maandag 24 december 2018

Ian Buruma's Gebrek aan Logica 4



Op de World’s Opinion Page van 7 december 2018 verkondigde Ian Buruma over Londen:

In the last decades of the twentieth century, it became the unofficial capital of Europe. More than three million Londoners are foreign born, with hundreds of thousands of young Europeans working in banking, law, fashion, catering, the arts, and many other industries. London has a larger French population than many French cities.

No wonder, then, that the majority of Londoners voted to remain in the EU. And so did most young people in Britain who bothered to vote in the referendum. The Britain of 1950 would be unrecognizable to them.

So who are the 51% who voted to leave the EU? And why? Protecting socialism has limited appeal, as do ideals of pure national sovereignty or fantasies of Britain striking out alone as a global power. Fear of immigration appears to be the main reason why people voted to leave. In some cases, this stemmed from genuine worries that Eastern European builders, say, were making it harder for British citizens to do the same jobs for a decent wage.

In een poging het verzet tegen het neoliberalisme te criminaliseren, stelde Buruma ruim anderhalf jaar eerder, op 23 maart 2017 dat de miljardair George Soros  ‘de personificatie van het Westen’ was:

He is everything that nativists and anti-Semites hate: rich, cosmopolitan, Jewish, and a liberal… the enemies of the open society were threatening Europe during the 1930s

Zo, die zit, moet mijn oude vriend hebben gedacht, geen subtiliteiten meer, maar gewoon de groeiende afkeer van westerlingen tegen de vulgaire zelfverrijking van de onverzadigbare elite onmiddellijk gelijkstellen met fascisme. In Buruma’s ogen is het Westen ‘rijk, kosmopolitisch, liberaal’ en natuurlijk ‘Joods.’ De westerse burger ziet zich aldus gedwongen om niet langer meer loyaal te blijven met allereerst zijn directe omgeving, maar met de hele wereld, en met de rijken. Met andere woorden: open grenzen voor de vrijhandel van de rijken, vervreemding van de medemens en de omringende natuur, en horigheid aan de macht van de financiële elite. Vanzelfsprekend bestaat in dit bestel de democratie alleen nog in naam, dit alles in de verwachting dat ‘the Senate and people would submit to slavery, provided they were respectfully assured that they still enjoyed their ancient freedom,’ zoals Edward Gibbon over het begin van het Romeinse Keizerrijk schreef. 


KROFT, interviewer van CBS: My understanding is that you went out with this protector of yours who swore that you were his adopted godson.

Mr. SOROS: Yes. Yes.

KROFT: Went out, in fact, and helped in the confiscation of property from the Jews.

Mr. SOROS: Yes. That’s right. Yes.

KROFT: I mean, that sounds like an experience that would send lots of people to the psychiatric couch for many, many years. Was it difficult?

Mr. SOROS: Not – not at all. Not at all. Maybe as a child you don’t see the connection. But it was – it created no – no problem at all.

KROFT: No feeling of guilt?

Mr. SOROS: No… Well, of course I could be on the other side or I could be the one from whom the thing is being taken away. But there was no sense that I shouldn’t be there, because that was – well, actually, in a funny way, it’s just like in markets – that if I weren’t there – of course, I wasn’t doing it, but somebody else would be taking it away anyhow. And – whether I was there or not, I was only a spectator, the property was being taken away. So I had no role in taking away that property. So I had no sense of guilt.  

https://www.activistpost.com/2016/11/george-soros-forgotten-interview-cannot-not-look-social-consequences.html

Buruma waarschuwt zijn lezers dat in het huidige ‘political climate, the counter-model to the closed society is withering.’ Maar hoe ‘open’ is de door George Soros nagestreefde ‘open samenleving’? In elk geval dermate ‘open’ dat het een toenemende kloof heeft veroorzaakt tussen een extreem kleine schatrijke elite en de rest van de mensheid, zowel in het Westen als in de ‘ontwikkelingslanden.’ Zo berichtte The Guardian op dinsdag 14 november 2017:

The globe’s richest 1% own half the world’s wealth, according to a new report highlighting the growing gap between the super-rich and everyone else.

The world’s richest people have seen their share of the globe’s total wealth increase from 42.5% at the height of the 2008 financial crisis to 50.1% in 2017, or 140 trillion dollar (£106 trillion), according to Credit Suisse’s global wealth report published on Tuesday.

Maar deze feiten verzweeg Buruma angstvallig toen hij lovend sprak over de superrijke Soros, de ‘personificatie van het Westen.’ Deze wegens corruptie veroordeelde ‘filantroop,’ zoals Ian deze beursspeculant zo graag kwalificeert, wordt door een aanzienlijke groep sycofanten — die maar al te vaak financieel van hem profiteert — door dik en dun verdedigd. Geld stinkt niet, zo menen ook de ‘liberals’onder de ‘stedelijke elites.’ Het probleem van de mainstream-opiniemakers is alleen dat Hillary Clinton’s ‘deplorables’ allang beseffen dat de Democratische bonzen even gecorrumpeerd zijn als de Republikeinse gezagsdragers. In de woorden van de Amerikaanse auteur Gore Vidal: ‘There is only one party in the United States, the Property Party, and it has two right wings: Republican and Democrat.’ De in 2012 overleden Vidal, afkomstig uit een aristocratische familie, kon dit zeggen zonder repercussies te hoeven vrezen. Daarentegen is Buruma een broodschrijver — die op zijn oude dag een kind verwekte bij een aanzienlijk jongere vrouw — en zich alleen al daarom niet de vrijheid kan veroorloven die Vidal bezat. De schoorsteen moet roken, zo banaal is nu eenmaal het bestaan van een veelschrijver, die in september 2018 na een rel ook nog eens gedwongen werd op te stappen als hoofdredacteur van het prestigieuze tijdschrift The New York Review of Books. Laat daarbij duidelijk blijven dat Buruma’s zelfcensuur niet het gevolg is van ‘a capitalist plot,’ maar domweg het resultaat is van de wetten van de ‘vrije markt’ in de zo bewierookte ‘open samenleving.’ In het ‘democratische’ bestel ziet de ‘vrije pers’ er tevens op toe datonwelgevallige feiten in de doofpot verdwijnen. Zo verzweeg Buruma in zijn lofzang op Soros dat deze miljardair zich met de binnenlandse politiek bemoeit van talloze staten. Soros' gedroomde heilstaat wijkt fundamenteel af van het beeld dat een groeiend aantal westerse burgers heeft van een fatsoenlijke samenleving. Zoals begin december 2018 de Franse auteur, journalist en filmmaker, Gilbert Mercier, stelde:

From the Island of La Reunion to the Napoleonic symbol that is the Arc de Triomphe, through big and small towns, as well as the usually bucolic countryside in France, there is something special in the air: the smell of fires on barricades, the smoke of tear gas, the anger built upon decades of inequality, injustice and despair for most. Among the Gilets Jaunes, many understand intuitively that the current democratic process is dead, and therefore the only option is the occupation of streets and roads. History usually moves at a snail’s pace, but sometimes a series of events abruptly push societies to a breakdown, to the fascinating and somewhat beautiful and chaotic quantum leap that is a revolution… It is still premature to call the Gilets Jaunes movement a revolution, but one can say categorically that this unexpected and spontaneous grassroots movement has put France on track for the preliminary stages of such a dramatic event.

In de VS keert eveneens een substantieel deel van de bevolking zich tegen haar elite. De lezer dient daarbij te weten dat de afgelopen halve eeuw 45 procent van de Amerikaanse kiesgerechtigden tijdens presidentsverkiezingen niet meer stemt, terwijl bij tussentijdse Congresverkiezingen doorgaans meer dan zestig procent niet meer opkomt. Het zakentijdschrift Forbes wees 6 november 2018 er dan ook op dat ‘U.S. Trails Most Other Developed Nations In Voter Turnout,’ een feit dat de westerse mainstream-media maar al te graag verzwijgen omdat het domweg niet past in de neoliberale propaganda. Het is natuurlijk volstrekt ongeloofwaardig dat Washington, de leider van de NAVO, telkens weer militair intervenieert, met als argument dat ‘de democratie en de mensenrechten’ elders moeten worden verspreidt, terwijl thuis de helft van de burgers niet meer in die democratie gelooft. Hetzelfde geldt voor Europa: waarom zouden kiezers de Europese Unie moeten omarmen wanneer zij weten dat de neoliberale Europese Commissieleden ‘were making it harder for’ de ‘citizens’ van de lidstaten ‘to do the same jobs for a decent wage.’ Met als gevolg dat tussen 1979 en 2014 het opkomstpercentage tijdens de Europese Parlementsverkiezingendaalde van 61 procent naar 42 procent, een voorlopig laagterecord. 


Om critici van de wanorde te demoniseren, stelt Ian Buruma hen op dezelfde lijn als ‘the enemies of the open society’ die ‘Europe during the 1930s’ bedreigden, te weten allereerst de fascisten en de nationaal-socialisten. Het gebrek aan intellectuele subtiliteit onder opiniemakers van de ‘corporate press’ was overigens al bekend ten tijde van Flaubert die opmerkte dat de

pers een cursus [is] in afstomping, omdat je er niet bij hoeft na te denken… De hele droom van de democratie bestaat uit het verheffen van de proletariër tot het domheidspeil van de burgerman. Die droom is al gedeeltelijk verwezenlijkt. Hij leest dezelfde kranten en heeft dezelfde hartstochten.

Maar veel minder in het oog lopend is het feit dat de lezer uit de formuleringen en de nauwelijks verholen razernij van het journaille kunnen aflezen hoe paniekerig het establishment momenteel is. Ook de elite weet dat het geconfronteerd wordt met een diepe vertrouwenscrisis, dat slechts het uiterlijke aspect is van de ‘systemic crisis,’waarvoor zelfs geen eenvoudige schijnoplossing bestaat. De treurige taak van de mainstream-journalistiek is nu de belangen van het ancien regime te verdedigen, en dus het criminaliseren van dissidenten en van ‘het volk’ dat, opgezweept door ‘populisten’ de niet te stuiten ‘Vooruitgang’ belemmeren. In Buruma’s simplistische voorstelling van zaken is geen plaats voor de onthullende opmerking van de bekende Amerikaanse miljardair Warren Buffet dat ‘there is class warfare all right, but it’s my class, the rich class, that is making war, and we are winning.’ 

Desondanks blijft voor de neoliberale propagandisten gelden dat ‘protecting socialism’ en de ‘fear of immigration,’ geridiculiseerd moeten worden, aangezien beide de heersende ideologische heilsleer bedreigen. De zwakkeren in de samenleving dienen hun lot maar te accepteren, winner takes all. In Buruma’s werkelijkheid is er eveneens geen ruimte voor het werk van kritische intellectuelen als Gilbert Mercier, die in zijn essaybundel The Orwellian Empire (2015) op scherpzinnige wijze de VS analyseert, waar hij sinds 1983 leeft. Al in de introductie maakt hij duidelijk dat het ‘Orwelliaanse Rijk’

was born from a few cancerous cells in 1980. Politics had become spectacle, and spectacle had become a grotesque farce. Within a decade, corresponding with the collapse of the Soviet Union, we were living in the imaginary territories between Orwell and Kafka. Deception and opacity (ondoorzichtigheid. svh) had gained an unstoppable momentum. Regardless, what truly mattered in the heart of the empire back then is still what matters now: maximum profit at any social cost. The corporate rulers wanted to dismantle Franklin Delano Roosevelt’s (FDR) New Deal, and this is precisely what they did. The corporate political appointees had learned their lessons from the 1960s and 1970s. Another Vietnam or Watergate scandal wouldn’t be allowed to happen. Independently inclined journalists were progressively fazed out of all major US television networks, which were bought by diversified corporations. Many Vietnames and Watergates would, of course happen again, but the American public was kept in the dark. Besides neutering (castreren. svh) the press,  those in power also made sure that no regular Americans would be drafted in the military. The U.S. Army became a docile mercenary-force instrument of the wars for profit. Armed and often secret conflicts, run by outfits like the Central Intelligence Agency (CIA), became the rule, and some of them, through either drug or weapon trafficking, became self financed. 

Wanneer Ian Buruma spreekt van ‘de buitengewone bloeddorstigheid’ van‘identiteitskrijgers,’ dan heeft hij het als woordvoerder van de gevestigde orde niet over de omvangrijke westerse wreedheden. Zijn houding blijft typerend voor de wijze waarop de witte westerse elite en haar propagandisten de wereld en de geschiedenis zien. Mijn oude vriend bedoelt namelijk de ‘extraordinary bloodlust of identity warriors’ en ‘sadism’ van ‘onze’ vijanden, en wel omdat ‘wij’ per definitie de goeien zijn en 'onze' tegenstanders de slechteriken. Het feit bijvoorbeeld dat tijdens het Phoenix Program (1965-1972) in Vietnam, Amerikaanse troepen op grote schaal tegenstanders martelden, speelt vandaag de dag bij de ‘vrije pers’ geen rol van betekenis. En dus verzwijgt Buruma dat:

Methods of reported torture detailed by author Douglas Valentine that were used at the interrogation centers included:

Rape, gang rape, rape using eels, snakes, or hard objects, and rape followed by murder; electric shock ('the Bell Telephone Hour') rendered by attaching wires to the genitals or other sensitive parts of the body, like the tongue; the 'water treatment'; the 'airplane' in which the prisoner's arms were tied behind the back, and the rope looped over a hook on the ceiling, suspending the prisoner in midair, after which he or she was beaten; beatings with rubber hoses and whips; the use of police dogs to maul prisoners.

Military intelligence officer K. Barton Osborne reports that he witnessed the following use of torture:

‘The use of the insertion of the 6-inch dowel into the canal of one of my detainee's ears, and the tapping through the brain until dead. The starvation to death (in a cage), of a Vietnamese woman who was suspected of being part of the local political education cadre in one of the local villages...The use of electronic gear such as sealed telephones attached to… both the women's vaginas and men's testicles [to] shock them into submission.’ […]

Phoenix operations often aimed to assassinate targets, or resulted in their deaths through other means… Lieutenant Vincent Okamoto, an intelligence-liaison officer for the Phoenix Program for two months in 1968 and a recipient of the Distinguished Service Cross said the following:

‘The problem was, how do you find the people on the blacklist? It's not like you had their address and telephone number. The normal procedure would be to go into a village and just grab someone and say, "Where's Nguyen so-and-so?" Half the time the people were so afraid they would not say anything. Then a Phoenix team would take the informant, put a sandbag over his head, poke out two holes so he could see, put wire around his neck like a long leash, and walk him through the village and say, "When we go by Nguyen's house scratch your head." Then that night Phoenix would come back, knock on the door, and say, "April Fool, motherfucker." Whoever answered the door would get wasted. As far as they were concerned whoever answered was a Communist, including family members. Sometimes they'd come back to camp with ears to prove that they killed people.’  

Deze Amerikaanse terreur betreft geen toevallige uitwas, maar bestaat al sinds het begin van de twintigste eeuw toen Filippijnse krijgsgevangenen werden doodgemarteld. ‘Extraordinary bloodlust of identity warriors’ en ‘sadism’ zijn juist structureel voor de Amerikaanse militaire agressie, zoals eveneens de illegale Shock and Awe-terreur in Irak heeft aangetoond: 

During the war in Iraq that began in March 2003, personnel of the United States Army and the Central Intelligence Agency committed a series of human rights violations against detainees in the Abu Ghraib prison in Iraq. These violations included physical and sexual abuse, torture, rape, sodomy, and murder.


Ian Buruma over 'de buitengewone bloeddorstigheid’ van niet-westerse‘identiteitskrijgers.’ 


Buruma verzuimt tevens te vermelden dat CIA-functionarissen een deel van de opium/heroïnehandel in handen hadden en nog steeds hebben. De onderzoeksjournalisten  Jeffrey St. Clair en Alexander Cockburn schreven in september 2017 naar aanleiding van Vang Pao, ‘who commanded the CIA’s secret air base in Laos, where it was processed into high-grade Number 4 heroin in labs just down the block from CIA quarters’ ondermeer het  volgende:

in 1967, the CIA and USAID purchased two C-47s for Vang Pao, who opened up his own air transport company, which he called Xieng Khouang Air, known by one and all as Air Opium.

At the time the CIA decided to give Vang Pao his own airline, the CIA station chief in Vientiane was Ted Shackley, a man who had gotten his start in the CIA’s Paperclip project, recruiting Nazi scientists. Before he came to Laos Shackley had headed the Agency’s Miami station, where he orchestrated the repeated terror raids and assassination bids against Cuba and consorted with the local Cuban émigrés, themselves deeply involved in the drug trade. Shackley was an ardent exponent of the idea of purchasing the loyalty of CIA clients by a policy of economic assistance, calling this ‘the third option.’ Tolerance — indeed active support — of the opium trade was therefore a proper military and diplomatic strategy. He also had a reputation for preferring to work with a team of long-term associates whom he would deploy in appropriate posts.

Thus one can follow, through the decades, the Shackley team from Miami, to Laos, to Vietnam (where he later became CIA station chief in Saigon) to his private business operations in Central America. When Shackley was in Vientiane, his associate, Thomas Clines, was handling business at Long Tieng. Another CIA man, Edwin Wilson, was delivering espionage equipment to Shackley in Laos. Richard Secord was supervising CIA operations, thus participating in a bombing program depositing more high explosive on peasants and guerrillas in the Plain of Jars than did the US on Germany and Japan during the whole of World War II. Shackley, Clines, Secord and Air America cargo kicker Eugene Hasenfus show up later in our story, in Central America, once again amid the CIA’s active complicity in the drug trade…

This CIA-transported opium engendered an addiction rate among US servicemen in Vietnam of up to 30 percent, with the soldiers spending some $80 million a year in Vietnam on heroin. In the early 1970s some of this same heroin was being smuggled back to the US in the body bags of dead servicemen, and when DEA agent Michael Levine attempted to bust the operation, he was warned off by his superiors because it might have led to exposure of the supply line from Long Tieng (plaats in Laos. svh).


Van recenter datum is het volgende:

After 16 years and 1 trillion dollar spent, there is no end to the fighting — but western intervention has resulted in Afghanistan becoming the world’s first true narco-state.

After fighting the longest war in its history, the US stands at the brink of defeat in Afghanistan. How could this be possible? How could the world’s sole superpower have battled continuously for more than 16 years – deploying more than 100,000 troops at the conflict’s peak, sacrificing the lives of nearly 2,300 soldiers, spending more than 1 trillion dollar on its military operations, lavishing a record $100 billion more on ‘nation-building,’ helping fund and train an army of 350,000 Afghan allies — and still not be able to pacify one of the world’s most impoverished nations? So dismal is the prospect of stability in Afghanistan that, in 2016, the Obama White House cancelled a planned withdrawal of its forces, ordering more than 8,000 troops to remain in the country indefinitely.

In the American failure lies a paradox: Washington’s massive military juggernaut has been stopped in its steel tracks by a small pink flower — the opium poppy. Throughout its three decades in Afghanistan, Washington’s military operations have succeeded only when they fit reasonably comfortably into central Asia’s illicit traffic in opium — and suffered when they failed to complement it.

It was during the cold war that the US first intervened in Afghanistan, backing Muslim militants who were fighting to expel the Soviet Red Army. In December 1979, the Soviets occupied Kabul in order to shore up their failing client regime; Washington, still wounded by the fall of Saigon four years earlier, decided to give Moscow its ‘own Vietnam’ by backing the Islamic resistance. For the next 10 years, the CIA would provide the mujahideen guerrillas with an estimated 3 billion dollar in arms. These funds, along with an expanding opium harvest, would sustain the Afghan resistance for the decade it would take to force a Soviet withdrawal. One reason the US strategy succeeded was that the surrogate war launched by the CIA did not disrupt the way its Afghan allies used the country’s swelling drug traffic to sustain their decade-long struggle.


Wanneer Ian Buruma tracht een scheiding aan te brengen tussen ‘de buitengewone bloeddorstigheid’ van ‘krijgers’ met een gekleurde huid en van ‘krijgers’ uit het door witte mensen gedomineerde Westen, dan is hier niet alleen sprake van een zeker racisme, maar ook van een misdadige vertekening van de werkelijkheid. Zo verklaarde in 1998 de veiligheidsadviseur van verschillende Amerikaanse presidenten, en de national security adviser van president Jimmy Carter, Zbigniew Brzezinski tegenover het Franse kwaliteitsweekblad Le Nouvel Observateur dat de Verenigde Staten vóór 1980 de voormalige Sovjet Unie bewust had geprovoceerd om Afghanistan binnen te vallen door in het geheim islamitische extremisten in dat land financieel en militair te steunen, waardoor ze een gewapende strijd tegen de pro-Sovjet regering konden beginnen. Op de vraag of hij daar geen spijt van had, antwoordde Brzezinski:

Spijt waarover? Die geheime operatie was een uitstekend idee. Het had als resultaat dat de Russen in de Afghaanse val trapten en wil je dat ik dat betreur? De dag dat de Sovjets officieel de grens waren over gestoken, schreef ik aan president Carter, in essentie: ‘We hebben nu de gelegenheid om de USSR zijn eigen Vietnam Oorlog te geven.’ 

Amerika's geopolitieke strategie kostte een miljoen Afghanen het leven, maakte drieënhalf miljoen Afghanen tot vluchteling en verwoeste de infrastructuur van het toch al zo arme land. Brzezinski merkte tevens op:

Indeed for ten years Moscow had to conduct a war that was intolerable for the regime, a conflict which involved the demoralization and finally the breakup of the Soviet Empire. 

Le Nouvel Observateur: And also, don't you regret having helped future terrorists, having given them weapons and advice?

Zbigniew Brzezinski: What is most important for world history? The Taliban or the fall of the Soviet Empire? Some Islamic hotheads or the liberation of Central Europe and the end of the cold war? 

Le Nouvel Observateur: ‘Some hotheads?’ But it has been said time and time again: today Islamic fundamentalism represents a world-wide threat.

Zbigniew Brzezinski: Rubbish! It's said that the West has a global policy regarding Islam. That's hogwash: there is no global Islam.

Nog geen twee decennia nadat de alom in het Westen gerespecteerde adviseur van de ’s werelds belangrijkste beleidsbepalers had beweert dat ‘enkele islamitische heethoofden’ een te verwaarlozen element waren in het geopolitieke machtspel, bekende dezelfde Brzezinski dat mede als gevolg van het geweld van islamitische heethoofden’ de Amerikaanse elite in Washington en op Wall Street nu genoodzaakt is de werkelijkheid onder ogen te zien, namelijk dat

the emerging redistribution of global political power and the violent political awakening in the Middle East are signaling the coming of a new global realignment,

waarbij de VS ‘no longer the globally imperial power’ is. Was deze constatering volgens hem eerst nog ‘kletspraat,’ in 2016 vertelde Brzezinski de westerse beleidsbepalers dat dit alles geenszins ‘onzin’ is. Veelzeggend is dat Brzezinski  veiligheidsadviseur was van McCain toen laatst genoemde in 2000 in de race was om de conservatieve presidentskandidaat te worden. Dezelfde Brzezinski was bovendien ‘Acht jaar later, in 2008,’ de ‘buitenland adviseur van de nieuwe Amerikaanse president,’ te weten, ‘de Democraat Barack Obama, die het in de verkiezingen opnam tegen dezelfde John McCain.’ 

Tot welk resultaat de politiek van Democraten en Republikeinen heeft geleid werd in 2015 onder woorden gebracht door Brezinski’s, oud-opdrachtgever, Jimmy Carter, toen de voormalige Amerikaanse president opmerkte dat de VS tegenwoordig geleid wordt door een ‘oligarchy with unlimited political bribary,’ een feit dat in mindere of meerdere mate altijd al het geval is geweest, en in de nabije toekomst zo zal blijven, maar na de  Tweede Wereldoorlog nooit publiekelijk  werd toegegeven door Amerikaanse autoriteiten. De huidige machtsverschuiving in de wereld is buitengewoon bedreigend voor de huidige status-quo. De hegemonie van Washington en Wall Street, gebaseerd op een neoliberaal systeem dat met propaganda en geweld wordt verdedigd, loopt op haar einde.  

Nu  de VS ‘no longer the globally imperial power,’ is, spreekt het voor zich dat de vraag urgent is geworden wat de westerse elite gaat doen om haar slinkende macht op z'n minst af te remmen. In het gezaghebbende tijdschrift Foreign Affairs -- gepubliceerd door de invloedrijke Council of Foreign Affairs, waarvan de miljardair David Rockefeller de ‘Honorary Chairman’ was -- dat als spreekbuis functioneert van 

the world’s foremost policymakers, business leaders and public intellectuals to discuss the most important global, regional and industry developments of our day. Each event and conference draws on our unique network of experts who shape opinion, influence policy and move markets,

betoogde Brzezinski nog in 1996 onder de kop 'A Geostrategy for Eurasia’  het volgende:

America's emergence as the sole global superpower now makes an integrated and comprehensive strategy for Eurasia imperative.

Eurasia is home to most of the world's politically assertive and dynamic states. All the historical pretenders to global power originated in Eurasia. The world's most populous aspirants to regional hegemony, China and India, are in Eurasia, as are all the potential political or economic challengers to American primacy. After the United States, the next six largest economies and military spenders are there, as are all but one of the world's overt nuclear powers, and all but one of the covert ones. Eurasia accounts for 75 percent of the world's population, 60 percent of its GNP, and 75 percent of its energy resources. Collectively, Eurasia's potential power overshadows even America’s.

Eurasia is the world's axial supercontinent. A power that dominated Eurasia would exercise decisive influence over two of the world's three most economically productive regions, Western Europe and East Asia. A glance at the map also suggests that a country dominant in Eurasia would almost automatically control the Middle East and Africa. With Eurasia now serving as the decisive geopolitical chessboard, it no longer suffices to fashion one policy for Europe and another for Asia. What happens with the distribution of power on the Eurasian landmass will be of decisive importance to America's global primacy and historical legacy.

Daarentegen verkondigde Brzezinski 18 jaar later, in 2016, een aangepaste geopolitieke doctrine:

Europe is not now and is not likely to become a global power. But it can play a constructive role in taking the lead in regard to transnational threats to global wellbeing and even human survival. Additionally, Europe is politically and culturally aligned with and supportive of core U.S. interests in the Middle East, and European steadfastness within NATO is essential to an eventually constructive resolution of the Russia-Ukraine crisis…

the currently violent political awakening among post-colonial Muslims is, in part, a belated reaction to their occasionally brutal suppression mostly by European powers. It fuses a delayed but deeply felt sense of injustice with a religious motivation that is unifying large numbers of Muslims against the outside world; but at the same time, because of historic sectarian schisms within Islam that have nothing to do with the West, the recent welling up of historical grievances is also divisive within Islam.

Ondanks het feit dat de VS ‘no longer the globally imperial power’ is, benadrukte Brzezinski dat

the United States must take the lead in realigning the global power architecture in such a way that the violence erupting within and occasionally projected beyond the Muslim world — and in the future possibly from other parts of what used to be called the Third World — can be contained without destroying the global order.


De door de westerse orde mogelijk gemaakte wanorde van de zelfbenoemde 'Joodse Staat' Israel tegen de Palestijnse burgerbevolking van Gaza.


Die ‘orde’ is nogmaals — het kan niet vaak genoeg herhaald worden — de neoliberale ‘orde’ die de huidige chaos heeft veroorzaakt, waarbij het westen in een permanente staat van oorlog verkeert met mens en natuur, de kloof tussen arm en rijk almaar toeneemt, het Amerikaanse militair-industrieel complex het meeste belastinggeld als subsidies ontvangt, en 0,7 procent van de wereldbevolking even rijk is als de helft van de hele mensheid tezamen. Hoewel Brzezinski zich inmiddels realiseerde dat de VS niet meer de ‘only superpower,’ is — die volgens de Amerikaanse neoconservatieven in de regeringen van Reagan tot en met Obama, ‘the end of history’ had veroorzaakt — kan ook hij geen afstand nemen van de gedachte dat Washington en Wall Street de toekomst van de gehele wereldbevolking dienen te bepalen. Een jaar na zijn nieuwe doctrine overleed de invloedrijke Brzezinski, in maart 2017, twee maanden nadat Donald Trump als president was aangetreden, tot grote schrik van zowel de Democratische als Republikeinse elite, waardoor de kaarten opnieuw geschud moesten worden, en de VS in snel tempo nog meer aanzien en macht verloor. Mercier wijst erop dat nu de neoliberale macht in een ernstige geloofwaardigheidscrisis is geraakt voor haar geldt:

What matters is to generate as much confusion in people’s minds as possible, to keep everyone brainwashed and off balance, in order to control the key narrative. Critical thinkers, not the so-called terrorists, are the real enemies of the empire, and its is very hardt practice critical thinking in an image or 140 characters. What the Orwellian Empire has on its disinformation menu is either to brainwash the public with spectacles and consumerist frenzy, or with blatant propaganda that is targeted specifically ton different focus groups. In Orwellian times, lying to the people and getting them confused has become an art form. Since the Orwellian Empire feeds on paradox, the bigger or more absurd the lie, the better.

Mercier toont in zijn boek gedocumenteerd aan dat ‘In Orwellian times, nothing is what it seems.’ In deze leugenachtige virtuele werkelijkheid krijgt een Ian Buruma de Erasmus-prijs en moet ’s wereld’s beste onderzoeksjournalist, Seymour Hersh, grote moeite doen om zijn onthullende artikelen gepubliceerd te krijgen. Corruption Pays. Meer later.


De door de Amerikaanse mainstream-media inmiddels geboycotte beste Amerikaanse onderzoeksjournalist Seymour Hersh


Ian Buruma, die de Erasmus-Prijs in 2008 ontving van het Nederlands establishment, vanwege zijn mainstream-opvattingen.

Geen opmerkingen: