zaterdag 12 februari 2011

Uri Rosenthal. Een Nederlandse Minister 31


De NRC:


Ik heb weinig met het woord ‘leuk’

[afbeelding]Woensdag bezocht VVD-minister Uri Rosenthal het Shoah-museum in Jeruzalem: „Ik draag de Holocaust niet voortdurend met mij mee.”
Foto AFP

Mark Kranenburg | pagina 9
Op zijn reis door het Midden-Oosten lag minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken, VVD) in eigen land onder vuur. Crisismanagement vanuit het buitenland. ‘Ik zoek de high ground.’
Door
Het is een onrustige lunch in restaurant Fakhr el-Din in de Jordaanse hoofdstad Amman. Minister Rosenthal moet de overvloedige tafel met Libanese gerechten een paar keer verlaten voor telefonisch crisisberaad. Het binnenland roept. In een hoekje van het restaurant wordt koortsachtig overleg gevoerd. Zijn gastheer, de hoogste ambtenaar van het Jordaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en tijdelijk minister, heeft alle begrip.
Er waren tijden dat Nederlandse ministers in het buitenland nieuws maakten. Deze week was minister Uri Rosenthal zelf onderwerp van het nieuws op zijn eerste meerdaagse reis naar het buitenland, in het bijzonder Jordanië, Israël en de Palestijnse gebieden. Terwijl hij het vredesproces in het Midden-Oosten wilde bespreken, werd Rosenthal in eigen land hoofdpersoon van een heel ander proces: een snel uit de hand lopend diplomatiek conflict.
De kwestie-Iran blijft hem achtervolgen. Bewandelt Rosenthal de juiste weg in het beteugelen van de in hoog tempo oplopende diplomatieke crisis tussen Iran en Nederland, vraagt de Tweede Kamer zich af. Het conflict ontstond twee weken geleden na de onverwacht snelle executie van de begin januari ter dood veroordeelde Nederlands-Iraanse Zahra Bahrami.
Rosenthal was zondagavond nog maar net geland in Jordanië toen het bericht kwam dat het stoffelijk overschot van Zahra Bahrami op 400 kilometer afstand van Teheran was begraven zonder dat er familie bij was. „Respectloos”, reageerde de minister maandagochtend tegenover de meegereisde journalisten. „Het tekent de aard en het karakter van het regime.” Tevens kondigde hij aan dat de Nederlandse ambassadeur in Teheran, Cees Kole, later in de week naar Den Haag zou terugkeren. Ook was de Iraanse ambassadeur in Den Haag nog diezelfde maandag op zijn departement ontboden om opheldering te verschaffen. En dan waren er nog de ambassadeurs van de EU-lidstaten die woensdag in Teheran bij elkaar zouden komen om te overleggen over de situatie.
Tijdens het interview in het regeringsvliegtuig op de weg terug van Tel Aviv naar Nederland wil de minister eigenlijk niet nog eens de film afspelen. Had het beter gekund, zijn er fouten gemaakt? Het waren „moeilijke afwegingen” geweest waar hij „verantwoordelijkheid” voor draagt, is het enige dat Rosenthal erover kwijt wil. In het Tweede Kamerdebat van een week geleden is alles toch al gezegd? „Alles wat ik daarover nu weer ga zeggen, zet het in een groter perspectief. Daar begin ik niet aan”, zegt Rosenthal.
Hij trof nagenoeg de gehele Tweede Kamer tegenover zich. In een spervuur van vragen wilden Kamerleden weten of de minister werkelijk alles had ondernomen om de uitvoering van het doodvonnis te voorkomen. Uiteindelijk gaf hij toe: „Ik vraag me nog altijd tot op de dag van vandaag af wat ik anders en beter had kunnen en moeten doen.”
Het ging in de Tweede Kamer nauwelijks over het optreden van Iran maar des te meer over de minister.
Rosenthal: „Dat constateer ik. Hoewel door de woordvoerders ook een paar keer is gezegd dat de verantwoordelijkheid voor de tragische gebeurtenissen bij Iran lag.”
Alle vier de interruptiemicrofoons waren bezet. Toen u had gezegd dat het beter had gekund, dropen de Kamerleden af. Is dit nu wat men ‘politiek’ noemt?
„Ik ging ervan uit dat alle de Kamerleden hun opmerkingen hadden gemaakt vanwege het gewicht van de gebeurtenissen. Daar heb ik zo goed mogelijk op proberen te reageren. Als het van mijn kant zou gaan om alleen politieke spelletjes, zou ik heel gauw klaar zijn. Dan zou ik betere dingen kunnen doen. Ik zit op deze positie als minister van Buitenlandse Zaken vanuit het stellige gevoel van verantwoordelijkheid dat ik heb. Ik ben geen carrièrepoliticus. Ik heb ook geen carrièrepolitieke ambities. Ik heb een andere achtergrond. Ik zoek het in de inhoud, de high ground, zoals het in mooi Engels heet.”
‘Verantwoordelijkheid nemen’ klinkt calvinistisch. Minister zijn is toch ook leuk?
„Calvinistisch? En dat terwijl men het altijd over mijn joodse achtergrond heeft. Een zeker calvinisme draag ik met me mee. Een ver familielid uit Amerika zei eens tegen mij: je bent een typische calvinist. Maar ministerschap leuk? Ik heb weinig met het woord ‘leuk’. Leuk is voor mij naar een leuke film gaan, of naar leuk theater, een grappig boek lezen. Maar minister zijn is interessant, en boeiend. En geen misverstand: ik vind het mooi om mee te maken.”
Uw voorganger Maxime Verhagen noemde het ministerschap van Buitenlandse Zaken een jongensdroom.
„Mijn jongensdroom was een andere. Ik wilde sportjournalist worden en daardoor de gelegenheid krijgen om gratis naar voetbalwedstrijden te kunnen.”
Maar u koos ervoor te gaan studeren?
„Politicologie. Ik was toen voor de volle 100 procent toegewijd aan de zuivere wetenschap. Dat werd ons ook ingepeperd door professor Daudt die in Amsterdam politieke wetenschappen doceerde.”
Daudt werd slachtoffer van de democratiseringsgolf, eind jaren zestig.
„Ja, ik heb me toen op de universiteit verzet tegen de tirannie van de linkse activisten. Dat zit in mij. Als het er echt om gaat, sta ik voor mijn zaak.”
U had niets met dat modieuze…
„Je had veel mensen die mee bewogen met de maatschappelijke tijdingen. Ze zeiden de ene keer dit, de andere keer dat. Ik had in die jaren niet eens zoveel moeite met mensen die uit een echte principiële overtuiging een heel andere kant uit gingen dan ik. Zolang het maar niet gepaard ging met geweld en dreigen met geweld. Dat was voor mij de bottomline.”
Was daar sprake van?
„Er wordt nu vaak lacherig gedaan over de sfeer in de jaren zestig en zeventig. Maar op sommige punten was deze heel hard en heel bitter. Ik herinner me de pure fysieke bedreigingen van sommigen tegenover anderen nog heel goed.”
Een dag eerder in Israël. Uri Rosenthal zit in het ochtendpanel van de jaarlijkse Herzliya-conferentie, waar de veiligheid van Israël wordt besproken. ‘Is Israel losing Europe’ luidt het discussiethema. In zijn bijdrage zet Rosenthal uiteen wat het Nederlandse standpunt ten aanzien van het Midden-Oostenconflict is. „De Nederlandse regering doet niet mee aan Israël bashing.” Applaus. „De Nederlandse regering verzet zich tegen oproepen waarbij het bestaansrecht van Israël in twijfel wordt getrokken.” Applaus. „De Israëlische nederzettingen in bezet gebied vormen een obstakel voor het bereiken van vrede.” Stilte. Voorzitter Josef Joffe bedankt hem voor zijn gepassioneerde en kritische bijdrage.
Uri Rosenthal is joods en heeft sterke banden met Israël. Hij bezocht het land reeds talloze malen. Twee zussen wonen in Israël. Zijn vrouw, die hij in 1973 trouwde in Israël, heeft twee paspoorten: één Nederlands, de ander Israëlisch. Tijdens een persconferentie in Tel Aviv vraagt een Israëlische journalist omslachtig of het joods zijn van invloed is op zijn standpunt over Israël. Rosenthal merkt op dat altijd als hem die vraag gesteld wordt, de vragensteller een zeer lange introductie nodig heeft. „Het simpele antwoord is: nee”, zegt hij.
In het vliegtuig naar Nederland komt Rosenthal terug op „een merkwaardig moment” in het Kamerdebat over de begroting van zijn departement, eind vorig jaar. PVV-Kamerlid Wim Kortenoeven begon over de „bijzondere verwantschap” die hij met de minister had. „Onze liefde voor het land Israël”, aldus de PVV’er. Dat vond ik voor het Kamerdebat een irrelevante opmerking van hem”, zegt Rosenthal.
Stoort de verwijzing naar uw achtergrond u?
„Ik heb er zelf geen behoefte aan dat het voortdurend wordt opgebracht. Maar ik accepteer het en ga het niet uit de weg. Soms dringen anderen mij daardoor in een positie waarin ik simpelweg moet zeggen dat het niet zo is dat ik 24 uur van de dag, zeven dagen in de week bezig ben met mijn achtergrond. Dat ik niet 24 uur per dag, zeven dagen in de week bezig ben met de Holocaust. Ik ken de geschiedenis, ik heb er ook altijd een grote belangstelling voor gehad. Ik heb het meebeleefd en ervaren. Maar ik draag het niet voortdurend met me mee. Ik heb ook geen overgevoeligheid op dat punt. En dan hoor je dat er verbindingen worden gelegd tussen mijn handelen en mijn etnische achtergrond. Ik haal daar echt mijn schouders over op.”
En andersom. Zegt men in Israël tegen u: hoe kan jij met jouw achtergrond kritiek op ons hebben?
„Dergelijke argumentatie wordt vaak gebruikt door politieke leiders in Israël. Ook tegen mij. Het heeft geen invloed op mijn standpunt.”
Hebt u de politiek in Israël zien verharden?
„Wel als het gaat om de nederzettingenpolitiek, één van de belangrijkste problemen. Dat is een ontwikkeling die ik zeer betreur. Mijn oudste zuster woont in Ashkelon. Zij moet regelmatig in pyjama de schuilkelder in vanwege de raketten die vanuit Gaza worden afgevuurd. Maar ook zij zegt: die settlements zijn vreselijk. Wanneer gaan wij normaal doen? Daar moet dus echt wat aan gebeuren.”
Tijdens de Herzlya-conferentie draaide u de stelling om. Niet ‘Israel is losing Europe’, maar ‘Europe is losing Israel’, zei u. Was dat een waarschuwing?
„Ik denk wel dat Israël heel erg de Amerikaanse tour op is gegaan. The American way of life. Dat zie je in de wijze van politiek bedrijven en ook in de manier waarop ze zaken naar buiten toe willen communiceren. In de Israëlische public mind, ook bij jongeren, is Amerika het voorbeeld. Phd’s worden in Amerika gehaald. Europese universiteiten zijn veel minder in beeld. Het land zou zich moeten herpositioneren.”
Het vliegtuig begint te dalen. Nog een half uurtje vliegen en de minister van Buitenlandse Zaken is terug in Nederland. Terug in de Haagse politieke turbulentie met de daarbij behorende scorelijst. Een begrip dat de niet-carrière politicus vreemd is. „Ik doe mijn uiterste best om in het Nederlands belang mijn beslissingen te nemen.”
U wordt beschouwd als één van de vaders van premier Mark Rutte. Moet Nederland zich voorbereiden op een langdurige liberale leiding?
„Ik heb hem de afgelopen jaren goed leren kennen. Daardoor heb ik zonder meer vertrouwen in zijn premierschap en de allure en signatuur die hij daaraan zal weten te verbinden. Ik denk dat dit doorkomt. Maar van groot belang is dat we goede uitslag bij de Provinciale Statenverkiezingen maken.”
Wat is een goede uitslag?
„Natuurlijk hoop je erop dat de twee coalitiepartijen plus de gedoogpartij in de Eerste Kamer een meerderheid behalen. Zo niet, dan kunnen allerlei zaken vertragen en bemoeilijkt worden. Aan de andere kant: ik heb zelf tien jaar ervaring in de Eerste Kamer en weet dat daar nog altijd verantwoordelijkheidsbesef bestaat. Dat men zich ervan bewust is waar de Eerste Kamer voor is.”
Kan het kabinet verder regeren als er straks geen meerderheid in de Eerste Kamer is?
„Ik ben nu inmiddels politicus genoeg om te zeggen dat ik niet op dat soort ‘als’ vragen in ga. Ik ga ervan uit dat wij een meerderheid halen. ”

VVD-professor

De VVD’er Uri (Uriël) Rosenthal werd in 1945 in het Zwitserse Montreux geboren. Na zijn studie politicologie hield hij zich als wetenschapper vooral bezig met het openbaar bestuur.
Vanaf 1996 legde hij zich met het door hem opgerichte Crisis Onderzoeks Team toe op crisismanagement. Daaraan dankt hij de bijnaam ‘rampenprofessor'.
Rosenthal is sinds 1984 lid van de VVD. Voor deze partij zat hij vanaf 1999 in de Eerste Kamer. De laatste vijf jaar was hij fractievoorzitter. Tijdens de afgelopen kabinetsformatie trad Rosenthal twee keer op als informateur.

3 opmerkingen:

Sonja zei

"Dat ik niet 24 uur per dag, zeven dagen in de week bezig ben met de Holocaust. Ik ken de geschiedenis, ik heb er ook altijd een grote belangstelling voor gehad. Ik heb het meebeleefd en ervaren."

In 1945 was de kleine Uri 0 jaar. Hoe kan hij dan de Holocaust "meebeleefd" laat staan "ervaren" hebben?

Sonja zei

Ter attentie: Interview met Rosenthal in Haaretz grondig herschreven

Sonja zei

Nog een: Alfred Pijpers, propagandist voor Israël

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...