dinsdag 3 juli 2012

Hans Klis van de NRC

De nrc bericht:

'ARABIEREN SCEPTISCH OVER BURGERDIENST


De 1,6 miljoen Arabieren in Israël staan sceptisch tegenover een verplichte burgerdienst. Hoewel zij op papier dezelfde rechten genieten als andere Israëliërs voelen velen zich gediscrimineerd en behandeld als tweederangsburgers, daarom voelt deze groep er weinig voor om in dienst te gaan.'

Kennelijk weet de NRC-journalist Hans Klis niet dat de Palestijnse Israeli's zelfs 'op papier' absoluut niet 'dezelfde rechten genieten als' de Joden in Israel. Klis is slecht geinformeerd en hanteert bovendien net als zionistische propagandisten het begrip 'Arabieren' in plaats van Palestijnen. Arabieren komen volgens de zionistische propaganda uit het Arabische achterland en horen dus niet in de 'Joodse staat' thuis. In die krankzinnige visie houden de 'Arabieren' Palestina en Israel al twee millennia lang bezet. Het zou hetzelfde zijn als Nederlanders allereerst worden afgeschilderd als Europeanen en niet als Nederlanders. Het woord 'Arabieren' wordt expres door de zionistische staat gebruikt om te suggereren dat de Palestijnen geen recht op Palestina hebben en daar ook niet horen. Over de juridische status van Palestijnse Israeli's gaat ondermeer het volgende vraaggesprek dat ik in 2007 voerde.

                           'Interview met Mohammed Zeidan

“Door al het racisme voelen we ons geen Israëli’s.”

Mohammed Zeidan, algemeen directeur van de Arab Association for Human Rights, een Palestijns-Israelische mensenrechtenorganisatie die in 1988 werd opgericht en gevestigd is in Nazareth in Galilea. De organisatie wordt gesubsidieerd door onder ander Europa en de Verenigde Staten. Zeidan is een bekende Palestijns Israëlische politicus en zijn associatie komt op voor de politieke, civiele, economische en culturele rechten van de Palestijns Israëlische gemeenschap en zet zich in voor de toepassing van internationale mensenrechten beginselen in de ‘joodse natie’. Op het kantoor werken negen mensen en nog eens 20 medewerkers zijn elders actief met vooral scholing.


Mohammed Zeidan: ‘Er leven nu ongeveer een miljoen Palestijnen in Israël, ze vormen bijna 20 procent van de bevolking en ze wonen voor het merendeel in drie gebieden, Galilea in het noorden, waar ze de meerderheid zijn, de driehoek in het midden van het land en de Negev in het zuiden. Tussen de 250.000 en 300.000 van hen zijn zoals het officieel heet intern verdreven personen, vluchtelingen die niet naar hun oorspronkelijke woonplaats binnen Israël terugmogen en van wie het bezit in het begin van de jaren vijftig door de staat in beslag werd genomen. Op die manier is de opmerkelijke situatie ontstaan dat bijvoorbeeld de inwoners van het dorp Ma’lul hier vlakbij collectief verdreven werden en een deel van hen hier in Nazareth - binnen Israel dus - zijn toevlucht zocht. Hun families leven hier nog steeds omdat het hen bij wet verboden is terug te keren naar hun voormalig bezit. Door de verdrijvingen uit de omliggende dorpen, die onmiddellijk met de grond werden gelijkgemaakt, verdubbelde in 1948 de bevolking van Nazareth. De status van deze vluchtelingen is absurd en wordt nog eens benadrukt door de term ‘’aanwezige afwezigen.’’ Volgens de wet zijn ze aanwezig als ingezetenen van Israël, maar tegelijkertijd volgens een andere wet afwezig en dus geen eigenaar meer van het onroerend en roerend goed dat ze bezaten. Met als gevolg de absurditeit dat sommige inwoners van Nazareth uitkijken op de restanten van hun voormalige dorp, waar ze niet meer mogen wonen. Meer dan een halve eeuw na dato wordt het leven van meer dan een kwart miljoen inwoners van het zogeheten “democratische” Israël nog steeds getekend door deze kafkaiaanse paradox, die natuurlijk alles behalve democratisch is. Een andere belangrijke belangrijke zaak is dat Israël zich in zijn onafhankelijkheidsverklaring gedefinieerd heeft als een joodse natie. Iedere niet-jood valt dus per definitie buiten deze karakterisering. De staat is van iedere jood waar dan ook ter wereld, maar niet van zijn niet-joodse ingezetenen, die hier officieel wonen. Welnu, de problemen met betrekking tot de schending van de Palestijnse mensenrechten vloeien alle direct voort uit de contradictie tussen het joodse en het democratische karakter van de staat. In de praktijk blijkt dat het joodse karakter belangrijker wordt geacht dan de democratie. Hoewel de onafhankelijkheidsverklaring eigenlijk geen juridische status bezit, zoals een grondwet heeft, is deze verklaring wel de basis geweest van de daaropvolgende wetgeving die alle aspecten van ons leven bepalen. Zo definieert de wet op het onderwijs uit 1953 het officiële doel van het Israëlisch onderwijs als volgt: het kweken van liefde voor de joodse cultuur en het joodse volk. U begrijpt wat dat betekent voor de Palestijnse minderheid die hier liefde geleerd wordt voor een ander volk. Het gaat daarbij niet om het leren over een ander volk, maar om als Palestijnen loyaal te zijn aan de joodse cultuur en het joodse volk, terwijl ze weten dat de overgrote meerderheid van hun eigen volk verdreven is door de zionisten. Een ander voorbeeld is het feit dat vanaf 1948 tot 1966 Palestijnse Israëli’s onder bijna dezelfde militaire wetgeving vielen als vandaag de dag in bezet gebied geldt. Het was een Apartheidssysteem voor de eigen ingezetenen. Een Arabier viel onder de krijgswet, terwijl voor zijn joodse landgenoot de civiele wetgeving gold. Met andere woorden: niet het burgerschap bepaalde onder welke wet men viel, maar de etniciteit. Niet waar je woonde was bepalend, maar wie je was. Net zoals nu in de bezette gebieden voor de joodse kolonisten de Israëlische civiele wetgeving van kracht is, terwijl even verderop de Palestijnen onder de militaire wetgeving vallen. Zodra het leger een uitgaansverbod afkondigt geldt dat alleen voor de Palestijnen, niet voor de kolonisten in de nederzettingen die altijd vrij kunnen blijven bewegen. Door de staat van beleg werden 18 jaar lang binnen Israël nagenoeg alle mensenrechten van de Palestijnen beperkt. Als een Palestijn van Nazareth naar Haifa wilde reizen dan had hij daarvoor toestemming nodig van de militaire gouverneur. Meestal moest men een collaborateur zijn, of vriendjes hebben om aan een vergunning te komen. Daarnaast bestond er een censuur die controleerde wat de Palestijnen wilden publiceren. Er bestond een effectieve militaire controle op elk gebied van het publieke- en privéleven. Vooral ook de schending van het recht op vrij reizen had enorme consequenties, op die manier beheersten de militairen werkelijk alles, onderwijs, gezondheidszorg, werk, de economie. Deze beperkingen werden ook gebruikt bij het confisqueren van land. Tijdens die periode van 18 jaar werd bijna 60 procent van al het Palestijnse land in beslag genomen. Naast de beruchte Wet op het Bezit van de Afwezigen waarbij verdreven Palestijnen hun bezit verloren domweg als gevolg van het feit dat ze niet mochten terugkeren naar hun woonplaats en dus als afwezig werden beschouwd, bestonden er ook nog eens 36 wetten en voorschriften om in beslag name te vergemakkelijken.'



Meer over de 'meest fotogenieke' Hans Klis van de NRC later.

2 opmerkingen:

Sonja zei

Ik heb Hans Klis op Twitter (@rechterhans) gevraagd: "Spreek jij dan ook over 'de Arabieren in Nederland' als het bijv. over Marokkaanse Nederlanders gaat?" Geen antwoord.

stan zei

nee, dat begrijpt ik wel. wat zou hij moeten antwoorden? dat hij een propagandist is? dat hij te onnozel is om goed uit te zoeken wat de feiten zijn?

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...