zondag 25 mei 2014

De Mainstream Pers 220


Julien Assange, hoofdredacteur van WikiLeaks, merkt op in de documentaire Shadows of Liberty:

Wars are really started by the mass media. It is my belief that the press are getting too close to the government. Actually, there is a sort of interbreeding, intermeshing between the structures of the mainstream media and the structure of the military-intelligence complex. 

Precies hetzelfde fenomeen treft men overal aan in de zogeheten 'Vrije Wereld,' ook in Nederland. Dissidenten worden weg gezuiverd en gemarginaliseerd, propagandisten worden gesubsidieerd en geprezen. Een illustrerend voorbeeld is het feit dat de Atlantische Commissie, in het leven geroepen om propaganda te maken voor de NAVO, voor driekwart wordt gefinancierd door de Nederlandse staat:

Graag bieden wij u de ‘Evaluatie van de Atlantische Commissie 2006-2009’ aan en onze gezamenlijke beleidsreactie daarop. De evaluatie is op ons verzoek in 2009 uitgevoerd door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken en betrof de activiteiten en de doelmatigheid van de Atlantische Commissie…

Het budget van de Atlantische Commissie wordt momenteel voor ruim driekwart gefinancierd uit de instellingssubsidie van de overheid. Het andere kwart is afkomstig van projectsubsidies van non-profitorganisaties en bijdragen van bedrijven, begunstigers en abonnees…

Zoals de IOB concludeert, kan de Atlantische Commissie door de huidige wijze van financieren niet over het lopende begrotingsjaar heen plannen. Activiteiten voor het volgende begrotingsjaar kunnen derhalve niet worden georganiseerd en duurzame investeringen worden hierdoor uitgesteld. Op basis van de bevindingen van de IOB en de verwachting dat de Atlantische Commissie in staat zal zijn de goede resultaten te consolideren en waar nodig te verbeteren staan wij dan ook in beginsel positief tegenover het voorstel om meerjarige financiering te verlenen. Het verzoek dat hiervoor is ingediend voor de periode 2010-2014 zullen wij in dat licht beoordelen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Minister van Defensie,
E. van Middelkoop 

Voor haar propaganda-activiteiten huurt de Atlantische Commissie vooraanstaande Nederlandse mainstream-academici en mainstream-journalisten in, maar nooit deskundigen met een dissidente visie, die worden bewust geweerd. In het Nederlandse poldermodel is daarvoor absoluut geen ruimte, hier geldt 'you're either on the bus or off the bus,' een andere positie is er niet, ook al bezit de dissident een tienritten-kaart. En dus is de werkelijkheid die welke de Amerikaanse journalist en auteur Jeff Cohen schetst, de oprichter van FAIR, 'the national progressive media watchdog group, challenging corporate media bias, spin and misinformation':

The impact is that we have got all of these innocent people in Iraq that have died. We have got thousands of American soldiers and British soldiers that have died. They died for a lie that was so easily uncovered, but it was not allowed in the biggest news outlets.

Precies zoals nu het geval is met de berichtgeving over Oekraïne en Rusland, en de propaganda met betrekking tot het verhogen van de militaire uitgaven. In navolging van het militair-industrieel complex, onder aanvoering van de elite in Washington en op Wall Street, moet volgens de mainstream-opiniemakers de NAVO nog zwaarder bewapend worden, terwijl al in 2010 bekend was dat de 'NAVO landen 70% spenderen van het wereldwijde defensiebudget.' 
http://www.wijwordenwakker.org/content.asp?m=P1082

De brutaliteit van propagandisten als Geert Mak is zo groot dat hij onweersproken aan de vooravond van de EU-verkiezingen de geldspeculant George Soros letterlijk nasprak door in de Volkskrant te verklaren:

Oekraïne is een wake-up call...
Begin maart 2014 verklaarde de miljardair George Soros, die de Oekraïense oppositie met vele miljoenen had gefinancierd waardoor er nu een Oekraïense miljardair aan de macht kon komen:

events in Ukraine are a wake-up call...



Het toont opnieuw het hoerige aspect van de mainstream-journalistiek aan die de economische macht naar de mond praat. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Mak is helaas niet de enige corrupte journalist die aan het verspreiden van leugens zijn inkomen en 'gezag' ontleent. In Shadows of Liberty merkt Robert Baer, Middle-East Field Officer van de CIA in de periode 1976 tot 1997, in dit verband op:

The whole idea in Washington is to marginalize people who go against the consensus and they do it very well. You don't get invited to the party.

Het is niet overdreven te stellen dat de zogeheten 'vrije pers' een totalitair systeem in stand houdt door ondermeer woorden en begrippen uit te hollen, waarbij het politiek taalgebruik 'is designed tho make lies sound truthful and murder respectable, and to give an appearance of solidity to pure wind,' zoals George Orwell al veel eerder opmerkte. Mak's grofste misdaad is dat hij als journalist en schrijver voortdurend de taal verkracht, wetende dat — in de woorden van Orwell — 'political chaos is connected with the decay of language,' waardoor 'in a time of universal deceit - telling the truth is a revolutionary act.' Maar 'de waarheid' levert hem onvoldoende geld en aanzien op, en dus laat hij zich gewillig gebruiken voor de propaganda van de elite, evenals al die andere opportunisten en conformisten in de geschiedenis, en net als zijn vader, dominee Catrinus Mak, die in 1935 in de krant liet weten dat Hitler's antisemitische wetgeving 'op staatsterrein tolerabel' was, terwijl tijdens het interbellum het onderhuidse antisemitisme van Geert's moeder zich uitte in terloopse opmerkingen als 'dat een bepaalde film heel mooi was,' maar wel 'een beetje pro-joodsch.' Het geloof in hun gereformeerde God, wiens uitverkoren volk door de christenen altijd al met een scheef oog werd aangekeken, was onvoldoende als moreel kompas. Zes decennia later voerde hun zoon als rechtvaardiging voor deze weerzinwekkende houding aan dat 

Mijn ouders nu eenmaal niet [wisten], zoals niemand dat weet, op welke plek ze zich bevonden in de geschiedenis. En met name wisten ze één ding niet: dat hun leven zich afspeelde tussen een voorbije wereldoorlog en een komende,

hetgeen nog eens benadrukt hoe een conformist redeneert. Ik bedoel het volgende: de Italiaanse auteur Alberto Moravia ontleedt stap voor stap in zijn meesterwerk Il Conformista waarom de fascistische hoofdrolspeler de eigen verantwoordelijk nooit wilde accepteren. De fascist rechtvaardigt zijn doortrapt conformisme door precies te doen wat Geert Mak telkens weer doet, de schuld afwentelen op van alles en nog wat, en tenslotte op de geschiedenis, waarvan de eeuwig 'onschuldigen' niet weten 'op welke plek ze zich bevonden.' En dus kan meer dan een halve eeuw later Geert Mak in zijn 524  pagina's tellende bestseller De eeuw van mijn vader niet anders dan concluderen dat 'Het nog altijd weinig helder [is]' waarom uit het 'tolerante' Nederland procentueel drie maal zoveel joodse burgers werden gedeporteerd naar de vernietigingskampen dan uit Frankrijk. En dat moet ook 'weinig helder' blijven: Mak zou geen bestseller hebben kunnen wanneer hij ook de doorsnee Nederlander mede verantwoordelijkheid had gehouden voor deze terreur én de onverschilligheid. De mens moet onschuldig blijven, en zelfs het liefst als slachtoffer worden geportretteerd zodat hij zijn kinderlijke 'onschuld' kan bewaren. Bij Mak zijn de eigen daders altijd slachtoffers. In tegenstelling tot Moravia wil hij niet aanvaarden dat de mens altijd tussen twee oorlogen leeft. 

Tegen het einde van Il Conformista laat Moravia een man terugkeren die de protagonist tijdens zijn adolescentiejaren kende en zijn 'onschuld' ontnam door hem met de homoseksualiteit te confronteren. Door die onverwachte ontmoeting voelde de fascist zich geschonden, zag hij zichzelf als slachtoffer en meende daarom  niet verantwoordelijk te zijn geweest voor het feit dat hijzelf en niemand anders voor de viriele mannelijkheid en de latente homoseksualiteit van het fascisme had gekozen. Kortom. 'zonder daar zelf voor te kiezen,' zat hij al die tijd 'gevangen in een andere context,' een 'context' die hem tot een fascistische dader zou hebben gemaakt. Wat het boek tot een moreel werk maakt is dat Moravia de andere man laat uitleggen dat het argument van de fascist niet opgaat, aangezien ieder mens, niemand uitgesloten, zijn 'onschuld' ooit eens verliest, dat dit domweg een onlosmakelijk bestanddeel is van het menselijk bestaan. Daarom zal het zogenaamde 'slachtoffer' de eigen verantwoordelijk moeten accepteren voor zijn daden, in dit geval door te aanvaarden dat hij afwijkend van alle anderen is, net zo eenzaam en soms wanhopig als ieder ander individu. Juist de man die altijd blind ervan uitging slachtoffer te zijn, heeft al die tijd anderen tot slachtoffer gemaakt. Maar Geert Mak, stem van de prototypische kleinburgerlijke Nederlander, kan nergens in zijn werk die persoonlijke verantwoordelijkheid een plaats geven. Het gevolg is de kenmerkende Makkiaanse wartaal die als volgt verloopt zodra hij in De eeuw van mijn vader de holocaust in het blanke christelijke Avondland moet verantwoorden: 

Het probleem van de Grote Moord roept om schuld, straf en moraal, zowel voor de Duitsers als de Nederlanders. Het is echter de vraag of dat, zowel in het licht van het verleden als van de toekomst, de meest realistische benadering is.



Kort samengevat 'roept' de holocaust 'om schuld, straf en moraal,' maar is het verantwoording afleggen voor de genocide niet 'de meest realistische benadering.' Wat Mak hiermee bedoelt blijft een raadsel en dat is ook juist de bedoeling, want centraal bij hem staat het vermijden van elke controverse, en vooral het voorkomen dat hij kleur moet bekennen, want dat zou het einde van zijn loopbaan als bestsellerauteur zijn. Dus benoemt hij niets, hoewel de holocaust hier wel 'om roept' zoals hij zijn publiek meedeelt. 

Degene die geen verantwoording aflegt, kan nooit iets leren. Zo iemand is niet in staat emotioneel en intellectueel te groeien omdat hij zijn medeplichtigheid blijft ontkennen. Zo herhaalt de geschiedenis zich. Dit was ook de strekking van George Santayana's opmerking in 1905 dat 'those who cannot remember the past are condemned to repeat it,' waaraan de Spaanse filosoof vier jaar na het bloedbad van de Eerste Wereldoorlog toevoegde: 'only the dead have seen the end of war.' Zonder de persoonlijke verantwoordelijkheid onder ogen te zien kan het 'zoeken naar een houding in deze wereld,' zoals Mak het noemt, nooit iets vruchtbaars opleveren. Het leven wordt een vlucht vooruit, een zoektocht naar 'hoop' op verlossing, naar licht aan het einde van de tunnel. Maar dat soort hoop is niets anders dan escapisme, de weigering volwassen te worden. In Summer in Algiers (1938) wees één van de grootste Europese denkers van de twintigste eeuw, de Franse auteur Albert Camus, er terecht op dat 'contrary to the general belief, hope equals resignation. And to live is not to resign oneself.'  De verlossing waar naar Mak op zoek is moet van buitenaf komen, ze kan niet van binnenuit ontstaan om de simpele reden dat hij geen verantwoording wil afleggen. En dat is precies de reden waarom  Geert Mak als 'christen' zichzelf 'een genadige God' voorstelt. 'Dat is heel belangrijk: een milde, liefdevolle God…. Als je vraagt wat mijn godsbeeld is: een vriendelijke, vaderlijke God, een milde man, die mensen doorziet in hun zwakheid.'

Die 'God' vergeeft Geert Mak zijn zonden, zodat hijzelf geen verantwoording tegenover zichzelf en de samenleving hoeft af te leggen. En zodra hij met betrekking tot het vooroorlogse houding van zijn ouders een verklaring moet geven, dan stelt hij onmiddellijk dat destijds het 'toenemende anti-semitisme slechts weinigen [stoorde]' en dat 'neerzien op joden in het toenmalige Nederland een vrij algemeen verschijnsel [was].' Opnieuw is hier sprake van escapisme om geen echte verantwoording te hoeven af te leggen, niet alleen tegenover 'de enige echte ''kinderen Israëls,''' maar mogelijk nog erger: ook niet tegenover zichzelf. En dus doet Geert Mak vandaag de dag precies hetzelfde wat zijn ouders deden; nog steeds is hij druk doende met het 'zoeken naar een houding in deze wereld.' Dit verklaart tevens waarom zijn 'hoopvolle,' boodschap zo succesvol is onder de massa. Geert Mak weet dit, daarom schreef hij mij in januari 2012:

Het probleem met jou is dat je verdomd vaak gelijk hebt, en dat het vaak geen prettige mededelingen zijn die je te melden hebt… Jij ziet veel dingen scherper en eerder, maar…' zo schreef de bestseller-auteur: 'Ik kan niet zonder hoop, Stan, dat klinkt misschien wat pathetisch, maar het is toch zo.'

Het gaat in de virtuele werkelijkheid, waarin wij zijn weggezakt, niet meer om het 'verdomd vaak gelijk' hebben en 'veel dingen scherper en eerder zien.' Geenszins. Het gaat om 'hoop' dat er licht aan het einde van de tunnel is. Opvallend is Mak's inschatting dat, in dit geval, ik, 'veel dingen scherper en eerder' zie en dat dit 'het probleem met jou' is.  Dus niet de 'dingen' die ik 'scherper en eerder' zie dan Mak cum suis zijn 'het probleem,' maar ik, de journalist. En waarom ben ik het 'probleem'? Wel, omdat mijn analyses, die gebaseerd zijn op wat ik uit eigen ervaring heb meegemaakt en op de talloze boeken die ik over een bepaald onderwerp heb gelezen, de 'waarheden' van Mak doorprikken, en laten zien dat zijn 'hoopvolle' boodschap niet meer is dan wat Camus 'resignation' noemt, het permanent ontsnappen aan de eigen verantwoordelijkheid. 'Resignation,' gelatenheid, je erbij neerleggen en hopen dat er ooit ergens iets de mens zal redden, één of andere god, de wetenschap, de elite. Het maakt niet uit wie of wat, zolang men maar niet de eigen verantwoordelijkheid onder ogen moet zien. Alles, behalve dat. 

Het propaganda bedrijven voor een failliet systeem is misdadig. Het is een bewuste ontkenning van de schade die men toebrengt. De Britse auteur John Berger:

I write in a night of shame. By shame I do not mean individual guilt. Shame, as I'm coming to understand it, is a species feeling which, in the long run, corrodes the capacity for hope and prevents us looking far ahead. We look down at our feet, thinking only of the next small step.

People everywhere -- under very different conditions -- are asking themselves -- where are we? The question is historical not geographical. What are we living through? Where are we being taken? What have we lost? How to continue without a plausible vision of the future? Why have we lost any view of what is beyond a lifetime? 

The well-heeled experts answer: Globalization. Post-Modernism. Communications Revolution. Economic Liberalism. The terms are tautological and evasive. To the anguished question of Where are we? the experts murmur: Nowhere! 

Might it not be better to see and declare that we are living through the most tyrannical -- because the most pervasive -- chaos that has ever existed? It's not easy to grasp the nature of the tyranny, for its power structure (ranging from the 200 largest multinational corporations to the Pentagon) is interlocking and diffuse, dictatorial yet anonymous, ubiquitous yet placeless. It tyrannizes from offshore -- not only in terms of fiscal law, but in terms of any political control beyond its own. Its aim to delocalize the entire world. It's ideological strategy -- besides which Bin Laden's is a fairy tale -- is to undermine the extent so that everything collapses into its special version of the virtual, from the realm of which -- and this is the tyranny's credo -- there will be a never-ending source of profit.
Het koesteren van 'hoop' op een verlossing is een ontkenning van het absurde element van het leven. Camus benadrukt dat 'hoop' niet het tegenovergestelde is van 'wanhoop,'  zoals Mak en zijn publiek menen. De mens kan alleen een volwaardig leven leiden als hij zich niet meer krampachtig vastklampt aan de 'hoop' dat er een verlossing op handen is. Volgens Camus zal het individu pas volwassen worden wanneer hij het absurde van het menselijk bestaan accepteert en tegelijkertijd verantwoording aflegt voor de eigen daden. Daarom heeft die andere grote Europese denker, George Orwell, zo gelijk dat het van vitaal belang is zich te realiseren dat 'we have now sunk to a depth at which restatement of the obvious is the first duty of intelligent men.'  Waar staan wij, wie zijn wij, welke richting gaan wij uit? Deze existentiële vragen zijn geen politieke vragen, maar allereerst culturele. De politiek kan slechts de afgeleide zijn van de culturele vraagstukken. Om die existentiële problemen centraal te kunnen stellen, dient men allereerst de politiek uit handen te nemen van de politici en hun opiniemakers in de commerciële massamedia. Geert Mak's kreet:'Geen Jorwert zonder Brussel' is geen oplossing, maar juist het symptoom van de simplistische verlossingsideologie waarmee het Westen al zo lang worstelt. In 1934 wees de enige Nederlandse historicus van wereldnaam, Johan Huizinga, op het volgende:

Er heerst in de huidige wereld een georganiseerd puerilisme van mateloze omvang… Het kan soms schijnen, alsof de hedendaagse mensheid geen hogere gemeenschappelijke cultuurfunctie meer kent, dan met blijde of toornige blik in de pas te lopen… Men spant de instincten in het gareel om van het oordeel geen last te hebben. 

Doordat de Westerse en zeker Europese elite niets wezenlijks heeft geleerd van de twintigste eeuw is nu — in de woorden van Huizinga — 'de officiële en door dwang opgelegde verheffing van de staat boven alle zedelijkheid en gerechtigheid' opnieuw realiteit geworden. Ondertussen wijst 'onze eigen Geert Mak,' zoals de Nederlandse kleinburger 'De Chroniqueur van Europa' noemt, op het grote 'Kwaad' dat 'Europa' bedreigt, in de figuur van wat Mak 'meneer Poetin' noemt, die 'Europa [dwingt] om meer aan defensie uit te geven.' Dit kinderlijk simplisme is wederom een poging om aan de eigen verantwoordelijkheid te ontsnappen en om het 'kwaad' buiten zichzelf te plaatsen. Net als zijn ouders met hun antisemitisme in de jaren dertig deden. In deze context is het interessant om uit Mak's De eeuw van mijn vader het volgende fragment over de jaren dertig te citeren:

Mijn vader was in deze woelige periode op één front actief: hij pleitte ijverig voor de invoering van de zondagsrust op de plantages. Op de Indische ondernemingen kregen de employés en koelies (Indische horigen. svh) maar twee vrije dagen per maand en alle kerken liepen daartegen te hoop. Hij schreef daarover in De Sumatra Post, hij hield lezingen, hij schreef brieven aan Colijn en aan de leden van de Staten-Generaal, hij sprak voor de radio, kortom, hij sloofde zich uit als een echte actievoerder. 


Het ging daarbij dus niet om de erbarmelijke omstandigheden waaronder de gekoloniseerde inheemse koelies gebukt gingen, maar

Als ik de radiolezing van mijn vader over dit onderwerp doorneem… is het duidelijk dat hij en zijn collega's zich vooral druk maakten om de zondagsrust van het Europese personeel,

zoals Mak de blanke christenen noemt. Die zagen daardoor 'namelijk steeds minder de kerk van binnen, en steeds vaker de sociëteit,' waar de Duivel in hoogst eigen persoon sterke drank schonk en ook nog verleidelijke vrouwen konden rondlopen. Het vlees van de gereformeerde is, zoals bekend, zwak. Geert Mak: 

Veel later, toen hij zijn herinneringen opschreef, sprak mijn vader van een 'schuldige tijdgebondenheid.' Achteraf schaamde hij zich diep over deze periode. Ik maakte me, schreef hij, enkel druk over de handhaving van het sabbatsgebod.

Dat gebod was natuurlijk voor de dominee veel belangrijker dan bijvoorbeeld: 'Gij zult niet doodslaan,' en 'Gij zult niet stelen,' want de evangelisatie-predikant Catrinus Mak geloofde naast de zondagsrust toch vooral in het recht van de blanke om de inheemse bevolking te exploiteren en te vermoorden zodra zij in opstand kwam. Dit werd weer eens duidelijk in de jaren na de oorlog, toen hij betrokken raakte bij het met geweld herstellen van de koloniale orde die door de Indonesische vrijheidsstrijders werd bedreigd. Kenmerkend is dat zijn zoon Geert spreekt over 'schaamte' en zijn vader van 'schuldige tijdgebondenheid.' De nadruk ligt bij Catrinus en zijn zoon Geert niet op het accepteren van de verantwoordelijkheid, maar op de 'gebondenheid' aan de 'tijd' die 'schuldig' was. Catrinus Mak voelde zich niet 'schuldig' voor hetgeen hij misdaan had, maar 'schaamde' zich er naderhand voor omdat hij vanuit het latere perspectief ineens besefte dat hij ineens 'voor schut stond,' een 'blunder had begaan voor de ogen van anderen,' en daarover schaamde hij zich, zijn prestige als geestelijke leidsman was ernstig aangetast. Hij wist dat de ander hem als dwaas zag. Was daarentegen de 'tijd' niet veranderd, dan had hij zich niet hoeven te schamen voor zijn 'tijdgebondenheid.' Sterker nog, die 'tijdgebondenheid' was dan niet 'schuldig' geweest. In beide gevallen leggen Catrinus Mak en zijn zoon Geert geen verantwoording af. Over zijn steun aan het geweld tegen de Indonesische bevolking, die het koloniale juk wilde afschudden, schreef dominee Catrinus Mak naderhand

Was er bij ons enige wijselijke gedachte of ongerustheid, dat wij ondanks de zegeningen van ons bewind, in feite hun overheersers waren en vaak hun uitbuiters? In het minst niet!

Als 'verklaring' schreef Geert Mak in De Eeuw van mijn vader:

Vlak na de oorlog vonden bijna alle Nederlanders het nog vanzelfsprekend dat de oude posities zonder slag of stoot weer zouden worden ingenomen. 'Zelf was ik ook zo naïef.' Pas daarna zou hij (zijn vader. svh) wakker worden.

Het zal duidelijk zijn dat dit geen verklaring is. Geert Mak's woorden zijn hooguit een vergeefse poging om de houding van zijn vader te vergoelijken. Het vrijpleiten van zijn vader in een boek, dat pretendeert de eeuw van zijn vader te weerspiegelen, houdt niet op, zelfs niet nadat Catrinus Mak als legerpredikant van het Nederlandse leger, (dat een 'flink contingent oud-SS'ers' had) betrokken was geraakt bij het gewelddadige onderdrukken van de onafhankelijkheidsstrijd. Hoewel er door de blanke christenen 'werd gemarteld,' 'gemoord' en 'verkracht,' en de toenmalige Nederlandse regering in Den Haag van deze oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid op de hoogte was, schreef Geert Mak:

Ik weet niet in hoeverre mijn vader van dit alles iets gemerkt heeft. De mogelijkheid is reëel dat hij van sommige misdrijven op de hoogte was; hij fungeerde per slot voor de militairen als een soort biechtvader. Hij kan dat compleet hebben verdrongen, ook dat is een mogelijkheid. Daartegenover staat weer dat hij nooit met een woord over dergelijke zaken heeft gerept, ook niet toen hij aan het eind van zijn leven in alle eerlijkheid een balans probeerde op te maken. Ik kan dus alleen maar afgaan op wat uit zijn toenmalige brieven naar voren komt. 

Kortom, ook hier is de mogelijkheid open gelaten dat dominee Catrinus, terwijl hij er met zijn neus bovenop zat, van niets heeft geweten, dus onschuldig was. Inderdaad: 'Wie niet wilde weten, hoefde ook niet te weten.' Bovendien: Mak's vader 'wandelde op zijn manier met God, en dat gaf zijn leven een bepaalde zorgeloosheid waarmee hij zich soms afsloot voor zijn allernaasten,' en veel belangrijker nog: 'zich' voortdurend 'afsloot' voor de realiteit waarin hij leefde, hoewel zijn zoon hierover keurig zwijgt. Die doet nu hetzelfde als zijn vader destijds deed. De verklaring voor dit morele autisme 'ligt mede in' de 'denkstijl, waarmee de Europeanen zichzelf in slaap hadden gewiegd,' zoals 'De Chroniqueur van Europa' schreef over de naoorlogse koloniale opvattingen van de blanke kleinburgers in 'Ons Indië.' De 'kern van hun denken bleef uitgaan van de absolute superioriteit van de blanke Hollanders, hoe dom, dik, agressief, geldzuchtig, kortzichtig en stompzinnig velen ook waren,' aldus zoon Geert, zonder dat hij de overeenkomsten ontdekte met zijn eigen blanke 'superioriteitsgevoelens.' En dus kan hij in Reizen zonder John (2012) met grote stelligheid beweren dat de VS 'decennialang als ordebewaker en politieagent [fungeerde] – om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde.’ Ook zíjn denken is gebaseerd op een deels racistisch 'superioriteitsgevoel,' zoals andermaal blijkt uit zijn bewering dat

er is iets heel geks gebeurt. In Europa waren we zo bezig met die soft power en op een andere manier een internationale orde te scheppen, en Europa is daar heel succesvol in geweest. Alleen Poetin doet dat weer op een negentiende eeuwse manier. Het is een andere manier van denken die hij ineens weer de Europeanen door de strot douwt. Wij moeten er wel op voorbereid zijn dat her en der de negentiende eeuw ook nog heerst. Dus defensie kun je niet helemáál afbreken.

Met andere woorden: de illegale westerse inval invasie in Irak onder aanvoering van Washington was een succesvolle 'andere manier' van 'een internationale orde scheppen,' en niet te vergelijken met de 'negentiende eeuwse manier' van politiek bedrijven waaraan 'Poetin' zich schuldig maakt. Geert Mak's voorstelling van zaken is even krankzinnig als die van zijn vader, voor wie de antisemitische nazi-regelgeving 'op staatsterrein tolerabel' was en wiens 'dom, dik, agressief, geldzuchtig, kortzichtig en stompzinnig' gedrag gebaseerd was op het gevoel van 'absolute superioriteit,' dat zo kenmerkend is voor de kapitalistische blanke uit de christelijke cultuur. De mentaliteit van Geert Mak lijkt als twee druppels water op die van zijn vader. De eigen verantwoordelijkheid verdwijnt bij iedere conformist telkens weer achter een propagandistische woordenbrij.  

En dan nu: reculer pour mieux sauter. Tegenover de Zeeuwse literair periodiek Ballustrada zei de dichter Hans Verhagen, die in 2009 de P.C. Hooft-prijs ontving, dat 'één van de aardige dingen' in de jaren zestig het feit was 'dat er een eerste poging werd gedaan tot verzet tegen de ziekte van de normalisering.' Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg is de houding die van elk individu een doorsnee mens wil maken. 'In een klein dichtbevolkt land is de neiging tot overzichtelijk indelen... sterk aanwezig,' zei Verhagen en hij vervolgde met de opmerking dat 'als je protesteert' je dan onherroepelijk 'de kans' loopt 'een querulant te worden genoemd of een zijkertje, die graag wil opvallen. Dan pas je niet meer in de groep, iets waar we vroeger trots op waren, maar dat nu gezien wordt als iets dat je welzijn kan schaden.'

In zijn roman De Conformist beschreef in 1951 de Italiaanse auteur Alberto Moravia zijn hoofdpersoon als een man die 'tot elke prijs' streefde 'naar normaliteit; een wil tot aanpassing aan een algemeen aanvaarde norm, een verlangen om gelijk te zijn aan alle anderen, omdat anders-zijn hetzelfde was als schuldig zijn.' Dat brandende verlangen veroorzaakte 'een zucht tot behagen die aan slaafsheid of aan koketterie grensde,en resulteerde in collaboratie met het fascisme, een doctrine waarin de conformist niet gelooft, maar die hem wel een normale baan geeft, een functie en daarmee een valse identiteit. 

In diezelfde tijd schreef de bescheiden in een Frans boerderijtje levende Berger:

Democracy is a proposal (rarely realized) about decision making; it has little to do with election campaigns. It's promise is that political decisions be made after, and in the light of, consultation with the governed. This is dependent upon the governed being adequately informed about the issues in question, and upon the decision-makers having the capacity and will to listen and take account of what they have heard. Democracy should not be confused with the 'freedom' of binary choices, the publication of opinion polls or the crowding of people into statistics. These are its pretenses...

Both military and economic strategists now realize that the media play a crucial role -- not so in defeating the current enemy as in foreclosing and preventing mutiny, protest or desertion. Any tyranny's manipulation of the media is an index of its fears...

Every form of contestation against the tyranny is comprehensible. Dialogue with it is impossible. For us to live and die properly, things have to be named properly. Let us reclaim our words. 

Dat laatste is van vitaal belang. Men moet daarom de verpolitiekte taal van de officiële woordvoerders van de elite, opiniemakers als Geert Mak en Henk Hofland, permanent aan de kaak stellen. Ze verkrachten de taal, manipuleren  de werkelijkheid, en daarmee  streven ze naar macht. De woorden, de begrippen moeten hun oorspronkelijke plaats en betekenis terug gegeven worden, zodat de mens en de natuur weer in hun eigen taal met ons kunnen spreken. Zoals Berger deed in Once in Europe, een boek niet over macht maar over liefde:

Berger's modern classic updated with glorious photos.

John Berger has spent a lifetime experimenting with new ways of storytelling, often using both words and images as in books such as 'Another Way of Telling' and 'A Fortunate Man,' where he worked with photographer Jean Mohr, and in his world-renowned 'Ways of Seeing.' Now, together with artist-photographer Patricia MacDonald, the beautiful love story found in his earlier collection, 'Once in Europa,' is retold, in an emotionally and visually stunning combination. Macdonald's powerful images, made from the air and close to the ground, and containing many layers of meaning, create a landscape and a weather for this contemporary classic. 

De lekker in de markt liggende handel in 'hoop' waarmee Mak naam heeft gemaakt, vernietigt paradoxaal genoeg de 'hoop,' vanwege de simpele reden dat het door hem gepropageerde consumptiemodel een permanente staat van oorlog betekent met mens en natuur. Bovendien voelen mensen zich verraden zodra blijkt dat de 'hoop' vanaf het begin vals was. Alleen auteurs als Berger kunnen zonder 'hoop' te verkopen de menselijk waardigheid en identiteit vorm en inhoud geven. John Berger:

We are writing about the pain in the world. We have to reject the new tyranny's discourse. Its terms are crap. In the interminably repetitive speeches, announcements, press conferences and threats, the recurrent terms are: Democracy, Justice, Human Rights, Terrorism. Each word in the context signifies the opposite of what it was once meant to signify.

Voor Mak mag dan wel gelden dat er in zijn heilstaat 'Geen Jorwert zonder Brussel' mogelijk is, maar in Hold Everything Dear laat de auteur John Berger de schraalheid van de neoliberale werkelijkheid van Europa zien:

The key term of the present global chaos is de- or relocalization. This does not only refer to the practice of moving production to wherever labour is the cheapest and regulations minimal. It also contains the offshore demented dream of the ongoing power: the dream of undermining the status and confidence of all previous fixed places, so that the entire world becomes a single fluid market.

The consumer is essentially somebody who feels or is made to feel, lost, unless he or she is consuming. Brand names and logos become the place names of the Nowhere.

Voor de Makkianen is het 'Nowhere' de ultieme verlossing. Alleen dáár en nergens anders kunnen ze zichzelf zijn, dáár waar het absolute niets heerst, de totale leegte waar niemand hen kan aanspreken op hun persoonlijke verantwoordelijkheid. Meer Later. 


Now think of what you got here. Think of yourself as the executive vice president of programming at the all suicide channel. Think of what you have to work with in the pyramid of the hopeless. You have homeless, imprisoned, condemned, depressed, and terminally ill, and I'm going to bet you anything in this depraved culture of ours - bet you anything with the reality show mentality we have that on the all suicide channel you could get 500 of these hopeless people to hold hands, and jump into the grand canyon. I'll fucking bet you - I'll fucking bet you, you can get this done in this country right this now, for money - for money you got to give them something. Oh shit. They're Americans, they're for sale, give them a little something.
George Carlin

http://www.youtube.com/watch?v=RwmnMR0RbXU






Why Jesus Would Have Hated Most Modern Day Religion


Jesus would not be a “Bible believer,” as we use that term in the post Billy Graham era of American fundamentalist religiosity.

The following is an excerpt from Why I am an Atheist Who Believes in God: How to Give Love, Create Beauty and Find Peace by Frank Schaeffer. Click here to buy a copy. 
A leper came to Jesus and said, “Lord, if you choose, you can make me clean.” If Jesus had been a good religious Jew, he would have said, “Be healed,” and just walked away. Instead, he stretched out his hand and touched the leper, saying, “I do choose. Be made clean,” even though he was breaking the specific rules of Leviticus. Two chapters teach that anyone touching a person with leprosy is contaminated.
Jesus certainly was not a “Bible believer,” as we use that term in the post Billy Graham era of American fundamentalist religiosity that’s used as a trade-marked product to sell religion. Jesus didn’t take the Jewish scriptures at face value. In fundamentalist terms, Jesus was a rule-breaking relativist who wasn’t even “saved,” according to evangelical standards. Evangelicals insist that you have to believe very specific interpretations of the Bible to be saved. Jesus didn’t. He undercut the scriptures.
The stories about Jesus that survived the bigots, opportunists and delusional fanatics who wrote the New Testament contain powerful and enlightened truths that would someday prove the undoing of the Church built in his name. Like a futurist vindicated by events as yet undreamed, Jesus’ message of love was far more powerful than the magical thinking of the writers of the book he’s trapped in. In Jesus’ day the institutions of religion, state, misogyny and myth were so deeply ingrained that the ultimate dangerousness of his life example could not be imagined. For example his feminism, probably viewed as an eccentricity in his day, would prove transformational.
Jesus believed in God rather than in a book about God. The message of Jesus’ life is an intervention in and an acceleration of the evolution of empathy. Consider this story from the book of Matthew: “A woman who had been subject to bleeding for twelve years came up behind him and touched the edge of his cloak. She said to herself, ‘If I only touch his cloak, I will be healed.’ Jesus turned and saw her. ‘Take heart, daughter,’ he said, ‘your faith has healed you.’ And the woman was healed at that moment.”
Jesus recognized a bleeding woman touching him as a sign of her faith. By complimenting rather than rebuking her, Jesus ignored another of his scripture’s rules: “If a woman has a discharge of blood for many days, not at the time her [period], or if she has a discharge beyond the time, all the days of her discharge she shall continue in uncleanness... Every bed on which she lies during all the days of her discharge shall be treated as [unclean]… Everything on which she sits shall be unclean … Whoever touches these things shall be unclean” (Leviticus 15:25).
Jesus’ un-first-century antics went beyond coddling lepers and welcoming the touch of a bleeding woman. He held a dead girl’s hand, violating explicit commands: “He shall not go in to any dead bodies nor make himself unclean, even for his father or for his mother” (Leviticus 21:11) and “Whosoever toucheth the dead body of any man that is dead, and purifieth not himself, defileth the tabernacle of the LORD; and that soul shall be cut off from Israel: because the water of separation was not sprinkled upon him, he shall be unclean; his uncleanness is yet upon him” (Numbers 19:13).
As an ultimate fuck you to rule-keeping scripture zealots everywhere, Jesus hung out with whores. Embracing whores was a double rebuke to the Jewish scripture-thumpers because it put Jesus on the side of the pagan, prostitute-condoning Roman occupiers and made him a traitor in the culture wars of the day. Yet, the anointing of Jesus by a prostitute is one of the few events reported in all four gospels. As Jesus blessed and defended her, Matthew’s gospel says the disciples “were indignant” while Luke describes the woman who did the anointing as “a woman in that town who lived a sinful life,” which is a coded phrase for a filthy hooker who is certainly not one of us.
Jesus’ embrace of a woman from an enemy tribe in a culture where tribal belonging was paramount distressed both his followers and enemies. His attitude to the “other” was as incomprehensible as if he’d blurted “E=mc2 is the equation of mass–energy equivalence.” The Samaritan woman at the well knew that his actions were shocking. When Jesus stopped to talk to her, she said, “You are a Jew and I am a Samaritan woman. How can you ask me for a drink? For Jews do not associate with Samaritans” (John 4:9).
Jesus responded by attacking the preeminence of religion and group identity, offering an entirely new way of looking at spirituality by emphasizing basic human dignity above nation, state, gender or religion:
“Sir,” the woman said, “I can see that you are a prophet. Our ancestors worshiped on this mountain, but you Jews claim that the place where we must worship is in Jerusalem.”
“Woman,” Jesus replied, “believe me, a time is coming when you will worship the Father neither on this mountain nor in Jerusalem. You Samaritans worship what you do not know; we worship what we do know, for salvation is from the Jews. Yet a time is coming and has now come when the true worshipers will worship the Father in the Spirit and in truth, for they are the kind of worshipers the Father seeks. God is spirit, and his worshipers must worship in the Spirit and in truth” (John 4:19–24).
Jesus rejects tribalism, literalism, group identity, specific religions, and gatekeepers as well as his Jewish identity. The phrase “Salvation is from the Jews” is paradoxically a reference to his liberating departure from tribal identity in favor of common humanity.
What is the implication of Jesus-centric non-theological, non-dogmatic salvation? It’s the abolishing of exclusion of the other as “unsaved.”
What about God? Jesus says that God doesn’t want (or maybe no longer wants) worship via exclusionary religion, sacrifice or membership in the correct tribe, sect or nation. No, Jesus says, the Father wants “true worshipers [who] will worship the Father in the Spirit and in truth.”
In other words Jesus decouples the credulous attachment to a tribal geography and religion-based identity. Jesus declares we’re all one family. Goodbye, Abrahamic covenant, Jerusalem, Mecca, Rome and Constantinople. Au revoir, holy places, River Ganges, passports, borders, empires, Lourdes, clan, tribe, Hellenism, Russian imperial ambition and American exceptionalism. No more chants of “USA! USA!” for, “a time is coming and has now come when the true worshipers will worship the Father in the Spirit and in truth.” According to Jesus, there never was and never will be a “greatest country on earth,” or a “city set on a hill” or a “chosen people.”

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...