Home
Het was te verwachten. De Nederlandse journalistiek is de afgelopen dagen en blocter verdediging gekomen van Jeroen Dijsselbloem.
Wat zo bizar is aan de berichtgeving over de rel, is dat er helemaal niets van de wereldwijde discussie over het Europese bezuinigingsbeleid bij de Nederlandse journalistiek lijkt te zijn doorgedrongen. Bijna de gehele vaderlandse pers schiet chauvinistisch in de verdediging van onze grote nationale trots die met zijn gewichtige internationale positie ons kikkerlandje eer aan doet. De ware betekenis van de rel ontgaat de Nederlandse journalistiek geheel.
De Volkskrant schrijft vandaag: “Dijsselbloem dwong respect af met zijn bijdrage aan het bezweren van de Griekse crisis.”
Het staat er echt. Dijsselbloem “dwong respect af” met het “bezweren” van de Griekse crisis. Dit is niets anders dan een alternatief feit. Griekenland ligt in puin. Haar economie is met een derde gekrompen, ofwel geïmplodeerd. Meerdere rapporten van het IMF stellen dat het beleid van Dijsselbloem en de Trojka een belangrijke rol hierin heeft gespeeld. Ja, de Grieken hebben er zelf een zooitje van gemaakt. Maar de draconische bezuinigingen hebben de zaken verergerd en de economie van Griekenland juist verder richting de afgrond geduwd. Je hoeft als krant niet het IMF te volgen, maar net doen alsof het beleid van Dijsselbloem niet controversieel is, dat is geen objectieve journalistiek meer. Eerder propaganda.
De NRC-columnist Christiaan Weijts gebruikt het voorval om zijn gebruikelijke stokpaardje te berijden over het gebrek aan aandacht voor “niet-letterlijke stijlmiddelen als de metafoor, ironie, hyperbool”. De uitspraak van Dijsselbloem zou verkeerd begrepen zijn. Het was een metafoor voor geldverkwisting, “om de doodeenvoudige stelling te verduidelijken dat wie geld leent, ook bepaalde verplichtingen aangaat, zoals zuinig doen”.
Nu schat ik de intelligentie van Zuid-Europeanen iets hoger in dan Weijts. Zij begrijpen heus wel dat het hier om een metafoor voor geldverkwisting gaat. Ze zijn het alleen niet eens met de metafoor en de suggestieve wijze waarop Dijsselbloem deze gebruikt om de eurocrisis te duiden. Zoals Christiaan Weijts vast en zeker weet, is de betekenis van taal contextafhankelijk. Dijsselbloem maakte zijn opmerking in een discussie over de solidariteit van Noord-Europese met Zuid-Europese landen:
“Als sociaal-democraat vind ik die solidariteit uiterst belangrijk. Maar wie daar aanspraak op maakt, heeft ook plichten. Ik kan niet al mijn geld aan drank en vrouwen (‘Schnaps und Frauen’) uitgeven en vervolgens bij u om bijstand vragen.”
Het probleem is niet dat het hier om een verkeerd begrepen metafoor gaat. Het probleem is dat het beeld van Noord/Zuid solidariteit geen recht doet aan de realiteit. Het probleem, grof gesteld, is dat het een leugen is. In werkelijkheid is 80-95% van het Europese geld dat naar Griekenland ging, direct doorbetaald aan Noord-Europese banken die leningen hadden uitstaan in Griekenland. Hetzelfde geldt voor een land als Spanje, de ING bank had daar bijvoorbeeld vele miljarden aan leningen uitstaan.
Als er hier al sprake is van solidariteit, dan is het een Noord-Noord solidariteit van de gewone burger met de eigen financiële sector. Die realiteit is door politici als Dijsselbloem en Schaüble toegedekt met verhalen over de losbandige cultuur van Zuid-Europeanen. Een dergelijk cultureel frame mist iets. Namelijk dat juist de Noord-Europese financiële sector deze losbandigheid heeft mogelijk gemaakt en gecoördineerd door het onbekommerd verschaffen van leningen.
De redactie van NRC komt ter verdediging van Dijsselbloem in een commentaar:
“De Nederlandse minister heeft een zeer goede staat van dienst, zowel in het nu demissionaire kabinet, maar zeker ook in Europa, waar hij luttele maanden na zijn aantreden tot voorzitter van de eurogroep gekozen werd en zijn termijn tussentijds verlengd zag.”
“[M]ocht het alsnog leiden tot een wisseling van het voorzitterschap, dan zou het onterecht zijn als Dijsselbloem dit bij eventuele volgende belangrijke internationale functies wordt nagedragen. Beter zou zijn hem te handhaven. Gezien de mogelijke onrust in de eurozone in de loop van dit jaar, met Franse en Duitse verkiezingen, is een ervaren hand aan het roer van de eurozone te verkiezen.”
Wat de vaderlandse pers halsstarrig weigert te begrijpen is dat het hier helemaal niet gaat om een geïsoleerde onhandige uitspraak. Als Dijsselbloem werkelijk een succesvol voorzitter was geweest met “een zeer goede staat van dienst”, had dit voorval niet zoveel beroering gegeven. De controverse rond Dijsselbloem heeft natuurlijk alles te maken met de controverse rond het Europese bezuinigingsbeleid, waar de commentatoren in alle talen over zwijgen.
Internationaal is er een consensus aan het ontstaan dat het Europese crisisbeleid contraproductief is geweest. Lees de rapporten van het IMF of het werk van de nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz, of lees de Financial Times. Vandaar dat de zuidelijke landen zo gepikeerd zijn over de arrogantie van Dijsselbloem. Net als in de Nederlandse media is er geen enkele discussie over het economisch beleid mogelijk. De voormalige Griekse minister Varoufakis stelde eens dat hij net zo goed het Zweedse volkslied had kunnen zingen, in plaats van economische argumenten aan te dragen in de Eurogroep-vergaderingen. Dijsselbloem luisterde toch niet. Je doof houden voor kritiek: dat is niet het toonbeeld van een succesvol voorzitter met een zeer goede staat van dienst.
Als Dijsselbloem dan ook nog eens stemming loopt te maken, door voor te wenden dat culturele factoren aan de basis liggen van de penibele economische situatie in het zuiden, dan is dat politiek explosief. Omdat het door hem zelf uitgevoerde beleid mede debet is aan de problematiek. Ik kan de zuidelijke woede goed begrijpen.
Het laat weer eens zien dat er een verontrustend gebrek aan diversiteit is in de Nederlandse (economische) journalistiek. En een opvallende neiging om dienstbaar te zijn aan de politieke status quo. Zelfs als daarvoor de waarheid geweld moet worden aangedaan.