vrijdag 28 januari 2011

Peter Siebelt. Poseur 8


Een lezer stuurde me deze informatie over de rechts-extremistische poseur en fantast Peter Siebelt:


 De GroenLinks –connectie

Stan de Jong & Joost Niemöller

Volkert was een eenling. Hoorden we na de aanslag op Fortuyn. Maar in werkelijkheid, zo toont extreem-links-deskundige Peter Siebelt  aan, maakte hij deel uit van een goed geolied netwerk: Eco Nostra. Kwam de kogel van GroenLinks?


 Op een fraaie dijk in Loosdrecht woont Peter Siebelt. Tenminste, dat had hij ons verteld. Maar het huisnummer dat hij heeft opgegeven, blijkt onvindbaar of niet te bestaan. Als de taxi al enige tijd uit het zicht is verdwenen en we ons afvragen of we onbewust deel uitmaken van een of ander sinister plan, zoemt plotseling een hek open. Vanachter een bosschage komt een geblokte man met kaalgeschoren hoofd en grijze snor tevoorschijn. “Jongens,” roept hij met een joviale armzwaai, “hier moeten jullie zijn.” De voormalige beveiligingsexpert heeft ons natuurlijk allang gespot via een van de camera’s rond zijn woning.
Voor het grote publiek zal Peter Siebelt een onbekende zijn. Maar surfers op internet met een voorkeur voor de zoekwoorden ‘Fortuyn’, ‘terrorisme’ en ‘milieuradicalen’ stuiten meteen op een groot aantal hits met zijn naam. En wie De Telegraaf zorgvuldig leest, zal het opvallen dat hij geregeld als bron wordt opgevoerd met de opmerkelijke kwalificatie ‘extreem-links-deskundige’.
Op de website van Theo van Gogh staat dan ook nog sinds kort een intrigerende voorpublicatie van een boek met de niet minder intrigerende titel Eco Nostra – het netwerk achter Volkert van der G., waarin een ingewikkeld netwerk van linkse dwarsverbanden wordt blootgelegd.
Enfin, alle reden om eens langs te gaan.
De wereld van Peter Siebelt mag dan vol zitten met spionnen, politieke machinaties en (linkse) criminelen die zich voordoen als ‘idealist’, de 57-jarige Limburger woont er niet minder rustiek om. Aan de achterkant van zijn woning klotst het water vredig tegen het riet, en als je goed luistert, kun je de karekiet horen karekieten. Op de plas mogen geen boten varen. Dat is wel handig. Een aanval in de rug is daarmee zo goed als uitgesloten. Mochten onverlaten toch iets willen ondernemen, dan is men bij deze gewaarschuwd. “Ik doe geen vlieg kwaad,” zegt Siebelt als hij zijn verzameling samoeraizwaarden laat zien, “Maar als ik gestoken word, steek ik terug. Criminele handelingen tegen mij of de mijnen worden op effectieve wijze beantwoord. De politie inschakelen heeft toch geen zin.” Ons oog valt op een bokszak die in de woonkamer bungelt.
Enige reden tot waakzaamheid heeft Siebelt wel. De bedreigingen vanuit de ‘linkse hoek’ aan zijn adres zijn talloos, vertelt hij. Dolgraag zou men volgens hem ook de hens willen zetten in zijn ar­chief, dat na ruim twintig jaar speurwerk vele meters plankruimte in beslag neemt. Wat collateral damage, in de vorm van een mensen­leven, neemt men vermoedelijk op de koop toe. “Ze zijn tot alles in staat, de linkse actievoerders,” weet Siebelt, die het archief veiligheidshalve op film heeft laten zetten. “Dat de milieubeweging zo ge­schokt reageerde op de moord op Fortuyn was een leugen. Zuiver be­doeld om zand te strooien in de ogen van de mensen. Men nam zo­genaamd afstand van geweld, ha! In werkelijkheid loopt er een di­recte lijn van de RaRa-aanslagen in de jaren tachtig naar de acties van dierenactivisten anno nu. En GroenLinks speelt een cruciale rol.”
Hoho, even pas op de plaats. GroenLinks? We proberen ons voor te stellen wat zo’n directe lijn eigenlijk impliceert. Dat Femke Halsema persoonlijk het bevel gaf tot het in de fik steken van pluimveewagens, het bezetten van proefdierfokkerijen en het bevrijden van pelsdieren? Dat kan toch niet waar zijn.
Maar dat bedoelt Siebelt dan ook niet, leren we na lezing van het manuscript. Met de directe lijn verwijst hij naar opeenvolgende generaties actievoerders die banden hebben met de reguliere linkse politiek.
In Eco Nostra wordt nogal wat overhoop gehaald. Af en toe schiet de auteur iets te snel uit de heup, maar hem afschilderen als een rechtse complotdenker, zoals zijn tegenstanders doen, zou geen recht doen aan de fascinerende dwarsverbanden die hij blootlegt. Na lezing komt het netwerk echt tot leven. Bovendien kan hij, als we een paar dagen later nog eens terugkomen om het een en ander te checken, zijn ‘J’accuse’ met documentatie hard maken. Onderzoek in onze eigen archieven doet het vertrouwen in Siebelts magnum opus nog verder toenemen. Net als onze fascinatie voor zijn beweegredenen.

 Je zou Peter Siebelt de rechtse tegenhanger kunnen noemen van Buro Jansen en Janssen. Dat onthult jaar in jaar uit rechtse complotten, van BVD tot multinational. ‘De Stasi-onderzoekers van GroenLinks’, in de woorden van Siebelt. Al decennia verkeert hij met dit bureau op voet van oorlog. Eén keer liep het bijna uit de hand. Dat was in 1994. Toen werd Siebelt in een artikel van Jansen en Janssen ‘ontmaskerd’ als spion.
Het verhaal is de geschiedenis ingegaan als de oud-papier-affaire.
Een jongeman genaamd Marcel Knotter was als vrijwilliger actief bij een aantal derdewereldorganisaties. Daarnaast runde hij een oud­papierbedrijfje. Het papier werd bij de organisaties opgehaald en gebracht naar een school in de Bijlmermeer. Van de op­brengst zouden goede doelen worden gesteund. Marcel was voor­al geïnteresseerd in ‘wit’ papier, zoals printuitdraaien. Dat leverde meer op, zei hij.
Nadat argwaan was gerezen over Knotters intenties, dook Buro Jan­sen en Janssen op de zaak. Gevoelige informatie over de derde-we­reldclubs en hun frontgangers lekte steeds vaker uit. Hoe kwam dat toch? Zo ontdekte men dat het papier dat Marcel inzamelde niet li­nea recta naar de school in de Bijlmer werd gebracht, maar eerst even richting Vinkeveen ging, waar Peter Siebelt indertijd kantoor aan huis hield. Die haalde de velletjes met de smeuïgste informatie eruit en speelde af en toe iets lekkers door naar De Telegraaf. Marcel Knotter bleek Paul Oosterbeek te heten. Een mol in de linkse kerk.
Aldus Jansen en Janssen. Siebelt wil het verhaal ‘bevestigen noch ontkennen’, ook niet na langer aandringen van onze kant. Over de ge­­volgen is hij een stuk openhartiger. Nadat het verraad in linkse kring was ontdekt, zou Jansen en Janssen enkele ‘bevrien­de me­dia’, waaronder het blad Onze Wereld van de Novib, hebben ingeschakeld. Die moesten ‘een hetze creëren’. Tevens zou, zo vernam hij van ‘een bron binnen links’, een demonstratie voor zijn huis wor­den georganiseerd die weleens uit de hand zou kunnen lopen. Na een relle­­­tje zou iemand over het hek klimmen om vervolgens brand te stichten en zijn archief te vernietigen. Maar Siebelt trof maatregelen.
“Ik had een soort trapjes gemaakt, waarop ik molotovcocktails had ge­legd. Gefabriceerd volgens hun eigen handboeken. In zuurvrije plastic zakjes, rood gekleurd. Ik belde de politie en zei: ‘Kom eens kijken.’ Nou, die agenten schrokken zich rot. ‘Maar meneer Siebelt,’ zeiden ze, ‘daar kunnen doden door vallen.’ ‘Precies,’ antwoordde ik. ‘Zodra iemand zijn kop boven mijn hek uitsteekt, gooi ik de cocktails over hem heen en hou mijn aansteker erboven.’”
De demonstratie werd op het nippertje verijdeld. Siebelts ‘linkse bron’ vermoedde dat de politie contact had opgenomen met de actievoerders.
Nadat de derdewereldorganisaties aangifte hadden gedaan bij jus­titie, werd Siebelt verhoord op het po­litiebureau. De zaak werd ge­se­poneerd. Niettemin werd hij ‘al­om uitgemaakt voor CIA’er, BVD’er, Zuid-Afrikaanse spion en nog zo­wat’. Siebelt, die zegt nooit voor een inlichtingen- en veiligheidsdienst te hebben gewerkt, hield er ook een bijnaam aan over: Peter Vuilnisbelt. Door al die aantijgingen raakte hij in een persoonlijke crisis. Zijn vriendenkring dunde uit, zijn naam in de beveiligingswereld werd door het slijk gehaald en zijn huwelijk liep op de klippen.

 Maar hij kwam gemotiveerder dan ooit uit de strijd. Momenteel legt ‘de horzel van links’ de laatste hand aan Eco Nostra – het netwerk achter Volkert van der G. Een vette knipoog naar de cosa nostra, de Amerikaanse tak van de Italiaanse maffia. In tegenstelling tot wat de (onder)titel zou kunnen suggereren, is het boek geen who­dunit-nou-echt. Ook Siebelt denkt dat Volkert de moord op Fortuyn alleen heeft gepleegd, hoewel hij zijn bedenkingen heeft of diens diervriendelijke kompanen en vriendin Petra helemáál van niets wisten. Maar anders dan de ‘milieumaffia’ ons wil doen geloven, zo stelt Siebelt, is Volkert niet een eenling in wiens hoofd plotseling kortsluiting ontstond. Hij is een onderdeeltje van een goed geoliede, invloedrijke beweging. Een beweging die wel een Volkert móest baren. In de stamboom (‘Volkert’s groene wereld’) die we getekend hebben op de pagina’s 30 en 31, zijn de verbanden in kaart gebracht.
“Eco Nostra gaat over het hele netwerk waarbinnen Volkert opereerde. Hij bevond zich aan het uiterste einde van dit netwerk, waar radicalen zitten die twee rollen hebben: een bovengrondse en een ondergrondse. Bovengronds zijn ze actief bij een min of meer gerenommeerd clubje, in het geval van Volkert de Vereniging Milieu Offensief, VMO. Ondergronds houden ze nachtelijke tochten om bijvoorbeeld brand te stichten in vrachtwagens die pluimvee vervoeren. In Volkerts schuur vond de recherche chemi­caliën, ontstekingsmechanismen, bivakmutsen, portofoons en anarchistische literatuur. Dat lag daar uiteraard niet voor niets.”
De term Eco Nostra moet niet te eng worden opgevat. Het draait niet alleen om milieu. De organisaties binnen het netwerk houden zich ook bezig met kraken, het onderdak verlenen aan uitgeprocedeerde asielzoekers, antiglobaliseringsacties, het taarten van rechtse rakkers en het steunen van (linkse) buitenlandse terroristische groepen, die men binnen het net-werk overigens liever aanduidt met de term ‘bevrijdingsbewegingen’. Zeg maar de traditionele link­se activiteiten. “Na de val van de Berlijnse muur is het milieu voor links belangrijker geworden,” weet Siebelt. “Men zocht naar nieuwe werkvelden en nieu­we zieltjes. Maar het is dezelfde kliek.”
Dat de milieu- en dierenbeweging en extreem-linkse groepen twee handen op een buik zijn, wordt aardig geïllustreerd door de volgende anekdote. “Op een dag liep ik in Utrecht langs De Baas, een diervriendelijk restaurant. Het was aangeprezen in een campagne van Wakker Dier. De kaart in de etalage zag er prima uit. Ik dacht: kom, laat ik eens een poging wagen. Er stond een hele rij voor de deur. Maar binnen bleek geen tafeltje te bekennen. De stoelen stonden in rijen naast en achter elkaar opgesteld. Daarvoor was een podium gemaakt. Het zal vanavond toch geen kookles wezen, peinsde ik nog. Want ik rammelde van de honger. Toen ik wat beter om me heen keek, ontdekte ik allerlei figuren uit de actiewereld, inclusief een van de roergangers van Buro Jansen en Janssen.”
Op het menu stond die avond geen sojabonenschotel, maar een lezing van Juan Rodriguez, ofwel Juanra, die verdacht wordt van banden met de ETA, de gewelddadige Baskische afscheidingsbeweging. Onlangs besloot de Hoge Raad dat de Barcelonees mocht worden uitgeleverd aan Spanje, wat hevige protesten uitlokte bij zijn achterban, die zich ophoudt in en om het autonome centrum Vrankrijk in Amsterdam.
We beginnen langzaamaan het vermoeden te krijgen dat Siebelt niet helemaal toevallig die avond bij De Baas langs kwam wandelen. Grijnzend vervolgt hij: “Het was, dat had ik nog niet verteld, exact een jaar na de aanslag op de Twin Towers. Terwijl de hasjwalmen het restaurant vulden, meldde Juanra dat 11 september een feestdag was in Catalonië, en toevallig ook de sterfdag van de mar­xis­tische president Allende van Chili. Op vlakke toon meldde hij dat hij niet zo inzat over die drieduizend doden in New York. Nee, dan die arme Talibanstrijders die gevangen werden gehouden… Het was te walgelijk voor woorden. De bijeenkomst was ge­organiseerd door de SP.”
Siebelt had geen trek meer en vertrok. Een dag later belde hij Jan Marijnissen. “Ik vroeg: hoe kun je zoiets nu doen? Nou, hij zou het uitzoeken. Daarna heb ik nog drie keer gebeld. Nooit meer iets gehoord. Waarschijnlijk is-ie het nog steeds aan het uitzoeken. Ach, die Marijnissen… met zijn leuke koppie.”
Wellicht is het nog interessant voor ons te weten, oppert Siebelt, dat Juanra wordt verdedigd door het advocatenkantoor van Britta Böhler, dat ook Volkert van der G. bijstaat. ‘Blonde Britta’ is ex-voorzitter van Greenpeace en tot haar klantenkring behoorde ook de communistische Koerdenleider Öcalan. “Waarmee ik als vanzelf terechtkom bij rechter Nol Vermolen, die Volkert een belachelijk lage straf oplegde. Deze PvdA’er was als bestuurslid van VluchtelingenWerk Nederland be­trokken bij het vervalsen van paspoorten voor de Koerden. ­­Zo­wel VluchtelingenWerk als Greenpeace wordt gesponsord door de Postcodeloterij. Net als Volkerts VMO.”

 En zo zou Siebelt nog wel even kunnen doorgaan. “Ik vergelijk Eco Nostra altijd met een spekkoek,” legt Siebelt uit. “Een spekkoek bestaat uit verschillende lagen, maar in zijn geheel is het één product. De bovenste laag bestaat uit de linkse politieke partijen: SP, GroenLinks en PvdA. Plus een verdwaalde VVD’er en CDA’er. Ook de vakbeweging, een aantal universiteiten en de kerk behoren tot de bovenlaag.
“Een laag daaronder zitten de goed georganiseerde en zwaar gesubsidieerde non-gouvernementele organisaties als Novib, Pax Christi, IKV, Greenpeace en VluchtelingenWerk. Vervolgens krijg je wat ik noem de middenklassers, waaronder de stichting Natuur en Milieu en de vereniging Milieudefensie. Iets meer naar beneden vind je de radicalere organisaties: VMO, Bont voor dieren, Wakker Dier, Lekker Dier, noem maar op…
“Maar laten jullie je door al die namen niet van de wijs brengen. Soms betreft het gewoon afsplitsingen van dezelfde clubs. Of fusieproducten. Vandaar ook dat ik de maffia-terminologie hanteer: men houdt het bewust ondoorzichtig. Burgers mogen niet weten dat de ‘nettere’ delen in Eco Nostra aan de ‘extremere’ delen linken. Bovendien kan men zo de meeste subsidie vangen van de overheid. Binnen de spekkoek vinden overigens ook weer allerlei geldstromen van boven naar beneden plaats. Daarom is het ook één product.
“In de onderste laag van de koek zitten de hooligans onder de non-gouvernementele organisaties, zoals GroenFront!, het Dierenbevrijdingsfront en Vluchteling onder Dak, waar Judith Scheltema, een vriendin van Volkert, de scepter zwaait. Nu kom ik op de aangebrande bodem terecht. Dat zijn de vrijstaten in Nederland: Vrankrijk in Amsterdam; Grote Broek, Nijmegen; Eurodusnie, Leiden; De Wilde Wereld, Wageningen; De Blauwe Aanslag in Den Haag. Daar verzamelen hardcore-activisten zich als er ergens een hek moet worden doorgeknipt, een brandbommetje geplaatst of een taart gegooid.”
Dwars door de spekkoek heen loopt de Amsterdamse organisatie XminY, die bijvoorbeeld de antiglobaliseringstripjes vanuit Vrankrijk organiseert. Daarnaast financiert XminY tal van linkse projecten. Men spreekt wel van de ‘rooie bank’. Het geld komt zo weer terecht bij andere delen uit de spekkoek, zoals de supportersgroepen van het Dierenbevrijdingsfront, die in feite de ondergrondse cellen vormen. Projectleider van XminY is Kees Hudig, beter bekend onder de schuilnaam Kees Stad, een bekende taarter en ‘tophopper’. “In plaats van te kijken naar de diverse organisaties moet je eigenlijk de personen volgen,” adviseert Siebelt. “Dan wordt het inzichtelijker.”

 I n Eco Nostra worden de draadjes van het netwerk door personele unies aan elkaar verbonden. Een voorbeeld. Volkerts rechterhand Sjoerd van de Wouw was niet alleen medeoprichter van VMO, maar tevens beleidsmedewerker bij Milieudefensie, dat in de praktijk als banenmotor voor GroenLinks fungeert, en de man achter Wakker Dier, de opvolger van Lekker Dier. De organisaties zaten in Wageningen in hetzelfde pand.
Binnen de spekkoek kun je carrière maken en doordringen tot het allerhoogste niveau. Zoals GroenLinks-Kamerlid Wijnand Duyvendak, die afkomstig is uit het actiewezen. Duyvendak zat bij de antimilitaristische actiegroep Onkruit en werkte voor het links-radicale blad Bluf!, waar hij zijn lezers uitlegde hoe je ministeries moest bezetten en bommetjes maken. Hij werd veroordeeld tot zes weken gevangenisstraf, waarvan drie weken voorwaardelijk, wegens inbraak van een kazerne. Siebelt laat ons een politiefoto zien waarop het Kamerlid van voor- en zijkant is gekiekt. Duyvendak stond ook op een lijst met RaRa-verdachten. Justitie zou RaRa, dat verantwoordelijk werd geacht voor brandstichtingen bij Makro-vestigingen, het doorsnijden van slangen van Shell-pompstations en de aanslag op de toenmalige staatssecretaris van Justitie Aad Kosto, nooit te pakken weten te krijgen.
Nu we het toch over personen hebben. Duyvendak is de partner van de net afgetreden GroenLinks-partijvoorzitter Mirjam de Rijk, die zich vroeger nog weleens aan een kerncentrale placht vast te ketenen. Broer Jan-Willem Duyvendak is de partij-ideoloog. We hebben het hier dus over de top.
En zo zijn we aanbeland bij een van de meest pregnante bestanddelen in het boek: de (dubbel)rol van GroenLinks. Aan de ene kant is het natuurlijk niet zo verwonderlijk dat de partij in Eco Nostra een prominente plaats inneemt, gezien de ideologie. Aan de andere kant: de partij van die lieve Femke en Marijke? Van al die aardige mensen op die congressen?
“Schone schijn,” roept Siebelt. “In werkelijkheid heeft GroenLinks van alle partijen de diepste tentakels in allerlei actiegroepen die geweld niet schuwen. De SP stelt niet voor niets alles in het werk om die netwerken over te nemen.” En het kan nog bonter. Er loopt een directe lijn van de moordenaar van Fortuyn naar GroenLinks. Zoals de Amerikanen zeggen: Volkert is slechts ‘two handshakes away’ van de GroenLinks-top.
Maar voor we dieper ingaan op de GroenLinks-connectie, willen we eerst weleens weten wat de achtergrond van de auteur is. Wie is Peter Siebelt eigenlijk?

 Onze gastheer gaat er eens goed voor zitten. Siebelt is een geboren verteller. Hij voert ons mee naar Kerkrade, waar zijn wieg stond, via de Limburgse mijnen naar een Duitse ‘vuilstort’, waar hij op een bulldozer werkte. Hij vertelt hoe hij in Noord-Holland terechtkwam, vanwege de bouw van Schiphol, eigenaar werd van het eerste Griekse restaurant in Amsterdam en als croupier in een casino werkte. We moeten helaas met reuzenpassen door zijn verhaal lopen. Maar neemt u maar van ons aan dat hij een avontuurlijk leven heeft geleid.
In 1972 kocht Siebelt een salonwagen en streek met zijn hond neer in de Bijlmermeer, die toen met zand werd opgespoten. “Op dat moment stonden er iets van vier flats. Kom ik een aannemer tegen die zegt: ‘Als je op mijn spullen past, mag je hier blijven wonen.’” Aldus belandde Siebelt in de beveiligingsbranche. Er kwam een hond bij, en nog een. Uiteindelijk had hij er 23. Het personeelsbestand groeide evenredig. Makelaars, projectontwikkelaars, winkels, maatschappelijke centra, het ziekenhuis – allemaal deden ze een beroep op Siebelt Beveiliging Bijlmermeer.
Het was een ongure toestand in die tijd. Door de betonnen woestijn trokken bendes. Krakers kraakten woningen. Activisten bezetten bedrijfspanden. En Siebelts bedrijf groeide en groeide. “Ik ontwikkelde nieuwe kwaliteitsrichtlijnen voor mijn medewerkers,” vertelt hij. “Dat kwam doordat ik in 1979 een man doodsloeg. Daarna…”
Siebelt wil alweer door met zijn verhaal. Maar we willen toch wel even weten hoe dat zat met die dode meneer. “Een ongelukje,” zegt Siebelt. “Een buurtcafé werd bedreigd door een bende die werd geleid door de eigenaar van een snackbar. Op een avond dacht ik: laat ik die vent eens vertellen dat ik daar niet van gediend ben. Terwijl ik naar hem op zoek was, liep ik op het Kraaiennest zijn knokploeg tegen het lijf. Ik werd van achteren in mijn kraag gegrepen, deelde instinctief een hoek uit. Een man viel neer, de bende sloeg op de vlucht. Later hoorde ik dat hij dood was.” De officier van justitie eiste drie weken voorwaardelijk. De rechter oordeelde dat sprake was van noodweerexces en Siebelt werd ontslagen van rechtsvervolging. “Nee, ik heb er geen nacht minder om geslapen. Het slachtoffer was een zware crimineel.”
Ondertussen had Siebelt ook een ander bedrijfje opgericht, dat zich op het vergaren van informatie richtte. Noem het maar een detectivebureau. “Je moet bij de kiem zijn, realiseerde ik me, want dan weet je waar en wanneer er gekraakt wordt of een bedrijf bezet. Zo kun je veel ellende voorkomen.” En dus dook Siebelt incognito onder in de krakerswereld. “Als we dan later zo’n kraakpand ontruimden, vonden we nog weleens kogels. Jaja, in die tijd al!
“Ik kwam op allerlei interessante plekken terecht en zo hoorde je weleens wat. Wijkbureaus, artsenkollektieven, advocatenbureaus. Maar ’s avonds werden de kantoren gebruikt om de posters voor de verkiezingscampagnes van PSP, PPR en CPN te drukken. Zo kwam ik erachter dat bepaalde maatschappelijke stromingen in organisaties kropen om ze te gebruiken voor hun politieke idealen.”
In 1986 verkocht Siebelt zijn beveiligingsbedrijf voor een flinke bom duiten en ging hij zich volledig richten op het detectivewerk. Hij adviseerde multinationals die werden geplaagd door gewelddadige aanslagen van links-extremistische groepen. En ontdekte meer kuiperijen. Bij de kerken, bij de vakbeweging. “Ondernemingsraden van grote bedrijven werden misbruikt door linkse partijen om gevoelige informatie te vergaren. De gegevens werden doorgespeeld naar actiegroepen, die er vervolgens hun voordeel mee deden. Enfin, het politieke aspect ging me steeds meer intrigeren en ik bouwde gestaag aan mijn netwek en mijn archief. Een verslavende bezigheid. Nog steeds vind ik nieuwe stukjes van de puzzel.”

 Een mooi moment om, zoals beloofd, nader in te gaan op de GroenLinks-connectie van Volkert. In Eco Nostra leidt Siebelt ons naar Wageningen, eind jaren tachtig. De eens zo boervriendelijke landbouwuniversiteit is volledig in de ban geraakt van het bedreigde milieu. Goeroes als de Wageningse oud-student en voormalige derde­wereld­activist prof. Lucas Reijnders (nu: Natuur en Milieu, GroenLinks) hebben de weg geplaveid. Hun opvolgers, onder wie de hoogleraar milieukunde Arthur Mol (voorheen een linkse activist in Wageningen), richten in hun colleges de pijlen op onder meer de biotechnologie en de genetische manipulatie van landbouwgewassen. Technieken die niet alleen verderfelijk zouden zijn voor mens en dier, maar ook de derdewereldeconomie kapot zouden maken.
De ‘inzichten’ van de groene professoren missen hun uitwerking op de studenten niet. Sommigen houden het niet bij discussiëren alleen. In augustus 1989 vernietigt een groep genaamd De Ziedende Bintjes een proefveld met genetisch gemanipuleerde aardappelen en richt voor honderdduizenden guldens schade aan. Een van de Ziedende Bintjes is student Volkert van der G.
Aangezien het een van de eerste harde acties in de milieubeweging is, wekken De Ziedende Bintjes, die later ook onder Suske-en- Wiske-achtige namen als De Razende Rooiers gaan opereren, de belangstelling van de BVD. In een poging de identiteit van de actievoerders te achterhalen, probeert de veiligheidsdienst te infiltreren in de Wageningse scene. In 1990 wordt student Ruud van Aken benaderd met de vraag of hij als informant wil werken. Stom. Van Aken is een trouw lid van GroenLinks en stapt naar de lokale partijtop. Die verzint een list. Met een microfoontje en bandrecorder onder zijn hemd wordt Van Aken teruggestuurd naar de medewerkers van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. Het gesprek wordt getaped, uitgewerkt en zal, nadat het naar de media is gelekt, een enorme rel veroorzaken in Wageningen. Schande dat de staatsveiligheidsdienst zijn neus steekt in de lokale politiek! Het leidt er zelfs toe dat een BVD-agent verantwoording moet komen afleggen in de door GroenLinks gedomineerde Wageningse gemeenteraad. De publieke tribune, die vol zit met studenten en actievoerders, zal wel gesmuld hebben van het schouwspel.
Leidende figuren achter de contra-operatie van GroenLinks zijn de latere wethouder Jack Bogers (die uitstekende contacten onderhoudt met VMO, Wakker Dier en Milieudefensie) en raadslid Jelle de Gruyter, die nu fractievoorzitter is. Uiteraard wordt de infiltratiepoging afgeblazen.

 G eïnspireerd door het Wageningse ‘succes’ gaat GroenLinks op spionnenjacht. In oktober 1990 weet men de BVD’er Joop de Boer te ontmaskeren, die als Joop van Tiel al een flink netwerk in de antimilitaristische actiegroepen in en rond Nijmegen heeft opgebouwd. De geheim agent wordt naar Amsterdam gelokt, waar hij, nadat hij door gemaskerde mannen stevig aan de tand is gevoeld, doorslaat. Verdacht van de ‘ondervraging’ wordt GroenLinkser Peer de Rijk, broer van Mirjam de Rijk en tegenwoordig werkzaam bij WISE, een instituut tegen kernenergie. Hij wordt – let op de dwarsverbanden – gearresteerd op het kantoor van Milieudefensie op verdenking van medeplichtigheid aan de ontvoering en mishandeling van De Boer. Maar vervolging door justitie blijft uit.
Ondertussen is in Den Haag de pleuris uitgebroken. Minister Ien Dales van Binnenlandse Zaken wordt op het matje geroepen.  GroenLinks-Kamerlid Wilbert Willems mag prijsschieten. Hij vindt het een schande dat de BVD in zijn achterban infiltreert. Willems, die goede contacten onderhoudt met het progressieve actiewezen, stond kort geleden op de kandidatenlijst voor de Eerste-Kamerverkiezingen van zijn partij.
Voor de BVD houdt de ellende niet op. De bekentenissen van spion De Boer worden te boek gesteld in De tragiek van een geheime dienst. Het boek bevat namen, telefoonnummers, adressen, autokentekens van in (de omgeving van) Nijmegen werkzame inlichtingen- en politiemensen. Die ondervinden de gevolgen aan den lijve. Hetgeen uiteraard precies de bedoeling is.
Via juridische wegen probeert de overheid de verspreiding van het boek tegen te gaan. De tragiek van een geheime dienst wordt uitgegeven door de extreem-linkse uitgeverij Ravijn, waar op dat moment Wijnand Duyvendak werkt. Samen overigens met Eveline Lubbers van Buro Jansen en Janssen. Er volgt een slopende rechtszaak, waarbij de anarchistische advocaat Bakker Schut – uit hetzelfde collectief als Britta Böhler – de verdediging op zich neemt. Bakker Schut was ook de advocaat van leden van de extreem gewelddadige Rote Armee Fraktion, waarvoor Böhler in het verleden warme gevoelens koesterde. Hoewel Ravijn de rechtszaak verliest, gaat de verspreiding van het boek ondergronds gewoon door. De distributie is namelijk overgenomen door het eerder genoemde XminY. Projectleider van XminY op dat moment: Chris Huinder. Dat ook Huinder onlangs op de kandidatenlijst voor de senaatsfractie van GroenLinks stond, verbaast ons inmiddels niet meer. Dit bedoelt Siebelt dus met Eco Nostra.
Uiteindelijk zal de verspreiding van De tragiek van een geheime dienst toch worden stopgezet. Maar dan is al voor de tweede keer een gevoelige klap toegediend aan de BVD. Een klap waarvan men, aldus Siebelt, nauwelijks meer zou herstellen.
We maken de balans op. Doordat de BVD door GroenLinks is gefnuikt in zijn werk, werd het onmogelijk gemaakt in een vroegtijdig stadium inzicht te krijgen in het milieu waarin Volkert verkeerde.

 In het GroenLinks-netwerk wast de ene hand de andere. Dat wordt duidelijk uit een opvallend nieuwsbericht na de moord op Fortuyn. Het is kort na de arrestatie van Volkert van der G., als GroenLinks-wethouder Jack Bogers van de Wageningse burgemeester Jaap Sala een telefoontje krijgt. Van hem verneemt Bogers dat een ‘medewerker van VMO’ verdacht wordt van de moord op Fortuyn. Sala vraagt strikte geheimhouding, maar Bogers informeert onmiddellijk zijn goede vriend Sjoerd van de Wouw van VMO, die weer naar het huis van Volkert belt, waar vriendin Petra Lievense de telefoon opneemt. Wanneer de politie de volgende dag Volkerts woning doorzoekt, blijkt dat tweehonderd bestanden op de computer zijn gewist. Ook op het kantoor van VMO zijn digitale sporen uitgewist. Mogelijk dat zo belangrijk bewijsmateriaal tegen Volkert en eventuele medeplichtigen is verdonkeremaand. Met dank dus aan Bogers.
Op de dinsdagavond na de moord vindt op het partijkantoor van GroenLinks Wageningen crisisberaad plaats. Vertegenwoordigers uit alle lagen van de spekkoek zijn aanwezig. Jack Bogers, Marian Stuiver (gemeenteraadslid GroenLinks), Rob Janmaat (gedeputeerde GroenLinks), de oud-CPN’er Simon Vink (woordvoerder van de Raad van Bestuur van de Wageningse universiteit), Jasper van der Hout (waarnemend voorzitter VMO), Volkerts oude kennis Judith Scheltema (onder meer Vluchteling Onderdak) en – helemaal onder in de koek – enkele activisten die zich om vermoedelijk begrijpelijke redenen alleen met de voornamen Dave en Jeroen willen laten aanduiden.
In De Groene Amsterdammer van 11 mei 2002 blikken de deelnemers terug op de avond. Het is een hartverscheurend verslag. Op één persoon na – wie wordt niet vermeld – verwerpen ze de moord en spreken ze hun verbazing uit over hoe de rustige, vriendelijke Volkert zover had kunnen komen. Het zal, vermoedt Bogers, wel iets met zijn ‘geestestoestand’ te maken hebben gehad. Gelukkig maar, zeggen de anderen, dan heeft het in ieder geval geen consequenties voor het imago van de milieubeweging.
Onlangs stond Bogers terecht wegens schending van zijn ambtsgeheim. Hij werd veroordeeld tot 500 euro boete. Bij het proces was ook Peter Siebelt aanwezig. “Effe pinnen,” grapte een activist die naast hem op de publieke tribune zat.

 ‘Geloof het of niet,” zegt Siebelt, die in de tuin een fles rosé opentrekt, “maar ik schrijf dit boek ook voor de stemmer op GroenLinks; die heeft geen idee wat er speelt. Zelfs veel van de partijmedewerkers, die in Wereldwinkels braaf Max Havelaar­koffie verkopen, beseffen niet dat hun partij wordt geleid door generaties radicalen die geweld niet schuwen. Men kijkt niet achter de schermen. Ik wil hun inzichten geven.”
Als we hem een alternatieve titel voor zijn boek aan de hand doen, buldert hij het uit. “Haha, de kogel kwam van GroenLinks, die is goed, zeg.”
Nu we het toch zo gezellig hebben, willen we nog even iets weten. Die gedrevenheid van hem, waar komt die toch vandaan? Siebelt schraapt de keel en neemt een flinke slok. “Ik ben eh... het is een verband dat ik pas later ben gaan leggen, hoor... de zoon van een Amerikaanse militair. Toen ik opgroeide, zag ik hoe mijn generatiegenoten Amerikaanse vlaggen verbrandden. In plaats daarvan verschenen de hamers en sikkels in het straatbeeld. Hoe kan dat toch, vroeg ik me af. Vanwaar die waanzin?”  |

Eco Nostra – het netwerk achter Volkert van der G. verschijnt begin juli bij uitgeverij Aspekt. €22.


http://www.standejong.nl/archief/2003/2003_23-siebeltgl.doc

1 opmerking:

Anoniem zei

Een lang en sappig verhaal. Maar hoe kan ik nu weten of er ook maar iets van waar is? Niet dat ik aanneem dat Peter alles uit zijn duim zuigt maar dat Groen zou worden geleid door 'generaties radicalen die geweld niet schuwen' is duidelijk flauwekul. Het zal wel kloppen dat sommige leiders van Groen Links tijdens hun jeugd voor Nederlandse begrippen extremistisch dachten en handelden maar dat maakt ze nog geen Folkertjes. Tegenwoordig bestaat het leiderschap van Groen Links voornamelijk uit een saaie grijze kliek van maatschappelijk gearriveerden die hun onbezonnen jeugdidealen al lang hebben ingeruild voor mainstream politiek ter linker zijde. Nou ja, echt links kan je het eigenlijk niet noemen. Het ontbreekt ze aan sociaal gevoel en om serieus te worden genomen en hun loopbanen veilig te stellen hebben ze zich verkocht aan aan de heersende klasse. Het zijn 'linkse' neo-liberalen die de massa dictatoriaal de EU en de NATO door de strot duwen en liever het alles behalve groene schaliegas uit de VS importeren dan dat ze de door rechts gedemoniseerde Putin aan gasgeld helpen. Hoezo linkse radicalen? Nou ja, Peter schrijgt dan ook het liefst voor De Telegraaf...

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...