donderdag 15 november 2018

Hidde J. van Koningsveld. Zonder Dollen: Wees Gewaarschuwd! 7

Laat ik twee recente Nederlandse voorbeelden geven van het ‘Judeocentrisme,’ zoals de Franse intellectueel Laurent Guyénot de pathologische fixatie op het Joods zijn omschrijft. 

Voorbeeld 1: ‘sinds 1945’ is ‘een bescheiden traditie gegroeid van Joodse burgemeesters in Amsterdam: van Ivo Samkalden en Wim Polak tot Ed van Thijn en Job Cohen. Hoort de nieuwe burgemeester, Femke Halsema, nu wel of niet in dit laatste rijtje thuis?

Lange tijd werd er heftig over gespeculeerd: was de nieuwe burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, nu wel of niet van Joodse komaf? Historicus Bart Wallet zocht het uit en schrijft op Jonet dat het antwoord ‘nee’ is.

Voorbeeld 2: ‘Amsterdam krijgt toch geen Joodse burgemeester. Nu hebben voorgangers als Schelto Patijn en Eberhard van der Laan laten zien dat je niet Joods hoeft te zijn om toch het hart op de juiste plaats te hebben.’

Uit het  'heftige' belang dat het Nieuw Israëlitisch Weekblad hecht aan de wetenschap of Femke Halsema nu wel of niet van Joodse komaf’ is, kan men aflezen hoe het ‘Judeocentrisme’ nog steeds een centrale plaats inneemt in het bewustzijn van een aanzienlijk aantal joodse Nederlanders. Kennelijk gaat men bij het NIW ervan uit dat wat goed is voor de ‘Joden,’ goed voor Nederland is. Het gebruik hierbij van een hoofdletter geeft tevens aan dat het tijdschrift de joodse Nederlanders ziet als een ander volk, ook al zijn een onbekend aantal joden het niet eens met deze zienswijze. De breuk tussen het Nederlanderschap en het Joods zijn blijkt tevens uit de kennelijk relevante garantie ‘dat je niet Joods hoeft te zijn om toch het hart op de juiste plaats te hebben.’ De formulering demonstreert de nauwelijks verholen argwaan waaraan niet alleen de antisemiet lijdt, maar ook een aanzienlijk deel van de joden zelf. Ik vrees dat dit onderhuids superioriteitsgevoel  één van de doorslaggevende redenen is geweest waarom de 22-jarige rechtenstudent Hidde J. van Koningsveld zich tot het Joodse geloof heeft bekeerd. Niet alleen is bekend dat een adolescent, op zoek naar zijn identiteit, zich graag bij een besloten club aansluit, en het christendom en de islam daarvoor te universalistisch zijn, maar het ‘Judeocentrisme’ biedt hem ook de mogelijkheid snel carrière te maken, zoals blijkt uit het feit dat Hidde als bekeerling al snel voorzitter werd van de jongerenafdeling van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI). Gezien het feit dat Van Koningsveld al op 17-jarige leeftijd solliciteerde naar het burgemeesterschap van Utrecht, en het feit dat hij in 2012 werd uitgeroepen tot scholier van het jaar, blijkt dat hij een niet geringe manifestatiedrift bezit, die veel beter tot zijn recht komt bij een kleine, besloten joodse club dan wanneer hij zich tot bijvoorbeeld het Hindoeïsme had bekeerd. Bovendien kan hij makkelijker gebruikt worden door het CIDI als zionistische propaganda-instrument van Israel, dan door het Indiase Hindoeïsme dat helemaal geen politieke propaganda-afdeling heeft, zeker niet in Nederland. 

Hier is sprake van een parasitaire symbiose. In hoeverre de scheiding van zijn ouders een rol heeft gespeeld in Hidde’s verlangen om ergens bij te horen, weet ik niet, maar ik zou er niet vreemd van opkijken als dit het geval is. Het probleem is alleen dat adolescenten zich makkelijk op sleeptouw laten nemen, in zijn geval door getrainde zionistische propagandisten, die al dan niet vanuit Israel in Nederland zijn gedropt. Ondanks het feit dat Hidde heeft verklaard ‘Ik bestudeer de Thora, leer Hebreeuws, ga naar de synagoge en bid dagelijks drie keer. En op zaterdag gebruik ik geen elektriciteit, maar ik lees, eet koosjer, praat met vrienden en bid. Orthodox leven, zoals is voorgeschreven,’ valt uit zijn politieke uitspraken op te maken dat hij weinig van de geschiedenis weet van de zionistische staat. En hoewel hij bij hoog en bij laag volhoudt 'bij de feiten te blijven en zo fake news te ontmantelen,’ heeft hij, ondanks mijn verzoek, nog niets van zich laten horen, naar alle waarschijnlijkheid omdat hij op wat hasbara-slogans na geen rationale argumenten bezit om mijn kritiek op zijn ‘kindje,’ zoals hij de zionistische heilstaat noemt te kunnen weerleggen. Het spreekt voor zich dat de ‘Holocaust’ op de achtergrond een centrale plaats inneemt wanneer Hidde J. van Koningsveld zelf antisemitische uitspraken doet wanneer hij weer Palestijnen (eveneens semieten) criminaliseert. De Holocaust is een joods wapens bij uitstek geworden om de mond te snoeren van critici van de Israelische terreur tegen de Palestijnse bevolking. In zijn dit jaar verschenen boek From Yahweh To Zion beschrijft Laurent Guyénot de ‘Jealous God,’ de ‘Chosen People,’ de ‘Promised Land,’ en de ‘Clash of Civilizations.’ Op pagina 484 van het uitgebreid gedocumenteerde boek concludeert deze Franse intellectueel dat:

Just as Yahweh divided humankind into the chosen people and the rest of the nations, the Holocaust separates the victims and their tormentors. And so the Holocaust, the absolute Evil, turns out to be functionally interchangeable with Yahweh.

The Holocaust is a jealous god: there is no museum or commemoration (in de VS. svh) for the genocide of American Indians (not even a name for this unspeakable crime for which Americans are collectively responsible, while   they   are   innocent   of   the Holocaust). To the Ukrainians who wished to commemorate the ‘Holodomor’ — the death of 7 to 8 millions of them in 1932-1933 by a deliberately provoked  famine against the kulaks resisting  collectivization — Israeli  president    Shimon Peres advised, during a visit to Kiev on November 25, 2010: ‘Forget History.’ 

Dezelfde Shimon Peres verklaarde als minister van Buitenlandse Zaken in 2001 ook nog eens dat de Armeense Genocide ‘betekenisloos’ was. Hoewel ‘almost 30 countries have now officially classified the mass murder of Armenians as “genocide.” Israel and the United States are not among them.’ En dit  terwijl Hitler op 22 augustus 1939 nadat hij de legertop had bevolen ‘onbarmhartig en zonder medelijden Poolse mannen, vrouwen en kinderen de dood in te jagen,’ het argument zou hebben gebruikt: ‘Wer redet heute noch von der Vernichtung der Armenier?’ Genocide van andere volkeren telt niet mee voor de Joods-Israelische politieke elite. In 2008 verklaarde het voormalige Knesset-lid Yosef Shagal zelfs: 

I find it is deeply offensive, and even blasphemous to compare the Holocaust of European Jewry during the Second World War with the mass extermination of the Armenian people during the First World War.

Ook onder joodse Nederlanders bestaat de misvatting dat de Holocaust een unieke gebeurtenis in de geschiedenis is geweest, en dat een vergelijking met andere volkerenmoorden 'godslasterlijk' is. Zelfs het op één lijn stellen van Auschwitz met Hiroshima roept bij sommige joodse Nederlanders grote woede op. Daarentegen laat de Zweedse hoogleraar en publicist Sven Lindqvist in zijn boek Exterminate all the Brutes One Man's Odyssey. Into the Heart of Darkness and the Origins of European Genocide (1997), gedocumenteerd zien dat

Auschwitz de moderne industriële toepassing [was] van een uitroeiingspolitiek waarop de Europese overheersing van de wereld […] lang heeft gesteund.

De titel van zijn boek verwijst naar de zin uit Joseph Conrad’s Heart of Darkness (1899), ‘verdelg al het gespuis.’ Lindqvist vraagt zich af waarom de westerse protagonist ‘Kurtz zijn rapport over de beschavingstaak van de blanke man in Afrika met deze woorden eindigt?’ Hij schrijft dan: 

Ik las Conrad als een profetische auteur die alle gruwelijkheden die in het verschiet lagen, voorzien had. Hannah Arendt wist beter. Zij zag dat Conrad over de genocides van zijn eigen tijd schreef. In haar eigen boek The Origens of Totalitarianism (1951), toonde ze hoe imperialisme racisme noodzakelijk maakte als het enig mogelijke excuus voor zijn daden […] Haar these dat nazisme en communisme van dezelfde stam komen is algemeen bekend. Maar velen vergeten dat zij ook de ‘verschrikkelijke slachtpartijen’ en het ‘barbaarse moorden’ van Europese imperialisten verantwoordelijk hield voor ‘de zegevierende introductie van dergelijke pacificatiemiddelen in de alledaagse, respectabele buitenlandse politiek,’ daarmee totalitarisme en zijn genocides producerend.

Professor Lindqvist ontdekt gaandeweg dat de 

Europese vernietiging van de ‘inferieure rassen’ van vier continenten de grond voorbereidde voor Hitlers vernietiging van zes miljoen joden in Europa […] Het Europese expansionisme, vergezeld als het was door een schaamteloze verdediging van het uitroeien, schiep manieren van denken en politieke precedenten die de weg baanden voor nieuwe wandaden, die uiteindelijk culmineerden in 

de Holocaust. Vervolgens wijst Lindqvist erop dat

toen hetgeen was gebeurd in het hart der duisternis werd herhaald in het hart van Europa, herkende niemand het. Niemand wilde toegeven wat iedereen wist. Overal in de wereld waar kennis wordt onderdrukt, kennis die als ze bekend zou worden gemaakt ons beeld van de wereld aan gruzelementen zou slaan en ons zou dwingen om onszelf ter discussie te stellen – daar wordt overal het Hart der Duisternis opgevoerd. U weet dat al. Net als ik. Het is geen kennis die ons ontbreekt. Wat gemist wordt is de moed om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.

In A History of Bombing (2001) beantwoordt Sven Lindqvist de volgende vraag kort maar krachtig: ‘Wat is toegestaan in oorlogen tegen wilden en barbaren? Antwoord: alles.’ Ook in het laatstgenoemde boek toont hij aan dat de westerse barbarij eerst op gekleurde volkeren werd uitgeprobeerd voordat de witte elite het op haar eigen witte bevolking ging toepassen. Het eerste bombardement op een ongewapende burgerbevolking vond ook niet plaats in 1937 op het Spaanse Guernica, maar 12 jaar eerder al op de Marokkaanse stad Chechaouen, niet door Duitse nazipiloten, maar door Amerikaanse piloten, die in dienst van de Fransen deze onverdedigde stad vernietigden, waarbij volgens Walter Harris, toenmalig correspondent van de Londense Times‘weerloze vrouwen en kinderen afgeslacht werden en vele anderen verminkt en blind raakten.’ Ik citeer nog even uit een ander boek van Lindqvist getiteld Een reis door niemandsland. Hoe de Aboriginals Australië (2005) verloren: 

De meeste blanken waren ervan overtuigd dat de mensen die vermoord waren toch tot een lager ras behoorden, dat tot de ondergang gedoemd was. Hierbij konden ze zich beroepen op de indertijd hoogste autoriteit op het gebied van de biologie: Charles Darwin. Hij beweert in de hoofdstukken 5 en 6 van The Descent of Man (1871) dat de uitroeiing van inheemse volken een natuurlijk evolutionair proces is. Diersoorten hebben elkaar altijd uitgemoord, wilde volken hebben elkaar altijd uitgeroeid, en nu er geciviliseerde volkeren zijn zullen de wilde volken voorgoed worden uitgeroeid: 'Overal waar de geciviliseerde naties met barbaren in contact komen zal de strijd van korte duur zijn, behalve daar waar een dodelijk klimaat het inheemse ras bijstaat.'

Maar dit soort zaken wordt uiterst zelden door de mainstream-media belicht, tijdens het Darwin-jaar  2009 werd hierover gezwegen, omdat het domweg niet in het beeld past, waarbij wij beschaafd zijn en de rest van de wereldbevolking onbeschaafd. Desondanks merkt Lindqvist terecht op:

Naarmate het historisch geheugen meer wordt gedemocratiseerd en geglobaliseerd, zullen wij eraan moeten wennen dat we niet langer worden gezien als louter pioniers en weldoeners, maar ook als onderdrukkers en geweldsplegers en soms zelf als veroveraars die continentale misdaden op hun geweten hebben.

Ondanks al deze feiten blijft de foutieve gedachte bestaan dat de Holocaust uniek was. Voor de overgrote meerderheid van de Joden in Israel en zelfs ook voor veel joden buiten de zionistische staat blijft de opvatting heilig dat de Holocaust een voor eeuwig unieke misdaad was, ‘It is continuing all the time,’ zoals Benzion Netanyahu in 2009 verklaarde. Naar aanleiding hiervan citeert Laurent Guyénot, de in Tel Aviv geboren auteur en saxofonist, Gilad Atzmon die erop wijst dat het bijbelse Jodendom van het begin af een religie van de Holocaust is geweest, aangezien ‘the Holocaust is actually engraved in the Jewish culture, discourse and spirit, want ‘To be a Jew is to see a threat in every goy, to be on constant alert. 


The sacralization of the Holocaust and its media liturgy fulfills two complementary functions: guilt among the Gentiles, fear among the Jews. Through guilt, the Gentiles are kept in check, and all their criticisms are neutralized by equating them to gas chambers. Through fear, the Jewish community is kept under control, and its loyalty to Israel strengthened, as Israel is depicted as an ‘insurance policy,’ a fortress (preferably well-armed), and a refuge in the event of a new Holocaust. The quasi-miraculous power of this cult is such that ‘the trauma of the Holocaust is transmitted   genetically’  by  ‘epigenetic heredity,’ according to a study by a team of researchers at Mount Sinai Hospital in New York under the direction of Rachel Yehuda.

With its many museums and incessant media liturgy, the Holocaust cult  has now  replaced the worship of Christ. Remembering the martyrdom of the chosen people has become the civic religion of Western Europe. It has the added advantage of stifling (smoren. svh)  the  cries  of the  Palestinian  people,   Gazans  in particular, who are being crucified with increasingly demonic violence. According to historian Zygmunt Bauman, Israel uses the Holocaust ‘as the certificate of its political legitimacy, as safe-conduct pass for its past and future policies, and, above all, as advance payment for the injustices it might itself commit.

The Holocaust is not only the Jews' worst memory, it is their ever-possible future. The Israelis' greatest fear is of another Holocaust, this time on Israelis, as Haaretz journalist Yair Sheleg explained in 2006: ‘It is hard to believe, but just 60 years after the Holocaust the Jewish People is again in danger of extermination.’ Each anti-Semitic act, every  expression of Judeophobia, is a small Holocaust, capable of prefiguring a new catastrophe. Israeli musician and philosopher Gilad Atzmon speaks of a ‘Pre-Traumatic Stress Syndrome (PTSS)’ to characterize the fundamental mood of Jewish and Israeli culture, induced by the political and cultural elite, who, through constant reminders of the last Holocaust keep the population under permanent expectation of the new one. For example, ‘young Israelis are brought to Auschwitz by various Zionist organizations with the aim of turning them into traumatized Jewish adults.’

Dit geldt niet alleen voor Joden in Israel, maar ook voor joden in het Westen, zoals duidelijk wordt uit het relaas van Natascha van Weezel, dochter van het zionistisch journalisten-echtpaar Max van Weezel en Anet Bleich. Tegenover Trouw verklaarde Natascha in 2015: 

Een kind hoort op te groeien met kinderliedjes, vrolijkheid en in veiligheid, maar ik wist al op mijn vierde wat de Holocaust was. Termen als 'vluchten' en 'onderduiken' vielen thuis veelvuldig, later kwamen daar verhalen bij over kampen, barakken en gaskamers. Dat ik het kleinkind ben van vier Holocaust-overlevenden, beïnvloedde mijn leven. Ik hield er een weinig rooskleurig wereldbeeld aan over.

Ik groeide op met het besef dat de wereld onveilig is en vroeg me af of Joodse leeftijdgenoten dat besef delen. Die vraag stel je niet op feestjes, dus interviewde ik vijftig Joodse twintigers en dertigers in Nederland, New York, en Israël voor mijn boek 'De derde generatie.’

Heb ik zelf last van de Holocaust? Ik heb geworsteld. Ik was een bang kind, ik was vroeg wijs en voelde me verantwoordelijk voor het geluk van mijn oma, die twee jaar ondergedoken had gezeten en wier broer en zus in Auschwitz waren vermoord.

Onbedoeld droegen mijn grootouders hun verwondingen over op mijn ouders. Mijn vader vertrouwde me eens toe vaak te vrezen dat hij zou mislukken, de zoektocht naar veiligheid is de rode draad in het leven van mijn moeder.

Zelf was ik jarenlang bang voor gesloten ruimtes, ik nam nooit liften, deed wc-deuren niet op slot, alleen maar omdat mijn oma eens in blinde paniek was geraakt toen zij, jaren na de oorlog, een wc-deur in een hotel niet open kreeg. Toen ik veertien was ontwikkelde ik een eetstoornis, die ik beschouw als een indirect gevolg van de Holocaust: door alle verhalen over de oorlog voelde ik weinig controle over het leven en door niet te eten, had ik tenminste érgens controle over. Tijdens de ontgroening van de studentenvereniging haakte ik af, omdat ik het gevoel had dat we concentratiekampje speelden.

Het gruwelijkste is misschien wel dat de cultus van het slachtofferschap onbehandelbaar is. Alleen de patiënt zelf kan zich redden. Problematisch daarbij is dat slachtofferisten, net als junkies hun ‘verslaving’ niet makkelijk zullen opgeven, omdat die verslaving nu juist hun raison d'être is geworden. Ze zitten gevangen in een vicieuze cirkel die alleen zijzelf kunnen doorbreken. Net als met heroine geeft het gecultiveerde slachtofferschap een roes, het is een deel geworden van de eigen identiteit. Zonder de verslaving valt de patiënt in een beangstigende leegte. Bovendien geldt dat zolang de verslaving doorgaat, de verslaafde de eigen verantwoordelijkheid niet onder ogen hoeft te zien. Door zichzelf als onschuldig te zien kan hij ontsnappen uit de werkelijkheid. Vandaar de agressie van de verslaafde zodra een buitenstaander hem of haar aanspreekt op zijn of haar verslaving. De verslaafde probeert op allerlei manieren zijn pathologie te rechtvaardigen, allereerst door degene die hem direct of indirect confronteert met zijn psychische stoornis van alle denkbare ellende te beschuldigen. Die mentaliteit neemt op den duur absurde vormen aan. Zo betichtte het joods-Nederlandse echtpaar Ron en Rosa van der Wieken leden van Een Ander Joods Geluid van 'antisemitisme.' Waarom zijn zij antisemitisch? Volgens de Van der Wiekens vanwege het volgende:

Een hedendaags voorbeeld van een overtuiging die een Jood buiten de grenzen van het jodendom plaatst is anti-Israëlisme. Voor de goede orde: legitieme kritiek op handel en  wandel van de staat Israël valt daar niet onder. Anti-Israëlisme is herkenbaar aan de selectiviteit van de verontwaardiging over het gedrag van Israël, waarbij voor Israël andere maatstaven worden gehanteerd dan voor de rest van de wereld.

Wat is het onderscheid tussen 'gerechtvaardigde kritiek' en het 'anti-Israëlisme' van Een Ander Joods Geluid? De Van der Wieken's zwijgen erover. Wèl vertellen zij dat deze kritische joden, inclusief beroemdheden als Norman Finkelstein, Noam Chomsky, Ilan Pappé en Richard Goldstone,  handelen vanuit


het diepe verlangen van sommige met name intellectuele Joden om te worden aanvaard en gerespecteerd door de niet-Joodse omgeving...Wetenschappers als Pappe, Tony Judt en Noam Chomsky hebben door hun uitgesproken anti-Israël-houding aanzien gezocht en verworven bij linkse academische en politieke kringen. Richard Goldstone, een Zuid-Afrikaanse Joodse jurist, liet zich volgens zijn voormalige vriend Dershowitz door gestreeld eergevoel verleiden om voor de VN een eenzijdig anti-Israëlisch rapport over de recente Gaza-oorlog te schrijven teneinde zich op wereldniveau te kunnen presenteren als topjurist. 


Het opmerkelijk is dat hier sprake is van een combinatie van een minderwaardigheidscomplex en superioriteitsgevoel. Op deze wijze hoeven Ron en Rosa hun eigen gecultiveerd slachtofferschap niet onder ogen te zien. Het is allemaal zo helder beschreven door de joods-Canadese Bernice Eisenstein in haar boek Ik was een kind van holocaust overlevers (2006):

Zonder dat mijn familie het wist of zelfs maar vermoedde, heeft hun verleden mijn eenzaamheid en boosheid gevormd en gestalte gegeven aan wat ik onder liefde en verlies versta. Ik heb de ondraaglijke lichtheid geërfd van een bestaan als kind van Holocaust-overlevers. Vervloekt en gezegend. Zwart, wit, en overschaduwd... Ik heb het verdwijnpunt van de Holocaust nooit kunnen vinden, nooit precies geweten waar mijn plaats aan zijn horizon was.

Terwijl Eisenstein tegelijkertijd precies weet dat zij

met een probleem [zit]: niet het opgroeien in het gezin van mijn ouders was tragisch, maar hun verleden. Niet mijn leven was verdoemd, maar het hunne…

De Holocaust is een drug en ik ben in een opiumkit terechtgekomen. Mijn eerste roes heb ik gratis, argeloos, toegediend gekregen, van iedereen hier. Van de kracht ervan heb ik zojuist een glimp opgevangen, doordat ik mijn ogen liet gaan over de sporen van de naalden op elke linker onderarm in deze kamer. En vanaf dat moment ben ik verslaafd. Ik zal erachter komen dat er geen eind is aan de dealers die ik weet te vinden voor nog één shot, nog één keer toegang tot die hallucinerende spookwereld. Mijn ouders beseffen niet eens dat ze drugsdealers zijn. Ze zouden zich nooit het soort roes kunnen voorstellen dat H teweegbrengt. Hoe ik ernaar verlang onder te duiken in zijn eindeloze diepte, hoe hij me het huis uit jaagt om in mijn eentje naar de bioscoop te gaan, naar de bibliotheek, waar ik elke film kan zien en elk boek kan lezen dat me aan Holocaust kan helpen. Ik zou hele rollen film, samen met bedrukte boekpagina's, tot een fijn poeder kunnen vermalen, in lijntjes achter elkaar neerleggen en opsnuiven. Toen ik in de twintig was heb ik de roman De laatste der rechtvaardigen van Andre Shwarz-Bart drie keer geïnhaleerd, alleen maar om steeds weer dezelfde dosis toegediend te krijgen. Hij leidde me naar de ultieme, onovertroffen superioriteit van Primo Levi, die me in een roes achterliet, onder mijn bed, opgekruld als een foetus, nog steeds bibberend om meer...

Er zijn geen grenzen aan hoe ver een geobsedeerde fantasie kan gaan met dit soort dingen. Maar om van die verslaving, die dwang, af te komen, zou ik mezelf moeten blinddoeken, mijn oren moeten dichtstoppen, mijn mond afplakken en de waarheid dat ik zonder de Holocaust niet zou zijn wie ik ben, moeten uitvlakken. Hij heeft me gestigmatiseerd en gebrandmerkt met zijn gestippelde kenteken op mijn onderarm, me onherroepelijk zijn wereld binnengetrokken als zijn nakomeling. Het collectieve geheugen van een generatie spreekt en ik ben gedwongen te luisteren, zijn verschrikkingen te zien en zijn verontwaardiging te voelen.

Dit proces van 'geobsedeerde fantasie' is het logische resultaat van hetgeen Hannah Arendt al 65 jaar geleden voorspelde toen zij constateerde

dat vele zionisten er inderdaad van overtuigd waren dat zij joden waren door de vijanden van het joodse volk. Hieruit concludeerden de zionisten dat het joodse volk zonder het anti-semitisme in de landen van de diaspora niet overleefd zou hebben; en daarom waren zij tegen elke poging om anti-semitisme op grote schaal te vernietigen. Integendeel, ze verklaarden dat onze vijanden, de anti-semieten, ‘onze betrouwbaarste vrienden zijn, de anti-semitische landen onze bondgenoten.’ (Herzl).

Volgende keer meer over deze pathologie.



The year is 2052, and the state of Israel has been defunct for 40 years, the majority of its citizens having become refugees overseas. Gunther loves European, especially German, women and soon leaves Israel to find fame, fortune and fornication in Germany, whose collective guilt-trip is a goldmine for the licentious professor. A darkly funny reflection on the dangers of racial purity and the position of the outsider in Western Europe, A Guide to the Perplexed marries the playfulness of Nabokov with the sexiness of Philip Roth. It is an angry rant on the effects of ethnic cleansing both our bodies and our minds.
Gilad Atzmon was born and grew up in Israel. An outspoken anti-Zionist, he now lives in London.


Geen opmerkingen: