vrijdag 24 mei 2013

Geert Mak en de Kroning van 2013 (24)




What is essential to grasp is that by and large Washington wanted US human rights organizations set up and their role expanded; they wanted to see reports published on human rights abuses and political prisoners. If the cost was sometimes accepting a range of often fierce (but narrowly focused) criticism, that was a burden they had to bear.  After all, it was President Ronald Reagan who lauded Amnesty International at the White House on its 25th anniversary as he proclaimed 'Human Rights Week' in the US.

In short, Washington well understands that who rules the words often fashions what is seen.
Take the word ‘democratization.’ Who could oppose it? Yet there was much imbedded in the term that carries another quite specific agenda, one already evident amidst the initial invocations of democratization of the Reagan years. For ‘democratization’ was never just about manipulating (or explaining away violations) to achieve US strategic aims; it was never really about getting rid of a host of thuggish, brutal regimes if they were useful to US power. But it certainly did entail a highly sophisticated program designed to discredit alternative visions of social and economic change.  That Reagan’s anti-big government ethos encountered so little resistance among human rights leaders was all the more impressive in an age when the weakening of state sovereignty around the globe masked a strategy for increasing key aspects of the power of the American state itself. Democratization sought to weaken the autonomy of states in both the Third World and the First, to force them open culturally, economically and ideologically by de-legitimizing the role of the state as the regulator of national economic, cultural and political affairs.  Reagan’s promotion of privatization - attacking the safety net, undercutting social programs, weakening unions, loosening regulations on capital flows and corporate practices -- was hardly welcome by many human rights activists. But in other ways Reagan’s view of the state as the enemy allowed Washington to neatly co-opt the anti-statist language of various rights organizations. The state as regulator of the domestic economy, controller of local resources, and distributor of wealth became less and less an issue.  While human rights activists often favored sweeping changes in poor countries, the movement’s leaders, by contrast, tended to decry any state role in distributive justice—or any sense of ‘economic democracy’ at all.
James Peck. Ideal Illusions & Human Rights. 26 maart 2012

More can be won by illusion than coercion.
Harold D. Lasswell. Propaganda Technique in the World War. 1938


Illusie is effectiever dan dwang, omdat dwang van buitenaf moet worden opgelegd terwijl illusie frictieloos van binnenuit komt. Daarom roept de vooraanstaande Amerikaanse journalist Chris Hedges, 15 jaar lang buitenland correspondent geweest van de New York Times, winnaar van de prestigieuze Pulitzer Prijs, zijn landgenoten op om de illusies te laten vallen en in verzet te komen:

Rebel. Even if you fail, even if we all fail, we will have asserted against the corporate forces of exploitation and death our ultimate dignity as human beings. We will have defended what is sacred. Rebellion means steadfast defiance. It means resisting just as have Bradley Manning and Julian Assange, just as has Mumia Abu-Jamal, the radical journalist whom Cornel West, James Cone and I visited in prison last week in Frackville, Pa. It means refusing to succumb to fear. It means refusing to surrender, even if you find yourself, like Manning and Abu-Jamal, caged like an animal. It means saying no. To remain safe, to remain 'innocent' in the eyes of the law in this moment in history is to be complicit in a monstrous evil…

It is time to build radical mass movements that defy all formal centers of power and make concessions to none. It is time to employ the harsh language of open rebellion and class warfare. It is time to march to the beat of our own drum. The law historically has been a very imperfect tool for justice, as African-Americans know, but now it is exclusively the handmaiden of our corporate oppressors; now it is a mechanism of injustice. It was our corporate overlords who launched this war. Not us. Revolt will see us branded as criminals. Revolt will push us into the shadows. And yet, if we do not revolt we can no longer use the word ‘hope.’ 

Herman Melville’s ‘Moby-Dick’ grasps the dark soul of global capitalism. We are all aboard the doomed ship Pequod, a name connected to an Indian tribe eradicated by genocide, and Ahab is in charge. “All my means are sane,” Ahab says, “my motive and my object mad.” We are sailing on a maniacal voyage of self-destruction, and no one in a position of authority, even if he or she sees what lies ahead, is willing or able to stop it. Those on the Pequod who had a conscience, including Starbuck, did not have the courage to defy Ahab. The ship and its crew were doomed by habit, cowardice and hubris. Melville’s warning must become ours. Rise up or die.

Het begrip ‘hoop’ blijft inderdaad betekenisloos wanneer burgers niet voor hun en andermans vrijheid opkomen. En Geert Mak mag dan wel stellen dat hij ‘niet zonder hoop [kan]’ maar die bekentenis is ‘pathetisch’ zolang hij tegelijkertijd kleinburgerlijke propaganda blijft verspreiden. Een paar weken geleden adviseerde iemand mij naar een tv-programma over Portugal te kijken, een herhaling van één van de uitzendingen van de televisieserie In Europa. Toen ik het programma zag begreep ik meteen waarom hij mij dit had geadviseerd. Het commentaar van Geert Mak was een schoolvoorbeeld van zijn denkwijze. De uitzending ging over de Anjerrevolutie, waarbij de straatarme Portugese bevolking na 36 jaar onder de dictatuur van Salazar te hebben geleefd, vier jaar na zijn dood in opstand kwam tegen de gevestigde orde en zonder bloedvergieten een linkse omwenteling op gang bracht. Het spreekt voor zich dat dit moeizaam verliep,  niemand was geschoold in een andere manier van denken en handelen. De ‘revolutie’ mislukte, de macht van links verzwakte en de rijke elite claimde met succes de grond terug die inmiddels onder de landloze boeren was verdeeld, een feit dat Mak verzweeg. Mak eindigde zijn beschouwing wel met de conclusie dat na de mislukking alles weer ‘normaal’ was geworden. ‘Normaal’ is in zijn optiek de normaliteit van de kapitalistische wanorde, waarbij een kleine elite de macht in handen heeft, daarbij gesteund door opiniemakers als Mak zelf die alles dat naar werkelijke vernieuwing streeft als abnormaal en verdacht beschouwen. Vanuit die opvatting verklaarde hij voorafgaand aan de recente Kroningsdag op Radio 1 dat

veel meer dan 30 jaar geleden er een soort evenwicht [is] gevonden met het erfgoed van de jaren zestig en dat was in 1980 helemaal niet zo, dat was totaal nog niet uitgekristalliseerd. Ook de generatiestrijd, ook hoe je moet omgaan met gezag, met bestuur, dat was totaal nog niet uitgekristalliseerd.

Met andere woorden : pas nu, in deze neoliberale tijd, leven we in ‘evenwicht’ met de te ver doorgeschoten vrijheidsidealen van de jaren zestig. ‘Normaal’ is dat de echt bóven’ ons gestelde macht de lakens uitdeelt en de rest ‘normaal’ de directieven volgt. Binnen deze context is tevens verklaarbaar waarom Mak in Reizen zonder John stelt dat de VS ‘decennialang als ordebewaker en politieagent [fungeerde].’ In dit wereldbeeld is de functie van de opiniemaker erop toezien dat de macht van de elite wordt gelegitimeerd. Mak doet exact wat van hem verwacht wordt met als gevolg dat hij door de macht naar behoren wordt beloond met prestigieuze onderscheidingen. De taak van de mainstream opiniemaker werd al  in de jaren twintig van de vorige eeuw geformuleerd door Edward Bernays, de grondlegger van de public relations industrie, die onder andere in zijn boek Propaganda (1928) uiteenzet dat een echte democratie niet mogelijk is ondermeer omdat die de belangen van de rijken zou schenden. Dus moest het establishment ervan uit gaan dat ‘the engineering of consent the very essence of the democratic proces’ is, oftewel ‘the freedom to persuade and suggest.’ Bernays wees er met klem op dat:

the conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses is an important element in democratic society. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country.


Dit begreep al in de achttiende eeuw de Schotse filosoof Davide Hume. Noam Chomsky schreef over hem:

in considering his First Principles of Government, he expressed his puzzlement over 'the easiness with which the many are governed by the few’ and ‘the implicit submission with which the men resign their own sentiments and passions to those of their rulers’.

‘When we enquire by what means this wonder is brought about’, Hume concluded, ‘we shall find, that as Force is always on the side of the governed, the governors have nothing to support them but opinion. It is therefore, on opinion only that government is founded; and this maxim extends to the most despotic and most military governments, as well as to the most free and most popular.'

Opinies dus. Daaraan verbond Edward Bernays de volgende conclusie: 'We are governed, our minds are molded, our tastes formed, our idea's suggested, largely by men we have never heard of.' Deze groep onzichtbare heersers vormde volgens hem een heroische elite, die met een koel hoofd 'de chaos organiseerde' zoals de christelijke God dit in de eerste 6 dagen van de geschiedenis had gedaan, toen ‘de aarde woest en leeg [was]; de duisternis over de diepte [lag], en de Geest van God over de wateren [zweefde].’ Een soortgelijke taak is weggelegd voor de mainstream opiniemakers die de belangen van de macht moeten vertalen in eenvoudige taal:

It is they who pull the wires which control the public mind, who harness old social forces and contrive new ways to bind and guide the world,

zo constateerde Bernays, die als adviseur diende van meerdere presidenten en economische beleidsbepalers en wiens invloed nauwelijks overschat kan worden. Zeker niet als men weet dat de westerse elite inmiddels geconfronteerd werd met een betrekkelijk nieuw fenomeen: de massa. Niet alleen leverde de massaproductie van goederen nieuwe problemen op, maar ook de beheersing van de massa zelf, die de massaproductie en consumptie zo vlekkeloos mogelijk moest maken. De Poolse journalist Ryszard Kapuściński schreef daarover in De Ander. Essays van de reporter van de eeuw dat ‘in de eerste decennia’ van de twintigste eeuw

twee nieuwe, in de geschiedenis tot dan toe onbekende verschijnselen [worden] waargenomen: de geboorte van de massasamenleving en het ontstaan van totalitaire systemen…

Het woord ‘massa’ is tot sleutelwoord geworden waarmee die wereld wordt beschreven. Zo zijn er: massacultuur en massahysterie, massamode (of veeleer gebrek aan smaak) en massagekte, massaknechting en tot slot massavernietiging. De massa is de enige held op het wereldtoneel en het belangrijkste kenmerk van deze menigte is haar anonimiteit, haar gebrek aan individualiteit, identiteit, gezicht. Het individu raakte verdwaald in die menigte, werd overspoeld door de massa, werd door de wateren verzwolgen. Het individu verwerd, zoals Gabriel Marcel (Franse  filosoof svh) het formuleerde, tot ‘een onpersoonlijke anonymus in een onvolledige toestand.’


De massa is als een wild beest, een voortdurende bedreiging, al was het maar omdat de psyschologische wetten van de massa anders zijn dan die van het individu. Om de massa te kunnen beheersen moet de heerser haar fragmenteren of leiden, maar haar negeren kan de elite natuurlijk niet zonder haar eigen positie in gevaar te brengen. 24 uur van de dag, elke dag weer moet de macht de massa in de gaten houden en indoctrineren. Dit gaat op voor zowel een zogenaamde democratie als voor een dictatuur, het maakt niet uit aangezien beide systemen in wezen totalitair zijn. Beide omvatten alle aspecten van het leven, zowel in de publieke als de private sfeer, want niets in de wereld beangstigt de elite zo intens als de massa. Nobelprijswinnaar Elias Canetti verklaarde dit in zijn beroemde studie Massa & Macht als volgt:

Voor niets is de mens meer beducht dan voor de aanraking door iets onbekends…. Overal gaat de mens de aanraking door een vreemd element uit de weg… Alle afstanden die de mensen om zich heen geschapen hebben, zijn door deze aanrakingsvrees ingegeven… Deze weerzin tegen de aanraking verlaat ons ook niet wanneer we ons onder de mensen begeven. De manier waarop we ons op straat, tussen veel mensen, in restaurants, in treinen en autobussen bewegen, wordt door deze vrees ingegeven…

Alleen in de massa kan de mens van deze aanrakingsvrees worden verlost. Het is de enige situatie waarin deze vrees in haar tegendeel omslaat. Hiertoe is de dichte massa nodig, waarin lichaam tegen lichaam gedrukt is; dicht ook in geestelijke zin, namelijk zo dat men er niet op let wie het is die zich ‘opdringt.’ Zodra men zich eenmaal aan de massa heeft overgegeven, vreest men haar aanraking niet. In het ideale geval zijn allen aan elkaar gelijk. Er geldt geen enkel verschil, zelfs niet tussen de geslachten. Wie het ook is die zich tegen ons aandrukt, hij is gelijk aan onszelf. Men ondergaat hem zoals men zichzelf ondergaat. Alles speelt zich dan plotseling als binnen één lichaam af… Hoe steviger de mensen tegen elkaar aangedrongen zijn, des te zekerder ze voelen dat ze geen angst voor elkaar hebben. Dit omslaan van de aanrakingsvrees is een kenmerk van de massa.

Het is deze gebeurtenis, deze eenwording waarin iedereen gelijk wordt aan elkaar, die door de elite zo gevreesd wordt. Op dat moment namelijk is de massa voor de elite onbeheersbaar geworden en kan ze haar eigen weg gaan. De hierarchie is doorbroken. Canetti:

In zijn afstanden verstart en versombert de mens. Hij tilt zwaar aan deze last en komt niet van zijn plaats. Hij vergeet dat hij zichzelf zijn last heeft opgelegd en hunkert naar een bevrijding ervan. Maar hoe kan hij zich in zijn eentje bevrijden? Wat hij er ook voor zou doen, en hoe vastbesloten hij ook zou zijn, hij zou zich onder andere mensen bevinden die zijn pogingen verijdelen. Zolang zij aan hun afstanden vasthouden komt hij geen stap nader. Slechts allen tezamen kunnen zich van de last van hun afstanden bevrijden. En dat is precies wat in de massa gebeurt. In de ontlading worden de verschillen afgeworpen en voelen zich gelijk. In deze dichtheid, waarin nauwelijks ruimte tussen hen is, waarin lichaam zich tegen lichaam perst, is de een de ander even nabij als zichzelf. De verlichting hierover is kolossaal. Ter wille van dit gelukkige ogenblik, waarin nietmand méér, niemand beter is dan de ander, worden de mensen tot massa.


Zolang de kolossale energie die daarbij vrijkomt gedirigeerd kan worden naar televisie-amusement of sportevenementen is er voor de macht niets aan de hand, maar zodra de massa met politieke eisen in beweging komt dreigt er voor de elite groot gevaar. Dan begint de oude hierarchie en de status quo te wankelen en daarmee de belangen van de plutocratie. Vandaar het doorslaggevende belang van de opiniemakers die het bestaan en het beleid van de elite telkens weer moeten legitimeren. Niet voor niets concludeert Geert Mak tegen alle feiten in, dat de VS ‘ordebewaker en politieagent’ op aarde optreedt en ‘nog altijd de “standaardmacht” [is].’ Die leugen moet  zonder ophouden erin gehamerd worden. Niemand mag aan de ‘waarheid’ van deze leugen gaan twijfelen. En om tegenover zijn publiek te tonen dat hij toch wel te goeder trouw is verklaarde Mak in november 2012:

Waar blijft, in deze chaos van telkens botsende en elkaar tegensprekende verhalen, de rol van de historicus? Zijn werk is – en ik volg nu de definitie van de Amerikaans/Hongaarse historicus John Lukacs – in de eerste plaats ‘het streven naar waarheid door het uitbannen van onwaarheid.’ Geschiedschrijving kan, zo betoogt hij, nooit ‘objectief’ zijn zoals de exacte wetenschappen – en dat betekent dat geschiedenis geen gespecialiseerde methoden kent en geen eigen specifieke taal. Woorden zijn voor de historicus dan ook meer dan de verpakking van feiten: het gaat minstens zozeer om de formulering, om de associaties die ze opwekken, ja, om het verhaal… Doen we dat genoeg? Nemen wij, chroniqueurs van het heden en verleden, onze taak, het ‘uitbannen van onwaarheid’, serieus genoeg.  Zeker in deze tijd? Ik vraag het me af.   Op dit moment vindt op Europees en mondiaal niveau een misvorming van de werkelijkheid plaats die grote consequenties heeft.


Ziedaar, iemand die zo eerlijk is om toe te geven dat hij liegt moet toch wel de ‘waarheid’ spreken, nietwaar? En zo kokketeert Mak net zo gemakkelijk met begrippen als waarheid en leugen, als de consumptiemaatschappij met het begrip ‘individualisme,’ terwijl ze tegelijkertijd het conformisme afdwingt. Het ver doorgevoerde ‘individualisme’ voorkomt dat de westerse burgers een massa vormen met gelijk gestemde eisen, terwijl het conformisme voorkomt dat de massa een politiek gevaar wordt. Vandaar dat net als onder het communisme ook onder het neoliberalisme dissidenten door de mainstream media worden geweerd. Meer daarover later. 


Europa als vredesproces was een eclatant succes. Europa als economische eenheid is ook een eind op weg.
Geert Mak In Europa. 2004

Geen opmerkingen:

De Holocaust Is Geen Rechtvaardiging meer Voor Joodse Nazi's

Eitan Bronstein, bezig de geschiedenis van straten, wijken en steden terug te geven aan Palestijnen en daarmee aan de Joden in Israël. . Zev...