donderdag 22 oktober 2009

Willem Baars Consultancy 3


Sonja schreef dit: "De centrale vraag is en blijft Wie bepaalt de waarde van kunst? De titel van Willems boek."

Financiële waarde of culturele/cultuurhistorische waarde? De eerste wordt bepaald door 'de markt' en heeft met alles te maken behalve het te verhandelen object zelf. De tweede kan pas na 50-100 jaar bepaald worden. Bijvoorbeeld Van Gogh en Picasso werden tijdens hun leven verfoeid. Zodra hun werk gaat verschijnen op koektrommels en stropdassen, dan moet je ervan uitgaan dat het blijkbaar een 'culturele waarde' heeft verkregen. In Nederland dan, in het andere landen hechten ze ook waarde aan het nog levende talent en vernieuwing.

Sonja, in een massamaatschappij waar de smaak van de massa in eerste en laatste instantie een commerciele zaak is, is kunst kunst omdat er kunst op staat. En de etikettering is in handen van de mensen die eraan verdienen. In een consumptiecultuur is kunst een consumptieartikel en dus handel. Neem Klaas Gubbels die ik samen met cameraman Mattias Ylstra uitvoerig geinterviewd heb. Gubbels is vooral bekend van zijn koffiepotten. Zodra je een koffiepot ziet hangen weet je onmiddellijk: 'Dat is Klaas'. Zijn werk is tevens zijn logo, op die manier is hij permanent bezig met branding. Het zal dan ook niemand verbazen dat Klaas Gubbels 1 van de best verkopende Nederlandse kunstenaars is. Stap je bijvoorbeeld de eetzaal van Hotel New York binnen in Rotterdam, een stad met een ernstige identiteitscrisis, dan zie je meteen de koffiekan van Gubbels met een gedichtje van Cor Vaandraager: 'De kroketten in het restaurant zijn aan de krappe kant'. Klaar is Kees. Daar hangt een herkenbaar product met een rijmelarij van de overleden stadsdichter, ook al herkenbaar, dus vertrouwd. Niemand zal zich er een buil aan vallen. Geruststellende kunst. Het kost wat, maar dan heb je ook wat. 'He kijk, een Gubbels, en verrek, zie je ook nog een Vaandrager met kroketjes erbij. Mag ik een pilsje en nu we toch bezig zijn, doe ook maar een portie bitterballen.'

Kunst is pas kunst als er kunst op staat. Vandaar dat in deze wereld consultants onmisbaar zijn, zij zijn degenen die moeten etiketteren. Moeten? Jazeker. Ik geef een voorbeeld. Jaren geleden interviewde ik voor de radio een succesrijke advocaat die naderhand in het Caraibisch gebied een uiterst lucratieve praktijk opbouwde. Tijdens de uitzending stelde ik hem de vraag welke kunst hij recentelijk gekocht had. Per slot van rekening is de gegoede klasse altijd de drager geweest van de westerse cultuur. De advocaat verklaarde nooit kunst te kopen. Ik kon me dat niet goed voorstellen en ik vroeg hem dan ook waarom niet. Hij had er geen antwoord op, maar zei dat hij in de toekomst wel van plan was om eens een schilderij te kopen. Ik vroeg hem van wie. Hij antwoordde dat hij dacht aan een Jan Cremer. Iets met koeien of zo. Waarom Cremer? En toen kwam het. Hij zei: 'Ja, ik wil natuurlijk geen kat in de zak kopen. Cremer is weliswaar duur, maar zal dus ook wel goed zijn. Ik zelf weet niet wat goed is en dus ga ik af op het oordeel van deskundigen.Ik ga ervan uit dat de waarde van een Cremer niet ineens zal dalen.' Een deskundige vond hij zichzelf niet. Hij had alles, behalve een eigen smaak. Hij wist niet wat hij zelf mooi, fascineren of ontroerend vond. Hij kende zichzelf niet. Dit geldt voor honderden miljoen westerse massamensen die een consultant nodig hebben om te weten vanuit welke hoek de wind waait of wat goed en waar is en wat niet. Een eigen oordeel hebben ze niet, die wordt hen aangepraat. Zo zit een massacultuur in elkaar, anders zou die massacultuur niet kunnen functioneren. Het grote probleem is dat we in een zielloze maatschappij leven waarin de culturele/cultureelhistorisch waarde gelijk is geworden aan de financiele waarde en vice versa. Sonja, je schrijft: ''Zodra hun werk gaat verschijnen op koektrommels en stropdassen, dan moet je ervan uitgaan dat het blijkbaar een 'culturele waarde' heeft verkregen.'' Dat is volgens mij een misvatting. Ik zou eerder zeggen dat het dan juist een financiele waarde heeft gekregen. De vraag is namelijk: wat ziet de massamens? Ik bedoel dit, Joachim Fest schreef ooit eens: 'Bij mij rees... de vraag of een groot historisch verband reeds ten einde loopt wanneer de stenen verweren, of pas wanneer ze niets meer betekenen voor de voorbijganger, zelfs al staan ze nog overeind. Misschien, zo dacht ik in het gedrang op het Forum, te midden van de dagjesmensen, is het niet-meer-weten de eigenlijke ondergang van Rome.'

Nogmaals: wat ziet de massamens? Iets dat hem ontroerd of aangrijpt, in de war brengt, dwingt zichzelf te onderzoeken, of ziet hij een object waarvan hij weet dat de 'deskundigen' het kunst hebben genoemd, waardoor hij zichzelf verder niet druk hoeft te maken?


2 opmerkingen:

Sonja zei

Ik moest enorm lachen om dit log Stan, om de kroketten van 'Vaan', maar vooral omdat jij nog niet wist dat ik een leerling van Klaas Gubbels ben geweest. Gelukkig kort, en ik had nog meer lerarenen en leraressen (zoals Hedy Gubbels, hahaha!). Maar wat jij verwoord over zijn werk, zoiets dacht ik ook al op de academie. Klaas is een gezellige man, maar inderdaad, wat jij branding noemt, dat noem ik one trick pony. 'Als je een Gubbels koopt dan weet je wat je hebt.' Veilig en zeker, constante kwaliteit, doodt 99% van alle huishoudbacteriën.
Toen ik naar de academie ging, tijdens de hausse van de Nieuwe Wilden wilde ik schilder worden. Van museale figuratieve doeken van enorme formaten. Dat werk werd zeer gewaardeerd, alleen individuen kochten het niet, want wie heeft er nu zo'n grote muur behalve een galerie of museum. Na de academie wilde ik al heel snel geen schilder meer zijn. Echt goed schilderen is namelijk ook heel moeilijk en ik zag er het plezier niet van in. Zwoegen was het!

Okee, de koektrommels. Stan, jij beweert dat afbeeldingen van moderne kunst op koektrommels verschjnen vanwege de stijgende financiële waarde van het afgebeelde kunstwerk. Maar, wanneer de massa het plaatje op de koektrommels en stropdassen niet mooi zou vinden, werden ze niet verkocht, en dus ook niet gemaakt. Dan zou je nog kunnen stellen: ja maar de massa vindt pas iets 'mooi', niet vanwege de schoonheid, maar vanwege wat het representeert, zoals bijvoorbeeld geld, status, een teken van eruditie, etc. Maar dat geld bijna alleen voor kunstkopers, niet voor 'mensen die van mooie kunst houden'. Maar ik denk dat je al met al het begrip schoonheid tekort doet, omdat je dat buiten elke beschouwing houdt.

De vraag is dan ook, waarom is zo'n beetje de meest recente kunstenaar die je op een koektrommel, of gordijnen etc., vind Piet Mondriaan? En waarom staat de schedel van Damien Hirst niet op een koektrommel? Of kan ik geen kaarsje in een replica ervan steken? Hieruit blijkt dat de tijdsfactor belangrijker is dan de financiële waarde!

Als kunstenaar heb ik natuurlijk ook te maken met de andere kant van het spectrum, niet de handel, maar de productie: het maken, het zoeken, experimenteren, overdenken, ik benader elk nieuw werk dat ik maak op een bijna wetenschappelijke manier. Ik ben dan ook geen l'art pour l'art kunstenaar, zeg maar de excentrieke romanticus die elke kwaststreek die hij maakt mooi kan kijken. Het is een beroep, net als in alle andere kunsten: literatuur, muziek, dans, film, theater. Beweer je over die kunsten ook: het is kunst omdat er kunst op staat?

Ik denk dat je iets kunst mag noemen wanneer het je in je hoofd en je gevoel mee kan nemen, kan beroeren op een manier die je boeit. Een object, een boek, een compositie. En dat doet kunst volgens mij al eeuwen.

Sonja zei

Na de uitvinding van de fotografie is de beeldende kunst natuurlijk heel erg veranderd, en daar ligt volgens mij, in de discussie over 'hoe ziet de massamens kunst', het probleem. Er zijn ook veel zeer lezenswaardige boeken over geschreven, over hoe mensen kijken naar kunst. Zelf denk ik dat 'de massamens' als het op moderne (modernistische) beeldende kunst (dus niet muziek, film etc.) aankomt nogal paranoide is. De massamens denkt namelijk, wanneer ze niet ogenblikkelijk kan zien wat iets voorstelt, dat ze in de maling wordt genomen. De media hebben daar vanaf begin vorige eeuw ook een grote rol in gespeeld, door moderniteit en experimenten in de kunst belachelijk te maken. 'Drol op een plankie', schilderende apen (sic), liederlijke kunstenaars, luie handophouders, etc. 'Kunstenaars' als Anton Heyboer hebben dat idee nog eens versterkt. En Aad Veldhoen misschien ook wel.

Mijn idee is dat de massamens nooit heeft leren kijken. Frans Bauer-fans hebben nooit leren luisteren. De massamens laat zich meenemen door ideeën en emoties die hij kan herkennen en zodoende kan verwerken in zijn hoofd, en al het andere is verdacht (xenofobie). Een collega classificeerde dat ooit als 'herkenningsgenot', dat een andere vorm is van 'verassingsgenot', genot van het nieuwe, het avontuur, de schok, de breuk. Verlichting?

De massamens maakt hoofdzakelijk gebruik van herkenningsgenot. Dan is de voorwaarde dat iets eerst gekend moet zijn. Ga maar na, hoor je muziek van vroeger die je goed vond, dan ontstaat er een herkenningsgenot. Of je leest een nieuw boek van een schrijver die je goed vind, ook herkenningsgenot. Pas wanneer je iets hoort of ziet dat je niet kent, en dat doet iets met/bij je, dan heb je verassingsgenot.

Hoe leert de massamens dan ooit iets nieuws kennen? En dan komen we tot de kern: daar kiest hij zijn eigen mensen en bronnen voor uit. Mensen en bronnen die hij vertrouwt, tips van vrienden, een magazine, wat hij hoort in een favoriete club. En dan weet je meteen waarom de massamens zo weinig met beeldende kunst heeft, want wie bezoekt er nu voor zijn amusement een museum? Dat doen alleen nerds. Zelfs ik heb er soms een probleem mee, omdat een museum nu eenmaal een mortuarium is met tentoongestelde lijken. Daarnaast wordt in het onderwijs mijns inziens nog steeds gedaan alsof kunst iets hoogs en heiligs is, 'waar je verstand van moet hebben' om over te kunnen oordelen. Onzin, want dat hoeft bij muziek en literatuur ook niet.

Ik kan wel blijven schrijven, want ik heb ook nog teken- en schilderles gegeven aan 'massamensen'. Daar steek je heel veel van op. Omdat ik pas iets kan onderwijzen wanneer ik weet hoe mensen kijken.