Afrikanen op welke andere manier dan ook waren zoals zij, geen mogelijkheid tot gevoelens complexer dan medelijden. Geen mogelijkheid van een band als gelijkwaardige mensen. Ik moet zeggen dat voordat ik naar de VS ging, ik me niet bewust als Afrikaanse identificeerde. Maar in de VS werd, telkens zodra Afrika ter sprake kwam, naar mij gekeken. Ook al wist ik niets over plaatsen als Namibië. Maar ik begon die nieuwe identiteit te omarmen, en in veel opzichten bekijk ik mijzelf nu als Afrikaanse. 

Na een aantal in de Verenigde Staten te hebben doorgebracht als Afrikaanse, begon ik de reacties van mijn kamergenoten te begrijpen. Als ik niet in Nigeria was opgegroeid, en als het enige wat ik van Afrika wist de bekende beelden was, zou ook ik denken dat Afrika een plek was van prachtige landschappen, prachtige dieren, en onbegrijpelijke mensen, die onzinnige oorlogen voeren of doodgaan van armoede en AIDS, die niet in staat zijn voor zichzelf the spreken, en wachten op redding door een vriendelijke, witte vreemdeling. Ik zou Afrika op dezelfde manier zien, zoals ik als kind Fide’s familie had gezien.

Dit stigmatiseren is, opmerkelijk genoeg, precies datgene wat de docent Frans aan de Universiteit van Amsterdam, Fouad Laroui, doet wanneer hij alle niet-westerse ‘terroristen’ terugbrengt tot een bende ‘fragiele onevenwichtigen of makkelijk beïnvloedbaren en psychopaten.’ Niet alleen ontneemt hij de tegenstanders hun menselijkheid, waardoor ze vogelvrij zijn verklaard, maar Laroui’s ‘eenzijdige verhaal’ vernietigt tevens de kans dat de lezer van De Groene Amsterdammer inzicht krijgt in de oorzaken van het ‘terrorisme.’ Er mag ‘geen mogelijkheid’ bestaan‘tot gevoelens complexer’ dan haat en afschuw. Laroui’s weigering om in te gaan op het verzoek te reageren op mijn kritiek, spreekt in dit opzicht boekdelen. Er mag van hem ‘geen mogelijkheid van een band als gelijkwaardige mensen’ ontstaan tussen de Arabisch sprekende ‘terrorist’ en de ‘beschaafde westerling.’ Eén van de gevolgen van deze halsstarrige houding is dat de tegenstander, net als Chimamanda Adichie op haar manier, zijn ‘nieuwe identiteit’ is gaan ‘omarmen.’ Met zijn rug tegen de muur kan hij alleen nog maar vooruit. Hoe meer de gestigmatiseerde geïsoleerd wordt door verpolitiekte intellectuelen, des te harder zal hij terugvechten. Wat Laroui doet is zowel de terreur van zijn tegenstanders bevorderen als de terreur van het NAVO-geweld, dat het Midden-Oosten en delen van de Maghreb in chaos heeft gedompeld. De rol die Laroui speelt, lijkt op Obama’s rol, zoals die is beschreven door de zwarte Amerikaanse intellectueel Shelby Steele. In zijn boek A Bound Man. Why We Are Excited About Obama and Why He Can't Win, verschenen in januari 2008, tien maanden voordat Obama tot de 'eerste zwarte Amerikaanse president' werd gekozen, werpt Steele de volgende vragen op:

Can a black ask for power at the level of the American presidency without wearing a mask, without reassuring whites that they will be given the benefit of the doubt without lessoning the anxiety inherent in being white today? Is real power possible for blacks without some negotiation with white innocence?

Steele antwoordt hierop:

In order to be part of history, to participate in its relentless evolution, the black American has always had to don the mask that would enable him to join the larger white world, where, presumably, history is being made. Thus, to a degree, inauthenticity has been the price blacks have paid to join history,

waardoor 

the price for acting in the interest of his own authenticity -- for being mask less -- was to fall outside of history.

Zodra de zwarten voor hun authenticiteit kiezen worden zij ogenblikkelijk voor de blanke 'orde' gezichtsloos. Dan zijn ze weer zwarten 'loud, colorful, and completely self-invented out of the historical chaos of black life,’ en daarmee 'existential cowboys wearing no mask for the white world,' en daardoor 'completely outside of history.' Vervolgens wijst Shelby Steele erop dat 

Barack Obama entered history by wearing the bargainers mask. He was born to a fate that literally schooled him in bargaining. It was not a hard-earned and carefully evolved individuality that won him entrée into the national imagination... 

His supporters do not look to him to DO something; they look to him primarily to BE something, to REPRESENT something. He is a bound man because he cannot be two opposing worldviews at the same time — he cannot grant whites their racial innocence and simultaneously withhold it from them.

Barack Obama emerged into a political culture that needed him more as an icon than as a man. He has gone 'far because the need is great. But this easy appeal has also been his downfall. It is a seduction away from character and conviction. In the Brotherhood, Tod Clifton (Afro-Amerikaanse hoofdrolspeler in de roman Onzichtbare Man, die Steele vergelijkt met Obama. svh) thought he never had to discover what he truly believed. He never considered his true self to be relevant. When he finally lurches away from this falseness, there is no self to guide him toward a meaningful life. Probably the greatest debilitation in black American life is that our history of masking — once so necessary to our survival — has caused us to overvalue the manipulation of white people and to undervalue the evolution of our individual selves. 

The challenge for Barack Obama is the same as it is for all free people: to achieve visibility as an individual, to in fact become an individual rather than a racial cipher. Today, he is in the same peril of falling 'out of history' as the fictional Tod Clifton was sixty years ago. Unless we get to know who he is — what beliefs he would risk his life for — he could become a cautionary tale in his own right, an iconic figure who neglected to become himself! 

Ook Fouad Laroui is een gemaskerde. Vermomd probeert hij in de smaak te vallen bij de 'blanke' Europese ‘politiek-literaire elite.’  Door zich als het ware ‘Roomser dan de Paus’ op te stellen hoopt hij zijn witte publiek te behagen. De Arabisch sprekende ‘terrorist’ geeft hem de mogelijkheid zich te ontworstelen aan de westerse stigmatisering van de soennitische cultuur waaruit hij voortkomt. Het terrorisme is in feite zijn redding. Door dit verschijnsel te depolitiseren kan hij de witte man behagen en stijgt zijn aanzien en inkomen. Zou hij zich daarentegen als intellectueel opstellen, die tracht het onbegrijpelijke te begrijpen, dan zou hij zijn carrière om zeep helpen. De witte massamens prefereert het simplisme van de vleiende poseur boven het complexe van een gekleurde denker die westerse mythen doorprikt. Na vijf eeuwen de Derde Wereld te hebben geplunderd is het racisme, dat een rechtvaardiging verschafte voor de roof en terreur, diep geïnternaliseerd in het bewustzijn van zowel de westerling, als in het bewustzijn van opportunisten als Laroui. Zo verklaarde hij zonder enige ironie: 'Ik moet zeggen dat Amsterdam ook mijn stad is. Daarom is haar verleden ook mijn verleden.' Zijn kameleontische houding is kitsch, en wel omdat zij de ware geschiedenis van de hoofdstad buiten beschouwing laat, namelijk de geschiedenis van de VOC, die slaven gebruikte en  slaventransporten uitvoerde, de geschiedenis van het kolonialisme dat Amsterdam rijk maakte, en de geschiedenis van de jodenvernietiging, waarbij de ambtenarij, de hoofdstedelijke politie, het personeel van de trams en de NS meewerkten aan het deporteren van joodse Amsterdamse burgers, waardoor van de 75.000 joodse Amsterdammers 61.700 in nazi-vernietigingskampen werden vermoord. De feiten tonen aan dat Laroui's opmerking als zou 'haar verleden ook mijn verleden' zijn, alleen bedoeld is om de elite te behagen.

En wat het onderhuids racisme betreft, dat is een alledaags fenomeen in de westerse mainstream-media, het is zelfs de basis waarop het westers superioriteitsgevoel zich ontwikkelde en blijft voortbestaan. Dit verhulde racisme bleek overduidelijk voorafgaand, tijdens, en na de gewelddadige illegale inval in Irak. In verband daarmee schreven de Britse auteurs en redacteuren van de website Media Lens, David Cromwell en David Edwards, in hoofdstuk 5 vanManaging Democracy, Managing Dissent (2013), getiteld ‘Liberal Gatekeepers: State-Corporate Power’s Little Helpers’:

On the  BBC Six O'clock News on March 20, 2006, diplomatic correspondent Bridget Kendall declared solemnly: ‘There's still bitter disagreement over invading Iraq. Was it justified or a disastrous miscalculation?’ It was a wonderful illustration of how the world's most respected broadcaster limits the range of acceptable debate; even thought Kendall could have asked: ‘There's still bitter disagreement over invading Iraq. Was it justified or an example of the supreme war crime, the waging of a war of aggression?’ 

But this is what the media does relentlessly: exclude possible viewpoints — in fact, accurate depictions of events — that would lead the public to fundamentally question the motives and legitimacy of power. Silence is to Western democracy what the iron fist is to Big Brother-style totalitarianism. 

But how can silence about Western crimes reign in ostensible democracies? First, consider that most of what the public hears about politics, including foreign policy and environmental issues, comes from the corporate media. The industry is mostly made up of large profit-seeking corporations whose main task is to sell audiences to wealthy advertisers — also corporations, of course — on whom the media depend for a huge slice of their revenues. This advertising revenue is as much as 75% of a newspaper's total income, even for the so-called quality press like the Guardian and the Independent. 

Cromwell en Edwards, die al jarenlang het werk van de commerciële media nauwlettend volgen, stellen op grond van onder andere hun eigen onderzoek:

The most highly respected ‘liberal’ media in this country - notably the BBC, Channel 4 News, the Guardian and the Independent - play a special role in this propaganda system. How? By delimiting the ‘progressive’ end of the acceptable spectrum for ‘mainstream’ news and debate. In effect: this far, and no further.

Consider first the role of the corporate media as a whole in supporting the aims of power. So, for example, if the US and UK governments decide that Iraq or Libya or Iran should be the focus of attention and concern, then news reports heavily reinforce that focus. In a world full of suffering and violence, the government is able to highlight just this suffering or that alleged threat by a ‘rogue’ country, which then becomes ‘the story’. Regardless of whether the threat is real — a ‘nuclear-armed’ Iran? — government and media propaganda have the power to make it seem of overwhelming importance requiring urgent attention; perhaps even ‘humanitarian’ intervention by Western forces.

Media editors perceive their job as being one of supporting ‘democracy’ by reporting the opinions of political leaders and government spokespeople at face value. To seriously challenge government claims and motivations, to highlight state hypocrisy and point to past and current crimes, is seen as sabotaging this democracy-supportive role; perhaps even undermining Western democracy itself. This is denounced as ‘biased,’ ’partial’ or ‘crusading’ journalism.

This does not mean that there is no dissent in the corporate media. On the contrary, the system strongly requires the appearance of openness. In an ostensibly democratic society, a propaganda system must incorporate occasional instances of dissent. Like vaccines, these small doses of truth inoculate the public against awareness of the rigid limits of media freedom. The honest dissident pieces which occasionally surface in the ‘mainstream’ are almost as important to the successful functioning of the propaganda system as the vast mass of power-friendly journalism. Dissidents — whatever tiny number of them are permitted — also have their place in the pyramid. The end result, however, is an overall performance that tends strongly to mould public opinion to support the goals of state-corporate power.

Een illustrerend voorbeeld van dit verschijnsel is de werkwijze van Geert Mak. Zo berichtte de mainstream-pers woensdag 27 april 2016 onder de kop ‘Geert Mak haalt fel uit naar Rabobank’ het volgende:

De Rabobank is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de crisis in de melkveehouderij. De bank had boeren moeten waarschuwen tegen ongebreidelde uitbreiding, maar heeft zijn klanten juist opgejut. Dat zegt historicus Geert Mak.

‘Friesland brabantiseert'

Volgens Mak is het Friese platteland de laatste jaren omgevormd tot agrarisch bedrijventerrein. ‘Wie met zijn bootje door Friesland vaart, ziet gloednieuwe megastallen, brokken van lelijkheid. Friesland “brabantiseert” in hoog tempo.’

'Denk na voordat je de veestapel vergroot’

De afschaffing van de quota heeft volgens Mak desastreus uitgewerkt. De melkproductie is toegenomen, de prijs gekelderd. ‘Dat had iedereen kunnen zien aankomen. De boeren hebben zich gek laten maken. Ze vragen om hulp van de overheid. Hoezo hulp? Denk liever eerst na voordat je de veestapel vergroot.’

Hij geeft de Rabobank er fors van langs. ‘Die bank heeft melkveehouders niet afgeremd, maar juist gestimuleerd. En nu stort het hele systeem in elkaar.’

Hier spreekt een getergde miljonair die de rust en eenvoud zocht van het voorheen zo idyllische platteland, en zich heeft teruggetrokken in het Friese gehucht Bartlehiem. Daar, naast zijn landhuis ligt zijn ‘bootje,’ waarmee hij, in gezelschap van zijn vrouw Mietsie, ‘door Friesland vaart’ en ineens tot zijn grote woede geconfronteerd wordt met de gevolgen van het landbouwbeleid van de door hem zo gepropageerdc EU. In plaats van dotters, boterbloemen en hier en daar wat roodbont Fries vee wordt zijn blik verkracht door ’gloednieuwe megastallen,’ die voor hem en zijn echtgenote ‘brokken van lelijkheid’ vertegenwoordigen. Wees hij eerst nog zijn publiek in enthousiaste bewoordingen erop dat

de EU een markt [is] van bijna een half miljard mensen met de hoogste gemiddelde levensstandaard ter wereld. Alleen al voor Nederland is de Unie goed voor tweederde van onze totale export, eenvijfde van het nationale product. We hebben nu een open toegang tot die markt,

en dat ‘we’ dus de ‘deur’ naar die ‘markt’ absoluut niet moesten ‘dichtgooien,’ nu Geert in zijn directe omgeving de gevolgen van dat marktdenken ziet, zou hij het liefst elke deur naar de ‘markt’ hermetisch willen barricaderen. Bovendien tonen zijn egoïstische standpunten haarscherp aan dat ‘the system strongly requires the appearance of openness. In an ostensibly democratic society, a propaganda system must incorporate occasional instances of dissent.’ Dus de grote propagandist van de EU mag heus wel eens een dissidente mening verkondigen, zodra zijn woongeluk bedreigd lijkt te worden, zolang hij zich maar voor de rest van de tijd houdt aan de directieven van de marktideologie. De mediacritici Cromwell en Edwards werpen terecht de volgende vragen op:  

Is the appearance of honest dissent in the corporate media really so damaging? Why does it matter so much? How can it possibly do any harm? It does when you realize that a crucial limiting feature of liberal dissent is that it takes as a given the key propaganda claim that the state is basically benevolent and well-intentioned. So, as we saw above, the BBC’s Bridget Kendall reported that the 2003 invasion of Iraq might be considered ‘justified’ or a ‘mistake,’ but not what it very obviously was: a major war crime. Reporting the West’s war of aggression on Iraq as ‘the supreme international crime,’ the legal term adopted by the post-WW2 Nuremberg judges, would threaten to undermine the legitimacy of the ‘democracy’ which the BBC is supposed to support…

It’s easy to understand why Milne, Fisk, George Monbiot, Jon Snow (allen kritische journalisten. svh) and the tiny handful of other ‘crusading’ journalists don’t expose the propaganda system, especially their own employer’s role. To do so is to risk alienating influential elements on the paper - the costs of even minor dissent could be high and ultimately career-terminating. Anyone who has worked in a corporation knows that everything revolves around profit-maximization — woe betide anyone who criticizes the senior management, the product, or the advertisers, in front of customers. If that criticism seriously cost the company, it would certainly not be tolerated. And remember — these are some of the most progressive and prominent journalists working in the corporate media. They are about as radical as it is possible to be and still appear regularly in the media. So this is why the Guardian, Independent, Channel 4 News and the BBC are crucial to upholding the façade of liberal democracy in this country.

Consider the glaring lack of historical context provided by corporate journalism when reporting on issues of UK foreign policy, even in the best liberal media. Often journalists simply don’t know much of it. We have found in over 11 years of running Media Lens that journalists are surprisingly ignorant about the history and wider political context of what they’re reporting. The real problem is that explaining the historical context tends to complicate the media’s Manichean — ‘us’ good, ‘them’ bad — view of the world.

If you accept the evidence that the corporate media is a system designed to serve corporate profits and the state power that supports business, then it’s clear that the media is not in the business of making sense of the world. Quite the reverse: ‘Ignorance is Strength.’


http://www.wakeupinfo.fr/2016/03/fouad-laroui-est-un-bounty.html 

Ook in het geval van Fouad Laroui en De Groene Amsterdammer is het ware probleem  ‘that explaining the historical context tends to complicate the media’s Manichean — “us” good, “them” bad — view of the world.’ Daarom kunnen zowel de academicus als het weekblad voor intellectuelen suggereren dat de ‘terroristen’ geen motieven bezitten, maar domweg ‘fragiele onevenwichtigen’ zijn ‘of makkelijk beïnvloedbaren,’ of ‘psychopaten.’ En zelfs de ‘rebellen’ bezitten geen motief, maar zijn door een of andere onbegrijpelijke psychische stoornis ‘op zoek naar een radicale zaak, welke dan ook.’ Op die manier hoeft de polder-intelligentsia (of beter gesteld: degenen die daarvoor doorgaan), zich niet te verdiepen in haar tegenstanders en kan zij zich blijven wentelen in het eigen gelijk. Pas wanneer de rust wordt verstoord schrikken de opiniemakers even wakker om zich, net als Mak, te beklagen over zoveel ‘lelijkheid.’ En dan krijgen de ‘boeren’ te horen dat zij ‘zich gek [hebben] laten maken,’ en dat zij in plaats van ‘om hulp van de overheid’ te vragen zouden hebben moeten nadenken ‘voordat je de veestapel vergroot.’ Door het sociaal-economische fenomeen van het neoliberalisme terug te brengen tot een zaak van individuele domheid probeert eveneens  bestsellerauteur Mak het politieke te depolitiseren.

Tegelijkertijd doet zich het volgende opmerkelijk fenomeen voor: hoewel Mak zich beklaagt over de politiek van het marktdenken, die hijzelf zo fanatiek verdedigt, beseft mijn oude vriend nog steeds niet dat allereerst hij ‘zich gek’heeft ‘laten maken.’ Door te verzuimen ‘eerst na’ te ‘denken’ begon hij het EU ‘marktdenken’ te propageren. De neoliberale ideologie van Brussel is er allereerst op gericht de banken, de speculanten, de grote concerns te bevoordelen. Mak zelf gaf in een onbewaakt ogenblik tijdens een radioprogramma toe dat de onbeperkte macht van 'het grootkapitaal' op dit moment 'ons totaal ontglipt' en dat 'je [daar] niks tegen kunt doen!' Hoe hardleers mijn oude vriend Geert Mak is, blijkt ondermeer uit het feit dat hij, na eerst zijn villa net buiten Jorwert te zijn ontvlucht omdat zijn -- door de EU gesubsidieerde -- buurboer teveel onrust veroorzaakte, vervolgens in Bartlehiem neerstreek, om daar te ontdekken dat zijn omgeving ‘in hoog tempo [brabantiseert],’ door de bouw van ‘gloednieuwe megastallen.’ In zijn ‘bootje’ varend, is hij kennelijk niet in staat een verband te leggen tussen de EU-politiek en de ‘brokken van lelijkheid,’ die Mak als zo storend ervaart. En toch laat hij aan een ieder die wil luisteren weten dat er 'Geen Jorwert zonder Brussel' meer mogelijk is.

Hoe autistisch moet je als bestsellerauteur wel niet zijn om blind te blijven voor het feit dat als Jorwert geen toekomst meer heeft zonder Brussel, de gevolgen overal buiten Brussel zichtbaar zullen worden. Het toppunt van kleinburgerlijke onnozelheid is dat dat hij nu ‘de Rabobank er fors van langs[geeft],’ omdat ‘[d]ie bank melkveehouders niet [heeft] afgeremd, maar juist gestimuleerd.’ Jarenlang heb ik met ontelbare feiten Geert Mak aan zijn verstand proberen te brengen dat door zijn ‘optimistische’ geloof in de eeuwige groei op den duur ‘het hele systeem in elkaar’ zou storten. Maar nu hij dit precies voor zijn ogen ziet gebeuren, beseft de opiniemaker nog steeds niet wat de ware oorzaken zijn. Tegelijkertijd weigert hij zijn mond te houden en zich eerst te verdiepen in de materie. Geenszins, een onverzadigbare behoefte aan zoveel mogelijk aandacht weerhoudt hem, en de zijnen, te stoppen met hun geraaskal. De enige reactie die mij overblijft, is de opmerking: ‘such is life,’ om vervolgens de stilte op te zoeken, ver weg van stad en land, waar de gekte en het lawaai het denken belemmert.    

We are the hollow men
We are the stuffed men
Leaning together
Headpiece filled with straw. Alas!
Our dried voices, when
We whisper together
Are quiet and meaningless
As wind in dry grass
Or rats' feet over broken glass
In our dry cellar

Shape without form, shade without colour,
Paralysed force, gesture without motion;

Those who have crossed
With direct eyes, to death's other Kingdom
Remember us—if at all—not as lost
Violent souls, but only
As the hollow men
The stuffed men.

— T.S. Eliot. The Hollow Men. 1925




Geen opmerkingen: