dinsdag 20 oktober 2009

Elsbeth Etty 4


Elsbeth, vele decennia voordat Sloterdijk zich uitliet over de mssamedia schreef Bernays:
"The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses is an important element in democratic society. Those who manipulate this unseen mechanism of society constitute an invisible government which is the true ruling power of our country." Propaganda (1928)

Adward Bernays stelde het volgende: ‘If we understand the mechanism and motives of the group mind, is it not possible to control and regiment the masses according to our will without their knowing about it? The recent practice of propaganda has proved that it is possible, at least up to a certain point and within certain limits.' (Propaganda, 2005 ed., p. 71.) Hij noemde 'this scientific technique of opinion-molding the “engineering of consent”.'
Bernays was ervan overtuigd dat de rijken zich moesten concentreren op ‘regimenting the public mind every bit as much as an army regiments the bodies of its soldiers.’ De Amerikaanse hoogleraar Noam Chomsky schreef over hem: ‘Bernays was drawing from his experience in Woodrow Wilson’s state propaganda agency, the Committee on Public Information. “It was, of course, the astounding success of propaganda during the war that opened the eyes of the intelligent few in all departments of life to the possibilities of regimenting the public mind,” he wrote. His goal was to adapt these experiences to the need of the “intelligent minorities,” primarily business leaders, whose task is “The conscious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses.” Such “engineering of consent” is the very “essence of the democratic process,” Bernays wrote shortly before he was honoured for his contributions by the American Psychological Association in 1949. The importance of “controlling the public mind” has been recognized with increasing clarity as popular struggles succeeded in extending the modalities of democracy, thus giving rise to what liberal elites call “the crisis of democracy” as when normally passive and apathetic populations become organized and seek to enter the political arena to pursue their interests and demands, threatening stability and order. As Bernays explained the problem, with “universal suffrage and universal schooling,… at last even the bourgeoisie stood in fear of the common people. For the masses promised to become king,” a tendency fortunately reversed – so it has been hoped – as new methods “to mold the mind of the masses” were devised and implemented.’ Een dergelijke ‘engineering of consent´ was volgens Bernays juist de ´essence of the democratic process.´

In 1984 concludeerde de Amerikaanse historicus Marvin Olasky dat de grondlegger van de public relations-industie, Edward Bernays, in het begin van de twintigste eeuw 'een van de eersten' was geweest 'to realize fully that American 20th Century liberalism would be increasingly based on social control posing as democracy, and would be desperate to leran all the opportunities for social control that it could.' En de Amerikaanse historicus Stewart Ewen kwam in zijn studie PR! A Social History of Spin tot de slotsom dat al vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw 'the mass media, dominated by commercial interests, would provide subservient channels through which as broad public might be schooled to a corporate point of view.'

Het was deze Edward Bernays, neef van Freud, die in zijn boek Crystallizing Public Opinion al in 1923 over en voor zijn rijke opdrachtgevers schreef: 'The minority has discovered a powerful help in influencing majorities. It has been possible so to mould the mind of the masses that they will throw their newly gained strength in the desired direction. Propaganda is the executive arm of the invisble government.' Het spreekt voor zich dat hij rijkelijk beloond werd voor zijn inzicht in 'the concious and intelligent manipulation of the organized habits and opinions of the masses', dat een 'indispensable feature of democratic society' is geworden, zoals hij zelf het zo treffend omschreef en zoals jij Elsbeth als opinie-maker maar al te goed had kunnen weten. Je verdient je inkomen aan het maken van de juiste opinies voor de gegoede massa. Maar dit terzijde. Vanaf toen wist de 'intelligent few', deze 'invisible wire pullers', zoals Bernays hen noemde, hoe ze 'continuously and systematically' de voorname taak van 'regimenting the public mind' het best konden uitvoeren. Als geen ander wist Joseph Goebbels hoe goed het werk van Bernays te gebruiken was, de nazi had Bernays' boek Propaganda onder handbereik in zijn werkkamer.

Edward Bernays, tesamen met andere vooraanstaande Amerikaanse intellectuelen, waarschuwde de elite al een eeuw geleden voor de gevaren van de democratie. Immers, op die manier konden grote groepen burgers een greep krijgen op hun eigen toekomst en deze ontwikkeling zou de macht van de elite drastisch beperken. In 1947 schreef Bernays een belangrijk artikel voor het prestigieuze Annals of the American Academy of Political and Social Sciences, getiteld 'The Engineering of Consent'. Bernays stelde daarin dat 'the engineering of consent is the very essence of the democratic proces, the freedom to persuade and suggest.' Het zal duidelijk zijn dat die 'freedom' alleen in handen kan zijn van de machtigen en rijken, die de middelen hebben om die 'freedom' vorm en inhoud te geven. Voor alle duidelijkheid wees Bernays erop dat de gemiddelde Amerikaan 'has only six years of schooling... [Therefore] democratic leaders must play their part in... engineering consent... Today it is impossible to overestimate the importance of engineering consent; it affects almost every aspect of our daily lives.'


Voor zijn baanbrekende wetenschappelijke bijdragen werd Bernays in 1949 geëerd door de prestigieuze American Psychological Association. Hoe invloedrijk de inzichten van Bernays waren werd hetzelfde jaar nog eens duidelijk gemaakt door Fortune. De redactie van dit tijdschrift stelde zonder enige ironie dat 'it is as impossible to imagine a genuine democracy without the science of persuasion [ i.e. propaganda] as it is to think of a totalitarian state without coercion. The daily tonage output of propaganda and publicity... has become an important force in American life. Nearly half of the contents of the best newspapers is derived from publicity releases; nearly all the the contents of the lesser papers... are directly or indirectly the work of PR departments.'

In 1933, het jaar dat Hitler democratisch aan de macht kwam, schreef de gezaghebbende Amerikaanse hoogleraar Harold Lasswell in de Encyclopedia of the Social Sciences dat aangezien de 'masses are still captive to ignorance and superstition' de komst van de democratie 'compelled the development of a whole new technique of control, largely through propaganda.' Want, zo stelt Lasswell, propaganda is 'the one means of mass mobilisation which is cheaper than violence, bribery or other possible control techniques.' En om een hoog technologische massamaatschappij zo efficient mogelijk te laten draaien is propaganda de goedkoopste en veiligste manier voor de elite om de massa gehoorzaam te houden. Let wel, Lasswell was geen marginale figuur met wat maffe standpunten. Hij werd en wordt nog steeds alom bewonderd. Dit is wat de Nederlandse versie van Wikipedia over hem meldt:

'Lasswell was één van de meest creatieve en invloedrijke wetenschappers van zijn tijd.Door gebruik te maken van een scala van psychologische en sociologische methoden in een discipline die tot dan toe alleen gebruik maakte van historische, juridische en filosofische methoden werd Harold Lasswell de grondlegger van de hedendaagse politieke wetenschap en met name de politieke psychologie. Ook op het gebied van de communicatiewetenschappen heeft hij met zijn communicatiemodel een grote invloed gehad. Op het gebied van beleidsstudies was het Harold Lasswell die de richting aangaf met de omschrijving waaraan deze (toen) nieuwe discipline moest voldoen (multi-disciplinair, probleem oplossend, expliciet normatief).' Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Harold_Lasswell

Als een van de belangrijkste adviseurs van de politieke en economische elite verklaarde Lasswell dat propaganda onmisbaar was in een democratie omdat 'men are often poor judges of their own interests' en dus bewerkt moeten worden om zaken te steunen die ze normaal niet zouden steunen. De commerciele massamedia spelen in dit proces een doorslaggevende rol, dat was en is nog steeds de algemene opvatting van de toonaangevende westerse intellectuele elite. Ook de invloedrijke Lippmann, een fervent adept van de imperialistische presidenten Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson, was uiterst sceptisch over de mogelijkheid van een ware democratie in een complexe moderne samenleving. Het gewone volk kon zijn eigen belangen niet zomaar gaan formuleren, want dan zou het een chaos worden. Het publiek mocht tijdens verkiezingen zijn stem geven aan - door coöptatie gekozen – beleidsbepalers en verder niets. Om dit proces mogelijk te maken en zo glad mogelijk te laten verlopen, moest de pers worden gebruikt. Zij was verantwoordelijk voor ‘het fabriceren van consensus… een zelfbewuste vaardigheid en standaard instrument van een regeringen die namens het volk besturen.’ Keer op keer onderstreepte Lippmann het belang dat journalisten de juiste ‘reflexen’ ontwikkelden en voldoende ‘geconditioneerd’ zouden worden waardoor ‘de aandacht van de media natuurlijk voor een belangrijk deel gestuurd’ kon worden ‘door de politieke machten.’ Hij besefte de propagandistische waarde van een gecontroleerde pers, die er diep van doordrongen is dat ze ‘moet… kiezen.’ Als lid van Wilson’s Commissie voor Publieke Informatie, speciaal in het leven geroepen om de oorlogspropaganda te coördineren, was hij erin geslaagd de sentimenten zo te bespelen dat de aanvankelijke brede oppositie tegen Amerikaanse deelname aan de Eerste Wereldoorlog uiteindelijk als sneeuw voor de zon verdween.

Maar zoals gesteld, niet alleen Lippmann, die onder president Wilson als assistent van de minister van Oorlog diende, was zo negatief over de wenselijkheid van een echte democratie. Het was de heersende opvatting in brede kringen van de Amerikaanse elite. Zo verklaarde Robert Lansing, minister van Buitenlandse Zaken onder president Wilson, dat de grote massa van de bevolking ‘onwetend en geestelijk onvolwaardig’ was en dus via de pers in de juiste richting gemanipuleerd moest worden. En ook Reinhold Niebuhr, hoogleraar Praktische Theologie uit New York, de ‘officiële theoloog van het establishment,’ waarschuwde voor ‘de domheid van de gemiddelde mens… het proletariaat,’ die niet de rede volgde maar het geloof en daarom door de media gevoed moest worden met ‘emotioneel krachtige oversimplificaties,’ die dienden om de ‘noodzakelijke illusie,’ in stand te houden. De illusie dat de VS een echte democratie was, waarbij iedere burger in alle vrijheid de politieke koers van zijn land bepaalt, en de pers 'onafhankelijk' is. Dezelfde illusie dus die jij, Henk, tegen beter weten in, verspreidt. Volgens Niebuhr moet men ‘de verantwoordelijkheden van de macht onder ogen zien,’ zodat de ‘noodzakelijke illusie’ kon blijven bestaan. Die was noodzakelijk wilde de economische en politieke elite ongestoord haar werk kunnen doen, wat in de praktijk neerkwam op het uitbuiten en onderdrukken van het ‘proletariaat’ dat wereldwijd ‘onwetend en geestelijk onvolwaardig’ was. Het volk moest door de media gedisciplineerd worden en gedirigeerd, anders zou de westerse beschaving ten onder gaan, zo vreesde Niebuhr. Het resultaat van deze strategie is niet uitgebleven, want ondanks of beter nog dankzij de overvloed aan massamedia is de constatering van John Berger correct dat ‘er grote delen van de… arbeiders en middenklasse bestaan die zich niet helder kunnen uitdrukken als gevolg van de grootscheepse culturele deprivatie. De middelen om datgene wat ze weten te vertalen in gedachten is hen ontnomen… Ze bezitten geen voorbeelden die ze kunnen volgen, waarbij woorden ervaringen duidelijk maken.’ Een avondje televisie kijken en men weet wat Berger bedoeld. ‘Wat kan er, uitgezonderd halve waarheden, grove simplificaties of onbenulligheden, overgebracht worden aan dat halfgeletterde massale gehoor, dat… overal de voorstelling mag bijwonen?’ zo schreef de hoogleraar George Steiner, die aan Yale en Oxford doceerde.

Het is de voormalige hoofdredacteur van Trouw, en huidige hoofdredacteur van Vrij Nederland, Frits van Exter, die het zo treffend verwoordde toen hij tegenover Extra, een tijdschrift dat de media kritisch volgde, onder de kop: 'De conditionering van de kudde' het volgende verklaarde: 'Lezers horen wantrouwend te zijn tegenover de media ... De aandacht van de media [wordt] natuurlijk voor een belangrijk deel gestuurd … door de politieke machten … Dat geldt voor de nationale politiek, maar natuurlijk ook voor de internationale politiek … Het heeft voor een deel te maken met de vluchtigheid van het medium. Deels ook volgen de media elkaar, sommige zijn dominanter, en andere lijden aan kuddegedrag … Als je volgend bent, dan betekent dat als een autoriteit, of iemand die gekozen is om een bepaald gezag uit te oefenen, zegt “ik vind dit een belangrijk onderwerp, daar gaan we nou es wat aan doen,” dat je dat ook bekijkt. De dingen waar hij (sic) het niet over heeft, die volg je dus minder… het werkt voor een deel reflexmatig. Reflexen zijn het, je bent daar geconditioneerd in.'

Maar nu, Elsbeth, nu je weet who the man is en in welk systeem je functioneert, hoe nu verder? Daarover later meer.

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...