dinsdag 16 oktober 2012

Sheila Sitalsing van de Volkskrant 18

Hoe zijn de voortdurende tegenstrijdigheden in de beweringen van een opiniemaker als de Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing te verklaren? Ik geef  eerst een voorbeeld daarvan aan de hand van twee citaten:

1. Op 21 mei van dit jaar schreef Sitalsing: 

Aan de ene kant de dolende burger die de greep op de materie kwijt is, maar iets heeft gevonden waarop hij zijn onbehagen kan projecteren en waar hij 'tegen' kan zijn. Aan de overzijde een politicus die kan kiezen tussen drie reacties: de boekhoudersweg van een inhoudelijk uitlegantwoord met veel procenten erin, de opportunistenroute van 'ik voel uw pijn', of het veel te weinig gekozen pad van zeggen wat je echt denkt: 'En ook dit aluminiumhoedje heeft stemrecht.'  http://www.volkskrant.nl/vk/nl/6264/Sheila-Sitalsing/article/detail/3258705/2012/05/21/Nu-krijgen-de-banken-en-Brussel-de-schuld-Over-een-tijdje-zijn-het-de-Chinezen.dhtml  

2. Maar op 19 mei 2010 verklaarde Sitalsing precies het tegenovergestelde: 

'Partijen komen hun verkiezingsbeloftes nooit na,' en dit politiek 'gekonkel... leidt tot heel veel ongemak en onbehagen.'  Ze noemt dit in een reclamefilmpje voor het boek De kiezer heeft altijd gelijk dat ze samen met de rechtse opiniemaker Hans Wanswink van de Volkskrant schreef 'de vloek van de coalitiepolitiek,' om daaraan toe te voegen dat '[ik] me kan voorstellen dat je daar als kiezer heel boos over wordt' en spreekt in dit verband van 'het gezwalk tussen opvattingen en de praktijk.'  http://www.youtube.com/watch?v=S7gSuQCHXaU

Het laatste is duidelijke taal om haar boekje aan te prijzen, maar die taal staat wel haaks op haar bewering twee jaar later dat er sprake is van 'de dolende burger' over wie de politicus publiekelijk zou moeten zeggen: 'ook dit aluminiumhoedje heeft stemrecht.'

Welnu, hoe moet dit 'gezwalk' tussen twee tegenstrijdige meningen worden verklaard? Opportunisme is in wezen geen antwoord maar een beschrijving. De diepere reden is dat er in onze tijd geen waarheid bestaat. Alles is nu waar en dus is niets meer waar. Er bestaan geen tegenstrijdigheden meer zodra alles waar is. Het was Friedrich Nietzsche die dit voorzag nadat hij God dood had verklaard en in een brief aan zijn vriend Overbeck schreef: 'Es wird einmal an meinen Namen die Erinnerung an etwas Ungeheueres anknupfen, - an eine Krisis, wie es keine auf Erden gab, an die tiefste Gewissens-Collision, an einde Entscheidung, heraufbeschworen gegen Alles, was bis dahin geglaubt, gefordert, geheiligt worden war.' En toen de westerse wereld op het punt stond massaal ontheiligd te worden, stelde de filosoof het volgende: 'Mir besteht mein Leben jetzt in dem Wunsche dass es mit allen Dingen anders gehen moge, als ich sie begreife; und dass mir jemand meine "Wahrheiten" unglaubwurdig machen.' En wel omdat door de doodverklaring van God het 'nihilisme' zijn intrede deed: 'der unheimlichste aller Gäste.'  

Dit nihilisme zien we terug bij Sheila Sitalsing die de ene dag dit beweert en de volgende dag met evenveel aplomb het tegenovergestelde. En omdat de waarheid niet bestaat, is er ook geen logica meer, want die kan alleen gebaseerd zijn op een onveranderlijke aanname, een ijkpunt. En dus kan Sitalsing die zelf gratis onderwijs heeft genoten suggereren dat 'gratis onderwijs' voor Venezulaanse armen inefficient  is omdat het niet aan het 'marktdenken' voldoet.  Voor haar en miljoenen andere massamensen geldt geen logica meer, daarom valt het onlogische ook niet op en kan Sitalsing moeiteloos en ongestoord drie maal per week in de Volkskrant haar absurd wereldbeeld etaleren. Er bestaat in haar werkelijkheid alleen nog het narcistische en dus opportunistische 'ik'. Precies tien jaar geleden schreef ik het volgende over dit slag opiniemakers:

Opvallend is het aantal poseurs onder de columnisten [...] Opvallend maar niet onverklaarbaar. De column is bij uitstek het wapen van de poseur in zijn strijd om erkenning. Hoewel ze in uiteenlopende gradaties en soorten voorkomen hebben de poseurs onder de columnisten één ding gemeen: na verloop van tijd gaan ze in hun eigen geconstrueerde waarheid geloven. Als vanzelf valt hij (of zij) automatisch terug op een pose. Z'n woorden zijn een schreeuw om aandacht. Hij wil behagen om bewonderd te worden. De opinie an sich interesseert hem niet, alleen het effect dat ze teweegbrengt. En omdat in een massamaatschappij gedachten niet de ultieme impact opleveren, zet hij sentimenten in: het simplistische vooroordeel tegen het complexe oordeel, de impuls tegen de bezinning, de verholen suggestie tegen de beargumenteerde gedachte. Hij is de man van de soundbite, zijn wereld is eendimensionaal, even overzichtelijk als een stripboek. De columnist is als een standup comedian, een hit en runfiguur, die met de snelheid van een tasjesdief te werk gaat. Daarbij moet hij als broodschrijver telkens weer een mening over van alles en nog wat ophoesten, hetgeen automatisch leidt tot een inflatie van meningen. Om dit te verdoezelen moet elke opinie de kracht van een donderslag krijgen. [...] De column is voor hem een techniek, een foefje, een suikerspin van woorden; na vijf minuten is het op en weg, de consument met plakkerige handen achterlatend. Het lijkt allemaal echt, maar is het niet. De woorden zijn te hol, de begrippen potsierlijk, de zinnen drijven in een niet doorleefde werkelijkheid. In zijn hang een maximaal effect te bereiken, vervalt de poseur onder de columnisten onherroepelijk in pathetiek. Hij uit zich in steeds heftigere bewoordingen, zijn toon wordt geëxalteerd, zijn opinies grotesk. Meningen worden door hem uitgemolken en verder aangescherpt tot ze een karikatuur van de werkelijkheid zijn geworden. Een jaar voor zijn dood wees de auteur Frans Kellendonk me op een ander fenomeen: 'Het gruwelijke is: zodra je iets opschrijft, verhardt het. Het gevaar is dat je er dan ook in gaat geloven, dat de dingen zijn zoals je zegt dat ze zijn. Wat je moet behouden is een scepsis, een vrijheid, het gevoel van de ongrijpbaarheid van alles. Dat vereist een geweldige krachtsinspanning.' Maar juist aan die scepsis ontbreekt het de poseur onder de columnisten, zijn stukje zou het niet verdragen, het zou dan te duidelijk worden dat er wartaal staat, wat bij closereading al snel blijkt. De columnist en de schrijver leven in twee gescheiden werelden. Voor een auteur vormt de taal een moreel criterium, hij heeft niets anders. Hij weet dat, zoals de satiricus Karl Kraus schreef: 'Taal de moeder [is] van de gedachte, niet haar dienstmeid.' Die wetenschap ontgaat de [...] columnisten. Voor hen zijn de woorden zelf inhoudsloos geworden, ze hebben slechts propagandistische waarde en kunnen derhalve als dodelijk gif werken.

Tekenend voor het tweede garnituur columnisten is dat ze niet in staat is om in 500 of 1000 woorden een gefundeerde gedachte te formuleren.

http://home.planet.nl/~houck006/poseurs3.pdf

De Britse schrijver John Berger verwoordde het wereldje van de Sitalsing's aldus:

Consumptie en communicatie zijn tegenwoordig verenigd in een diabolische vennootschap, en uit deze vennootschap bestaat datgene wat wij kennen als de media. Eerst en vooral vertegenwoordigen de media een economisch contract waardoor alles wat er in de wereld gebeurt wordt gekoppeld aan het mechanisme van de verkoop.

Precies zoals de clerus in de middeleeuwen bepaalde wat de werkelijkheid moest zijn, zo bepalen nu de massamedia dagelijks hoe de huidige werkelijkheid eruit dient te zien, en vooral ook ervaren moet worden door de overgrote meerderheid. John Berger:

De veronderstellingen waarvan het mediabedrijf uitgaat namens het publiek zijn behalve blind ook verblindend… Misschien is het precies op dit punt dat onze vorm van democratie een langzame dood sterft. Als dat zo is, dan als gevolg van een weigering. De weigering van het mediabedrijf om het feit te erkennen en te laten doorwerken dat het publiek in zijn hart weet hoe de wereld in elkaar zit… De reden van deze weigering die een bedreiging is voor onze vorm van democratie, de reden waarom het mediabedrijf stelselmatig onderschat wat we gemeen hebben, die reden is steeds dezelfde: de normloze drang tot verkopen… Wat ik wil is dat mensen zich ervan bewust worden hoe voddig het mediabedrijf ze bedient als publiek. Voddig, omdat met de waardigheid van kijker en bekekene de vloer wordt aangeveegd. - John Berger, Stemverheffing (1992).
Omdat in het neoliberalisme winst maken het heiligste geloofsartikel is spreekt Berger van 'the dealers of the Free Market and their corollary, the Mafia,'  die weten dat
they now have the world in their pocket. They have. But to maintain their confidence they have to change the meaning of all the words used in languages to explain or praise or give value to life: every word, according to them now, is the servant of profit. And so they have become dumb. Or, rather, they can no longer speak any truth. Their language is too withered for that. As a consequence they have also lost the faculty of memory. A loss which one day will be fatal. 



2 opmerkingen:

herman zei

In de Franse film Ridicule zit een scène waarin een hoge geestelijke annex intrigant aan het hof in Versailles (aan de vooravond van de revolutie) in een meeslepende redevoering aantoont dat God bestaat.

Na het oogsten van een groot applaus zegt hij, met een sardonische grijns, 'En nu, dames en heren, kan ik u desgewenst ook het tegenovergestelde aantonen.'

Dat stuit echter (tot zijn onaangename verrassing) bij het hof op afgrijzen, zodat hij in ongenade valt.

stan zei

het verschil tussen sitalsing en deze intrigant is dat sitalsing elke dag weer gelooft in wat ze die dag schrijft, terwijl de cynicus nergens in gelooft. en zoals je weet is de cynicus iemand die overal de prijs van weet maar nergens de waarde ervan. hij vertegenwoordigt de eindfase van de weg die sitalsing bewandelt.

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...