donderdag 30 december 2010

Rosanne Hertzberger. Racisme 14

De reden waarom ik langer stilsta bij het geval Rosanne Hertzberger is dat zij zo'n heldere illustratie is van wat ik -- bij gebrek aan een beter woord -- de tijdgeest in Nederland zal noemen. Onze samenleving is een massamaatschappij waarin, zo voorspelde Andy Warhol al in 1968, 'everyone will be world-famous for 15 minutes.' Zelfs de grootste onbenul is in staat om publiciteit te krijgen, niet op grond van zijn/haar kennis, inzicht, intelligentie, maar louter en alleen omdat hij/zij voldoet aan de regel: man bijt hond, de belangrijkste journalistieke wet. En aangezien alles in een moderne maatschappij publiekelijk is, het prive-domein is weggevaagd, zijn de commerciele massamedia één van de machtigste instituten geworden. Zonder de pers bestaat niets, althans niets dat door de macht beschouwd wordt als publiek belang. Of zoals de Britse schrijver John Berger het verwoordde:

Consumptie en communicatie zijn tegenwoordig verenigd in een diabolische vennootschap, en uit deze vennootschap bestaat datgene wat wij kennen als de media. Eerst en vooral vertegenwoordigen de media een economisch contract waardoor alles wat er in de wereld gebeurt wordt gekoppeld aan het mechanisme van de verkoop.


Precies zoals de clerus in de middeleeuwen bepaalde wat de waarheid was, zo bepalen nu de massamedia dagelijks hoe de huidige waarheid eruit ziet, en ervaren moet worden door de overgrote meerderheid. John Berger:

De veronderstellingen waarvan het mediabedrijf uitgaat namens het publiek zijn behalve blind ook verblindend… Misschien is het precies op dit punt dat onze vorm van democratie een langzame dood sterft. Als dat zo is, dan als gevolg van een weigering. De weigering van het mediabedrijf om het feit te erkennen en te laten doorwerken dat het publiek in zijn hart weet hoe de wereld in elkaar zit… De reden van deze weigering die een bedreiging is voor onze vorm van democratie, de reden waarom het mediabedrijf stelselmatig onderschat wat we gemeen hebben, die reden is steeds dezelfde: de normloze drang tot verkopen… Wat ik wil is dat mensen zich ervan bewust worden hoe voddig het mediabedrijf ze bedient als publiek. Voddig, omdat met de waardigheid van kijker en bekekene de vloer wordt aangeveegd. Herstel iets van die waardigheid – gun mensen de tijd, verschuif het gebruikelijke zwaartepunt – en slecht nieuws wordt van een onderbreking de waarheid. Er zijn tal van waarheden waarvoor geen directe oplossing bestaat. Het woord ‘oplossing’ raakt niet aan het tragische. Wíj moeten in aanraking komen met het tragische en ons erdoor laten raken. We zouden er misschien door veranderen als we het benoemden. Ook benoemd blijft het tragische tragisch, maar slecht nieuws zou het niet worden. Alleen van daaruit is een realistische politiek mogelijk. - John Berger, Stemverheffing (1992).
En omdat in het neoliberalisme winst maken het heiligste geloofsartikel is spreekt Berger van 'the dealers of the Free Market and their corollary, the Mafia,'  die weten dat
'they now have the world in their pocket. They have. But to maintain their confidence they have to change the meaning of all the words used in languages to explain or praise or give value to life: every word, according to them now, is the servant of profit. And so they have become dumb. Or, rather, they can no longer speak any truth. Their language is too withered for that. As a consequence they have also lost the faculty of memory. A loss which one day will be fatal.' 
Om maximale winsten te kunnen maken moet dus een ieder die het spel meespeelt zoveel mogelijk opvallen, aandacht trekken, al dan niet hinderlijk aanwezig zijn, of zoals Rosanne Hertzberger wist te melden: 


'Een goede columnist krijgt brieven...'

http://www.rondjevanpavlov.nl/2010/03/29/een-goede-columnist-krijgt-brieven/


Het gaat haar dus niet allereerst om de inhoud, maar om het effect, om de '15 minuten' roem. Rosanne Hertzberger bestaat niet zonder het licht van de schijnwerper. Vuistregel in deze virtuele werkelijkheid is dat de beste poseur wint. Acht jaar geleden schreef ik dit daarover:


Opvallend is het aantal poseurs onder de columnisten. Pim Fortuyn, Leon de Winter, Sylvain Ephimenco, om er enkelen te noemen. Opvallend maar niet onverklaarbaar. De column is bij uitstek het wapen van de poseur in zijn strijd om erkenning. Hoewel ze in uiteenlopende gradaties en soorten voorkomen hebben de poseurs onder de columnisten één ding gemeen: na verloop van tijd gaan ze in hun eigen geconstrueerde waarheid geloven. Als vanzelf valt hij (of zij) automatisch terug op een pose. Z'n woorden zijn een schreeuw om aandacht. Hij wil behagen om bewonderd te worden. De opinie an sich interesseert hem niet, alleen het effect dat ze teweegbrengt. En omdat in een massamaatschappij gedachten niet de ultieme impact opleveren, zet hij sentimenten in: het simplistische vooroordeel tegen het complexe oordeel, de impuls tegen de bezinning, de verholen suggestie tegen de beargumenteerde gedachte. Hij is de man van de soundbite, zijn wereld is eendimensionaal, even overzichtelijk als een stripboek. De columnist is als een standup comedian, een hit en runfiguur, die met de snelheid van een tasjesdief te werk gaat. Daarbij moet hij als broodschrijver telkens weer een mening over van alles en nog wat ophoesten, hetgeen automatisch leidt tot een inflatie van meningen. Om dit te verdoezelen moet elke opinie de kracht van een donderslag krijgen. De minder bekwame columnist pompt zijn vruchteloze woorden op tot ze als reusachtige ballonnen boven hem zweven en met hem aan de haal gaan. Hij gebruikt de taal niet om inzicht te verschaffen maar om te heersen, om te straffen, om iemand in een hoek te dwingen en verbaal af te ranselen. Hij dicht de ander alle denkbare gruwelijkheden toe om zelf buiten schot te blijven. Hoe zwarter de ander wordt afgeschilderd des te onschuldiger lijkt hij. De column is voor hem een techniek, een foefje, een suikerspin van woorden; na vijf minuten is het op en weg, de consument met plakkerige handen achterlatend. Het lijkt allemaal echt, maar is het niet. De woorden zijn te hol, de begrippen potsierlijk, de zinnen drijven in een niet doorleefde werkelijkheid. In zijn hang een maximaal effect te bereiken, vervalt de poseur onder de columnisten onherroepelijk in pathetiek. Hij uit zich in steeds heftigere bewoordingen, zijn toon wordt geëxalteerd, zijn opinies grotesk. Meningen worden door hem uitgemolken en verder aangescherpt tot ze een karikatuur van de werkelijkheid zijn geworden. Een jaar voor zijn dood wees de auteur Frans Kellendonk me op een ander fenomeen: 'Het gruwelijke is: zodra je iets opschrijft, verhardt het. Het gevaar is dat je er dan ook in gaat geloven, dat de dingen zijn zoals je zegt dat ze zijn. Wat je moet behouden is een scepsis, een vrijheid, het gevoel van de ongrijpbaarheid van alles. Dat vereist een geweldige krachtsinspanning.' Maar juist aan die scepsis ontbreekt het de poseur onder de columnisten, zijn stukje zou het niet verdragen, het zou dan te duidelijk worden dat er wartaal staat, wat bij closereading al snel blijkt. De columnist en de schrijver leven in twee gescheiden werelden. Voor een auteur vormt de taal een moreel criterium, hij heeft niets anders. Hij weet dat, zoals de satiricus Karl Kraus schreef: 'Taal de moeder [is] van de gedachte, niet haar dienstmeid.' Die wetenschap ontgaat de hier genoemde columnisten. Voor hen zijn de woorden zelf inhoudsloos geworden, ze hebben slechts propagandistische waarde en kunnen derhalve als dodelijk gif werken.

Tekenend voor het tweede garnituur columnisten is dat ze niet in staat is om in 500 of 1000 woorden een gefundeerde gedachte te formuleren. 

http://home.planet.nl/~houck006/poseurs3.html

Rosanne Hertzberger moet elke week weer in nog minder woorden, namelijk slechts 350, de aandacht trekken. Maar welke subtiele gedachte kan nu een 26-jarige studente zonder levenservaring in 350 woorden tot uitdrukking brengen? Geen enkele, en dus moet ze hard schreeuwen, de confrontatie zoeken, en zo grof mogelijk zijn. Hoe grover hoe beter. Het is een gimmick, meer niet, zoals de producten van de commerciele pers in het algemeen een gimmick zijn geworden, een pose om zoveel mogelijk geld te verdienen, want nogmaals

Consumptie en communicatie zijn tegenwoordig verenigd in een diabolische vennootschap, en uit deze vennootschap bestaat datgene wat wij kennen als de media.


Daarover in een later stukje meer.

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...