maandag 20 februari 2017

Frank Westerman's Provinciale Schrijverij 61


It comes as a great shock around the age of 5, or 6, or 7, to discover that the flag to which you have pledged allegiance, along with everybody else, has not pledged allegiance to you. It comes as a great shock to discover that Gary Cooper killing off the Indians, when you were rooting for Gary Cooper, that the Indians were you. It comes as a great shock to discover that the country which is your birthplace and to which you owe your life and your identity, has not, in its whole system of reality, evolved any place for you. The disaffection, the demoralization, and the gap between one person and another only on the basis of the color of their skin, begins there and accelerates — accelerates throughout a whole lifetime — to the present when you realize you’re thirty and are having a terrible time managing to trust your countrymen. By the time you are thirty, you have been through a certain kind of mill. And the most serious effect of the mill you’ve been through is, again, not the catalog of disaster, the policemen, the taxi drivers, the waiters, the landlady, the landlord, the banks, the insurance companies, the millions of details, twenty four hours of every day, which spell out to you that you are a worthless human being. It is not that. It’s by that time that you’ve begun to see it happening, in your daughter or your son, or your niece or your nephew.

You are thirty by now and nothing you have done has helped to escape the trap. But what is worse than that, is that nothing you have done, and as far as you can tell, nothing you can do, will save your son or your daughter from meeting the same disaster and not impossibly coming to the same end. Now, we’re speaking about expense. I suppose there are several ways to address oneself, to some attempt to find what that word means here. Let me put it this way, that from a very literal point of view, the harbors and the ports, and the railroads of the country–the economy, especially of the Southern states — could not conceivably be what it has become, if they had not had, and do not still have, indeed for so long, for many generations, cheap labor. I am stating very seriously, and this is not an overstatement: ‘I’ picked the cotton, ‘I’ carried it to the market, and ‘I’ built the railroads under someone else’s whip for nothing. For nothing.

James Baldwin. Speech at Cambridge University’s Union Hall. 1965


In zijn boekje Staat van Nederland (2016) vertelt Bas Heijne ‘geen idee’ te hebben ‘[w]aar’ de ‘volkswil zich precies bevindt,’ maar dat die in elk geval niet ‘in het domein van de politiek hij te vinden [is].’ Voor degene die hem als opiniemaker enige tijd volgt, is begrijpelijk waarom hij niet weet wat er onder ‘het volk’ leeft, zijn ervaringswereld blijft beperkt tot het zichzelf bevruchtende milieu van gelijkgestemden, terwijl ook zijn intellectuele voedingsbodem provinciaals is, waardoor hij niet of nauwelijks weet wat de intelligentsia in de grote cultuurlanden allemaal al beschreven heeft. Bovendien ontbreekt het hem aan een zekere empathie, een inlevingsvermogen die onontbeerlijk is om zich bijvoorbeeld de hierboven beschreven ervaringen van James Baldwin werkelijk eigen te maken. In Heijne’s betoog doet zich iets tegenstrijdigs voor. Hij merkt op:

Wat bindt een individu aan de samenleving waar hij deel van uitmaakt? Wat hebben wij met elkaar te maken? Wat zijn we aan elkaar verschuldigd? 

Dat zijn vragen van alle tijden, wezenlijke vragen ook, maar de paradox wil dat het debat tegenwoordig juist wordt gevoerd vanuit een diep gevoeld gemeenschappelijkheid —  waarbij steeds meer mensen, met heel verschillende achtergronden, het gevoel hebben dat ze juist door de samenleving niet als volwaardig worden gezien, dat ze niet echt mee mogen doen, of dat er op hen neer wordt gekeken. Omdat ze zich niet gezien voelen in de samenleving, of beter gezegd, verkeerd gezien, vallen ze terug op de verbondenheid van de eigen groep, kortom, op hun identiteit. 

Dat roept een even belangrijke als schurende vraag op: hoe kun je een volwaardige discussie voeren als je het gevoel hebt dat je niet als volwaardig wordt gezien? Hoe kun je over de inrichting van de samenleving debatteren, wanneer je het gevoel hebt dat je om te beginnen al geen volwaardige rol in die samenleving krijgt toebedeeld? 

Juist dat gevoelde gebrek aan samenhang, aan werkelijk contact met iets wat groter is dan jezelf, veroorzaakt, denk ik, zo veel geschreeuw langs elkaar heen.    

Dit is de kern van de zaak. In een consumptiecultuur van ‘winners and losers,’ waarin de Ander altijd een concurrent is in de jacht op schaarse goederen, (niet iedereen kan zich een Rolls Royce permitteren), leidt het gecultiveerde individualisme tot de vernietiging van de gemeenschap. Aangezien het materialistisch egoïsme de motor is van ‘onze’ consumptiecultuur geldt het aloude gezegde Homo homini lupus’ oftewel: ‘de mens is een wolf voor zijn medemens.’ De zwakkere dient de sterkere te gehoorzamen wil hij tenminste overleven, en van een democratie kan zodoende geen sprake zijn. Daardoor verliest het individu zijn waardigheid en zijn zelfrespect. Hij is onzichtbaar geworden, iemand die niet is, zijn bestaan wordt ontkend. Elke dag weer wordt hij op die manier vernederd. Heijne reduceert dit alles tot slechts een ‘gevoel,’ alsof het niet om reële feiten gaat. In zijn voorstelling van zaken heb ‘je het gevoel dat je om te beginnen al geen volwaardige rol in die samenleving krijgt toebedeeld,’ en ‘[j]uist dat gevoelde gebrek aan samenhang,’ aldus de opiniemaker, ‘veroorzaakt, denk ik, zo veel geschreeuw langs elkaar heen.’ Met andere woorden: als ‘we’ nu maar ‘het gevoel’ wegnemen dat de machteloze geen recht van spreken heeft, dan is het conflict opgelost en kunnen ‘we,’ aldus Heijne, ‘weer echt’ met elkaar ‘communiceren, in plaats van enkel “zenden.”’ Opmerkelijk genoeg, maakt hij wel onmiddellijk meer dan één voorbehoud. Het dienen namelijk de dames en heren van de ‘fatsoenlijke politiek,’ te zijn die de ‘toon en argumenten’ voor een ‘debat’ moeten ‘aandragen.’ En die ‘argumenten’ moeten op hun beurt weer ‘uitvoerbaar zijn, redelijk en begrijpelijk, en niet alleen maar een emotie bedienen.’ Kortom, de populisten, die in zijn ogen het probleem zijn vanwege hun ‘antipolitiek,’ mogen niet meebepalen welke ‘argumenten’ in het debat mogen meespelen, en op die manier is ook een aanzienlijk deel van de bevolking uitgesloten van het debat. Wat Heijne voorstelt is een 'politiek debat' over onderwerpen die ‘fatsoenlijke politici’ voorstellen, dus in feite wil hij een herhaling van zetten, meer van hetzelfde. Ik geef een simpel voorbeeld: nadat de Sovjet Unie uiteen was gevallen en het Warschau-Pact was ontbonden, sanctioneerden de dames en heren van de ‘fatsoenlijke politiek’ zonder een serieuze discussie niet alleen het voortbestaan van het inmiddels zinloze NAVO-bondgenootschap, maar ook het almaar verder oostwaarts oprukken van de NAVO-bases, zodat de Russische Federatie nu geheel omsingeld is. Op die manier kon zowel het Europees- als het Amerikaans militair-industrieel complex in stand worden gehouden, een macht die meer dan de helft van het federale budget opslokt dat het Congres kan toewijzen, en dat om haar bestaan te rechtvaardigen gewapende conflicten nodig heeft. Vandaar de eindeloze reeks oorlogen waar Washington, met steun van de NAVO, de afgelopen kwarteeuw betrokken is geweest. Over het voortbestaan van dit agressieve militaire bondgenootschap is geen publieke discussie geweest en ook geen fundamenteel politiek 'debat' in de parlementen van de west en zuid-Europese lidstaten, terwijl het hier toch handelt om één van de belangrijkste onderwerpen in de wereld, te weten oorlog en vrede. Hetzelfde geldt voor het gemak, waarmee de oud sociaal-democratische voorman Wim Kok als minister van Financiën, namens de PVDA in 1989 ‘afscheid van het socialisme’ kon nemen, om zes jaar later als minister-president van een PVDA-VVD kabinet met grote stelligheid over het neoliberalisme te verkondigen:

Er is geen alternatief voor de maatschappelijke constellatie die we nu hebben en dus heeft het geen enkele zin daar naar te streven.


Zonder een ‘publiek-,’ laat staan ‘politiek debat,’ deelde Kok het publiek mee dat er geen misverstand kon bestaan over het feit dat, hoewel er een formele scheiding bestaat tussen de economische en politieke macht, de neoliberale ‘democratie’ precies doet wat de economische en financiële elite noodzakelijk acht, te weten dereguleren en privatiseren, oftewel, het afschaffen van overheidscontrole en daarmee het uithollen van de democratie. En de dames en heren van de 'fatsoenlijke politiek' gingen zwijgzaam maar enthousiast akkoord met het voorgenomen parasitaire systeem. Het was het begin van het tijdperk waarin de gemeenschap elke greep verloor op de onverzadigbare elite die miljardenwinsten maakten, niet met het produceren van goederen en diensten, maar met het speculeren op de beurzen met niet bestaand geld. Het gevolg was dat begin 2015 bekend werd dat als gevolg van de wereldwijd toenemende ongelijkheid:

Volgend jaar de 1 procent superrijken meer [bezit] dan de rest van de wereld bij elkaar, heeft Oxfam/Novib berekend. Tegelijkertijd moeten meer dan een miljard mensen rond zien te komen van een euro per dag of minder. In 2010 hadden de 388 rijkste mensen evenveel bezit als de onderste helft van de wereldbevolking bij elkaar, in 2014 is het aantal superrijken dat evenveel bezit verkleind tot 80. Dankzij belastingontwijking zijn de superrijken meer dan ieder ander in staat hun vermogen te laten toenemen. Dat remt de economische groei voor alle andere aardbewoners.

Oxfam berichtte in het rapport Wealth: Having It All and Wanting More:

‘Wereldwijde rijkdom raakt steeds meer geconcentreerd in handen van een kleine rijke elite. Deze rijke individuen hebben hun enorme bezittingen vergaard en vastgehouden door belangen en activiteiten in enkele belangrijke economische sectoren, waaronder financiën en farmacie/gezondheidszorg. Bedrijven uit deze sectoren geven jaarlijks miljoenen dollars uit aan lobbyactiviteiten om beleidskader te scheppen dat hun belangen beter verdedigt en versterkt.’

De website JOOP voegde hieraan toe:

De rijkste 1 procent heeft hun deel van de wereldrijkdom zien stijgen van 44 procent in 2009 tot 48 procent in 2014. In 2016 zal het deel de 50 procent overstijgen…

Van de resterende 52 procent is bijna de helft (46 procent) in handen van de rijkste twintig procent van de wereldbevolking. De overige 80 procent van de wereldbevolking moet de resterende 5,5 procent van de rijkdom onderling verdelen.

Winnie Byanyima, directeur van Oxfam International stelt: ‘De armen worden twee keer gepakt door de toenemende ongelijkheid. Ze krijgen een kleiner deel van de economische taart en omdat extreme ongelijkheid groei belemmert is er ook nog eens minder taart beschikbaar.’ De organisatie slaat alarm aan de vooravond van het Wereld Economisch forum in Davos in Zwitserland. Premier Rutte en de ministers Dijsselbloem, Schippers en Ploumen wonen die bijeenkomst bij.

Ook in Nederland neemt de ongelijkheid in rap tempo toe, achterhaalde de Volkskrant op basis van CBS-cijfers:

‘De rijkste 1 procent bezit volgens nieuwe cijfers meer dan een kwart van het private vermogen, ruim meer dan een jaar eerder, terwijl aan de onderkant de schulden groeien. (…) Begin 2012 bezat de rijkste 1 procent van Nederland 24 procent van het private vermogen: aandelen, bank- en spaarrekeningen, huizen en andere bezittingen. Begin 2013 was dat aandeel van de rijkste 75 duizend huishoudens opgelopen naar 26,6 procent.’

Het vermogen van de rijke bovenlaag is enorm toegenomen tijdens de crisis die zogenaamd ‘iedereen’ trof. In 2008 bezat de top 1 procent ruim eenvijfde van het vermogen, in 2013 al meer dan een kwart. Tegelijkertijd stijgt aan de onderkant het aantal mensen met forse schulden.

Inmiddels, februari 2017, is de situatie wereldwijd nog meer verslechterd, gezien ondermeer het feit dat nu slechts 8 individuen evenveel bezitten als de helft van de hele mensheid tezamen, omdat — in de woorden van één van Heijne’s ‘fatsoenlijke’ politici — ‘[e]r geen alternatief [is] voor de maatschappelijke constellatie die we nu hebben en dus heeft het geen enkele zin daar naar te streven.’  Desondanks meent Bas, als woordvoerder van de gevestigde orde, dat deze politici de ‘argumenten’ moeten ‘aanvoeren’ voor een ‘debat’ over de malaise, waarin het Westen verkeert. Uitgaande van het verleden kan men er van uitgaan dat zij de diepe economische, politieke en culturele cul-de-sac niet ter sprake zullen brengen, daarvoor bezitten de volksvertegenwoordigers niet de benodigde geestelijke bagage. In de praktijk bepleit Heijne dus het voeren van een anti-debat een non-debat, een politieke poppenkast, die juist een belangrijk onderdeel is van de misère. De patiënt gaat bepalen aan welke ziekte hij lijdt, en absurder nog, welke medische ingrepen moeten volgen. Die intellectuele corruptie maakt ‘onze’ Bas tot de ‘scherpste pen van NRC Handelsblad,’ die volgens de mainstream-pers ‘constant [zoekt] naar ongerijmdheden in het’ niet-bestaande ‘debat.’ In één van de talloze boeken over de desastreuze werking van het neoliberalisme, te weten Four Horsemen. The Survival Manual (2012), geschreven na het verschijnen van de gelijknamige film-documentaire, wijzen de twee auteurs erop dat:

In 1970 ninety percent of financial flows were used to finance trade or investment in the real economy; only ten percent was speculative. Today more than ninety-nine percent is purely speculative and has nothing to do with the real economy. As Simon Johnson (Brits/Amerikaanse hoogleraar economie aan het MIT svh) says, 'Wall Street has become a very specific type of casino. Unfortunately it's not the type they have in Las Vegas that is a legitimate form of entertainment. It's a casino that has massive negative effects on the rest of society.'

Het is dit casino-kapitalisme dat bijvoorbeeld de veroordeelde Russische gangster/olie-magnaat Michail Borisovitsj Chodorkovski in slechts één decennium de op vijftien na rijkste man ter wereld maakte. Hij is een 'ex-oligarch' — de betiteling is van de initiatiefnemer van de gesubsidieerde propaganda-website raamoprusland, Hubert Smeets, die in de NRC en tegenover iedereen die maar wil luisteren Chodorkovski presenteerde als een democratisch alternatief voor president Poetin.  Chodorkovski is exemplarisch voor de Russische 'oligarch, snel rijk geworden over de ruggen van vele anderen, een man die absoluut over lijken ging,' aldus de voormalige Volkskrant-correspondent in Rusland, Olaf Koens. Het neoliberalisme is — zo mogelijk — nog desastreuzer geweest voor de samenleving van de voormalige Sovjet-republieken. Desondanks richt Smeets zijn pijlen op Poetin en maakt hij tegelijkertijd reclame voor Chodorkovski. De vraag blijft evenwel: hoe heeft de neoliberale ideologie zich wereldwijd zo snel kunnen verspreiden in zowel een ineengestort voormalig communistisch rijk als in de zogeheten 'democratieën'? Four Horsemen:

It was not only allowed, it was actively encouraged by democratically elected governments which were persuaded that deregulating financial markets would rain down great economic benefits on everyone. Whether Ronald Reagan and Margaret Thatcher really believed this, or whether they were motivated by a desire to reinstate the class divisions that had begun to erode in the post-war years, remains a mystery. Whether the neo-classical economists who encouraged them believed in the likelihood of a positive outcome is also impossible to fathom, as is the motivation of left-of-centre administrations which embraced neoliberalism and continued the deregulation of finance.

De ‘fatsoenlijke’ volksvertegenwoordigers van zowel ‘links’ als ‘rechts’ in de ‘democratieën'

have bequeathed us a financial system that works in the interests of an elite minority and routinely holds the real economy and the ordinary taxpayer to ransom. Even today, in the depth of crisis, when the evidence for the culpability of banks and the configuration of the financial system is plain for all to see, gutless politicians are still unwilling to take measures to tackle the problem. A few brave economists, people like Simon Johnson, Herman Daly, Steve Keen, Dean Baker, Michael Hudson, Joseph Stiglitz and Ha-Joon Chang, are prepared to put their heads above the parapet. They speak economic truth in the face of corrupt power in finance and politics, but the majority of the profession remains silent, refusing to acknowledge the abject failure of their models and assumptions. The cowardly attributes of many neo-classical economists are showcased in Charles Ferguson’s excellent film, Inside Job.

The organizations and individuals that populate the financial markets have been given such free rein that many of the complex investment vehicles they have invented are beyond the power of any authority to regulate. If the banks themselves are unable to trace the provenance of their assets, what chance do the regulators have? If the complexity and opaqueness of such ‘investments’ is a major contributory factor to the current crisis, and part of the means by which finance is able to hijack the real economy, and if they cannot be effectively regulated, then there should be no place for them. A democratic society has a choice between allowing a wealthy minority to further enrich itself, and ensuring that everyone has a shot at working to feed, clothe and house themselves and their loved ones.


En gelachen dat de mannen hebben, terwijl ze de neoliberale democratie uitholden. Twee PVDA en twee VVD-corpsballen op een rijtje. 


Deze rampzalige ontwikkeling werd in 1995 door de oud-vakbondsleider Wim Kok gepropageerd als het 'afschudden van ideologische veren' dat volgens hem 'voor een politieke partij ook een bevrijdende ervaring’ was. Het neoliberale kapitalisme dus als 'bevrijdende ervaring.' En tot op zekere hoogte had meneer Kok gelijk, 'bevrijdend' was het zeker voor de financiële, economische en politieke elite, en dus voor de oud-premier zelf, die na zijn politieke loopbaan als commissaris/‘toezichthouder’ van onder andere de ING beloond werd met wat hij eerder ‘exhibitionistische zelfverrijking’ had genoemd. Four Horsemen:

The only true beneficiaries of current arrangements are the super-rich and those who have access to corporate funds with which to play the financial markets. Opponents of financial market reform give dire warnings about the impact on the middle classes in rich countries, whose pensions are dependent on the ability of fund managers to access the full range of investment ‘products.’ But most pension funds’ investments are spread across a broad range of assets. If serious reforms to the financial system were to be undertaken in a carefully planned and coordinated way, those assets would be protected. Pensions are under far greater threat from unscrupulous bankers and the economic instability caused by hysterical financial markets. That instability will continue for decades if the excesses of the financial markets are permitted to continue unchecked…

According to the World Development Movement, 'since widespread deregulation of financial markets in the 1990s, speculators’ share of basic foods like wheat has increased from twelve per cent to sixty-one per cent. These traders have no connection to the actual food and are only interested in the profit it will make. Banks, hedge funds and index funds are betting on food prices in financial markets, causing massive price rises in staple foods such as wheat, maize and soya. In the last year, average food prices increased by fifteen per cent, driving more than forty-four million people into extreme poverty.'

Speculation in commodities has become a principal source of investment bank profits. Goldman Sachs, Barclays, J.P. Morgan, Deutsche Bank and Morgan Stanley all go to absurd lengths to extract wealth in this manner. Goldman Sachs alone achieves net revenue of up to five billion dollars a year from trading commodity derivatives. This is equivalent to around ten per cent of its total revenue. They do it with thousands of transactions enacted every minute as traders try to exploit the time lags that persist in markets despite the efforts of software engineers to create ‘real-time’ trading systems. Traders will buy a few million dollars’ worth of wheat and sell it on just seconds later in order to benefit from the tiny arbitrage difference that arises between trades until the technology catches up with the market. The trade may only make a few dollars, but repeated often enough by enough traders, a tidy profit can be accumulated very quickly. This isn’t economics. It isn’t work. And it isn’t ethical. It doesn’t create wealth, but it’s the kind of activity that is rife in the financial markets, and is why those markets require a massive overhaul so they support the real economy instead of persistently undermining it.

Elite power and unearned wealth

By now you may have noticed a common theme in these descriptions of how the banking sector and the financial markets make money: they do so not by creating real wealth but by manipulating a virtual-money economy. They can only do this because the banks are able to create money at will. This would be fine if they were dealing in matchsticks or Monopoly money, but they are dealing in the same money that is essential to the process of creating real wealth. The real wealth they purchase with money so acquired is entirely unearned…

Unearned wealth is the principal basis for the exercise of elite power. Democracy didn’t deliver the current economic and financial system. In a properly functioning democracy the economy would be configured to serve the interests of the majority, not a tiny minority. It is the power and influence of a global elite and the coterie of professionals that serves them which sets the global economic agenda today. Why democratically elected governments are unable to challenge this power is a matter for debate. Perhaps they realize that the only way to curb it is through reforms so radical that the mere thought stops them sleeping at night. Whatever the reason, the path to a just and inclusive economy will not be clear until ways are found to curb the privilege of unearned wealth. The only way to do this is to acknowledge and then tackle elite power and entrenched privilege.

De huidige ontwikkeling is het resultaat van de 'European values,' die zo geprezen worden door ‘onze’ elites, én door de schatrijke Russische neoliberale gangster Chodorkovski, die ervoor pleit dat 'Russia returns to the European path of development.' De kapitalistische 'vooruitgang' is voor hem geen 'abstraction,' maar 'a recognition of rule of law as the cornerstone' van een neoliberale cultuur. Zaterdag 18 oktober 2014 werd bekend wat in de praktijk de 'rule of law' voor een roofbouw-cultuur in de praktijk betekent:

Ninety percent of US families are no wealthier than they were in 1986… a working paper released this month by Gabriel Zucman and Emmanuel Saez (economists at the London School of Economics and the University of California, Berkeley, respectively) shows that growing income inequality is fueling a commensurate disparity in total wealth. The two economists used tax data to build the most complete picture to date of US wealth. Their findings are worrisome.

Today, the top 0.1% of Americans — about 160,000 families, with net assets greater than $20 million —o wn 22% of household wealth, while the share of wealth held by the bottom 90% of Americans is no different than during their grandparents’ time…

People in the bottom 90% were hit especially hard by the financial crisis because of this particular downturn’s major feature: a housing bust. For those outside the ranks of the richest Americans, a greater proportion of wealth tends to come in the form of home equity. The wealthy, meanwhile, have a significant portion of their assets in securities, which has allowed them to benefit disproportionately from the recent bull market.

The findings underscore the disconnect between US economic data pointing to a recovery and the disappointment felt by many Americans in the country’s economic policy.

Het is deze 'rule of law' die door Hubert Smeets als levensvatbaar alternatief wordt geprezen voor Rusland, waar ‘Poetin,' bijgestaan door een stelletje gangsters alle macht in handen zou hebben, althans, zo suggereerde de voormalige opiniemaker van de NRC. Op zijn beurt beweerde Michel Krielaars als chef boekenbijlage van de krant, die het publiek oproept: 'durf te denken,' dat bij 'een meerderheid van de Russische bevolking ieder vermogen tot onafhankelijk denken' lijkt te zijn 'verdampt.' In De Groene Amsterdammer sprak de opiniefabrikant Henk Hofland destijds van een ‘nieuwe mondiale krachtmeting’ tussen ‘Amerika en Rusland,’ een ramp voor de Koude Oorlogsprofeet, omdat onder de westerse bevolking helaas de ‘[e]erzucht en strijdlust zijn verloren gegaan.’ De toenmalige nestor van de polder-pers was inmiddels te oud om een nucleaire oorlog mee te maken, maar zijn sycofanten, die hem in 1999 tot de beste journalist van de hele twintigste eeuw uitriepen, kunnen het met een beetje mazzel nog meemaken. De agressieve krankzinnigheid onder mijn mainstream-collega’s is tot adembenemende hoogte gestegen, zoals uit de beschrijving van de werkelijkheid blijkt. Vrijdag 21 maart 2014 karakteriseerde Hector Reban het allemaal uiterst helder op de website Ravage:

Ook Paul Brill doet in De Volkskrant zijn best westerse leiders tot actie aan te manen. Die leiders, Obama voorop, zouden de Russen niet zo luidruchtig moeten kapittelen zonder daadwerkelijk wat te doen, maar juist het oude mantra van imperator Teddy Roosevelt moeten volgen: ‘Speak softly, but carry a big stick.’ Zachte diplomatie, maar wel met een serie kernonderzeeërs voor de Russische kust achter de hand, zullen we maar zeggen.

Kort geleden kon men nog in de illusie geloven dat dergelijke oprispingen alleen opstegen uit het kamp van de apocalyptisch ingestelde lunatic fringe die de Republikeinse Partij in de VS heeft overgenomen. Maar tegenwoordig roept ook een Nederlandse journalist met een lezersbereik in het centrum-linkse spectrum, dat Obama eigenlijk soft-on-communism is (of een contemporaine variant daarvan). Jammer voor Brill is de situatie in Oekraïne kennelijk juist Ruslands red line.

Bas Heijne ziet in de NRC vooral slapheid in het Nederlandse Rusland-beleid, omdat ons land economische buitenkansjes de voorrang zou geven boven moralistische politiek. Eigenlijk verdienen de Russen van ons een stevige tik op de vingers, maar gezien het krachtsverschil zou Heijne ook al genoegen nemen met een ‘gebaar.’ Het ‘weke westen,’ rillend en weifelend optredend tegen nietsontziende machtsbeluste Russen, zou zich moeten herpakken, lezen we tussen de regels door. Het wordt aan onze fantasie overgelaten waarop dat zou moeten uitdraaien als de kleine gebaren op zijn. Brinkmanship wellicht?

De algemene lijn van denken is vrij duidelijk en klassiek gelijkvormig: Het westen is groots, het westen moet daarom zijn moreel superieure positie inzetten om de rollende Russische tanks tot staan te brengen. Dat zij dit nu niet zouden doen, is een teken van zwakte. De opiniemakers roepen de leiders dan ook met één gelijkluidende stem op harder op te treden en blijkbaar risico op totale vernietiging daarbij niet uit de weg te gaan.

Do as we say, not as we do

Kennelijk is de verborgen aanname dat het westen één of andere legitimiteit zou bezitten overal te wereld in te grijpen. Die heeft zij niet. Dat is eigenlijk nog het meest verrassende aan de Krim-crisis: dat de morele corruptie en hypocrisie maar herhaald kan blijven worden alsof er niet gelogen is over Irak, alsof het VS Empire niet meer dan honderd interventies in andere landen heeft gepleegd sinds 1898, alsof de NAVO niet tegen de belofte aan Gorbatsjov in werd opgeschoven tot aan de Russische grens. Wie Kerry hoort beweren dat men ‘zulke zaken al sinds de negentiende eeuw niet meer op basis van valse voorwendselen doet’, moet bijna van droefenis in hysterisch lachen uitbarsten.

Eigenlijk is het een mysterie dat er mensen met hoog journalistiek aanzien zijn, die nog een soort hogere ethische macht denken te kunnen ontlenen aan dit soort hypocriete lippendiensten aan internationaal recht. Het lijkt namelijk op voorhand vrij logisch dat je opzichtig corrupte aanklagers (vaak tegelijkertijd ook rechtsprekers en beulen, als het marginale vijanden betreft) geen moralistische uitspraken laat doen over eventuele corruptie van andere partijen. Dat is een redelijk eenvoudig rechtsprincipe, maar iets dat kennelijk niet gemakkelijk doordringt tot de gestaalde doctrinaire kaders van de Hollandse opiniemakers.

Wie internationaal recht serieus neemt, zal toch echt een onderscheid moeten kunnen maken tussen opportunisme (might makes right) en universalisme (gelijke gevallen gelijk behandelen). Het eerste zal resoluut moeten worden afgewezen. Het is de vraag of dat binnen de mogelijkheden van ons gelijkgeschakelde journaille ligt.

De hooligan-moraal

De westerse manier van handelen bevindt zich stelselmatig aan de opportunistische kant van het spectrum van internationaal recht. Het proclameren van het moreel verheven universalistische zelfbeeld (als voorvechters van universele mensenrechten bijvoorbeeld) doet weliswaar anders vermoeden. Het is zelfs heel goed mogelijk dat men, zeker in een rol als bewaker van onze opinie, zelf ook blijkt te geloven in de eigen morele superioriteit. Maar in werkelijkheid volgt men netjes de simpele denktrant dat onze morele standaard is afgeleid van de groep waartoe men zelf behoort.

Je zou dat de hooligan-moraal kunnen noemen: Er is maar één norm, en dat is onze eigen club. Wat goed is voor onze club, is rechtvaardig. Als anderen hetzelfde doen voor een concurrerend team, is dat schandelijk. Wat wij doen is dus per definitie goed, omdat wij het doen. Wat onze vijanden doen is fout. Zij behoren immers tot de verkeerde club. Wij branden hun supportershome plat: goed. Zij vernielen de onze: slecht.

De implicaties voor het grote theater van de internationale betrekkingen zijn gemakkelijk te overzien: Kosovo afscheiden is goed, de Krim afscheiden is fout. Onder valse voorwendselen Irak binnen vallen is rechtvaardig, onder discutabele voorwendselen de Krim binnentrekken is kwaadaardig en machtsbelust.

Van Churchill is de uitspraak: The truth is so precious, that it should be protected by a bodyguard of lies. In die trant was het dus volstrekt goedaardig dat Bush en Kohl aan Gorbatsjov beloofden de NAVO niet tot aan de Russische grens te laten expanderen, maar het tegenovergestelde deden. Ook al leverde dat Rusland een groot veiligheidsprobleem op, volkomen begrijpelijk vanuit hun standpunt. Toch zijn onze leugens een uiting van politiek met een schone kern en is de waarheid van de Russen smerig en banaal. Simpel en voor iedereen te begrijpen. Een hooligan kan de was doen, dus Hofland, Brill, Heijne en al die anderen zeker.


Naarmate het neoliberale kapitalisme steeds dieper wegzakt in een morele en intellectuele  woestenij wordt gelukkig wel de leugenachtige voorstelling van zaken door Nederlandse mainstream-opiniemakers voor een toenemend aantal burgers almaar zichtbaarder. Dit verklaart tevens de daling van niet alleen de kranten-oplagen maar ook van de geloofwaardigheid van de ‘vrije pers.’ Volgens de laatst bekende cijfers liep 

de totale betaalde oplage van landelijke titels in 2015 terug met 5% ten opzichte van het jaar daarvoor, van 1.616.000 naar 1.537.000. Grote verliezers in 2015 zijn De Telegraaf en NRC Handelsblad (beide -9%) en nrc.next die een verlies van meer dan 30% noteerde.’

De periode van 1946 tot en met 2015 laat zien dat de ‘reeds lang gaande daling ook in 2015 onverminderd door[ging]’ en dat de ‘piek in 1997 [lag] met 4,65 miljoen kranten. In 2015 waren dat er nog maar 2,45 miljoen.’ Parallel met het gegeven dat een groeiend aantal burgers de negatieve effecten van het neoliberalisme ondervindt, is de verkoop van het aantal kranten bijna gehalveerd. 

Tegelijkertijd geldt voor de ‘vrije pers’ in het hele Westen dat haar geloofwaardigheid bij het grote publiek aanzienlijk is afgenomen. Zo berichtte woensdag 14 september 2016 het opinie-onderzoeksbedrijf Gallup:

Americans' trust and confidence in the mass media ‘to report the news fully, accurately and fairly’ has dropped to its lowest level in Gallup polling history, with 32% saying they have a great deal or fair amount of trust in the media. This is down eight percentage points from last year.  

Het grote probleem waarmee de mainstream-pers kampt is dat haar belangrijkste taak het maken is van zoveel mogelijk winst voor de aandeelhouders. Bovendien worstelt zij ook met het psychologische fenomeen dat hoe langer een mens leugens verspreidt des moeilijker het voor hem of haar wordt om de werkelijkheid te herkennen. Een typerend voorbeeld hiervan is de voormalige NRC-buitenland redacteur Hubert Smeets, die in zijn anti-Rusland campagne op 16 oktober 2014 het volgende bericht twitterde:

The Moscow Times @MoscowTimes
 16 okt.
#Russian Defense Budget to Hit
Record $81Bln in 2015 http://tmt-go.ru/509536  #business 

Een dag eerder had evenwel de goed geïnformeerde Financial Times onder de kop ‘Russia’s defence budget hit by slowdow’ het volgende bericht:

A rapid fall in the oil price, western sanctions and the threat of recession are forcing Russia to slow a huge military spending drive, in a sign that President Vladimir Putin’s assertive policies might be stumbling over economic reality.

According to a draft government budget for the next three years, which is being debated in the Duma, the government is planning to cut national defense expenditure by 5.3 per cent in 2016,

hetgeen Smeets’ panische berichtgeving in een opmerkelijk daglicht plaatst, zeker wanneer men ook nog weet dat de NAVO-landen tezamen in 2014 tenminste 13 keer meer aan het militair-industrieel complex uitgaven dan de Russische Federatie, en in 2015 alleen al de VS ruim 7 keer meer aan wat officieel 'defensie' heet uitgaf dan Rusland. De logica laat geen andere conclusie toe dan dat de NAVO de Russische Federatie bedreigt, maar de journalistiek corrupte Smeets en zijn al even gecorrumpeerde mainstream-collega’s weten dit feit om te draaien, in de hoop en zelfs de verwachting dat de hernieuwde Koude Oorlog het simplistische manicheïsme terug zal brengen, en tegelijkertijd de krantenoplagen en de kijk- en luistercijfers zullen opvijzelen. 

Smeets verzweeg niet alleen dat het geplande ‘record’ van ‘81 miljard dollar in 2015’ laag was vergeleken met de militaire uitgaven van de NAVO, maar ook dat:

Miljarden NAVO-euro's verdwijnen in een boekhoudkundig zwart gat. De volksvertegenwoordigers van Nederland en de 27 andere NAVO-lidstaten weten niet hoeveel belastinggeld hun land exact uitgeeft aan het militaire bondgenootschap en wat daar vervolgens mee gebeurt. De oorzaak is een rammelende boekhouding en het bijna standaard drukken van het stempel 'geheim' op uitgaven.

Afgaande op de 'List of countries by military expenditures,' van de gezaghebbende 'Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) Yearbook 2014' spendeerde in 2013 Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië tezamen meer dan 200 miljard dollar aan militaire uitgaven, ruim twee keer zoveel als Rusland met 87.8 miljard dollar dat jaar aan bewapening uitgaf. 

Bovendien strekt Rusland zich uit van Europa tot de Stille Oceaan, en moet dus een landoppervlakte verdedigen dat vier maal zo groot is als dat van alle EU-landen tezamen. De neoliberale Atlanticus Smeets, die in 2012 een door de Atlantische Commissie aangeboden propagandareis naar de VS, volgens eigen zeggen ‘uit eigen portemonnaie’ betaalde, kreeg in 2016 van de Nederlandse staat bijna 300.000 euro om een anti-Rusland website op te zetten. Ook elders doet hij het permanent voorkomen dat ‘het Poetinisme,’ zoals hij dit noemt, een ernstige bedreiging vormt van ‘Europa.’ Maar in werkelijkheid weet hij, net als ik en iedereen die enigszins geïnformeerd is, dat 'The combined defense expenditures of all NATO nations in 2013 amounted to $1.02 trillion,’ oftewel een miljoen keer een miljoen in één jaar tijd, terwijl overal de bezuinigingen doorgingen op onderwijs, gezondheidszorg, volkshuisvesting, bejaardenzorg, etc. In hetzelfde 2014 verzweeg Smeets tevens dat 

Despite cuts, NATO still accounts for most of world’s military spending… NATO remains by far the largest military force in the world, outstripping any potential rivals in terms of numbers and defense expenditures, according to annual statistics released by the alliance.


Met een niet geringe pedanterie weet Smeets relevante informatie achter te houden, want voor kritiek op de NAVO wordt hij niet gefinancierd door de Nederlandse staat. De houding van de ‘vrije pers’ in de polder demonstreert hoe misleidend de uitspraken zijn van de 'politiek-literaire elite' in de polder. Mijn en trouwens ook Hubert’s oude vriend Geert Mak verkondigt naast anti-Poetin propaganda, zonder enige intellectuele reserve tevens dat ‘de kracht van onze westerse samenleving onze democratie [is], onze variatie in ideeën, onze tolerantie, onze openheid tegenover andere culturen.’ Het spreekt voor zich dat het voltallige Nederlandse volksvertegenwoordiging in deze bezuinigingstijd stilzwijgend akkoord gaat met het verstrekken van belastinggeld voor het financieren van anti-Russische propaganda. En zo zijn ‘we’ terug bij Bas Heijne, die in de NRC erop aandringt dat het ‘weke westen,’ inclusief Nederland, nu eens fors gaat optreden tegen de kernmacht Rusland, en dat de dames en heren van ‘de fatsoenlijke politiek’ de ‘argumenten’ moeten ‘aandragen’ voor een ‘debat’ over hoe het nu verder moet met diepe ‘onbehagen’ in de westerse cultuur. Een oorlog, zelfs een conventionele, zou natuurlijk de kritiek op de neoliberale wanorde de kop in kunnen drukken, aangezien grootscheeps geweld, zoals George Orwell in 1947  schreef,

helpt om de speciale geestelijke atmosfeer in stand te houden, die een hiërarchische maatschappij nodig heeft. De oorlog, zo zal men zien, is nu een zuiver binnenlandse aangelegenheid. In het verleden bestreden de heersende groepen van alle landen elkaar ook echt, al mochten zij inzien, dat zij een gemeenschappelijk belang hadden en daarom de vernietigende werking van de oorlog zouden moeten beperken, en de overwinnaar altijd de overwonnene plunderde. In onze eigen tijd vechten zij helemaal niet tegen elkaar. De oorlog wordt door iedere heersende groep gevoerd tegen de eigen onderdanen en het doel van de oorlog is niet om gebiedsoverwinningen te maken of te voorkomen, maar om de structuur der samenleving is stand te houden.'

Orwell stelde tevens dat ‘op de lange duur een hiërarchische maatschappij alleen mogelijk’ was ‘op een basis van armoede en onwetendheid,’ en dat

[d]e vraag was, hoe de wielen van de industrie draaiende te houden zonder de feitelijke rijkdom van de wereld te vermeerderen. Er moesten goederen geproduceerd worden, maar zij moesten niet worden gedistribueerd. En in de praktijk was de enige manier om dit te bereiken een voortdurende oorlog... Oorlog is een methode tot het verbrijzelen, of tot het in de lucht laten vliegen, of tot het laten zinken in de diepte der zee van materialen, die anders gebruikt zouden kunnen worden om de massa's te veel gemak te verschaffen en daardoor op de lange duur te intelligent te maken.

Een al geruime tijd door de macht en haar woordvoerders in de massamedia georchestreerd conflict met Rusland, en naderhand China, zal onvermijdelijk tot grootscheeps geweld leiden, wanneer de positie van de westerse elites werkelijk bedreigd wordt. Zij zouden daarmee twee vliegen in één klap slaan, enerzijds de uitschakeling van het binnenlands verzet en anderzijds de greep bewaren op de buitenlandse grondstoffen, en markten nu de kernmachten Rusland en China steeds grotere concurrenten zijn geworden en daarmee de eeuwenlange hegemonie van het Westen ondermijnen. Vanuit historisch oogpunt bekeken zijn dit altijd de voornaamste redenen geweest om oorlogen te beginnen. De enige relevante vraag is alleen: wanneer moet de oorlog beginnen, en belangrijker nog:  als een kernmacht gaat verliezen zal zij dan haar nucleair arsenaal inzetten? Zomer 2015 waarschuwde de voormalige Amerikaanse veiligheidsadviseur en minister van Buitenlandse Zaken, Henry Kissinger dat voor de Obama-regering 'Breaking Russia has become an objective.’ Vrijdag 5 augustus 2016 werd bekend dat de invloedrijke RAND Corporation, vooruitlopend op dit alles, in opdracht van het Amerikaanse leger, een serie scenario’s had samengesteld voor een oorlog met China:

A new study by the RAND Corporation titled ‘War with China: Thinking Through the Unthinkable’ is just the latest think tank paper devoted to assessing a US war against China. The study, commissioned by the US Army, provides further evidence that a war with China is being planned and prepared in the upper echelons of the American military-intelligence apparatus.
That the paper emerges from the RAND Corporation has a particular and sinister significance. Throughout the Cold War, RAND was the premier think tank for ‘thinking the unthinkable’ — a phrase made notorious by RAND’s chief strategist in the 1950s, Herman Kahn. Kahn devoted his macabre book On Thermonuclear War to elaborating a strategy for a ‘winnable’ nuclear war against the Soviet Union.

According to the preface of the new study, released last week, ‘This research was sponsored by the Office of the Undersecretary of the Army and conducted within the RAND Arroyo Center’s Strategy, Doctrine, and Resources Program. RAND Arroyo Center, part of the RAND Corporation, is a federally funded research and development center sponsored by the United States Army.’

The paper is a war-gaming exercise in the Kahn tradition: weighing the possible outcomes of a war between two nuclear powers with utter indifference to the catastrophic consequences for people in the United States, China and the rest of the world.


De samenstellers beginnen ‘de studie’ met het volgende uitgangspunt:

War between the United States and China could be so ruinous for both countries, for East Asia, and for the world that it might seem unthinkable. Yet it is not: China and the United States are at loggerheads over several regional disputes that could lead to military confrontation or even violence between them. Both countries have large concentrations of military forces operating in close proximity. If an incident occurred or a crisis overheated, both have an incentive to strike enemy forces before being struck by them. And if hostilities erupted, both have ample forces, technology, industrial might, and personnel to  fight across vast expanses of land, sea, air, space, and cyberspace.  Thus, Sino-U.S. war, perhaps a large and costly one, is not just thinkable; it needs more thought.


Hoewel mijn mainstream-collega’s hierover zwijgen als het graf, dient de lezer tevens te weten dat ‘we’ in NAVO-verband betrokken zullen worden bij deze oorlog, die zonder overdrijven in een nucleair Armageddon kan eindigen. Met het oog op deze ‘thinkable’ oorlog met China zal vóór het jaar 2020 ruim 60 procent van de Amerikaanse marinevloot in de Zuid Chinese Zee zijn gestationeerd. Het zal een wereldoorlog worden die op vele fronten tegelijk gevoerd wordt, waarbij — zoals in alle moderne oorlogen — de overgrote meerderheid van de slachtoffers vrouwen, kinderen en ongewapende mannen zijn, tot de massavernietigingswapens gelanceerd worden en alleen nog een kleine elite van rijken en machthebbers in bunkers overblijft. Dat de Russische Federatie, met haar nauwe banden met China, niet buiten schot zal blijven, maakt de kans dat dit eindigt in een nucleaire holocaust alleen maar groter. Vanuit deze wetenschap moet duidelijk zijn hoe dwaas en misdadig opiniemakers als Hubert Smeets, Bas Heijne, Geert Mak zijn, en al die andere slecht geïnformeerde betweters die hun geld verdienen met het verspreiden van doortrapte waanzin. In zijn boek Wie Wind Zaait. Wat de Westerse Politiek in Het Midden-Oosten Aanricht (2016) schrijft de gerenommeerde Duitse Islam-wetenschapper en politicoloog Michael Lüders in het laatste hoofdstuk, getiteld: ‘De nieuwe wereldchaos: een vooruitblik,’ het volgende:

Zijn er lessen te trekken uit de constanten in de geschiedenis, van de val van Mossadegh in 1953 tot aan de Gaza-oorlog in 2014? Om te beginnen valt de grote kloof op die bestaat tussen belofte van vrijheid door de westerse democratieën en het brede bloedspoor dat door het Midden-Oosten loopt, als resultaat van westers militair ingrijpen, economische wurging en de nauwe samenwerking met de kwalijkste dictaturen, zolang deze puur prowesters zijn. Landen zijn uiteengevallen, nieuwe bewegingen zijn opgekomen, gedeeltelijk van terroristische aard… De Verenigde Staten en met hen de Europeanen volgen twee fundamentele belangen: de levering aan hen van energie, aardolie en aardgas, inclusief het waarborgen van de transportroutes, en de veiligheid van Israel, waarbij met veiligheid de voortgezette heerschappij over de Palestijnen wordt bedoeld. 'Als de Verenigde Staten zouden willen, konden ze, door druk uit te oefenen op de Israelische regering, het conflict tussen Israel en de Palestijnen in drie dagen oplossen.' Dat denkt Daniel Barenboim (joods-Argentijnse pianist en dirigent, een vredesactivist die tevens de Israelische en Palestijnse nationaliteit bezit. svh) en wie zou hem hierover willen tegenspreken. 

Om die ‘twee fundamentele belangen’  is de westerse elite bereid om de terreur van de zionistische staat te accepteren, benevens financieel, economisch, politiek en zelfs militair mogelijk te maken. Op hun beurt verzwijgen de westerse mainstream-opiniemakers dat het hier eenvoudigweg  ‘Joods’ terrorisme betreft, en blijven ze, net als Bas Heijne in zijn pamflet Onbehagen (2016) doet, de aandacht verleggen naar het Arabisch terrorisme. Daarom opnieuw een fragment van Lüders, die als deskundige ‘vaak te gast is op de Duitse radio en tv’ en die, als jarenlange correspondent voor Die Zeit in het Midden-Oosten, uit eigen ervaring weet waarover hij het heeft. Over de neoliberale wereldorde schreef hij:

Liberaal was deze wereldorde slechts voor degenen die er voordeel uit haalden. De inwoners van Gaza of Bagdad, van Afghanistan of Libië hebben weinig reden om de Amerikaanse teloorgang met tranen in de ogen te bekijken. En de politieagent van de wereld heeft er wezenlijk toe bijgedragen, daaraan moet uitdrukkelijk worden herinnerd, door onze vijanden überhaupt eerst te creëren. Al-Qaida evenals 'Islamitische Staat' verdienen beide het label 'Made in USA.’ 

Terugkijkend was de val van de Berlijnse muur een historisch keerpunt, waarvan de overwinnaars geen gebruik hebben gemaakt. Het dictum van het ‘einde van de geschiedenis,’ die de Amerikaanse politicoloog-filosoof Francis Fukuyama destijds deed, is van zijn kant al lang geschiedenis, maar staat symbool voor de verblinding van het Westen. De veronderstelling dat de zegetocht en de zegenrijke almacht van de markt onomkeerbaar zijn, was puur narcistisch. De wereld bestaat niet alleen uit de Engelstalige landen, Europa en Japan, die van hun kant genoeg onheil hebben aangericht, op alle continenten, al honderden jaren lang. In plaats van toenadering te zoeken tot de grootste verliezer Rusland, in plaats van op gelijke voet een nieuwe politiek met andere spelers te bedrijven, in plaats van een moment in acht te nemen om de vele slachtoffers van de eigen imperialistische politiek te gedenken, om maar helemaal te zwijgen van de slachtoffers van het kolonialisme, hebben de Verenigde Staten en met hen de Europese Unie besloten om de omgekeerde weg te bewandelen. Op het internationale toneel waren zij sinds de val van het IJzeren Gordijn vooral bezig met het verzilveren van nieuwe machtsaanspraken, inclusief de uitbreiding van de NAVO naar het oosten en de verdediging van de eigen, westerse hegemonie met alle middelen, hoewel het einde daarvan zich reeds aftekent. De economische opkomst van China is niet tegen te houden. Ook de overige BRIC-landen, Brazilië, Rusland, India en Zuid-Afrika, zijn op de wereldmarkt in toenemende mate aanwezig. Hun bereidheid om de spelregels van Washington te volgen zal dienovereenkomstig minder worden. 

Een recent voorbeeld daarvan gaf de Volkskrant opiniemaker Arnout Brouwers, wiens anti-Russische propaganda hem zo populair heeft gemaakt bij de Atlantische Commissie, de propagandatak van de NAVO, dat hij als journalist werd ingehuurd voor onder andere het samenstellen van een zogeheten ‘onderwijspaper,’ met als titel: 'Amerika en Europa: Mars en Venus?’ Ook Brouwers is van het kaliber Hubert Smeets, en doet niet eens meer een poging om onafhankelijk te lijken, zo overtuigd is hij van zijn zwart-wit wereldbeeld dat hij -- als Chef Opinie van de Volkskrant -- een geëxalteerde bespreking in zijn krant schreef van Smeets’ boek De wraak van Poetin. Rusland contra Europa (2015). Drs. Brouwers schreef:

‘De wraak van Poetin' een knappe intellectuele en historische speurtocht naar de wortels van de huidige spanningen tussen Rusland en Europa — een speurtocht die Smeets met open vizier aangaat. […] Daarbij ontleedt hij de essentiële organen van dit regime — van het gebruik van de geschiedenis tot de persoonlijkheidscultus rond Poetin — met vaste hand. Het resultaat is een rijke maar ook verontrustende analyse van het 'nieuwe' Rusland.

Om zijn idolate recensie op waarde te kunnen schatten, dient men te weten hoe ‘open’ het ‘vizier’ van Arnout zelf is, en hoe ‘vast’ zijn eigen ‘hand’ blijft. Een ‘intellectuele en historische speurtocht naar’ zijn drijfveren leert ‘ons’ het volgende: in de Volkskrant van donderdag 5 juli 2007 berichtte toen nog correspondent Arnout Brouwers vanuit Moskou, onder de angstaanjagende kop 'Rusland dreigt VS met plaatsing van raketten,' het volgende:

Als de VS het Russische voorstel voor gezamenlijke raketdefensie niet accepteren, zal Moskou raketten plaatsen in Kaliningrad, de Russische enclave tussen Polen en Litouwen. Dat heeft vice-premier Sergej Ivanov gisteren gezegd. Polen en Litouwen zijn lid van zowel NAVO als EU.

Dit was een misleidende voorstelling van zaken, aangezien precies het tegenovergestelde het geval was, namelijk de VS bedreigt Rusland met plaatsing van raketten, te weten in Tsjechië en Polen. De Russen beschouwen het terecht als een NAVO-bedreiging. Want waarom zou het westers militair bondgenootschap, na de val van de Sovjet Unie nabij de grenzen met de Russische Federatie 'raketten' willen plaatsen? Als Rusland raketten op Cuba zou plaatsen, dan zou Brouwers moord en brand schreeuwen. Omdat deze Volkskrant-correspondent geen bronnen geeft, ga ik er vanuit dat de kwalificatie 'dreigt' een mening van hem is. Die opinie zal ongetwijfeld gevoed zijn door Arnout’s opdrachtgevers bij de Atlantische Commissie, die hem ongetwijfeld al acht jaar geleden vertelden dat de Russen weer als vijand moesten worden afgebeeld, en een nieuwe Koude Oorlog noodzakelijk is om op zijn minst het Amerikaans militair-industrieel complex, waarvoor Eisenhower al in 1961 met klem voor waarschuwde, van werk te voorzien. Tendentieus is ook zijn volgende zin: 

Als de Russische plannen wel worden aanvaard, zei Ivanov woensdag, 'zal iedereen de term Koude Oorlog vergeten.' Een Russische expert sprak van 'een inhoudsloos dreigement,' bedoeld om het Poolse volk aan te zetten tot protesten tegen het Amerikaanse raketschild. 

Ik neem voetstoots aan dat er 'een Russische expert' te vinden is die dit zegt, maar wie was het? Waarom geen naam genoemd? Is deze 'expert,' een Rus, of bedoelt collega Brouwers dat zijn bron een Rusland 'expert' is? Mocht het toch 'een Russische expert' betreffen dan is mijn vraag: waarin is deze man/vrouw precies 'expert'? Brouwers' artikel roept meer vragen op dan het antwoorden geeft. Wat bedoelen hij en zijn anonieme bron met 'een inhoudsloos dreigement'? Heeft Rusland geen raketten meer om ergens te stationeren? Gaat de eindredactie er altijd blind vanuit dat de Volkskrant-lezer dermate onnozel is dat bij hem deze vraag niet oprijst? De International Herald Tribune bracht destijds dit nieuws veel minder tendentieus door te melden: 

Moscow warns U.S. of possible missile basings in western Russia.

A senior Russian official warned Wednesday that Moscow could base new missiles in western Russia if Washington rejected President Vladimir Putin's suggested alternatives and pursued plans to build a missile defense system in the Czech Republic and Poland.

Het Franse persbureau AFP beschreef op 5 juli 2007 het conflict als volgt:

A senior Russian official warned Wednesday that Moscow could base new missiles in western Russia if Washington rejected President Vladimir Putin’s suggested alternatives and pursued plans to build a missile defense system in the Czech Republic and Poland.

The comments came as Putin, two days after a summit meeting with President George W. Bush, said he was sure that Russia and the United States could continue to work together despite disagreements.

Sergei Ivanov, the first deputy prime minister and former defense minister, was quoted by the Itar-Tass news agency as saying that Russia would not need to rethink its missile deployments if Washington dropped its plans to build the system in Central Europe and accepted Putin’s proposal to expand the system and employ Russian installations.

Zowel qua toon als inhoud bestaat er een wezenlijk en frappant verschil tussen enerzijds de hetzerige berichtgeving van Brouwers in de Volkskrant en anderzijds de berichtgeving in de buitenlandse media. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat Arnout Brouwers’ banden met de propagandatak van de NAVO veel te nauw zijn. Niet alleen als columnist werd hij door de Atlantische Commissie ingehuurd, maar ook als journalist:

Met vereende kracht. Europa en de strijd tegen Amerika terrorisme

Met vereende kracht: Europa en de oorlog tegen Amerika terrorisme is een provocerend pamflet dat Volkskrant-journalist Arnout Brouwers in 2002 in opdracht van de Atlantische Commissie heeft geschreven. Brouwers stelt dat sinds ‘9/11’ de Europese publieke opinie niet de opkomst van catastrofaal terrorisme, maar het destabiliserende antwoord van Amerika als centrale bedreiging van de internationale stabiliteit beschouwt. Zo hoeft Europa zich niet de lastige vraag te stellen wat 9/11 voor haar betekent.

Auteur: Arnout Brouwers
Omvang: 46 p.
Verschenen: 2002
ISBN 90-73329-13-2
Prijs: € 2,50 (begunstigers gratis)


Nu ‘we’ weten welke belangen Arnout Brouwers behartigt als zowel opiniemaker van de Volkskrant als ad hoc-medewerker van de Atlantische Commissie, keer ik terug naar hetgeen hij zaterdag 18 februari 2017 in zijn krant meldde. Hij schreef noodgedwongen:

Lavrov roept op tot post-westerse wereldorde: 'Tijd dat westerse landen alles besluiten is voorbij'

De Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov heeft de hoop uitgesproken dat er een 'post-westerse wereldorde' ontstaat, 'waarin de soevereiniteit van ieder land gerespecteerd wordt.’ De tijd dat westerse landen alles besluiten is voorbij, aldus Lavrov.

Hij sprak op een door westerse veiligheidsexperts gedomineerde conferentie in München, waar de Amerikaanse vice-president Michael Pence zaterdag Amerika's 'onwrikbare steun voor de NAVO' had betuigd.

Lavrov herhaalde… dat het Westen gevangen zit in een Koude Oorlog-mentaliteit. Rusland wil een 'pragmatische' relatie met de Verenigde Staten, zei hij, gebaseerd op wederzijds respect en gedeelde verantwoordelijkheid voor stabiliteit in de wereld. De huidige spanningen tussen het Westen en Rusland noemde hij onnatuurlijk. 'Gezond verstand is opgeofferd aan de Russofobe minderheid.' Ook hervatting van praktische samenwerking tussen Russische en NAVO-militairen zou de stabiliteit ten goede komen volgens de Russische minister.

De uitspraken van Lavrov bewijzen de stelling van Michael Lüders dat de alleenheerschappij van de VS niet meer als vanzelfsprekend wordt aanvaard. Integendeel zelfs. Lüders voegt hieraan toe:

Tegelijkertijd lijkt de wereld in een toestand van permanente onrust, in een crisismodus, te verkeren. Nog tot de eeuwwisseling waande het Westen zich in een paradijs genaamd New Economy: groei en welvaart door technologische vernieuwing en gelijktijdig de pacificatie van de wereld door haar voortschrijdende verburgerlijking. Na de crash van 2008 volgden in Europa recessie en stagnatie met hoge werkloosheidsaantallen. Overtuigingen raakten aan het wankelen, zekerheden verdwenen. Niets is duurzaam behalve de verandering, maar zelfs die belooft geen ochtendgloren. 

Er volgde een tijd van groeiende onoverzichtelijkheid, die niet langer door een centrale macht wordt bestierd. Het tijdperk met een wereldomvattende hegemonie, die na 1945 aanvankelijk door de vs en de Sovjet-Unie werd vormgegeven en sinds 1989 door Washington en zijn bondgenoten, is voorbij. Met China verschijnt niet zomaar een nieuwe grootmacht op het wereldtoneel, die de oude orde onder een andere noemer voortzet. Zelfs als Peking dat zou willen, zou dat niet lukken. De nieuwe onoverzichtelijkheid heeft haar wortels in de multipolariteit, in het grote aantal bestaande en tot ontwikkeling komende machtscentra. Daaronder bevinden zich landen, statenbonden, mondiale ondernemingen als Google en Amazon, geheime diensten, politieke bewegingen, particuliere spelers, wereldwijd vertakte criminele of terreurnetwerken, particuliere hulporganisaties. Ze vechten onder en tegen elkaar om macht en invloed. Vandaag zijn ze bondgenoten en morgen tegenstanders of vijanden van elkaar. 

Deze nieuwe onoverzichtelijkheid heeft behoefte aan diplomatie, interculturaliteit en pragmatisme. Niets duidt erop dat de regeerders en opiniemakers in westerse landen de tekenen van de tijd hebben begrepen. Ze verliezen zich in de kleine zaken van de dagelijkse politiek en houden vast aan de verdeling van de wereld in ‘goed' en ‘kwaad.' Ze zien daarbij over het hoofd dat het merendeel van de mensheid een leven in onmacht leidt, vaak rechteloos is gemaakt en geen kans heeft op ons bevoorrechte bestaan. Deze mensen zijn verliezers en dat weten ze ook. Vaak genoeg reageren ze met geweld op de onredelijke eisen van de westerse wereldorde, daarom worden ze tot de ‘kwaden' gerekend. 

Het woord van de ‘westerse waardegemeenschap' of van het ‘christelijke Avondland' behelst vaste overtuigingen en geloofsregels. Daartoe behoort bijvoorbeeld dat niet de uitoefening van macht en geweld gedurende honderden jaren onze hegemonie heeft gevormd, maar wel de door evolutionaire ontwikkelingen gestuurde, op inzicht en verstand gestoelde, westerse beschaving. Des te radelozer lijken de profeten: waarom kon de op ons toegesneden, liberale democratie zich niet wereldwijd laten gelden? 

In antwoord hierop wijst Lüders er ondermeer op dat 

honderdduizenden mensen in het Midden-Oosten de grote contradictie die bestaat tussen de vrijheidsbelofte van het Westen en de ontnuchterende dagelijkse praktijk van zijn realpolitik, met hun levens betaald. Deze mensen weten ook dat een groot deel van de Europeanen en Amerikanen de islam afwijst en met minachting bekijkt en dat ze voor Israel principieel andere maatstaven aanlegt dan voor de rest van de wereld. De lndiase essayist Pankaj Mishra ziet het zo: ‘Alleen de mensen die hopeloos met zichzelf tevreden zijn, zullen zelfs nu nog volhouden dat de westerse way of life de beste is en dat de rest van de wereld hen zo getrouw mogelijk moet kopiëren, met behulp van nation building en westers kapitalisme. Dogma’s, die iedereen over één kam scheren, zijn in een onrustige, veelsoortige en jachtige wereld niet neer in trek.' 

Maar deze thema’s komen niet aan bod bij de opiniemakers in de polder. Het ontbreekt hen aan zelfkritiek, empathie en know-how. Met een verbijsterende betweterigheid blijven zij hun benepen eurocentrisme verspreiden, niet beseffend dat de meerderheid van de wereldbevolking, ook hier in het Westen, al geruime tijd dwars door hun propaganda heen prikt. Het opmerkelijke is tevens dat de Heijne’s, Makken, Smeetsen, etcetera, zo weinig belezen zijn dat ze niet weten dat bijvoorbeeld Amerikaanse intellectuelen al lange tijd fundamentele kritiek uitoefenen op de platte westerse consumptiecultuur. Zo kwalificeert de Amerikaanse auteur Wilber W. Caldwell in zijn boek Cynicism and the Evolution of the American Dream (2007) zijn land als ‘A Cynical Nation,’ en licht dit als volgt toe:

The faces of the American cynic are many. Cynical politicians disingenuously (huichelend. svh) mouth slogans of liberty and national security in order to manipulate the uncertain masses. After repeatedly witnessing such manipulations, the rank and file slowly withdraw into the cynicism of perceived powerlessness. Cynical business leaders fraudulently manipulate world communications and energy markets while manufacturers attempt to harness the shifting fads (grillen. svh) and fetishes of popular culture in order to hawk overpriced merchandise, thus further fueling the fires of cynicism that burn deep within the fabric of our nation. The utter transparency of both political and commercial advertising only serves to make matters worse. 

The reasons for cynicism in America today are as varied as the faces of the American cynic. Certainly and to some significant extent, we might at first conclude that such cynicism is justified. But the price of such a conclusion is astronomically high, for once cynicism reaches its reflexive stage, the stage at which cynical reactions become automatic and unthinking, we not only lose the power to act, we lose the power to reason. Advanced cynicism is blind. It is difficult to refute, because it eschews (schuwt. svh) all reason. Worst of all, it is sedentary, unable to act except for an occasional mocking critique of tradition or innovation. All solutions are rejected as naive. The result is gridlock (impasse. svh). Cynicism clings to the status quo. It denies all possibility of moving either forward or back. By definition, if the cynic offers up any active solution at all, he ceases to be a cynic. 

How do we combat such an enemy? First, we must arm ourselves with a workable definition of modern cynicism. We must then critically evaluate our enemy. When, if ever, is cynicism appropriate? What are its strengths and weaknesses? Next, we must consider our national dreams, for cynicism, we will find, is the product of disappointment, of dashed dreams and abused faith. In order to fully understand the evolution of American cynicism, it will then be helpful to review our national history, focusing on our dreams, their successes and especially their failures, along with the resulting cynicism. Lastly, in light of all our discoveries, we must closely examine American cynicism in our own time, its causes and effects. Only then will we be able to put a clear face on cynicism in America. Only then will we attempt to propose a battle plan designed to defeat the insurgent enemy who destroys from within. 

Haaks op deze beschrijving staat Geert Mak’s bewering dat 'Amerikanen, vergeleken met ons fatalistische Europeanen, op een bepaalde manier hele optimistische mensen blijven. Echt, dat vind ik ook fantastisch van ze! Ze blijven de moed erin houden.’ Even onzinnig is zijn bewondering voor de 'Amerikaanse lef en die flair!,’ die in zijn ogen ‘benijdenswaardig’ zijn. Volgens mijn oude vriend zijn het juist deze karaktertrekken waardoor ‘Amerika er over een halve eeuw beter voor[staat] dan Europa,’ waaraan hij de conclusie verbindt dat ‘Als je invloed en macht wilt hebben, je groots [moet] zijn. Dat is iets wat we in Europa van ze kunnen leren.’ Wilber Caldwell’s analyse van binnen uit demonstreert tevens hoe weinig Bas Heijne zich in zijn onderwerp heeft verdiept wanneer hij met grote stelligheid verklaart nog steeds ‘geen idee’ te hebben ‘[w]aar’ de ‘volkswil zich precies bevindt,’ maar dat die in elk geval absoluut niet ‘in het domein van de politiek hij te vinden [is].’  Heijne’s cynisme is die van ‘a man who knows the price of everything, and the value of nothing,’ zoals Oscar Wilde het eens formuleerde. Voor de NRC-columnist geldt wat de Amerikaanse criticus Stephen Colbert ooit eens opmerkte: 

Cynicism masquerades as wisdom, but it is the farthest thing from it. Because cynics don’t learn anything. Because cynicism is a self-imposed blindness, a rejection of the world because we are afraid it will hurt us or disappoint us.

En ondertussen blijft Heijne zijn Koude Oorlogspropaganda verspreiden met angstaanjagende teksten als:

Er zijn ontelbare Russische pogingen gedaan om in te breken in ministeries. We gaan 15 maart de stemmen weer handmatig tellen, uit angst voor Russische manipulatie. Nooit hoor je onze patriotten daar eens over.

James Baldwin had zo gelijk toen hij erop wees dat 'White man are trapped in a history they don't onderstaand.' Zelfs na Auschwitz en Hiroshima weet Bas nog steeds niet dat propaganda niets oplost. 




1 opmerking:

Bauke Jan Douma zei

Macht minacht

In het eerste citaat van onze Bas komt geeveedee zes keer het woord 'gevoel' voor.

Baldwin maakt twee dingen duidelijk:

a.
dat een degelijke kwalificatie ('gevoel') een wanbegrip is, van een samenleving die
tot in haar diepste vezels en structuren geworteld en gegroeid is in (en dankzij)
in de opdeling in waardigen en waardelozen.

b.
dat dat wanbegrip onderdeel is van die structuur.

In feite is daarmee gezegd en vastgesteld wat hier al vaker is gezegd. Dat de vrolijke
schrijver Bas Heijne volkomen incompetent is. Hij ziet een probleem (of zijn uitgever
vindt iets voor hem), analyseert dat niet of verkeerd, en kan dat niet in een bredere
context van het heden (horiontaal globaal) of het verleden (verticaal lokaal) plaatsen.

Wat er in de plaats komt zijn slappe teksten die een aan 'n database gekoppelde robot
zou kunnen produceren, teksten waarmee de VVD en de PvdA, onafhankelijk van elkaar en
met orthogonale intenties, hun volgende geringbande Sociaal Plan van Aanpak (tm) kunnen
inleiden.

Inhoudelijk zijn ze gestoeld op niets, op niets dat reëel is. Meer valt er niet over te
zeggen. Vandaar dat het al gauw over de vorm van iets gaat, en dat ze vooral hoogtij
vieren aan gezeglijke babbeltafels, waar veel affect moet verhullen dat uit een
blaasbalg, hoe goed ook, nooit meer dan lucht kan komen.

De Holocaust Is Geen Rechtvaardiging meer Voor Joodse Nazi's

Eitan Bronstein, bezig de geschiedenis van straten, wijken en steden terug te geven aan Palestijnen en daarmee aan de Joden in Israël. . Zev...