tag:blogger.com,1999:blog-18389680.post9079695047804001710..comments2024-03-29T13:24:12.205+01:00Comments on stan van houcke: The Filthy Rich stanhttp://www.blogger.com/profile/02966505503468040742noreply@blogger.comBlogger1125tag:blogger.com,1999:blog-18389680.post-37243837797278912152017-05-20T00:05:27.598+02:002017-05-20T00:05:27.598+02:00Zowel de verkopers als de er tamelijk jong uitzien...Zowel de verkopers als de er tamelijk jong uitziende koper hebben hun fortuin niet zelf gemaakt, het zijn de kinderen van de 1% en soms de kinderen van de 10% die steevast beleggen in 'kunst' met belastingtechnische voordelen! Hoe de waarde tot stand komt, heeft en dat is het weerzinwekkender, te maken met de rol die de financials; banken en vermogensbeheerders spelen, sinds zeker begin jaren tachtig en kleinschaliger reeds vanaf begin jaren zeventig. Galeriehouders hebben daarnaast niet zelden bijgedragen aan de vroegtijdige dood van getalenteerde kunstenaars waardoor ze hun eigen markt niet konden verpesten door te veel te produceren (Eveneens een kenmerk van de talentvolle kunstenaar de bijna niet te stuitten obesessieve drang tot creëren.)(Herman Brood schepte er een welhaast sardonisch genoegen in juist dat te doen: zijn 'marktwaarde' verzieken) De Duitse kunsthistoricus en onderzoeksjournalist Willy Bongard deed veel onderzoek naar de geldstromen. Toen ik hem had gelezen eind jaren '70 was ik dermate geschokt dat ik de kunstakademie verder voor gezien hield. Een baan in 'de reclame' zag ik ook niet zitten. <br /><br />"Kunstspekulationen sind der neueste Dreh im Kunstkarussell. Ausführliche Berechnungen über die Verzinsung bei Wertanlagen in Millionenhöhe (bei einem Bild von Henri Toulouse-Lautrec ergaben sich beispielsweise jährlich 7,4 Prozent bei einer Laufzeit von 57 Jahren) werden von kunstinteressierten Finanzexperten unentwegt angestellt. Der Lockruf, mit Kunst ließe sich schnell ein Vermögen verdienen, verhallte nicht ungehört. Die New Yorker „Citibank“ richtete prompt eine Beratungsstelle für Kunstspekulanten ein und streckt sogar Kapital vor.<br /><br />Andere Großbanken und Konzerne sehen im Kunstkauf einen vergleichsweise kostengünstigen – Weg, ihr Image zu pflegen. Die „Chase Manhattan Bank“ der Rockefellers – diese Familie ist schon seit langer Zeit eine der rührigsten Mäzenaten-Dynastien in den Vereinigten Staaten, häufte über die Jahrzehnte fast 11 000 Kunstwerke an, die nun über alle Geschäftsstellen verstreut vom guten Geschmack der Bankiers künden.<br /><br />Diesem Beispiel folgten schnell auch deutsche Großbanken. Die Bayerische Hypotheken- und Wechselbank erwirbt zum Beispiel Gemälde aus dem 18. Jahrhundert, die in der Alten Pinakothek als Leihgaben zur Schau gestellt werden. Die Deutsche Bank gab zwei Millionen Mark aus, um ihre beiden Frankfurter Verwaltungstürme mit Kunstwerken vollzustopfen. „Der Kurator einer großen Firma ist mir heute als Sammler lieber als der Kurator eines Museums“, gesteht der Kölner Galeriebesitzer Rudolf Zwirner.<br /><br />Im Jahrzehnt der Museumsneubauten haben deutsche Kunstverwalter ihre anfänglichen Berührungsängste abgeschüttelt. In den neuen, prächtigen Häusern fehlt nämlich häufig das Geld für die Einrichtung einer entsprechenden Sammlung. „Wenn ich Geld von der Industrie kriegen kann“, sagt der Bonner Museumsdirektor Christoph Rüger, „nehme ich es, egal, was die Manager sich daran versprechen.“ " U.z.w. - <a href="http://www.zeit.de/1987/14/kunst" rel="nofollow">Willi Bongard - Kunst ~ Zeit.de</a> 27. März 1987Anonymousnoreply@blogger.com