zaterdag 25 mei 2013

Geert Mak en de Kroning van 2013 (25)



Men kan zich niet onttrekken aan het vermoeden dat achter elke paranoia, zoals achter elke macht, dezelfde diepere tendens schuil gaat: de wens de anderen uit de weg te ruimen, om de enige te zijn of, in de mildere en vaak toegegeven vorm, de wens zich van anderen te bedienen, zodat men met hun hulp de enige wordt…

Of hij al dan niet metterdaad door vijanden wordt belaagd, altijd zal hij een gevoel hebben bedreigd te zijn. De gevaarlijkste dreiging gaat uit van zijn eigen mensen, die hij altijd beveelt, die in zijn naaste omgeving verkeren, die hem goed kennen. Het middel tot zijn bevrijding, waarnaar hij niet zonder aarzeling grijpt maar waarvan hij geenszins geheel afziet, is het plotselinge bevel tot massadood. Hij begint een oorlog en stuurt zijn mensen naar de plaatsen waar ze moeten doden. Velen van hen zullen daarbij zelf omkomen. Hij zal er niet rouwig om zijn. Hoe hij zich naar buiten toe ook mag voordoen, het is een diepe en verborgen noodzaak voor hem dat ook de gelederen van zijn eigen mensen uitgedund worden... De dood als dreiging is de munt van de macht.
Elias Canetti. Massa & Macht. 1960

Enerzijds hebben we in de mediawereld te maken met een groeiende globalisering, maar anderzijds nemen ook de mediale oppervlakkigheid, de wanorde en het gebrek aan samenhang toe. Hoe meer men in contact staat met de media, des te meer klaagt men over een gevoel de kluts kwijt te zijn en over eenzaamheid.
Ryszard Kapuściński. De Ander. 2006

In een massamaatschappij vormen de twee hierboven beschreven fenomenen tezamen een uiterst explosief mengsel dat, eenmaal tot ontploffing gekomen, grootscheepse consequenties tot gevolg heeft. De wereldoorlogen van de vorige eeuw, met als dieptepunten Auschwitz en Hiroshima, zijn daarvan slechts twee voorbeelden. Desalniettemin waren ze geen uitwassen, maar eerder de culminatie van een langdurig proces. De Zweede auteur Sven Lindqvist schrijft daarover in zijn boek Exterminate all the Brutes, dat

 Auschwitz de moderne industriële toepassing [was] van een uitroeiingspolitiek waarop de Europese overheersing van de wereld […] lang heeft gesteund.

De titel van zijn boek verwijst naar de zin uit Joseph Conrads Heart of Darkness  ‘verdelg al het gespuis’. Lindqvist werpt de vraag op waarom de westerse protagonist

'Kurtz zijn rapport over de beschavingstaak van de blanke man in Afrika met deze woorden eindigt?'

en schrijft dan:

Ik las Conrad als een profetische auteur die alle gruwelijkheden die in het verschiet lagen, voorzien had. Hannah Arendt wist beter. Zij zag dat Conrad over de genocides van zijn eigen tijd schreef. In haar eigen boek The Origens of Totalitarianism (1951), toonde ze hoe imperialisme racisme noodzakelijk maakte als het enig mogelijke excuus voor zijn daden […] Haar these dat nazisme en communisme van dezelfde stam komen is algemeen bekend. Maar velen vergeten dat zij ook de ‘verschrikkelijke slachtpartijen’ en het ‘barbaarse moorden’ van Europese imperialisten verantwoordelijk hield voor ‘de zegevierende introductie van dergelijke pacificatiemiddelen in de alledaagse, respectabele buitenlandse politiek,’ daarmee totalitarisme en zijn genocides producerend.


Lindqvist ontdekt gaandeweg dat de

Europese vernietiging van de ‘inferieure rassen’ van vier continenten de grond voorbereidde voor Hitlers vernietiging van zes miljoen joden in Europa […] Het Europese expansionisme, vergezeld als het was door een schaamteloze verdediging van het uitroeien, schiep manieren van denken en politieke precedenten die de weg baanden voor nieuwe wandaden, die uiteindelijk culmineerden in de gruwelijkste van alle: de Holocaust […] En toen hetgeen was gebeurd in het hart der duisternis werd herhaald in het hart van Europa, herkende niemand het. Niemand wilde toegeven wat iedereen wist. Overal in de wereld waar kennis wordt onderdrukt, kennis die als ze bekend zou worden gemaakt ons beeld van de wereld aan gruzelementen zou slaan en ons zou dwingen om onszelf ter discussie te stellen – daar wordt overal het Hart der Duisternis opgevoerd. U weet   dat al. Net als ik. Het is geen kennis die ons ontbreekt. Wat gemist wordt is de moed om te begrijpen wat we weten en daaruit conclusies te trekken.

De westerse terreur werd gelegitimeerd door het diep in de christelijke cultuur verankerde racisme. En nog steeds is dit blanke racisme manifest, alleen nu onderhuids. Ik geef een voorbeeld hiervan. In 1995 schreef de Amerikaanse oud-minister van Defensie, Robert McNamara, dat als gevolg van het Vietnam-beleid van ‘de regeringen Kennedy, Johnson en Nixon… verschrikkelijk leed’ was toegebracht aan miljoenen mensen, omdat ‘wij de macht onderschatten van het nationalisme teneinde een volk te motiveren… om te vechten en te sterven voor hun overtuigingen en waarden- en we blijven dat vandaag de dag nog steeds doen in vele delen van de wereld,’ terwijl ‘wij niet het door God gegeven recht hebben om elke natie naar ons eigen beeld te scheppen.’
Volgens McNamara zijn tijdens de Vietnam-oorlog 3,4 miljoen Zuidoost Aziaten om het leven gekomen, onder wie talloze burgers van Laos, het zwaarst gebombardeerde land in de geschiedenis als we uitgaan van het aantal inwoners. Eenkwart van de bevolking vluchtte naar grotten in de bergen om aan het bruut geweld te ontkomen. De Amerikaanse luchtmacht gooide twee keer zoveel bommen op Laos dan destijds op Nazi-Duitsland, tien jaar lang elke 9 minuten een clusterbom. Omdat –volgens ‘USA TODAY,’ tien tot dertig procent van deze tegen mensen gerichte, in kleine fragmenten uiteenspattende bommen, niet explodeerde, komen tot op de dag van vandaag nog steeds Laotianen om het leven, de meerderheid van hen spelende kinderen. Ook Cambodja leed onder het Amerikaans terrorisme, een ander woord is er niet voor, tenminste als we de definitie hanteren zoals afgedrukt in het Amerikaanse Leger Handboek, waarbij terrorisme omschreven wordt als ‘het bewust geplande gebruik van geweld of dreiging van geweld om doelen te bereiken die politiek, religieus, of ideologisch van aard zijn.’ Meer dan 600.000 Cambodjanen kwamen om bij Amerikaanse bombardementen en door de totale verwoesting van landbouwgronden werden de overlevenden geconfronteerd met een massale hongersnood.
Desondanks kan Geert Mak in zijn bestseller Reizen zonder John onweersproken beweren dat de VS ‘decennialang als ordebewaker en politieagent [fungeerde] – om maar te zwijgen van alle hulp doe het uitdeelde.’ Stel nu dat de VS in de jaren zestig en zeventig verantwoordelijk was geweest voor de dood van 3,4 miljoen blanke, christelijke Europeanen, zou Geert Mak dan drie decennia later hebben geschreven dat de VS ‘decennialang ordebewaker en politieagent’ was geweest? Nee, dat zou hij zeker niet hebben gedaan, dat zou hij niet hebben durven schrijven, zo weet ik uit mijn langdurige contact met hem. De enige conclusie die dan ook getrokken moet worden, is dat Geert Mak een ander criterium aanlegt voor gekleurde volkeren en dat het leven van een vermoorde boeddhistische Vietnamese burger voor hem minder waard is dan dat van een vermoorde christelijke Europese burger.

Het onderhuids racisme is wijd verspreid onder de westerse mainstream opiniemakers en hun publiek. Ze realiseren het zich niet eens, zo diep verankerd is het racisme van de blanken. Maar de niet blanke kent dit racisme uit eigen ervaring maar al te goed. Joden mogen nu Arabieren vermoorden, net zoals christenen vele eeuwen lang joden mochten vermoorden. Voor het vermoorden van joden door christenen gold het zesde gebod niet. Ondanks alle mooie woorden van de blanke weet de gekleurde mens nog steeds dat ‘you are making us into monstrosities; your humanism claims we are at one with the rest of humanity but your racist methods set us apart,’ waardoor de Arabier vandaag de dag de rol heeft gekregen die de jood tot 1945 speelde: die van het slachtoffer van de blanke cultuur. Het racisme heeft vanaf het begin gediend als rechtvaardiging van de economische exploitatie van de mens met een andere huidskleur, zwart, rood, geel, het maakt niet uit. ‘These differences are born of colonial history, in other words of oppression,’ schreef in 1963 Jean-Paul Sartre in een voorwoord van Frantz Fanon’s The Wretched Of The Earth, om daarna de blanke bourgeoisie als volgt aan te spreken:

You, who are so liberal and so humane, who have such an exaggerated adoration of culture that it verges on affectation, you pretend to forget that you own colonies and that in them men are massacred in your name.


Die hypocrisie is geenszins verdwenen. De naam kolonialisme mag dan wel verouderd zijn, maar niet de neokoloniale mentaliteit en daaraan verbonden grootschalige westerse agressie die de grondstoffen en de markten moet veilig stellen voor de plutocratie. De hypocrie van opniemakers als Mak is niet anders dan een beschamende poging om het onverzadigbare egoisme, begeerte, eurocentrisme te verhullen. Voor hem en zijn cultuur is het humanisme absoluut niet universeel, zoals de blanke baasjes zo graag beweren zodra de westerse macht weer eens de economische noodzaak voelt om met zoveel mogelijk geweld ‘humanitair’ in te grijpen in soevereine staten. En ‘since none may enslave, rob, kill his fellow man without committing a crime, they lay down the principle that the native is not one of our fellow men.' Sartre voegde hieraan toe dat het kolonialisme, overigens net als het huidige imperialisme,

seeks to dehumanize them. Everything will be done to wipe out their traditions... to destroy their culture without giving them ours... shame and fear will split up his character and make his inmost self fall to pieces...

The reason is simple; this imperious being, crazed by his absolute power and by the fear of losing it, no longer remembers clearly that he was once a man; he takes himself for a horsewhip or a gun; he has come to believe that the domestication of the 'inferior races' will come about by the conditioning of their reflexes...

We find our humanity on this side of death and despair; he finds it beyond death and despair; he finds it beyond torture and death. We have sown the wind; he is the whirlwind. The child of violence, at every moment he draws from it his humanity. We were men at his expense, he makes himself man at ours...

First, we must face that unexpected revelation, the strip tease of our humanism. There you can see it, quite naked, and it's not a pretty sight. It was nothing but an ideology of lies, a perfect justification for pillage; its honeyed words, its affectation of sensibility were only alibis for our agressions... You know well enough that we are exploiters... This fat, pale continent ends by falling into what Fanon rightly calls narcissism. Cocteau became irritated with Paris -- 'that city which talks about itself the whole time.' Is Europe any different? And that super-European monstrosity, North America? Chatter, chatter: liberty, fraternity, love, honor, patriotism, and what have you. All this did not prevent us from making anti-racial speeches about dirty niggers, dirty Jews, and dirty Arabs. High-minded people, liberal or just softhearted, protest that they were shocked by such inconsistency; but they were either mistaken or dishonest, for with us there is nothing more consistent than a racist humanism since the European has only been able to become a man through creating slaves and monsters.

Geen woord daarover in Mak's 1223 pagina's tellende In Europa. Door het westers racisme blijven onze slachtoffers met een andere huidskleur onzichtbaar voor Mak en zijn publiek. Het valt hen niet op dat het Amerikaanse geweld overal ter wereld miljoenen doden, gewonden en vervolgden heeft veroorzaakt onder gekleurde volkeren. Sartre had gelijk: de zwarten, bruinen en gelen spelen geen rol in de witte, eurocentrische, racistische, geschiedenis van Mak en zijn aanhang. Daarom kan hij zijn publiek onweersproken vertellen dat Washington 'decennialang als ordebewaker en politieagent' optrad 'om maar te zwijgen van alle hulp die het uitdeelde.' Vanuit de provincialistische optiek van een witte racist bestaan er geen zwarte slachtoffers van onze eeuwenlange terreur. Het kleinburgerlijke kent het kosmopolitische niet. In zijn essaybundel The Curtain definieert Milan Kundera het 'provincialisme' als volgt:

As the inability (or the refusal) to see one's own culture in the large context... The small nation inculcates in its writer the conviction that he belongs to that place alone.

De populariteit van Geert Mak is een graadmeter voor het diep verankerde provincialisme van de polder met zijn onuitroeibaar onderhuids racisme. 'Conformism is a habit cultivated by the well-off,' zo vertelt John Berger zijn lezers. En voor de anderen geldt:

From time despair enters into the lives which are mostly grief. Despair is the emotion which follows a sense of betrayal. A hope against hope (which is still far from a promise) collapses or is collapsed; despair fills the space in the soul which was occupied by that hope. Despair has nothing to do with nihilism.

Nihilism, in its contemporary sense, is the refusal to believe in any scale of priorities beyond the pursuit of profit, considered as the end-all of social activity, so that, precisely: everything has its price. Nihilism is resignation before the contentation that Price is all. It is the most current form of human cowardice,

zo schreef hij in Hold Everything Dear. Dispatches On Survival And Resistance.  (2007) Uiteindelijk is de 'hoop' van Geert Mak en zijn publiek niets anders dan een vorm van nihilisme. Ze lijken kleur te bekennen terwijl ze dit juist niet doen. Morgen meer.


1 opmerking:

Anoniem zei

Was die zwaar overschatte,zelfingenomen hobbit maar 'ns fink de oren.

De Holocaust Is Geen Rechtvaardiging meer Voor Joodse Nazi's

Eitan Bronstein, bezig de geschiedenis van straten, wijken en steden terug te geven aan Palestijnen en daarmee aan de Joden in Israël. . Zev...