maandag 4 maart 2019

Ian Buruma's Gebrek aan Logica 30


Ian Buruma's tribalisme mag dan wel zover gaan dat hij kritiek op de terreur van Israel en het gewelddadig ‘Amerikaans imperialisme’ kwalificeert als een postmoderne variant van het aloude ‘anti-Semitisme,’ toch moeten we dit alles met een korreltje zout nemen. Net als hij in zijn jeugd een Anglofiel werd nadat hij bij zijn grootoudersin an old vicarage in Berkshire’ betoverd was geraakt door ‘a pastoral idyll: within their charmed circle,’ zo ging Ian op latere leeftijd op zoek naar een ‘Joodse’ identiteit, die kennelijk een leegte in hem moest opvullen. Bovendien is het probleem met elke beroeps-opiniemaker van de ‘corporate press’ dat hij met opinies begint en vervolgens op zoek gaat naar feiten die zijn sentimenten lijken te onderbouwen. Het is juist dit motief dat al zo lang tot zoveel ‘fake news’ in de mainstream-media heeft geleid. Een treffend voorbeeld daarvan was Buruma’s New York Times-artikel van 31 augustus 2003, vijf maanden na het begin van de Amerikaanse illegale inval in Irak. Mijn oude vriend gaf toen de volgende voorstelling van zaken:  

Earlier this year, Representative James Moran, a Democrat, said that ‘if it were not for the strong support of the Jewish community for this war with Iraq, we would not be doing this.’ In Britain, Tam Dalyell, a longstanding Labor member of Parliament, expressed a similar view. Tony Blair, he opined, was listening too much to a ‘cabal’ of Jews around President Bush that included Deputy Defense Secretary Paul Wolfowitz; an under secretary of defense, Douglas Feith; Richard Perle, a member of the Defense Policy Board; Elliott Abrams, director of Middle East Affairs in the White House; and the former presidential spokesman Ari Fleischer. ‘Those people drive this policy,’ Dalyell said.

Dalyell was ‘worried about my country being led up the garden path on a Likudnik-Sharon agenda’ by British Jews close to Blair. He included among them Foreign Secretary Jack Straw, a Christian, whose rather distant Jewish family connections are very unlikely to make him a Likudnik.

The fact that James Moran had to apologize immediately, while the British M.P. was under no compulsion to do so, shows a profound difference between the United States and Europe, or indeed anywhere else in the world. Although Moran's opinion may be shared by other Americans, it is not something mainstream politicians can vocalize. Even legitimate criticism of Israel, or of Zionism, is often quickly denounced as anti-Semitism by various watchdogs. In European political discourse, not only is anti-Zionism quite acceptable, but so are vague allegations of too much Jewish influence in public life, especially across the Atlantic. And in the non-Western world, it's not even necessary to keep such allegations vague.

Volgens Buruma ‘bestaat’ er dus een ‘diepgaand verschil tussen de Verenigde Staten en Europa,’ zodra het kritiek betreft op de terreur van de zelfbenoemde ‘Joodse staat.’ Een Amerikaanse politicus wordt namelijk gedwongen zich onmiddellijk publiekelijk te verontschuldigen voor het opkomen van de mensenrechten zodra het Joodse schendingen van het internationaal recht betreft, en Europese politici niet. Dit schreeuwt om een verklaring. Hoe komt het dat de pro-Israel lobby zo machtig is in de VS dat een kleine groepering joden en fanatieke christenen met extremistische opvattingen de meerderheid van de Amerikaanse volksvertegenwoordigers de mond kan snoeren? Buruma blijft hierover angstvallig zwijgen. Sterker nog, hij suggereert zelfs dat in ‘het Europese debat niet alleen anti-Zionisme tamelijk aanvaardbaar is, maar eveneens vage beschuldigingen van teveel Joodse invloed in het publieke leven, vooral’ in de Verenigde Staten, een omslachtige manier om critici van Israel te beschuldigen van ‘anti-semitisme,’ een verwijt dat al snel volgt wanneer Buruma naar aanleiding van de nauwe band tussen Washington en het zionistisch regime verklaart dat de ‘existentiële oorlog tegen terrorisme’ een ‘klimaat schiep waarin het niet alleen potentieel anti-Semitisch is om kritisch te zijn over de Israelische politiek, maar tevens ronduit onvaderlandslievend.’ 

Inmiddels is Buruma een stap verder gegaan door Europese politici die kritiek op Israel’s schendingen van het internationaal recht durven te uiten zonder omwegen van ‘anti-Semitisme’ te beschuldigen, kennelijk in de overtuiging dat Joden in Israel boven de wet staan, en in de hoop dat kritiek zodoende monddood wordt gemaakt. Let wel, Buruma is een journalist die claimt de vrijheid van meningsuiting te respecteren, en geen enkele reserve bezit wanneer hij beweert dat ‘de Westerse samenlevingen nu democratischer dan ooit' zijn. 


Zijn gebrek aan logica doet me telkens denken aan de grote joods-Oostenrijkse satiricus Karl Kraus die in het interbellum opmerkte dat een ‘journalist’ weliswaar ‘geen ideeën’ bezit, maar wel ‘het vermogen om ze te uiten,’ en aldoende ‘slaat' veroorzaakt deze mentaliteit 'wonden, kwelt gevangenen, jaagt op buitenlanders, verandert nette heren in hooligans,’ kortom, ‘zij doopt haar pen in bloed.’ In het ‘bloed’ van anderen welteverstaan, want zelf komt Buruma niet verder dan zijn wc en soms een televisie-studio om daar zijn cliché’s te herhalen. En dan verneemt het hooggeacht publiek de volgende wartaal die hij ook voor The New York Times op zijn tekstverwerker typte

It is perfectly possible, of course, to take a critical view of Israeli policies, and of their support in Washington, without being anti-Semitic. It is equally possible to be critical of American policies without being irrationally and emotionally anti-American. Just so, you can be opposed to capitalism, or ‘globalization,’ without wishing to unleash or condone suicide attacks on Manhattan. What is disturbing, however, is the way these views now increasingly come together in a hostile cocktail. Most mass demonstrations in Europe, and elsewhere, against the war in Iraq contained banners in support of the Palestinians, even the religious extremists of Hamas, and against the global symbols of capitalism. For some people on the left, being opposed to Israel, or Zionism, goes beyond specific policies in Gaza or the West Bank; Israel is seen as the colonial Western presence in an Arab world, an American client state locked into global capitalism. Even if the Israelis treated the Palestinians with the most scrupulous generosity — which they do not — this impression would persist.

Met andere woorden: in het Westen, dat vandaag de dag ‘democratischer’ is dan ooit, mag de burger heus wel wel kritiek op Amerikaanse en Israelische terreur hebben, maar die moet niet in het openbaar worden geuit, aangezien het ‘verontrustend is,’ dat ‘deze standpunten nu in toenemende mate zich mengen tot een vijandige cocktail.’ De democratie is prachtig, maar het volk moet er geen gebruik van maken. Laat dat maar aan de opiniemakers van de elite over, anders verschijnen er tijdens Europese demonstraties tegen bijvoorbeeld ‘de oorlog in Irak spandoeken die steun betuigen met de Palestijnen’ en zelfs ‘tegen de wereldwijde symbolen van het kapitalisme.’ En het spreekt voor zich dat dergelijke 'uitwassen' natuurlijk absoluut niet getolereerd kunnen worden in een samenleving die ‘democratischer’ is dan ooit in de geschiedenis. Mede voor deze en andere reactionaire opvattingen ontving mijn oude vriend de ‘Erasmus Prijs’ van het polder establishment, waardoor andermaal werd aangetoond hoe illusoir de Verlichtingsidealen van de middenklasse in de praktijk zijn. Hetzelfde geldt voor Buruma’s doortrapte formuleringen, en de wijze waarop hij als opiniemaker van alles suggereert zonder het duidelijk uit te spreken, en vooral ook voor datgene wat hij verzwijgt. Een voorbeeld: hij stelt dat ‘sommige mensen aan de linkerzijde’ Israel zien als een koloniaal westers project in een Arabische wereld, ‘an American client state locked into global capitalism.’ Gezien de astronomisch hoge geldbedragen waarmee  de VS het ‘beloofde land’ overeind houdt, gezien de politieke, economische en zelfs militaire steun vanuit het Westen, zijn het niet alleen ‘sommige’ linkse mensen die van oordeel zijn dat Israel ‘an American client state’ is ‘locked into global capitalism.’ Iedere onafhankelijke waarnemer, iedere westerse politicus, iedere zionist weet dit. Zo schreef de prominente, alles behalve radicale Britse journalist en auteur, Christopher Hitchens, over het zogenaamde ‘goddelijk recht’ van ‘het uitverkoren volk’ op het ‘Heilige Land’:

Actually — and this was where I began to feel seriously uncomfortable — some such divine claim underlay not just 'the occupation' but the whole idea of a separate state for Jews in Palestine. Take away the divine warrant (volmacht. svh) for the Holy Land and where were you, and what were you? Just another land-thief like the Turks or the British, except that in this case you wanted the land without the people. And the original Zionist slogan — ‘a land without a people for a people without a land’ — disclosed its own negation when I saw the densely populated Arab towns dwelling sullenly under Jewish tutelage (voogdij. svh). You want irony? How about Jews becoming colonizers at just the moment when other Europeans had given up on the idea?

Buruma zou er goed aan doen hoofdstuk twaalf te lezen van de wetenschappelijke uitgave Studies in Settler Colonialism. Politics, Identity and Culture (2011). Daarin zet de Amerikaanse hoogleraar Salah D. Hassan uiteen dat vanaf het begin:

Zionism, which found its most significant elaboration in Theodore Herzl’s Der Judenstaat (1896) was without question modelled on settler colonialism. Herzl explicitly promotes Zionist settlement in colonialist terms. He writes in a crucial section of the book, where he outlines the plan for Jewish emigration from Europe to the future Jewish state — in Ottoman Palestine — that he envisions…

‘To Europe we would represent a part of the barrier against Asia, we would serve as the outpost of civilization against barbarism.’

This passage clearly established the colonial model for the Jewish state in Palestine. 

Ook de vooraanstaande joods-Franse socioloog en historicus Maxime Rodinson beschreef in zijn beroemd geworden essay Israel: A Colonial-Settler State? (1988) het koloniale karakter van de Joodse kolonisten staat, en vatte zijn argumenten als volgt samen:

The advancement and then success of the Zionist move­ ment thus definitely occurred within the framework of European expansion into the countries belonging to what later came to be called the Third World. Given the ini­tial aims of the movement, it could not have been other­ wise. Once the premises were laid down, the inexorable logic of history determined the consequences. Wanting to create a purely Jewish, or predominantly Jewish, state in an Arab Palestine in the twentieth century could not help but lead to a colonial-type situation and to the development (completely normal, sociologically speaking) of a racist state of mind, and in the final analysis to a military confrontation between the two ethnic groups. 

One can understand why the Zionist leaders repeatedly spurned peaceful compromises with the Arabs, fearing that these compromises would not guarantee that they would be the rulers of the future Palestine. One also understands very well the response of Golda Myerson (Golda Meir), long Israel's minister of foreign affairs, who, at the pinnacle of honor, has remained faithful to the determined and narrow outlook of the militant Ameri­can Zionist she became at the age of seventeen. An American member of the last Anglo-American commission to carry out investigations in Palestine in 1946 asked her:

‘If the Jews as a minority had the same privileges as those you are promising the Arabs as a minority, would you be satisfied?’

‘No, sir,’ replied Golda Myerson. ‘For there must be one place in the world where Jews are not a minority.’ One cannot deny that there is an internal consistency to this kind of thinking, which focuses on one particular solution and looks with disdain on the rights of the other party. But neither can one conclude that it was the moral duty of the other party to give in, nor be surprised that this solution provoked violent reactions.


De grote joods-Duitse intellectueel Hannah Arendt plaatste al in 1945 het zionistisch besluit om zich als koloniale buitenpost afhankelijk te maken van Amerikaanse steun, in een breder kader. Zij schreef dat daardoor:

[h]et feitelijke resultaat een terugkeer [was] van de nieuwe beweging naar de traditionele methoden van shtadlonus (de vroegere ‘hofjoden’ die vorsten financieel ten dienste stonden. svh), die de zionisten ooit eens zo bitter hadden gehaat en zo fel hadden gehekeld. Nu kenden ook de zionisten politiek gesproken geen betere plaats meer dan de foyers van de machtigen en ze kenden geen betere basis voor hun overeenkomsten dan de goede diensten aan te bieden als agenten van buitenlandse belangen […] Als de joden in Palestina kunnen worden belast met de taak om voor een deel zorg te dragen voor de Amerikaanse belangen in dat gedeelte van de wereld dan zou inderdaad de fameuze uitspraak van opperrechter Brandeis nog bewaarheid worden: men moet een zionist zijn om een perfecte Amerikaanse patriot te zijn […] Maar slechts dwaasheid kan een beleid dicteren dat vertrouwt op bescherming van een verre imperiale macht terwijl het de welwillendheid van de buren verspeelt […] Welk programma hebben de zionisten te bieden voor een oplossing van het Arabisch-joodse conflict?

 Buruma’s bewering dat ‘zelfs als de Israeli’s de Palestijnen met de meest gewetensvolle mildheid’ zouden ‘behandelen’ dan toch de ‘indruk zou blijven bestaan’ dat Israel een kolonialistische staat is, blijft absurd. Wat meteen opvalt is dat in Buruma’s beschrijving ‘Israeli’s’ beperkt blijven tot ‘Joden,’ en dat voor hem de ruim 20 procent Palestijnen in Israel geen enkele rol spelen. Als nakomelingen van de oorspronkelijke bewoners vochten zij met succes terug toen de Joodse  milities in 1948 het hele grondgebied van Palestina probeerden te veroveren, inclusief het deel dat de VN aan de Palestijnse bevolking had toegewezen. Wat Buruma tevens verzwijgt is dat Israel in 1949 lid mocht worden van de Verenigde Naties op voorwaarde dat de zionisten de ruim 750.000 etnisch gezuiverde Palestijnse burgers zouden laten terugkeren, een verplichting die het zionistisch regime nog steeds weigert uit te voeren. 


Dat Israel daadwerkelijk opereert als een ‘colonial Western presence in an Arab world, an American client state locked into global capitalism,’ blijkt tevens uit het feit dat anno 2019 de Israelische regering gewoon kan doorgaan met het stelen van Palestijns land door op de Westbank Joodse kolonisten te vestigen. Bovendien blijven zowel de EU, de grootste handelspartner van de zelfbenoemde ‘Joodse staat,’ als de VS, de grootste financier, Israel steunen, en weigeren beide het Joodse regime voor de voortdurende ernstige schendingen van het internationaal recht te bestraffen. Dit alles laat zien hoe bedrieglijk Buruma’s suggesties zijn dat we hier te maken hebben met ‘anti-Semitisme.’ Het Westen gebruikt Israel wel degelijk als een vooruitgeschoven post om de neo-koloniale belangen van de westerse elite te dienen. Om dit te beseffen hoeft men niet links te zijn, wat dit vandaag de dag ook nog mogen betekenen. Een onafhankelijke geest is voldoende, een serieuze waarnemer hoeft alleen maar naar de feiten te kijken, en de conlcusie dringt zich op dat Israel een ‘colonial Western presence’ blijft ‘in an Arab world, an American client state locked into global capitalism.’ Maar omdat Buruma, met het oog op zijn carrière, zo gehersenspoeld reageert op datgene wat zich voor zijn ogen voltrekt, lijkt hij niet bij machte te zijn de werkelijkheid te registreren. En vanuit deze zelf opgelegde bewustzijnsvernauwing kan mijn oude vriend suggereren dat hoewel ‘[n]iet iedere demonstrant tegen Ariel Sharon’s regering een anti-Semiet’ hoeft te zijn, er toch een gasluchtje blijft hangen, aangezien ‘het onmiddellijke identificeren van Joodse belangen met de Verenigde Staten of, in het verleden met Groot-Brittannië, oud en met vooroordelen beladen is,’ kortom een manifestatie is van ‘anti-Semitisme.’  Volgens Buruma staat dit alles los van de Joodse terreur in Gaza of de Westbank, want ‘[e]ven if the Israelis treated the Palestinians with the most scrupulous generosity’ dan nog worden de Joden in Israel door de gojim gewantrouwd. Maar omdat hij hiervoor geen bewijs heeft, toont de stelligheid van ook deze bewering dat Buruma’s argument frauduleus is. Wanneer men de ‘logica’ van Buruma doortrekt, dan is kritiek op de Israelische terreur nooit mogelijk, aangezien zij, naar zijn oordeel, per definitie ‘anti-Semitisch’ moet zijn. In dit verband zei Hajo Meijer, overlevende van Auschwitz en mede-oprichter van Een Ander Joods Geluid, ooit eens tegen mij: Vroeger was een antisemiet iemand die niet van joden hield, nu is een antisemiet iemand waar bepaalde joden de pest aan hebben.’ De laatste opvatting was onontbeerlijk voor Ian Buruma's poging om geaccepteerd te worden door de joodse ‘urban elites’ in de VS. En aldus kreeg het publiek een voorstelling van zaken als de volgende:

since Israel is America's most favored ally in the Middle East, and the Palestinian cause has become the universal litmus test (lakmoes proef. svh) of liberal credentials, the idea that Jewish interests are driving American foreign policy is even more widely believed, if not always openly stated. American foreign policy and ancient prejudices are reinforcing each other in a vicious circle.

De gezaghebbende joods-Britse auteur, Isaac Deutscher, die zichzelf als volgt definieerde: 

Religion? I am an atheist. Jewish nationalism? I am an internationalist. In neither sense am I therefore a Jew. I am, however, a Jew by force of my unconditional solidarity with the persecuted and exterminated. I am a Jew because I feel the pulse of Jewish history; because I should like to do all I can to assure the real, not spurious (valse. svh), security and self-respect of the Jews,

vatte de geschiedenis van Israel evenwel als volgt samen:

From the outset Zionism worked towards the creation of a purely Jewish state and was glad to rid the country of its Arab inhabitants. No Israeli government has ever seriously looked for any opportunity to remove or assuage  (verzachten. svh) the grievance (leed. svh).  

Dit collectief gebrek aan inlevingsvermogen is één van symptomen van de pathologie waaraan de overgrote meerderheid van de zionisten lijdt, en waarvan de Palestijnse bevolking, inclusief de allerzwaksten, al sinds eind 1947 het slachtoffer is. Het feit dat het Westen deze ziekelijke houding beloont en stimuleert, en daardoor zelf de Universele Rechten van de Mens al langdurig ernstig schendt, demonstreert hoe weinig waarde de westerse elites hechten aan mensenrechten en democratie. Precies hetzelfde geldt voor de westerse mainstream-pers die, op zijn zachtst gesteld, ambivalent hierop reageert, en voor mainstream-opiniemakers als Ian Buruma, die kritiek op de misdadige Joodse onverschilligheid proberen te criminaliseren. Hiermee wordt nog eens aangetoond hoe wijd verspreid de vervreemding van andermans menselijkheid  is geraakt, en, misschien erger nog, van de eigen menselijkheid.


Ondanks het feit dat 1. ‘geen enkele Israelische regering ooit serieus heeft gezocht naar een gelegenheid om het leed van de Palestijnse bevolking te verzachten,’ en 2. zowel de westerse ‘urban elites’ als hun volksvertegenwoordigers dit feit blijven accepteren, wordt door een aanzienlijk deel van de wereldbevolking geïnterpreteerd als teken van ultieme hypocrisie. Waarom is Buruma niet in staat om te accepteren dat westerse burgers, die de mensenrechten wel respecten, onder Pro-Palestijnse spandoeken demonstreren tegen het Joods-Israelisch onrecht? Op wat berust de grenzeloze onbeschaamdheid van zionisten in en buiten Israel, om zichzelf telkens weer met veel kabaal op te werpen als slachtoffers, terwijl zij tegelijkertijd  Joodse terreur steunen? Welk wezenlijk verschil bestaat er in dit opzicht tussen nationaal-socialisten die brulden ‘Die Joden sind unser Unglück,’ en zionistische extremisten die brullen ‘Kill All Arabs!’? Waarom wordt van Joodse extremisten letterlijk alles gepikt en van even semitische Arabische extremisten niets? Waarom slikken de geschoolde ‘urban elites’ de leugens van Ian Buruma als zoete koek, terwijl hun opiniemaker eenvoudig aantoonbare leugens verspreidt, zoals dat Napoleon wereldwijd 'the emancipation of minorities’ heeft mogelijk gemaakt ‘precisely because he had the idea of the universality of rights, and that not just one particular elite or one particular people deserved rights, but that it were universal rights,’ terwijl de Corsicaan als Franse Keizer tenminste 200.000 slaven op Haiti liet afslachten, omdat zij in opstand waren gekomen tegen de Franse koloniale overheersing? Hoe gecorrumpeerd kan de journalistiek van de Buruma’s in de veel geroemde ‘vrije pers’ zijn en nog worden?

Wie precies wil weten hoe ver de arm van de joods zionistische lobby reikt zou het uitgebreid gedocumenteerde boek They Dare To Speak. Peoples and Institutions Confront Israel's Lobby (1985) van Paul Findley moeten lezen, een Republikeinse 'Congressman from Illinois for twenty-two years,' die zijn zetel in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden verloor nadat:

a former AIPAC president called him 'a dangerous enemy of Israel,'

en de Amerikaanse joodse lobby, die geen enkele kritiek op Israel duldt, de verkiezingscampagne van zijn politieke tegenstander financierde. In de epiloog van zijn studie schreef Paul Findley dat 'activists for Israel create fears in others,' en verduidelijkte dit aan de hand van eigen ervaringen:

In conducting interviews for this book, time and again I found professors, politicians, business leaders and others anxious lest their identity as a source of information become known. One said, 'If my name gets into this, my career will be ended.' When a university administrator supplied me a document issued by the American Jewish Committee, he warned, 'You must never tell anyone — not anyone — where you got this.' Others said, 'I applaud what you are doing and would like to help, but I am afraid.' A Texas professor, after suggesting a source of information in Arizona pleaded, 'Please forget you made this call.' A businessman said: 'I am taking a big chance in telling you this. I hope I can trust you to keep this confidential.' […]

A well-known retired diplomat, now providing consulting services part-time in Washington, encouraged me to write this book, but withdrew his offer to write a public endorsement when he learned this would upset his major client. 'I'm embarrassed to admit it,' he said ruefully, 'because my decision is an example of the intimidation which is the central theme of your book.'

Een soortgelijke vrees voor de joods zionistische lobby van het CIDI, leeft al decennialang ook in Nederland. Het CIDI is de Nederlandse variant van AIPAC. Hoewel het ‘Centrum Informatie Documentatie Israel’ volgens de Israelische kwaliteitskrant Haaretz een 'Hague-based pro-Zionist lobby group’ is, interveniëren de betaalde lobbyisten ook in Nederlandse binnenlandse affaires, en beschikken zij soms over informatie, waarover zelfs de Nederlandse parlementariërs niet mogen beschikken. Bovendien verspreidt het CIDI regelmatig pure propaganda voor de 'Joodse staat,' zoals regelmatig is aangetoond. 

Als journalist en auteur heb ik niets te verliezen en dus kan ik naar eer en geweten vrijuit berichten over de zionistische terreur in zowel Israel als de bezette en belegerde Palestijnse gebieden. Maar jonge journalisten, die voor  het merendeel op contractbasis werken, kunnen zich deze vrijheid niet permitteren omdat de joodse zionistische lobby in Nederland hen kan intimideren, zonder dat de ‘vrije pers’ hen durft te beschermen. Hetzelfde gaat op voor Nederlandse politici en zelfs diplomaten. In 2007 vertelde een hoge Nederlandse diplomaat in mijn aanwezigheid aan een groep Nederlandse juristen dat hij na een kort verblijf in Nederland bij aankomst op de Ben Goerion Airport in Israel tot op de bilnaad was gecontroleerd door Israëlische functionarissen, in strijd met de internationale regels. Op mijn vraag waarom hij zo behandeld werd, vertelde hij te vermoeden dat zijn kritische verslagen aan de Nederlandse regering over de Israëlische politiek in de bezette gebieden, de reden was dat Israel hem trachtte te intimideren. De toenmalige Nederlandse regering heeft hier nooit een zaak van gemaakt, uit angst voor Joods-Israëlische en joods-zionistische repercussies. De diplomaat zelf durfde het niet naar buiten te brengen, omdat hij in dat geval moeilijkheden kon verwachten, en vroeg ons daarom niet zijn naam openbaar te maken. Maar heeft er onder de Europese bevolking een omwenteling plaatsgevonden. Sinds beelden van de Palestijnse intifada de propaganda van de ‘Joodse staat’ ongeloofwaardig hebben gemaakt, en Israel niet meer in staat is de meerderheid van de westerse bevolking te overtuigen, is de officiële zionistische hasbara-politiek erop gericht om elke kritiek als ‘anti-semitisch’ te bestempelen,  Maar ook dit werkt niet meer, zoals al in 2003 bleek toen bekend werd dat de meerderheid van de

Europeans believe Israel poses the biggest threat to world peace, just ahead of North Korea, Iran and the United States, according to an E.U. poll released Monday, October 3, sparking ready-made accusations of anti-Semitism from Israeli authorities and Jewish groups. 

Alleen dankzij het fanatisme van de joods-zionistische lobby in het Westen zijn alleen nog de westerse politici, die weigeren  Israel te dwingen het internationaal recht te gehoorzamen, ontvankelijk voor de Israëlische propaganda. Maar dit verandert geenszins het feit dat de meerderheid in het Westen walgt van de zionistische repressie, en dat een groeiende groep joodse westerlingen zich distantieert van de Israelische terreur tegen de Palestijnse burgerbevolking die opgesloten zit in kleine enclaves. Begin maart 2019 schreef Jaap Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid aan Esther Voet, hoofdredactrice van het reactionaire Nieuw Israëlietisch Weekblad en haar sidekick Bart Schut:

wanneer is een antizionist nu eigenlijk géén antisemiet? Ik heb het betoog (van Schut en Voet. svh) er andermaal op doorgelezen en, surprise, daar laten jullie je niet over uit. Begrijp ik dan goed dat, geheel in overeenstemming met de heersende zionistische leer, volgens jullie elke anti-zionist een antisemiet is? Want wie het ‘zelfbeschikkingsrecht van joden ontkent,’ immers de voorkeursdefinitie van een ‘anti-zionist,’ is een antisemiet. Leon de Winter, die grote denker, heeft het zelf deze week nog in jullie prachtige weekblad geschreven, dus het moet wel waar zijn.

Voor ik mij voorgoed bekeer tot de inventieve, gloednieuwe, alziende, alomvattende en onweerlegbare IHRA-‘definitie,’ krijg ik graag antwoord op mijn twee vragen hierboven.

Tot dan houd ik het hierop: antisemitisme is jodenhaat en antizionisme is een poging, niet zelden van joden, om van Israël een beter land te maken dan de autoritaire, landrovende, oorlogminnende Apartheidsstaat, en bezettende mogendheid, waartoe het tot mijn verdriet is afgegleden.

Mevrouw Voet bekeerde zich op haar 21ste tot het jodendom. Als voormalig medewerkster van Privé, Story en RTL Nederland, werd zij tenslotte directeur van het CIDI, maar moest daar wegens ‘een verschil van inzicht’ vertrekken om opnieuw hoofdredacteur te worden van het Nieuw Israëlietisch Weekblad. Haar optreden bewijst de aloude stelling dat een bekeerling maar al te vaak roomser dan de paus reageert, omdat die telkens tegenover zichzelf en zijn/haar omgeving moet bewijzen er echt wel bij te horen. Het geval Schut is zo mogelijk nog opmerkelijker, want hoewel hij zich opwerpt als stem van ‘de Joodse Nederlander’ dus inclusief de leden van Een Ander Joodse Geluid — is Bart, volgens eigen zeggen, niet joods. Hoe dan ook, de joods-zionistische lobby heeft, in tegenstelling tot Een Ander Joods Geluid, nauwe banden met Nederlandse parlementsleden en hoge ambtenaren in Den Haag. Zo beschikte  in 2007 het CIDI over bijvoorbeeld AIVD-informatie die volgens de toenmalige PVDA-minister van Binnenlandse Zaken ‘te gevoelig’ was ‘om in de openbaarheid in de Kamer’ te bespreken,’ en ‘waarover de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties niet’ mocht ‘beschikken.’ Omdat dit geheim moest blijven gaf de minister als antwoord: ‘Ik weet niet hoe het CIDI aan zijn informatie is gekomen,’ en daarmee was de zaak afgesloten. 


NRC: Een bijeenkomst op de Dam pro Israël, juli dit jaar, georganiseerd door het CIDI. 

En zo zijn we weer terug bij Ian Buruma’s kritiek op het feit dat ‘Israel’ wordt gezien ‘as the colonial Western presence in an Arab world, an American client state locked into global capitalism.’ Zijn kritiek die moet bewijzen dat er sprake is van 'anti-Semitisme' wordt evenwel door ontelbare feiten onderuit gehaald. Een willekeurig voorbeeld: The Electronic Intifada berichtte op 14 januari 2009 onder de kop: 

Olmert's claims revive specter of ‘Israel Lobby,’

het volgende:

The US State Department fiercely denied claims made by Israeli Prime Minister Ehud Olmert about his influence over President George W. Bush, in an incident that has stirred up old debates about the role of the Israeli government and the so-called ‘Israel lobby’ in formulating Middle East policy in Washington. On Monday, Olmert claimed that he demanded and received an immediate conversation with President Bush, during which he convinced the president to overrule the wishes of US Secretary of State Condoleezza Rice and abstain from a United Nations resolution calling for an immediate ceasefire in Gaza…

While most US allies in Europe and elsewhere have called for an immediate ceasefire since the Israeli bombardment of Gaza began on 27 December, the Bush administration has been unwavering in its refusal to condemn the campaign or suggest a timeline for its conclusion. The US Congress has also expressed its strong support for Israel's actions in Gaza. Last week, both the House and Senate overwhelmingly passed non-binding resolutions in support of the military campaign. But polls indicate that both members of Congress and the public at large may be more skeptical of the Israeli offensive than the official positions of the US government would indicate. An anonymous poll of 68 congressmen conducted by National Journal found that 39 percent of Democrats and 12 percent of Republicans felt that Israel had used ‘too much’ force in Gaza. Nevertheless, over 90 percent of representatives voted in favor of the House resolution, which placed all blame for civilian casualties in Gaza upon Hamas.


NRC Handelsblad

Het CIDI speelt ook een belangrijke rol in het 'onderwijzen' van journalisten, politiek betrokken jongeren en studenten. CIDI organiseert al 25 jaar een studievak genaamd Israël en buitenlandse politiek, te volgen via alle universiteiten. De colleges, samengesteld door universitaire docenten vinden plaats in het CIDI-kantoor in Den Haag. Esther Voet of haar voorganger Ronny Naftaniel geeft het laatste vak ‘Het Israëlisch beleid ten aanzien van vredesopties’. De studenten kunnen studiepunten krijgen voor deze vakken.

Daarnaast organiseert het CIDI jaarlijkse reizen voor journalisten en neemt zijn jongerenorganisatie CIJO vertegenwoordigers van politieke jongerenpartijen mee naar Israël. Deelnemers dragen 500 euro bij, het CIDI betaalt 800 euro. Sinds 2009 hebben naar schatting 150 beginnende journalisten en politici deelgenomen. Daarvan werken nu diverse journalisten bij de Volkskrant, Elsevier, Trouw en NRC.

Volgens directeur Esther Voet zijn deze reizen bedoeld om deelnemers 'kennis te laten maken met Israël.' Het programma geeft volgens Voet een 'gebalanceerd beeld' van de verhoudingen tussen Israël en Palestina.

Oud-deelnemers vertellen een ander verhaal. 'Gebrainwasht word je niet, maar je begrijpt door de reis wel beter waarom Israël een sterk bewapend beleid voert,' zegt Tina Ehrami die in 2011 meereisde naar Israël. 'Het was heel duidelijk dat het CIDI ons één kant van de medaille iets beter wilde laten zien,' zegt freelance journaliste Fleur de Weerd die meeging met de reis.

Deelnemers spreken acht dagen onder andere met het Israëlische leger, bewoners van nederzettingen en Israëlische regeringswoordvoerders. Daar tegenover staan twee dagen in Palestina, waar onder andere een vluchtelingenkamp wordt bezocht. Kritische vragen konden gewoon gesteld worden.

Volgens Volkskrant-journalist Alex Burghoorn, die enkele jaren geleden een groep jongeren toesprak op de CIDI-reis, geeft de reis geen gebalanceerd beeld omdat de journalisten geen bezoek brengen aan Gaza. 'Je kunt het conflict niet begrijpen als je niet ziet hoe de mensen daar leven.'

Op wat de gidsen zeggen wordt gelet. Zo werd een Israëlische gids die kritiek leverde op de Israëlische regering tot de orde geroepen door een voormalig CIDI-medewerker. Deze medewerker lichtte hierna de Israëlische gemeente in over de negatieve houding van de gids, zo blijkt uit gesprekken met deelnemers en de betrokken medewerker.

Hebben de persreizen effect? Het CIDI stelt als voorwaarde dat deelnemers van de reis ieder 'één mediaproductie' maken die het CIDI „kan gebruiken voor een multimediatentoonstelling over Israël. En dus publiceerde nrc.next na een dergelijke persreis een artikel over het conflict, bracht het Nederlands Dagblad zes artikelen (vier vanuit het perspectief van Israël, twee vanuit Palestina) en schreef historicus Dirk-Jan van Baar na zijn Israëlreis in een opiniestuk in de Volkskrant dat Palestijnen 'onder een gestoord zelfbeeld lijden' en 'elk realiteitsbesef ontberen.' [...]

Een aantal media wil niet dat hun journalisten meegaan met betaalde persreizen van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). De reizen zouden de schijn van vooringenomenheid wekken zeggen hoofdredacteuren in een reactie op dit artikel.

Belangenorganisatie CIDI neemt ieder jaar journalisten mee naar Israël en Palestina. CIDI betaalt het merendeel van de kosten. Zo’n honderd journalisten gingen de afgelopen jaren mee.

Maar een aantal krantenredacties wil dat niet meer. 'Als wij het nodig vinden om naar Israël te gaan, gaan we zelf naar Israël. Op eigen kosten hebben we geen enkele verdenking op ons dat we partij kiezen in dit conflict,' zegt adjunct-hoofdredacteur Frank Poorthuis van het Algemeen Dagblad. Dagblad Trouw, nrc.next, NRC Handelsblad en de Volkskrant doen niet (meer) mee aan de reizen. Bij weekblad Elsevier mogen redacteuren wél mee met het CIDI.

Ziehier, de patholgie van Bart Schut, een trotse vader die als propagandist van de zionistische lobby het Israelische geweld, waarvan zelfs Palestijnse kinderen het slachtoffer worden, verdedigt.





Geen opmerkingen: