woensdag 28 oktober 2015

Vluchtelingenstroom 11

De Amerikaanse historicus Richard Hofstadter gaf in zijn invloedrijke studie The American Political Tradition (1948) een diep inzicht in het doorgaans onuitgesproken Westerse mens en wereldbeeld, door de lezer op het volgende te wijzen:

Long ago Horace White (vooraanstaande Amerikaanse negentiende eeuwse journalist. svh) observed that the Constitution of the United States 'is based upon the philosophy of Hobbes ('de mens is een wolf voor zijn medemens.' svh) and the religion of Calvin. It assumes that the natural state of mankind is a state of war, and that the carnal mind is at enmity with God.' Of course the Constitution was founded more upon experience than any such abstract theory; but it was also an event in the intellectual history of Western civilization. The men who drew up the Constitution in Philadelphia during the summer of 1787 had a vivid Calvinistic sense of human evil and damnation and believed in Hobbes that men are selfish and contentious (oorlogszuchtig. svh). They were men of affairs, merchants, lawyers, planter-businessmen, speculators, investors. Having seen human nature on display in the marketplace, the courtroom, the legislative chamber, and in every secret path and alleyway where wealth and power are courted, they felt they knew it in all its frailty. To them a human being was an atom of self-interest. They did not believe in man, but they did believe in the power of a good political constitution to control him.

This may be an abstract notion to ascribe to practical men, but it follows the language that the Fathers themselves used. General Knox, for example, wrote in disgust to Washington after the Shays Rebellion (grote boerenopstand in 1786 en 1787 tegen de belasting-politiek van de rijke elite, de Founding Fathers, waarbij arme boeren de kosten van de Onafhankelijkheidsoorlog moesten betalen. svh) that Americans were after all, 'men — actual men possessing all the turbulent passions belonging to that animal. Throughout the secret discussions at the Constitutional Convention it was clear that this distrust of man was first and foremost a distrust of the common man and democratic rule. As the Revolution took away the restraining hand of the British government, old colonial grievances of farmers, debtors, and squatters against merchants, investors, and large landholders flared up anew; the lower orders took advantage of new democratic constitutions in several states, and the possessing classes were frightened. The members of the Constitutional Convention (waar vanzelfsprekend de arme bezitlozen niet welkom waren. svh) were concerned to create a government that could not only regulate commerce and pay its debts but also prevent currency inflation and stay laws (die faillisementen bemoeilijkten. svh) and check such uprisings as the Shays Rebellion. 

Cribbing (het ruzie maken. svh) and confining (het beperken van. svh) the popular spirit that had been at large since 1776 were essential to the purposes of the new Constitution. Edmund Randolph (behorend tot de elite van Virginia. Eerste minister van Justitie van de VS. svh), saying to the Convention that the evils from which the country suffered originated in 'the turbulence and follies of democracy,' and that the great danger lay in 'the democratic parts of our constitutions'; and Elbridge Gerry (afkomstig uit een rijke koopmansfamilie en vijfde vice-president van de VS. svh); Roger Sherman (handelaar, één van de meest invloedrijke leden van de Constitutionele Conventie. svh) hoping that 'the people… have as little to do as may be about the government'; William Livingston (advocaat, gouverneur van New Jersey, ondertekenaar van de Amerikaanse Grondwet. svh), saying that 'the people have ever been and ever will be unfit to retain the exercise of power in their own hands';  George Washington (destijds de rijkste man van de VS door het speculeren met land van Indianen die met geweld waren verdreven of waren vermoord. Eerste president van de VS. svh), the presiding officer, urging the delegates not to produce a document of which they themselves could not approve simply in order to 'please the people'; Hamilton (één van de invloedrijkste voorstanders van de Grondwet, de eerste Amerikaanse minister van Financiën, en een felle pleitbezorger van een sterke federale macht. svh), charging that the 'turbulent and changing' masses 'seldom judge or determine right' and advising a permeant governmental body to 'check the imprudence (onvoorzichtigheid. svh) of democracy'; the wealthy young planter Charles Pinckney, proposing that no one be president who was not worth at least one hundred thousand dollars — all these were quite representative of the spirit in which the problems of government were treated.

Ook de volgende feiten spreken voor zich: van de 55 delegatieleden die de Constitutional Convention bijwoonden bezat 49 procent slaven. Twaalf van de Amerikaanse presidenten beschikten over slaven. George Washington bezat meer dan 200 slaven, Thomas Jefferson, de derde Amerikaanse president, had meer dan 100 slaven, James Madison, de vierde president, 'generally regarded as the father of the United States Constitution,' bezat en verkocht zijn hele leven lang slaven, James Monroe, de vijfde president, bezat 30 tot 40 slaven, en Andrew Jackson, de zevende president, had 160 slaven. Hoewel de 'Founding Fathers' van de republiek aannamen dat een 'good political constitution' voldoende zou zijn 'to control' het verwoestende egoïsme van de mens, blijkt bijna 240 jaar later die veronderstelling onjuist te zijn. De mislukking van het democratische experiment in de VS was onvermijdelijk, aangezien vanaf het allereerste begin de Amerikaanse Grondwet de bescherming van de belangen van de Amerikaanse bezittende, en dus heersende, klasse als absolute prioriteit stelde.  De elite vreest er, zoals altijd en overal in de geschiedenis, de democratie, omdat deze bestuursvorm vroeger of later de privileges van de rijken aantast. 

Alleen westerse intellectuelen die de macht dienen begrijpen dit niet, omdat dit besef hun positie ondermijnt, en dus geldt voor hen: wiens brood men eet diens woord men spreekt. Ondanks alle retoriek en borstklopperij over de westerse vrijheid en de westerse 'freedom of speech' is slechts een zeer klein percentage van hen in staat zich onafhankelijk op te stellen, de meesten zijn als het ware letterknechten van het 'grootkapitaal,' zoals Geert Mak de macht in een onbewaakt moment noemde. Tot zijn grote schrik, want al snel daarna beweerde hij dat zijn knusse 'Jorwert' niet zonder het neoliberale 'Brussel' de toekomst zal overleven. Mensen die de werking van macht van binnenuit kennen weten dat de VS vandaag de dag een 'oligarchie' is, aangezien de 'ongelimiteerde politieke omkoperij' heeft geleid tot 'a complete subversion of our political system as a payoff to major contributors.' De woorden zijn van niemand minder dan oud-president Jimmy Carter. Eind juli 2015 zei hij dat zowel Democraten als Republikeinen, 'look upon this unlimited money as a great benefit to themselves,' een feit dat geen enkele burger zal zijn ontgaan, maar dat desondanks door de westerse commerciële mainstream-pers nog steeds angstvallig wordt ontkend, genegeerd of verzwegen. Een illustrerend voorbeeld is Geert Mak. In zijn bestseller Reizen zonder John. Op zoek naar Amerika (2012) presenteert hij zijn lezerspubliek opnieuw de Reader's Digest versie van de Amerikaanse geschiedenis wanneer hij schrijft:

Thomas Jefferson was nog maar drieëndertig jaar oud toen hij in 1776 de Onafhankelijkheidsverklaring optekende, een van de mooiste staatsdocumenten die ooit zijn geschreven. 'We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the Pursuit of Happiness...' Zijn uitgangspunt was een staat waarin de burgers niet alleen rechten hadden om zich tegen machthebbers te verdedigen -- zoals hier en daar in Europa al het geval was --, maar waarin alle soevereiniteit bij het volk werd gelegd.

Alle macht aan 'het volk'? Deze bewering is kitsch, alleen bedoelt om zijn onwetend publiek te behagen. Het verraadt tevens Mak's infantiel verlangen naar 'hoop,' omdat hij, volgens eigen zeggen, niet tegen de werkelijkheid kan. De realiteit in het geval van de VS werd op 4 juli 1975 in de Boston Globe als volgt beschreven door de bekende Amerikaanse historicus, wijlen Howard Zinn:

The Declaration of Independence became an embarrassment to the Founding Fathers almost immediately. Some of George Washington’s soldiers resented the rich in New York, Boston, and Philadelphia, profiting from the war. When the Continental Congress in 1781 voted half pay for life to officers of the Revolution and nothing for enlisted men, there was mutiny in the New Jersey and Pennsylvania lines. Washington ordered two young mutineers shot 'as an example.' The shovelfuls of earth covering their bodies also smudged the words of the Declaration, fives years old and already ignored, that 'all men are created equal.'

Enslaved blacks in Boston took those words seriously, too, and, during the Revolution, petitioned the Massachusetts General Court for their freedom. But the Revolution was not fought for them.

It did not seem to be fought for the poor white farmers either, who, after serving in the war, now faced high taxes, and seizure of homes and livestock for nonpayment. In western Massachusetts, they organized, blocking the doors of courthouses to prevent foreclosures. This was Shay’s Rebellion. The militia finally routed them, and the Founding Fathers hurried to Philadelphia to write the Constitution, to set up a government where such rebellions could be controlled.

Arguing for the Constitution, James Madison said it would hold back “a rage for paper money, for an abolition of debts, for an equal division of property, or for any other improper or wicked project…” The Constitution took the stirring phrase of the Declaration, 'life, liberty and the pursuit of happiness' and changed it to 'life, liberty and property.' The Declaration was only a historic document. The Constitution became the law of the land…

The Constitution was written by the rich, who set up a government to protect their property. Gerald Ford is still doing it. They say he is a 'good guy.' He certainly has been good to big business. He has arranged for gasoline prices and heating bills to go up while the oil companies make enormous profits. He vetoed a bill to allow an interest rate for homeowners of 6 percent while the nation’s ten biggest banks made $2 billion in profits last year.

Unemployment, food, and rent are all rising; but $7 billion in tax breaks went to 160,000 very wealthy people last year, according to a congressional report.

Geen enkele zichzelf respecterende historicus zal beweren dat Jefferson de 'hoogste macht of gezag' bij 'het volk' wilde leggen. Dat is een propagandistische mythe. Feit is namelijk dat vrouwen, slaven, indianen en arme blanken, (de meerderheid) niet mochten stemmen. In de praktijk waren zowel Jefferson als alle andere Founding Fathers van mening dat er geen 'onvervreemdbare rechten' moesten bestaan voor 'alle mensen,' laat staan dat zwarte slaven moesten worden bevrijd en dat indianen in 'vrijheid' hun eigen geluk op hun eigen grondgebied zouden mogen 'nastreven.' En voor hen gold het begrip 'property' al helemaal niet.

Mak had dit kunnen weten als hij de Amerikaanse geschiedenis had bestudeerd, als hij bijvoorbeeld Facing West. The Metaphysics of Indian-hating & Empire-Building (1980) van de Amerikaanse historicus Richard Drinon had gelezen, een studie die door Amerikaanse prominente historici als professor Walter LaFeber en professor Richard Slotkin wordt gerekend tot 

the best-written, the most comprehensive and scholarly, and certainly the most provocative account of the policy that over four centuries resulted in exterminating 'savages' who stood in the path of American expansion.

Drinnon's onderzoek 

makes vital connections between our past and our present, between the events and ideas that have shaped American history and the way we think, act, and see the world now.

Over Jefferson's tweeslachtigheid schrijft hij:

hints of living relationships between the ideals and the man are most difficult to find. 

Bij weinig andere politici is het verschil tussen mythe en werkelijkheid zo groot als bij Jefferson. Drinnon verwijst naar het 'brilliantly iconoclastic' portret van Jefferson and Civil Liberties uit 1963, waarin historicus en Pulitzer Prijs-winnaar, wijlen, professor Leonard W. Levy beschreef hoe deze

ideologue of freedom came out for dictatorship in times of crisis, supported loyalty oaths, favored prosecution -- at the state level -- for 'seditious' libel, accepted concentration camps for the politically unreliable, adopted censorship, and indulged in other authoritarian acts that led Levy to find 'a strong pattern of unlibertarian, even antiliberatarian thought and behavior extending throughout Jefferson's long career. 

Over Jefferson's diepgeworteld racisme merkt Drinnon op dat

in Notes on the State of Virginia (Paris, 1785) he tried to extricate himself by depicting blacks as creatures of the body and sensation rather than of the mind and reflection, and doubted their fitness for freedom; but he disguised this 'anti-negro diatribe' by casting it as a scientific hypothesis...' 

Jefferson, die kinderen verwekte bij één van zijn zwarte slavinnen, was tegelijkertijd een rijke aristocraat uit Virginia met een 

great personal aversion to miscegenation, or, as he put it, 'to the mixture of color here.'

Om te voorkomen dat er rassenvermenging zou ontstaan en

stain 'the blood of the master,' the great revolutionary proposed to rid the country of them all, those previously freed and those newly emancipated: through 'expatriation' to Afrika or the West Indies -- he wavered on 'the most desirable receptacle' -- the problem would disappear with the last shipload,

aldus de politicus die volgens Mak 'alle soevereiniteit bij het volk' wilde leggen. De indianen mochten van Jefferson wel blijven op voorwaarde dat

they should give up the chase, dispose of lands needed only for hunting, become tawny yeomen farmers, and intermix with the white population.

Op 3 november 1802, Jefferson was inmiddels president van de VS geworden, schreef hij aan Handsome Lake, de grote profeet van de Seneca-indianen dat diens angst voor het verlies van nog meer land aan de blanken volkomen ongegrond was. Jefferson:

You remind me, brother, of what I said to you when you visited me the last winter, that the lands you then held would remain yours, and shall never go from you but when you should be disposed to sell. This I now repeat and will ever abide by.

Deze woorden zijn even 'mooi,' om de kwalificatie van Mak te lenen, als de woorden in de Amerikaanse Onafhankelijksverklaring. Even mooi en even leugenachtig, om precies te zijn, want nog geen twee maanden na Jefferson's geruststellende woorden

a working paper 'Hints on the Subject of Indian Boundaries' contained Jefferson's covert suggestions for extinguishing titles to lands they refused to sell; the following month a confidential message shared his disingenuous hints with Congress -- minus some awkward details -- on how to undermine Indian leaders who persisted 'obstinately in these dispositions.' Though duty required him to submit his views to the legislature, he warned that, 'as their disclosure might embarrass and defeat their effect, they are committed to the special confidence of the two houses.' Therewith he secretly launched a systematic campaign of psychological warfare against the tribes... it entrapped their leading men into running up debts at government trading posts so they would have to sell their lands to pay... Jefferson's letters to lieutenants in the field filled in the details,' 

aldus de historicus Richard Drinnon, die concludeert:

Jefferson's letter to Governor William Henry Harrison of the Indiana Territory revealed most candidly how the trap should be sprung, leaving the Indians dependent on the market economy and relieved of their extensive forests:

'To promote this disposition to exchange lands, which they have to spare and we want, for necessaries, which we have to spare and they want, we shall push our trading uses, and be glad to see the good and influential individuals among them run in debt, because we observe that when debts get beyond what the individuals can pay, they become willing to lop them off by a cession of lands.'

Hoe de slavenhouder en president, Thomas Jefferson, in de ogen van Geert Mak daadwerkelijk 'alle soevereiniteit bij het volk' wilde leggen, vertelt mijn oude vriend niet. Wel wordt duidelijk dat ondanks zijn stellige uitspraken hij weinig van Jefferson afweet. Gezien de bovenstaande feiten komt Mak's bewering dat 'soms vooral links het standpunt van Jefferson uit[draagt],' in een wel bijzonder opmerkelijk daglicht te staan. Althans voor een geïnformeerde lezer, maar afgaande op de publieke reacties vrees ik dat de meeste lezers van Mak's reisboek niet verwonderd hebben opgekeken. Want wat betekenen begrippen als 'soevereiniteit' en 'links' nog zodra ze door Mak's tekstverwerker zijn gehaald? 


Op dit punt aangekomen stel ik het volgende vast: de Verenigde Staten, als culminatie van de westerse cultuur, als hoogtepunt van het eeuwenlange westerse expansionisme en gewelddadig streven naar hegemonie, is het product van 'the philosophy of Hobbes and the religion of Calvin. It assumes that the natural state of mankind is a state of war, and that the carnal mind is at enmity with God.' Het eerste vloeit voort uit het tweede. Centraal in het joods-christelijk geloof staat de uitstoting uit het paradijs nadat de mens bewust was geworden van zichzelf en daarmee van het verschil tussen goed en kwaad. Het bestaan op aarde is in dit wereldbeeld domweg verdoemd. De Indiaans-Amerikaanse milieu-activiste Charlotte Black Elk, 'the great-granddaughter of the holy man Nicholas Black Elk,' merkte in dit verband op:

Look at the origin legends of the judeo-christian people. You have an origin legend that says that Adam and Eve were banished onto earth and earth is an enemy. And you have native people, and Lakota people in particular, who say the earth is my mother and we all have to live together as a family. Those are very, very opposed viewpoints from one who says: this is my mother and the other who says: this is a place of banishment and you don’t really have to care for it because someday you are going back to paradise when you complete your banishment. And I think those attitudes are what came into play when you had western encroachment and the wars of the 1800s, the whole uprooting of native people.

De in wezen nihilistische veronderstelling dat de mens verdoemd is, fungeert al twee millennia als rechtvaardiging voor het gewelddadig westers expansionisme, waarbij in naam van de Goddelijke en de Aardse Macht de wereld met geweld werd veroverd. Deze onbewuste overtuiging ziet in Kant's 'eeuwige vrede,' gebaseerd op rechtsregels, niets anders dan een 'utopie,' en daarom wordt zijn uit 1795 daterende verhandeling Zum ewigen Frieden. Ein philosophischer Entwurf als naïef, misschien zelfs absurd van de hand worden gewezen. De onuitgesproken gedachte is dat het streven naar vrede alleen kan door zich te bewapenen, omdat de mens in zijn oneindige begeerte naar macht en rijkdom geen moraal en dus geen recht verdraagt. Het paradoxale is dat hier sprake is van de 'self-fulfilling propehecy,' een al in de oudheid bekend fenomeen waarbij 'bijvoorbeeld de Griekse god Kronos probeerde aan een onheilsprofetie te ontkomen door zijn eigen kinderen op te eten, maar daardoor dat onheil juist over zichzelf af[riep].' Concreet gesteld kan men natuurlijk niet verwachten dat de mens zich sociaal opstelt wanneer hij voortdurend is blootgesteld aan reclame en propaganda die juist een beroep doen op het egoïsme, de begeerte, de angst voor de ander. 


Het spreekt voor zich dat 'the philosophy of Hobbes and the religion of Calvin' de weg vrijmaakten voor het rauwe kapitalisme dat nu in het nihilistische neoliberalisme is ontspoord. Deze ideologie bevoordeelt het individu ten koste van de gemeenschap. Een levenshouding die 'de mens' ziet als 'een wolf voor zijn medemens' kan niet anders dan oorlogszuchtig en asociaal zijn.  In de deterministische visie van de neoliberale elite wordt de werkelijkheid beheerst door onwrikbare natuurwetten die permanente vrede onmogelijk maken, zelfs als de meerderheid een rechtvaardige vrede wil. Men hoeft niet veel verbeeldingskracht te bezitten om te beseffen dat vrede volstrekt onbestaanbaar is wanneer 85 miljardairs in de wereld evenveel bezitten als de helft van de mensheid tezamen. Om 85 mensen zo obsceen rijk te maken en te houden, moet er wereldwijd een gewelddadig onderdrukkingssysteem in stand blijven. Bovendien geldt dat als iedere wereldbewoner net zo comfortabel zou leven als de meeste westerlingen er dan vier aardes nodig zijn, hetgeen benadrukt hoe onrechtvaardig en gewelddadig het neoliberalisme per definitie is. Alleen doordat de neoliberale elite in staat is de huidige status quo in stand te houden, kan de één miljardair worden en de ander pauper blijven. Het gevolg is frictie en uiteindelijk oorlog. Dat is logisch, maar geenszins onvermijdelijk. Op dit moment geldt dat het 

global corporate system — from its colonial past beginning with Cristóbal Colón's famous 1492 search for a sea route to the fabled riches of East Asia, to the current regime of 'globalization' in which a comprehensive plan to subordinate domestic economies everywhere to transnational banking and corporate rule is now into high gear,  

aldus de in Canada docerende hoogleraar John McMurtry in het voorwoord van The No-Nonsense guide to Globalization (2001), waaraan hij onmiddellijk toevoegt:   

Ceaseless repetition of slogans of 'inevitable change' and 'necessary restructuring' have everywhere accompanied this rapid prying-open of national economies and cultures for foreign exploitation 'free of trade and investment barriers.' But there is an astonishing gap between the dominant ideology of a 'self-regulating global free market' and the reality of tens of thousands of trade-lawyer constructed regulations imposed across the world by a fast-moving, secretive process instituting the private demands of transnational corporations as absolute rights to which elected legislatures everywhere are made subordinate. 

Om te voorkomen dat het failliet van de westerse oligarchie teveel in het oog loopt, is het de taak van de mainstream-opiniemakers, als bijvoorbeeld Geert Mak, Hubert Smeets, Henk Hofland en Michel Krielaars, om de heersende mythen levend te houden, vandaar de kletspraat over het bedreigende expansionisme van Rusland, de eeuwige vooruitgang, vrede en veiligheid, democratie en mensenrechten, 'het vredestichtende Westen' en natuurlijk over de westerse 'humanitaire interventies,' die in werkelijkheid telkens weer op bloedbaden uitlopen. Wat dit betreft is Thomas Friedman, de opiniemaker van de New York Times, véél dichter bij de waarheid. De door Geert Mak zo bewonderde 'Friedman,' is, aldus mijn oude vriend, zo 'lekker upbeat,' en tevens 'zo'n man is die altijd wel een gat ziet om een probleem op te lossen.' Een aansprekend voorbeeld van het 'upbeat' karakter van Friedman's oplossingsvermogen is de volgende:

De verborgen hand van de markt zal nooit werken zonder een verborgen vuist. McDonalds kan niet floreren zonder McDonnell Douglas, de ontwerper van de F-15. De verborgen vuist die de wereld veilig houdt voor de technologie van Silicon Valley heet het Amerikaanse Leger, Luchtmacht, Marine en het Mariniers Korps.

Deze zienswijze is kort maar krachtig tegelijk de oorzaak van het feit dat Mak en de Makkianen met hun anti-Poetin hetze een gewapend conflict met de nucleaire grootmacht Rusland denkbaar maken. Daarmee demonstreren ze opnieuw overduidelijk dat het westerse oorlogszuchtige model alleen kan leiden tot een desastreuze confrontatie met de rest van de wereld, die weigert zich te onderwerpen aan de dictaten van het Amerikaanse model, dat op zijn beurt de fatale voortzetting is van het Europese, blanke, christelijke messianisme, en in zijn  Amerikaanse vorm het moderne 'exceptionalisme,' met zijn doctrine van 'manifest destiny.' Ik besluit met nog een fragment uit Richard Hofstadter's The American Political Tradition. And The Men Who Made It

Democratic ideas are most likely to take root among discontented and oppressed classes, rising middle classes, or perhaps some sections of an old alienated, and partially disinherited aristocracy, but they do not appeal to a privileged class that is still amplifying its privileges. With a half-dozen exceptions at the most, the men of the Philadelphia Convention were sons of man who had considerable position and wealth, and as a group they had advanced well beyond their fathers. Only one of them, William Few of Georgia, could be said in any sense to represent the yeoman farmer class which constituted the overwhelming majority of the free population. 

Met de bovenstaande achtergrondinformatie dient de lezer Geert Mak's lovende woorden over het 'vitale karakter van de Amerikaanse democratie' te interpreteren. Volgende keer, de continuïteit van het Russische model.


De gereformeerde domineeszoon Geert Mak preekt graag van de kansel over de superioriteit van de Amerikaanse hegemonie. Hij noemt het 'soft power.'


1 opmerking:

Sonja zei

Zeer, zeer informatief en mijns inziens voortreffelijke analyse.