woensdag 16 mei 2018

Israelische Oorlogsmisdaden

‘Internationaal recht met voeten getreden in Gaza’ 

Israëlisch geweld Het is zeer kwalijk dat Israël demonstranten in Gaza met scherp beschoot, zeggen deskundigen van twee mensenrechtenorganisaties.



Het keiharde optreden van het Israëlische leger tegen Palestijnse demonstraties in de Gazastrook, dat in zes weken al aan ruim honderd mensen het leven heeft gekost en duizenden vaak ernstig heeft verwond, leidt vooral buiten Israël tot felle kritiek. Velen verwijten Israël het internationaal recht met voeten te treden. NRC sprak deskundigen van twee gerenommeerde mensenrechtenorganisaties, Amnesty International en Human Rights Watch, over de juridische kant van de bloedbaden die het leger aanrichtte.
1. Handelde het leger in strijd met het internationaal recht?
„Alles wijst erop dat er sprake was van zeer ernstige schendingen van het internationaal recht”, zegt Avner Gidron, juridisch adviseur van Amnesty. Vooral de manier waarop het leger ongewapende demonstranten met scherp beschoot, was volgens hem zeer kwalijk. „Veiligheidstroepen moeten altijd minimaal geweld gebruiken. Pas als dat onvermijdelijk is, kunnen ze eventueel opschalen.” Programmadirecteur Iain Levine van Human Rights Watch deelt deze conclusie: „De regel is dat veiligheidseenheden alleen dodelijk geweld mogen gebruiken als zij zelf of anderen in levensgevaar zijn. De Israëlische schutters die de betogers onder vuur namen, waren honderden meters weg en liepen zelf zulke risico’s helemaal niet.”
2. Maakte het juridisch enig verschil dat Israël hen vooraf had gewaarschuwd dat het leger zou schieten als ze dicht bij de grens zouden komen?
Gidron: „Nee, zo’n waarschuwing is geen excuus voor het neerschieten van demonstranten. Die behouden het recht om samen te komen, zolang ze dat op vreedzame manier doen.” De Amnesty-expert wijst in dit verband op een VN-conventie uit 1990, over de grondbeginselen inzake het gebruik van geweld met vuurwapens door wetsdienaren. Hierin is vastgelegd dat de veiligheidsinstanties zich zo terughoudend mogelijk opstellen. Hun handelen moet erop gericht zijn om „menselijk leven te respecteren en te behouden”. Dit is volgens de berichten niet de manier waarop het Israëlische leger te werk is gegaan, aldus Gidron.
3. Israël wijst vaak met de beschuldigende vinger naar Hamas, dat het internationaal recht zou schenden door burgers als pionnen te gebruiken. Heeft het daar gelijk in? 
Levine: „Wij hebben in het verleden vaak genoeg scherpe kritiek geuit op Hamas, omdat dat inderdaad het internationaal recht met voeten trad, bijvoorbeeld door raketten af te vuren op burgers in Israël. Maar dat rechtvaardigt op geen enkele manier het doodschieten van zoveel betogers door Israël. Het zou wat anders zijn geweest als gewapende Hamas-activisten op de Israëlische militairen waren afgekomen. Maar dat was niet zo. De overgrote meerderheid van de betogers was volkomen ongewapend. Hier ging het er alleen om dat Israël de orde wilde handhaven.” 
Amnesty’s Gidron wijst op de veelzeggende cijfers. „Er is hooguit één Israëlische militair lichtgewond geraakt, terwijl er sinds eind maart meer dan honderd Palestijnse betogers zijn gedood. Het geweld van de Israëlische militairen was echt volkomen disproportioneel. Het ging niet om een oorlogssituatie, maar meer om een politie-achtige operatie. In zulke situaties heeft de politie zeker geen carte blanche.”
4. Schoten de Israëlische militairen steeds met scherp in plaats van rubberkogels?
„De hogesnelheidskogels die Israël gebruikt, slaan de vreselijkste wonden”, zegt Gidron. „Er was geen enkele reden om dit soort munitie te gebruiken. Die is geschikt voor een oorlogstoestand, die hier helemaal niet aan de orde was.”
5. Is de manier waarop Israël de Gazastrook van de buitenwereld afsluit en de bevolking gevangen houdt ook in strijd met het internationaal recht?
Gidron: „Israël oefent feitelijk nog altijd controle uit over Gaza, al heeft het zich formeel teruggetrokken uit de kuststrook. Het bepaalt nog welke mensen en goederen er in- en uitgaan en controleert de stroomvoorziening. Dat betekent dat Israël nog steeds verplichtingen heeft onder de Vierde Geneefse Conventie van 1949, die handelt over de manier waarop een bezettingsmacht burgers in die gebieden moet behandelen. De manier waarop Israël de mensen feitelijk gevangen houdt, is een ongeoorloofde vorm van collectieve straf.”
6. Is er kans dat Israël vervolgd zal worden voor schendingen van het internationaal recht?
Levine: „Die kans is klein.” Gidron wijst erop dat de openbaar aanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag bekijkt of er in Palestijns gebied oorlogsmisdaden zijn begaan. Palestina is partij bij het Strafhof, Israël niet. Gidron: „Het Strafhof moet zo veel mogelijk worden gesteund.”

Geen opmerkingen: