zondag 12 mei 2024

Halsema en het onvermogen om zich met anderen te identificeren

Het onvermogen om zich met anderen te identificeren was ongetwijfeld de belangrijkste psychologische voorwaarde voor het feit dat zoiets als Auschwitz had kunnen plaatsvinden te midden van min of meer beschaafde en onschuldige mensen,

aldus Theodor Adorno (1903 – 1969), de Duitse socioloog, filosoof, musicoloog, componist en literatuurcriticus. 'Hij was ook een prominent lid van het Institut für Sozialforschung, meestal Frankfurter Schule genoemd. Daarnaast was hij hoofdzakelijk een filosofisch denker. Het etiket ‘sociaal filosoof’ benadrukt het sociaal-kritisch aspect van zijn filosofisch denken, dat vanaf 1945 een intellectueel prominent standpunt werd binnen de kritische theorie van de Frankfurter Schule. Samen met Max Horkheimer, Walter Benjamin en Herbert Marcuse was hij een grondlegger van deze filosofische school, die vanaf de jaren dertig opkwam en later in de jaren zestig een sterke invloed zou uitoefenen op de studentenbewegingen in West-Europa. De denkbeelden van de Frankfurter Schule kregen geleidelijk aan ook invloed binnen de sociale wetenschappen.


Zijn bekendste werk De dialectiek van de verlichting (1987) schreef hij samen met Max Horkheimer. Daarin beschreven zij hoe de Verlichting, die staat voor rationaliteit en vooruitgangsgeloof, omsloeg in haar tegendeel, en hoe de natuurdwang gereproduceerd wordt in beheersingsdwang. Als voorbeeld verwezen ze naar de holocaust.'


Deze volkerenmoord was één van de voorbeelden van wat de Amerikaanse socioloog C. Wright Mills ‘rationality without reason’ noemde. Een ander significant voorbeeld van de irrationele rationaliteit is de atoombom, een in feite onbruikbaar massavernietigingswapen, zodra de afschrikkingsdoctrine niet werkt. De Amerikaanse bestseller-auteur en winnaar van de Pulitzer Prize, Garry Wills, stelt in zijn Bomb Power. The Modern Presidency and the National Security State (2010) dat zijn:


‘boek als fundamentele stelling heeft dat de bom onze verdere geschiedenis tot in de diepste constitutionele wortels heeft veranderd. Het herdefinieerde het presidentschap, zoals in alle opzichten de Amerikaanse 'opperbevelhebber' (een term die in deze periode een nieuwe en ongrondwettelijke betekenis kreeg). Het voedde de angst voor een aanhoudende crisis, zodat de samenleving alomtegenwoordig werd gemilitariseerd. Het herdefinieerde de regering als een nationale veiligheidsstaat, met een apparaat van geheimhouding en uitvoerende controle. Het herdefinieerde het Congres, als uitvoerder van de uitvoerende macht. En het maakte van het Hooggerechtshof een volgeling van de volgeling van de uitvoerende macht. Slechts één had de opperste macht, de Bom, en al het andere moest zich hieraan onderwerpen, voor het welzijn van de natie, voor het welzijn van de wereld, voor de bewaking van de toekomst, in een wereld waarin voortdurend noodtoestanden heersen, en daardoor gewone constitutionele beperkingen overstijgen. 


Kortom, wat wij nu in het Westen zien is dat de zogeheten Trias Politica, de westerse ordening van gescheiden staatsmachten — de uitvoerende, rechtelijke en wetgevende macht — alleen nog in naam bestaat. Hun autonomie is vernietigd door de komst van de atoombom, waarvan de Westerse inzet beperkt is tot slechts één man, de Amerikaanse president. Eerder beschreef de Duitse filosoof Peter Sloterdijk in zijn Kritiek van de cynische rede (1983) de bom als volgt:


De atoombom is eigenlijk de Boeddha van het Westen, een perfecte, abstracte, soevereine apparatuur. Onbeweeglijk rust ze in haar atoomsilo, toppunt van werkelijkheid en toppunt van mogelijkheid. Zij is het summum van de kosmische energie en van het menselijk aandeel daarin, de topprestatie van de mens en zijn vernietigster, een triomf van technische rationaliteit en verheffing daarvan tot het paranoïde. Met de atoombom verlaten wij het gebied van de praktische rede, waar men doeleinden met gepaste middelen nastreeft. De bom is al lang geen middel tot een doel meer, want zij is het mateloze middel dat elk mogelijk doel te boven gaat. Juist omdat zij echter geen middel tot een doel kan zijn, moet zij veranderen in een medium voor de zelfbeleving. Ze is een antropologisch gebeuren, het toppunt van objectivering van de machtsgeest die aan het werk is achter de drift tot zelfbehoud. Als wij haar geconstrueerd hebben om onszelf te 'verdedigen,' dan heeft dat ons in werkelijkheid een onvoorstelbare weerloosheid opgeleverd. De bom is een voltooiing van de mens in zijn 'slechte' vorm. Slechter, intelligenter en defensiever kunnen wij niet meer worden.

In feite is de bom de enige Boeddha die ook door de westerse rede wordt begrepen. Eindeloos zijn haar rust en haar ironie. Haar maakt het niets uit hoe ze haar missie volbrengt, door zwijgend afwachten of als gloeiende wolk; voor haar maakt de aggregatietoestand geen verschil. Net als bij Boeddha is alles wat er te zeggen zou zijn, alleen al door haar bestaan gezegd. De bom is geen zier slechter dan de werkelijkheid, en geen haar destructiever dan wij. Ze vertegenwoordigt slechts onze ontplooiing, een materiële uitbeelding van ons wezen. Ze is reeds belichaamd als iets volmaakts, terwijl wij in onze relatie tot haar nog gespleten zijn. Tegenover een dergelijk apparaat zijn geen strategische overwegingen meer op hun plaats, maar men moet aandachtig luisteren. De bom eist van ons strijd noch berusting, maar zelfbeleving. Wij zijn zelf die bom. Zij is het volmaakte westerse 'subject.' Onze enorme bewapening maakt ons zo weerloos dat wij weer zwak worden, zo zwak dat wij verstandig worden, zo verstandig dat wij bang worden. De enige vraag die blijft is of wij de uitwendige weg kiezen, of de innerlijke — of het inzicht vanuit de bezinning zal komen, of uit de vuurgloed boven de aarde.


Omdat de overgrote meerderheid van burgers en militairen de consequenties van de heersende ‘rationaliteit zonder rede’ niet kunnen verwerken, wordt de realiteit door de gevestigde orde, haar 'vrije pers,' en haar militairen verzwegen. Zo constateerde de Amerikaanse fotograaf Paul Shambroom in zijn fotoboek Face to Face with the Bomb. Nuclear Reality after the Cold War (2003)


Militairen gebruikten terminologie die een ontkenning leek van de werkelijke functie van de hardware. Woorden als ‘bom’ en ‘kernkop’ worden zelden gebruikt. In plaats daarvan gebruikt de luchtmacht de afkorting ‘RV’ (voor ‘Reentry Vehicle’). De marine gebruikt, misschien om anders te zijn, ‘RB’ (voor ‘Reentry Body’). Ik werd scherp gecorrigeerd toen ik voor het eerst naar de MX-raket verwees en vertelde dat de officiële naam ‘Peacekeeper’ is. Bommen zijn ‘zwaartekrachtwapens.’ Kernkoppen worden gekscherend ‘natuurkundige pakketten’ genoemd. Alles dat nucleair is, heet ‘niet conventioneel.’


Het openingscitaat in zijn fotoboek is van de voormalige ‘Minister van Defensie Donald H. Rumsfeld' die tijdens zijn ‘getuigeverklaring voor de Senaatscommissie van Buitenlandse Zaken op 17 juli 2002 verklaarde’:


‘Sommigen vragen zich af waarom we in de wereld na de Koude Oorlog maar liefst 1.700 tot 2.200 operationeel ingezette kernkoppen moeten behouden. Het einde van de Sovjetdreiging betekent niet dat we geen kernwapens meer nodig hebben. Integendeel, het Amerikaanse nucleaire arsenaal blijft een belangrijk onderdeel van onze afschrikkingsstrategie en helpt ons de opkomst van potentiële of toekomstige concurrenten te ontmoedigen, door de nutteloosheid te onderstrepen van het proberen gelijkheid met ons te bereiken.’

Het 'nucleaire arsenaal' dient 'potentiële' mededingers af te schrikken om te pogen gelijkwaardig te worden aan de VS. Washington en Wall Street dulden geen gelijkheid, omdat zij dan gedwongen zijn tegenspraak te accepteren, die de Amerikaanse belangen belemmeren. De wereld, inclusief de EU van 'Geen Jorwerd zonder Brussel,' dient de Amerikaanse politieke en economische elite klakkeloos te gehoorzamen. Als dit niet goedschiks gaat dan maar kwaadschiks, met als uiterste consequentie: de nucleaire holocaust. In deze werkelijkheid leeft iedere wereldbewoner dag in dag uit. 'Rationality without Reason.' Het rationalisme is inderdaad in ultieme irrationaliteit ontspoort; de hegemonistische macht chanteert ons en zichzelf met de totale vernietiging. Zij drukt de loop van het geweer tegen het eigen hoofd. Nu de trekker gespannen is, dringt de tijd als nooit tevoren. In een fractie van een seconde kan de tijd voorgoed gestopt worden. 'Wij leven in de wetenschap dat we over de middelen beschikken om onze eigen soort uit te roeien,’ schrijft Paul Shambroom in de proloog, en: 'Strategische wapens zijn wapens die gericht zijn op de kernwapens, commandocentra of burgerbevolking van een tegenstander,’ terwijl volgens het internationaal recht burgers absoluut nooit als doelwit mogen dienen. De westerse burger accepteert deze dreiging, aangezien ‘het normaal is niet te hoeven geloven dat er hardware voor ons uitsterven bestaat, gemaakt is van echte moeren en bouten, en in de aanslag wordt gehouden door levende, ademende menselijke wezens.’ De menselijke geest is niet in staat de eigen dodelijke waanzin te omarmen. Zijn bewustzijn is gericht op het overleven en niet op de dood, en dus is hij gedwongen in een verzonnen werkelijkheid te geloven om te voorkomen dat de waanzin het laatste restje zingeving vernietigt. De collectieve gekte is reëler geworden dan het gezond verstand. Inderdaad, ‘de bom is geen zier slechter dan de werkelijkheid, en geen haar destructiever dan wij. Zij vertegenwoordigt slechts onze ontplooiing, een materiële uitbeelding van ons wezen. Wij zijn zelf die bom. Zij is het volmaakte westerse “subject.” Onze enorme bewapening maakt ons zo weerloos dat wij weer zwak worden, zo zwak dat wij verstandig worden, zo verstandig dat wij bang worden. De enige vraag die blijft is of wij de uitwendige weg kiezen, of de innerlijke — of het inzicht vanuit de bezinning zal komen, of uit de vuurgloed boven de aarde.’ Met andere woorden, de mensheid wordt van alle kanten bedreigd. De Amerikaan Eugene Jarecki, regisseur van de 'Award-Winning Film Why We Fight' (2008) schreef in verband hiermee:


‘Traditionele militaire dreigingen worden tegenwoordig in veel opzichten overschaduwd door niet-traditionele bedreigingen: klimaatverandering, infectieziekten, overbevolking, schaarste van hulpbronnen, niet-statelijke terreur en internationale economische wanorde. Deze en andere bronnen van internationale instabiliteit zijn van toenemende zorg op een steeds meer onderling verbonden planeet, die radicale oplossingen en ongekende niveaus van internationale coördinatie vereisen. Toch zijn de inspanningen tot hervorming tot nu toe te beperkt gebleven door het ouderwetse denken uit de Koude Oorlog.’

Nu 'wij zelf die bom’ zijn en 'zij het volmaakte westerse ''subject'' is,' zal duidelijk zijn hoe absurd Geert Mak's bewering is dat de ‘kracht van onze westerse samenleving onze democratie is, onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid tegenover andere culturen.’ Die 'democratie' is al ruim een driekwart eeuw geleden door het ontstaan van de National Security State definitief ten onder gegaan, zoals talloze Amerikaanse intellectuelen, onder wie Garry Wills, omstandig en gedocumenteerd hebben aangetoond.


Het duidelijkste bewijs voor de juistheid van de stelling dat het bedwingen van de natuurwetten uiteindelijk is uitgelopen op de irrationele, dodelijke beheersingsdwang van de mens, wordt vandaag de dag opnieuw bewezen door de genocidale politiek van de nazaten van joodse holocaust-slachtoffers, die met Westerse steun in Gaza en op de Westbank sinds 7 oktober 2023 tenminste 34.000 Palestijnse burgerdoden hebben veroorzaakt, een meerderheid van hen weerloze vrouwen en kinderen. Hiermee wordt het Verlichtingsideaal afdoende weerlegd dat de mens door kennis wijzer zal handelen, en moreel fatsoenlijker zal optreden. In zijn alom geprezen boek The Jewish Century (2004) — in 2005 ondermeer winnaar van de National Jewish Book Award schrijft de joods-Russische geleerde Yuri Slezkine, hoogleraar Geschiedenis en directeur van het het Instituut van Slavische, Oost Europese, en Euraziatische Studies van de Universiteit van Californië, Berkeley


De moderne tijd is het joodse tijdperk, en vooral de twintigste eeuw is de joodse eeuw. Bij modernisering gaat het erom dat iedereen stedelijk, mobiel, geletterd, welbespraakt, intellectueel ingewikkeld, fysiek kieskeurig en beroepsmatig flexibel wordt. Het gaat over het leren cultiveren van mensen en symbolen, niet over velden of kuddes. Het gaat over het nastreven van rijkdom omwille van het leren, leren omwille van rijkdom, en zowel rijkdom als leren omwille van zichzelf. Het gaat over het transformeren van boeren en prinsen in kooplieden en priesters, het vervangen van geërfde privileges door verworven prestige, en het ontmantelen van sociale landgoederen ten behoeve van individuen, kerngezinnen en boeken lezende stammen (naties). Modernisering gaat er met andere woorden over dat iedereen joods wordt. 


Sommige boeren en prinsen hebben het beter gedaan dan anderen, maar niemand is beter joods dan de Joden zelf. In het tijdperk van het kapitaal zijn zij de meest creatieve ondernemers; in het tijdperk van vervreemding zijn zij de meest ervaren ballingen; en in het tijdperk van de expertise zijn zij de meest bekwame professionals. Enkele van de oudste joodse specialiteiten — handel, recht, geneeskunde, tekstinterpretatie en culturele bemiddeling — zijn de meest fundamentele (en de meest joodse) van alle moderne bezigheden geworden. Door voorbeeldige representanten te zijn van de oudheid, staan de Joden model voor de moderniteit.


Dat wil zeggen: zo leek dit alles tot voor kort, tot Hamas erin slaagde de waanzin van het Joodse regime in Israel te ontmaskeren. Slezkine:


Het zionisme had de overhand op het communisme omdat het zijn (relatief realistische) beloften waarmaakte. De taal van God is een levensvatbare volkstaal geworden; een deel van het Land Israël is de Staat Israël geworden; en de meest getalenteerde Mercurianen, met eigenschappen van welsprekendheid, vindingrijkheid of diefachtigheid zijn omgevormd tot een nieuw soort Joodse Apolloniërs — rustig (doordacht, overdacht en beheerst). Het vreemdste nationalisme van Europa is erin geslaagd een radicale Joodse ‘zelfhaat’ om te vormen tot een functionerende natiestaat. Het is echter een eigenaardige toestand — bijna net zo eigenaardig als de doctrine die deze tot stand heeft gebracht. Zelfbewust westers in het hart van de ‘oosterse’ duisternis en ideologisch apollinisch tegenover het westerse mercurianisme, is het de enige westerse overlevende (samen met Turkije misschien) van het integrale nationalisme van het interbellum in Europa in de naoorlogse — en post-Koude — Oorlog-periode… 


De Joden zijn de rijkste van alle religieuze groepen in de Verenigde Staten (inclusief traditioneel welvarende denominaties als de Unitariërs en Episcopalen). Ze hebben het hoogste gezinsinkomen (72 procent hoger dan het nationale gemiddelde), het hoogste percentage zelfstandigen (drie keer zo hoog als het nationale gemiddelde) en de hoogste vertegenwoordiging onder de rijkste individuele Amerikanen (ongeveer 40 procent van de bevolking), zoals gerapporteerd door het tijdschrift Forbes in 1982). Zelfs de nieuwe immigrantenhuishoudens uit de voormalige Sovjet-Unie beginnen binnen een paar jaar na aankomst meer te verdienen dan het nationale gemiddelde.


De joden zijn het best opgeleid van alle Amerikanen (bijna alle joden van de universiteitsleeftijd studeren en de concentratie van joden in professionele beroepen is het dubbele van die van niet-joden). Ze zijn ook het best opgeleid: hoe prestigieuzer de universiteit in het algemeen, hoe hoger het percentage Joodse studenten en professoren. Volgens een onderzoek uit 1970 waren 50 procent van de meest invloedrijke Amerikaanse intellectuelen (gepubliceerd en beoordeeld in de twintig beste intellectuele tijdschriften) joden. Onder de academische elite (op dezelfde manier geïdentificeerd) vormden joden 56 procent van degenen in de sociale wetenschappen en 61 procent in de geesteswetenschappen. Van de twintig meest invloedrijke Amerikaanse intellectuelen, gerangschikt volgens andere intellectuelen, waren vijftien (75 procent) joden. Het totale Joodse aandeel van de Amerikaanse bevolking bedraagt minder dan 3 procent.


Rijkdom en kennis komen mettertijd, maar Mercury’s oorspronkelijke taak was die van boodschapper. Volgens onderzoeken uit de jaren zeventig en tachtig vormden joden tussen een kwart en een derde van de ‘media-elite’ (de nieuwsafdelingen van de drie televisienetwerken en PBS, de drie belangrijkste nieuwsmagazines en de vier grootste kranten).  Meer dan een derde van de meest ‘invloedrijke’ critici van film, literatuur, radio en televisie had een joodse achtergrond, net als bijna de helft van de Hollywood-producenten van primetime televisieshows en ongeveer tweederde van de regisseurs, schrijvers en televisieproducenten. producenten van de vijftig best scorende films tussen 1965 en 1982. In oktober 1994 profileerde Vanity Fair drieëntwintig mediamagnaten die deel uitmaakten van wat het tijdschrift ‘het nieuwe establishment’ noemde: ‘mannen en vrouwen uit de entertainment-, communicatie- en computerwereld, industrieën, wier ambities en invloed Amerika tot de ware supermacht van het informatietijdperk hebben gemaakt.’ Elf van hen (48 procent) waren joden.


De Joden zijn de rijkste van alle religieuze groepen in de Verenigde Staten (inclusief traditioneel welvarende denominaties als de Unitariërs en Episcopalen). Ze hebben het hoogste gezinsinkomen (72 procent hoger dan het nationale gemiddelde), het hoogste percentage zelfstandigen (drie keer zo hoog als het nationale gemiddelde) en de hoogste vertegenwoordiging onder de rijkste individuele Amerikanen (ongeveer 40 procent van de bevolking). rijkste veertig, zoals gerapporteerd door het tijdschrift Forbes in 1982). Zelfs de nieuwe immigrantenhuishoudens uit de voormalige Sovjet-Unie beginnen binnen een paar jaar na aankomst meer te verdienen dan het nationale gemiddelde.


Rijkdom en kennis komen mettertijd, maar Mercury’s oorspronkelijke taak was die van boodschapper. Volgens onderzoeken uit de jaren zeventig en tachtig vormden joden tussen een kwart en een derde van de ‘media-elite’ (de nieuwsafdelingen van de drie televisienetwerken en PBS, de drie belangrijkste nieuwsmagazines en de vier grootste kranten). ). Meer dan een derde van de meest “invloedrijke” critici van film, literatuur, radio en televisie had een joodse achtergrond, net als bijna de helft van de Hollywood-producenten van primetime televisieshows en ongeveer tweederde van de regisseurs, schrijvers en televisieproducenten. producenten van de vijftig best scorende films tussen 1965 en 1982. In oktober 1994 profileerde Vanity Fair drieëntwintig mediamagnaten die deel uitmaakten van wat het tijdschrift ‘het nieuwe establishment’ noemde: ‘mannen en vrouwen uit de entertainment-, communicatie- en computerwereld. industrieën, wier ambities en invloed Amerika tot de ware supermacht van het informatietijdperk hebben gemaakt.” Elf van hen (48 procent) waren joden. 


Op zijn beurt schrijft Benjamin Ginsberg, de joods-Amerikaanse hoogleraar politieke wetenschappen aan de prestigieuze Johns Hopkins Universiteit in zijn boek The Fatal Embrace: Jews and the State (1993):


Sinds de jaren zestig zijn joden aanzienlijke invloed gaan uitoefenen in het Amerikaanse economische, culturele, intellectuele en politieke leven. Joden speelden in de jaren tachtig een centrale rol in de Amerikaanse financiën en behoorden tot de belangrijkste begunstigden van de bedrijfsfusies en reorganisaties van dat decennium. Hoewel amper 2% van de bevolking van het land joods is, is bijna de helft van de miljardairs joods. De CEO's van de drie grote televisienetwerken en de vier grootste filmstudio's zijn joden, evenals de eigenaren van de grootste krantenketen van het land en de meest invloedrijke krant, The New York Times. Aan het eind van de jaren zestig vormden joden al 20% van de faculteit van elite-universiteiten en 40% van de professoren van elite rechtsscholen; Tegenwoordig zijn deze percentages ongetwijfeld hoger.


Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontbrak het de joodse gemeenschap aan voldoende invloed om de Amerikaanse regering ertoe te bewegen actie te ondernemen die de slachting van Europese Joden zou hebben belemmerd. Nog in het begin van de jaren vijftig voelden publieke functionarissen zoals vertegenwoordiger John Rankin van Mississippi zich vrij om antisemitische toespraken te houden op de Congresvloer. In 1956, tijdens de Suez-crisis, kon president Dwight D. Eisenhower weigeren zelfs maar een ontmoeting te hebben met Amerikaans-Joodse leiders die probeerden het Amerikaanse beleid in het Midden-Oosten naar hun hand te zetten. Tot in het begin van de jaren zestig handhaafden elite-universiteiten, waaronder Harvard, Yale en Princeton, quota's die de joodse inschrijvingen beperkten.


Hun rol in de Amerikaanse economische, sociale en politieke instellingen heeft de Joden in staat gesteld aanzienlijke invloed uit te oefenen in het openbare leven van het land. De meest voor de hand liggende indicator van deze invloed is de 3 miljard dollar aan directe militaire en economische hulp die de Verenigde Staten elk jaar aan Israël verstrekken, en overigens hetzelfde bedrag dat aan Egypte wordt gegeven sinds het land ermee instemde vreedzame betrekkingen met Israël te onderhouden. Dat volledig driekwart van het Amerikaanse budget voor buitenlandse hulp wordt besteed aan de veiligheidsbelangen van Israël is in aanzienlijke mate een eerbetoon aan de lobby-kracht van AIPAC en het belang van de Joodse gemeenschap in de Amerikaanse politiek, maar wat zegt dit over het ‘joods internationalisme?’


Zeker, overal waar joden hebben gewoond, stelde hun sociale of economische marginaliteit — hun positie, ‘buiten de samenleving,’ zoals Hannah Arendt het uitdrukte — joden vroeg of laat bloot aan achterdocht, vijandigheid en discriminatie. Zelfs in multi-etnische samenlevingen zijn joden doorgaans de meest succesvolle – en dus de meest bloot gestelde – buitenstaanders geweest. In Amerika lijken joden momenteel geaccepteerd te worden door de grotere gemeenschap. Niettemin blijven joodse Amerikanen, gedeeltelijk door hun eigen keuze, een significante en zichtbare mate van gemeenschappelijke identiteit en onderscheidend vermogen in religieuze, culturele en politieke zaken behouden. Tegelijkertijd blijven de meeste niet-joden de joden als een bijzondere en onderscheidende groep beschouwen. Hoewel Joden hebben geleerd om te kijken, te praten en zich te kleden als andere Amerikanen, zijn ze niet volledig geassimileerd, noch in hun eigen geest, noch in de ogen van hun buren. Zelfs in de VS maakt de marginaliteit van de joden hen op zijn minst potentieel kwetsbaar voor aanvallen.


Bovendien zijn joden in de VS, net als elders, buitenstaanders die vaak succesvoller zijn dan hun gastheren. Vanwege hun historische en gedeeltelijk religieus gefundeerde nadruk op onderwijs en geletterdheid, zijn joden, als ze de kans kregen, geneigd tot bloei te komen. En om de zaken nog erger te maken, denken joden vaak, al dan niet in het geheim, dat ze moreel en intellectueel superieur zijn aan hun buren. Joden hebben zeker geenszins het monopolie op groeps- of nationaal snobisme. In het hedendaagse Amerika wordt elke groep aangemoedigd trots te zijn op haar bijzondere erfgoed en prestaties. Het probleem is dat joden als groep succesvoller zijn dan vrijwel alle anderen. Joden zijn inderdaad uiterst succesvolle buitenstaanders die soms het lef hebben om het er in te wrijven. Zoals een verontwaardigde rechtse columnist onlangs opmerkte, is een Jiddisch synoniem voor saai of gedrogeerd ‘goyischer kopf,’ dat wil zeggen: iemand die denkt en handelt als een niet-Jood.


De vraag waar dit boek zich mee bezighoudt betreft evenwel niet zozeer de wortels van het anti-Joodse sentiment, maar eerder de omstandigheden waaronder een dergelijk sentiment waarschijnlijk politiek gemobiliseerd zal worden. Zoals we zullen zien, is er, wanneer een antisemitische politiek belangrijk wordt, meestal meer aan de hand dan alleen maar kwaadaardigheid jegens de Joden. In de politiek zijn principes — ook al zijn ze zo principeloos als antisemitisme — zelden volledig gescheiden van bepaalde politieke belangen. In het geval van antisemitisme weerspiegelen grote georganiseerde campagnes tegen de joden doorgaans niet alleen etnische haat, maar vertegenwoordigen ze ook pogingen van de politieke tegenstanders van regimes of bewegingen waarmee joden verbonden zijn om hen te vernietigen of te vervangen. Antisemitisme heeft zowel een instrumenteel als een emotioneel karakter. Om de cyclus van joods succes en antisemitische aanvallen te begrijpen — en om te begrijpen waarom de Verenigde Staten niet uitzonderlijk is — blijft het dus noodzakelijk om de plaats van joden in de politiek in het bijzonder te overwegen, zoals Hannah Arendt lang geleden opmerkte, hun bijzondere relatie met de staat.


Niet alleen weet de Israelische Mossad westerse politici en  regeringen te chanteren, de ideologie van de zelfbenoemde ‘Joodse staat’ heeft zich ideologische ontwikkeld als een schoolvoorbeeld van ‘Judeo-Nazisme,’ aldus Israel’s meest gerespecteerde denker de orthodox-joodse intellectueel Yeshayahu Leibowitz (1903 -1994) die  ‘zestig jaar lang actief was in het publieke debat in Israël. Amos Oz noemde hem “een van de grootste denkers van onze tijd.”


In het kort komt Leibowitz’ argumentatie hier op neer:


Met de emancipatie en assimilatie van de Joden in de 19e eeuw heeft er een wezenlijke verschuiving plaatsgevonden in het karakter van het Jodendom. Het kenmerkende aan het Joodse volk was tot dan duizenden jaren lang de Joodse godsdienst geweest; men had geen eigen land, geen gemeenschappelijke spreektaal, geen wereldwijd gedeelde cultuur, maar men had de religie die Joden samenbond en hen maakte tot wat ze waren.


Het verlies van die kenmerkende identiteit door het massaal loslaten van de religie leidt tot een existentiële crisis in het Jodendom: wat hebben Joden nog gemeenschappelijk? Wat geeft de Joodse identiteit nu nog inhoud? Het zionisme heeft een uitweg geboden uit die crisis. Wat Joden samenbond was nu niet langer hun religieuze identiteit, maar vooral hun etnisch-nationale identiteit, verbonden aan een geografisch bepaalde regio: een eigen land, een eigen staat. Nationalisme gaf Joden hun gevoel van eigenheid en identiteit terug.


Dit leidt in de optiek van Leibowitz echter onvermijdelijk tot een vorm van Blut-und-Boden-ideologie. En al helemaal wanneer de staat de religie coöpteert tot staatsreligie. De Joodse godsdienst kan dan niet langer haar profetische rol als kritische tegenhanger van de staat spelen. Dit moet wel tot fascisme leiden, zegt Leibowitz.’


Degenen die daaraan nog mochten twijfelen, zullen niet in staat zijn Leibovitz in het ongelijk te stellen nu de wereld getuige is van de genocidale aanval op Gaza, waarbij inmiddels ‘meer dan 34,262 vermoord zijn, 70% van hen vrouwen en kinderen.’ Uitgaande van de schattingen van de ‘Euro-Mediterranean Human Rights Monitor is ’90% van de slachtoffers burger.’  Desondanks blijft het Westen Israel politiek en militair steunen. 


‘De beslissende stap richting Judeo-Nazisme ziet Leibowitz in de bezetting van de Westelijke Jordaanoever na de Zesdaagse Oorlog. Kon je aanvankelijk nog zeggen dat dit werd vastgehouden als onderpand om over vrede met Jordanië en de Arabische wereld te kunnen onderhandelen; inmiddels is duidelijk dat Israël de Westelijke Jordaanoever in haar greep wil houden, en om dat te kunnen blijven doen de Arabische bevolking moet onderdrukken. Enkel omdat die de verkeerde etnische achtergrond hebben.


Dat leidt tot barbarij, aldus Leibovitz. Niet alleen in de steeds repressievere en fascistoïdere maatregelen die het overheidsapparaat moet nemen om de Arabieren onder controle te houden, maar ook wat betreft de mentaliteit van de Israëlische bevolking jegens die Arabieren.’


Inmiddels is bekend dat ‘Polls Show Broad Support in Israel for Gaza’s Destruction and Starvation. Nearly 58 percent of respondents in one poll said they think the IDF is using “too little firepower” in Gaza.’

https://truthout.org/articles/polls-show-broad-support-in-israel-for-gazas-destruction-and-starvation/ 

Bevangen door angst en aan alle kanten beschermd door staatsgeweld. De linkse politiek die  de zionistische genocide met geweld beschermt. Het filosemitisme dat het antisemitisme voorbereidt.

Desondanks, of beter nog, juist gezien de gigantische verrechtsing in de westerse wereld kiest de politieke elite in Europa en de VS voor steun aan de genocidale politiek van Israel, zoals ondermeer ook te zien is in het politieke beleid van bijvoorbeeld Groen-Links burgemeester Femke Halsema die onmiddellijk politie-knokploegen de straat opstuurde om de studentenprotesten tegen de Israelische genocidale politiek de kop in te drukken, en daarmee aantoonde tot hoever de democratie en de vrije meningsuiting eveneens in Nederland strekt. Haar filosemitisme zal eindigen in een hernieuwd antisemitisme, waarvoor  vooraanstaande joodse intellectuelen waarschuwen. Ook deze politiek toont aan dat het ‘nazisme’ in Europa geen nieuw fenomeen meer is. Zolang het Judeo-Nazisme wordt getolereerd door westerse politici halen zij alle barricades weg tegen jodenhaat.


Leibowitz’ waarschuwingen krijgen een profetische klank nu we zien dat Israëlische parlementariërs en rabbijnen oproepen tot massaslachtingen onder Palestijnen; dat Israëlische kabinetsleden propageren dat het executeren van honderden Palestijnen moreel geen probleem is of dat men de Palestijnen een koekje van eigen deeg moet geven door daadwerkelijk hele dorpen en steden te bombarderen; en dat jonge Israëli’s op sociale media openlijk oproepen om zoveel mogelijk Arabieren af te slachten.


Het biedt een schokkend inkijkje in de huidige mentaliteit in brede lagen van de Israëlische samenleving.


In 1991 maakte Benny Brunner de documentaire A Philosopher for all Seasons: Yeshayahu Leibowitz (Humanistisch Verbond). Het is de moeite waarde om de gesprekken met Leibowitz en zijn tijdgenoten (Tom Segev, Amoz Oz, Gideon Samet, Asa Kasher, B. Michael, Abraham B. Yehoshua) bijna vijfentwintig jaar later nog eens op je in te laten werken. 

Zeven kenmerkende citaten:


Over racistisch nationalisme:


Ook bij ons vind je een nazi-mentaliteit. Een nazi-mentaliteit bij uitstek. Een Jood die een Arabier heeft vermoord wordt meestal gezien als een dappere held. Dat komt heel vaak voor. Neem nu het geval in Risjon Letsion. Een Joodse man pakte een geweer en ging de straat op. Niet omdat er een aanslag was gepleegd of met stenen werd gegooid. Nee, hij stapte zomaar naar een verzamelpunt van Arabieren die werk zoeken en schoot zonder reden zeven Arabieren dood. Maar in brede kring werd toen gezegd: Goed zo! In heel brede kring. Jammer dat het er maar zeven waren, zei men.


En het dringt zelfs door tot het justitieel apparaat. Ik heb laatst nog gelezen over het proces van die man uit een nederzetting die geschoten had op een schoolplein van een Arabische meisjesschool. Een meisje werd doodgeschoten. Hij kreeg een gevangenisstraf van anderhalf jaar. Meer niet. Omdat het niet zijn bedoeling was haar te doden. Hij schoot zomaar op dat plein. Stel u voor dat een Arabier op een Joods schoolplein had geschoten.


Over de corrumperende invloed van de bezetting:


Na de Zesdaagse Oorlog veranderde Israël ineens in een apparaat dat een ander volk onderwerpt aan gewelddadige Joodse overheersing. Sindsdien doen we niets anders dan deze overheersing in stand houden.


De feiten spreken voor zich: bijvoorbeeld dat het Israëlische leger, uitgerust met de beste Amerikaanse wapens, heldhaftig een strijd voert met een onbewapende bevolking. Of het feit dat dit heldenleger in de afgelopen twee jaar honderdvijftig kinderen vermoord heeft, in de leeftijd van drie maanden tot veertien jaar. Een onuitwisbare vlek op de geschiedenis van het Joodse volk.


Joodse generaals, ja, Joodse generaals, gaven het bevel om gevangenen de armen en benen te breken. En daar wordt gehoor aan gegeven. Dat is nog het allerergste. Generaals die moordenaars zijn, dat komt overal voor. Wat ik erg vind is dat hun bevelen uitgevoerd worden.


Over de ‘bevel is bevel’-mentaliteit die hand over hand het justitieel en maatschappelijk denken overneemt:


Ik word aangevallen omdat ik vind dat bevelen geweigerd moeten worden. Dat was het pleidooi van Eichmann: ‘Ik heb als officier gehoor gegeven aan wettige bevelen.’ Let wel: wettig. (..)


– ‘Het bevel om Palestijnen de botten te breken was ook wettig. Wij gebruiken dus dezelfde argumenten als dat onmens Eichmann?’


Ja, dat zijn nu precies de dingen waarover ik schrijf en praat.


– “Maar de meeste Israëli’s zien dat niet zo.”

Tja, de meeste Duitsers zagen dat ook niet zo. Daarom zeg ik dat we op weg zijn naar een judeo-nazisme.


Over de evolutie van Jodendom als godsdienst naar Jodendom als etnisch-nationale identiteit:


Uit die crisis is het verschijnsel ontstaan van Joden voor wie de nationale, politieke onafhankelijkheid de inhoud is geworden van hun nationale identiteit. Omdat ze geen andere Joodse inhoud kennen. ’t Begon in de 19e eeuw. Voor die Joden betekent hun joods-zijn het streven naar nationale en politieke onafhankelijkheid. Daarmee verandert het nationalisme van iets existentieels, van een essentie die niet afhankelijk is van een doel, in een program. En dan heb je te maken met het soort nationalisme dat tot barbaarsheden leidt, tot barbarisme.


Laat ik in dit verband de 19e eeuwse denker Franz Grillparzer aanhalen. Grillparzer heeft toen al gewaarschuwd voor de weg die leidt von der Humanität durch Nationalität zur Bestialität. Van menselijkheid, via nationalisme naar beestachtigheid. (..) En dat was vervolgens de weg die het Duitse volk volgde tot het eindpunt. En wij zijn die weg opgegaan na de Zesdaagse Oorlog.

– “Gelooft u echt dat we het dieptepunt kunnen bereiken dat de nazi’s bereikt hebben?”


Áls we de huidige politieke lijn voortzetten, komen we er zonder meer!


– “Verwacht u ook vernietigingskampen voor de Arabieren, zoals Auschwitz?”


Zelfs dat sluit ik niet uit. Hoe dan ook sluit ik een massale slachting niet uit áls we deze lijn voortzetten.


Over het Jodendom als Israëlische staatsgodsdienst:


Ik wil dat de staat de godsdienst in zijn macht houdt, zei hij [Ben -Goerion]. En zo is het nu ook in Israël. De officiële godsdienst van Israël, met de nadruk op officieel, is simpelweg een afdeling van het overheidsapparaat. Of zoals ik dat noem: de maîtresse van de staat. (…) en wat in Israël het godsdienstig bestel heet, dat zijn gewoon de pooiers van die hoer die de officiële godsdienst van de staat Israël is. En dat wilde Ben-Goerion.


Over de godsdienst als tegenwicht voor fascisme:


Alleen een fascist ziet het bestuursapparaat van de staat als een op zichzelf staande waarde. Wie geen fascist is maar ook geen anarchist erkent het belang van een gezaghebbend regime voor het bestaan van de samenleving.


Tegelijkertijd vormt het bestaan van een gezaghebbend staatsapparaat ook een groot gevaar. Zoals een groot historicus uit onze tijd zei: Power always corrupts. Macht corrumpeert altijd. Daarom moet je die aan banden leggen.


In een niet-religieuze, dus seculiere, humanistische wereld bestaan die banden uit humanistische beginselen. Dat hadden de grondleggers van de Amerikaanse grondwet voor ogen toen ze de bindende artikelen van de grond wet de vorm gaven van een verbod op de overheid om over bepaalde dingen te beslissen of zich daar zelfs mee te bemoeien. En dat geldt ook voor een meerderheidsregering.


In de wereld van het historische, traditionele jodendom gaat het niet om het gezag van de meerderheid, maar van de Tora.


Aanvaard je dat gezag, dan leg je de regeringsmacht vanzelf aan banden. Zo ging het dan ook in de joodse geschiedenis, in alle perioden dat de Joden een eigen staat hadden. Zo was het tijdens de Eerste Tempel, toen de profeten niet altijd tegenstanders van de koning waren, maar wel een tegenwicht boden en zichzelf het recht voorbehielden de koning te beoordelen. En zo was ook in de korte periode van de Tweede Tempel. Hoewel de koning in die tijd ook de hogepriester was, stelden de godsdienstgeleerden zich als tegenwicht op.


En ik geloof dat dat de gezondste norm is voor iedere samenleving die een politiek bestel nastreeft dat niet fascistisch is.


Over de urgentie de onderdrukking van de Arabische bevolking te beëindigen:


De voornaamste en doorslaggevende kwestie is: zal de staat Israël erin slagen om zich los te maken van de politieke, nationale en maatschappelijke last die eigen is aan de gewelddadige overheersing van een ander volk? Lukt het Israël niet om zich daarvan los te maken, dan heeft het geen toekomst.


Leg dit voor aan onze autoriteiten en ze zullen niet weten waarover u het heeft. Bevangen door angst, leidt hun waanzin alleen tot destructie. Vergeet  niet: ’Het onvermogen om zich met anderen te identificeren was ongetwijfeld de belangrijkste psychologische voorwaarde voor het feit dat zoiets als Auschwitz had kunnen plaatsvinden te midden van min of meer beschaafde en onschuldige mensen.


https://www.youtube.com/watch?v=eK2oQc7rJ20


1 opmerking:

  1. Altijd weer is nu.: https://twitter.com/EnisOdaci/status/1717289428370985082
    en dit dus.. (is het de angst radicale standpunten in te nemen (lastig) tegenover de radicaliserende praktijk van genormaliseerd rechts door verward links die in het licht van de koplampen verstijfd? Lastig wat systemisch overblijft)

    BeantwoordenVerwijderen