zaterdag 17 februari 2007

Trouw Misschien Wel 13


Trouw-columnist J.A.A. van Doorn schrijft:

'Oude sprookjes over Israël vallen beter dan kritiek

Het klinkt bijna ongelofelijk maar het feit ligt er: nog maar twintig jaar geleden was het verleden van Israël geen terrein voor onbevangen historisch onderzoek. Het verhaal van de jonge staat was vrijwel exclusief het product van politici, militairen en publicisten, druk doende met het ontwerpen van een ware nationale mythologie, met de Israëliërs in de rol van moreel superieure helden – of slachtoffers – en de Arabieren, onder wie de Palestijnen, als de tweede dodelijke bedreiging van het Joodse volk sinds de Holocaust.
Pas rond 1990 begon een kleine groep echte historici, met Benny Morris voorop, de ideologische Augiasstal uit te mesten, een uiterst ondankbaar werk omdat de realiteit die achter de officiële verzinsels zichtbaar werd, vaak nogal pijnlijk bleek te zijn.
Om twee voorbeelden te noemen: de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog van 1948 was geen gevecht van een Joodse David tegen een Arabische Goliat maar van een goed bewapend Israëlisch leger tegen een zwakkere tegenstander. Verder bleken de 700.000 Palestijnen die tijdens de oorlog hun land ontvluchtten, grotendeels door de Israëliërs te zijn verdreven: een grondige etnische zuivering die de ontstaanswijze van de Joodse staat in een bedenkelijk licht stelt.
Het viel dan ook te verwachten dat de New Historians, zoals ze genoemd worden, doorgaans worden doodgezwegen. Men gaat door met het uitventen van de oude sprookjes, terecht ervan overtuigd dat die bij het grote publiek beter vallen dan kritisch zelfonderzoek.
Vorige week konden de lezers van Letter & Geest met zo’n sprookjesverteller kennis maken: prof. dr. J. G. B. (Hans) Jansen. Het lijkt een recensie van het zojuist verschenen boek van oud-president Jimmy Carter, ’Palestine: Peace not Apartheid’, maar het is in feite een klassiek voorbeeld van Israëlische mythologie. Ik geef enkele voorbeelden.
Geheel overeenkomstig een bekend clichéverhaal krijgt Amin al-Hoessein, in de oorlog groot-moefti van Jeruzalem, om zijn sympathie voor Hitler een dominante rol toegeschreven in de Palestijnse strijd tegen de Israëliërs hoewel van die rol niets is bewezen.
Voorts wordt het verhaal opgedist dat de Joodse leiders in het Britse mandaatgebied veel meer Joden uit de klauwen van nazi-Duitsland hadden willen redden maar daarvoor de gelegenheid niet kregen. In zijn ’The seventh million: The Israelis and the Holocaust’ (1993) heeft Tom Segev het tegendeel aangetoond: de zionistische leiders in Palestina hadden voor de Holocaustslachtoffers geen belangstelling, tenzij ze bruikbaar waren voor de opbouw van de Joodse gemeenschap in het mandaatgebied.
De mislukte onderhandelingen tussen de Israëlische premier Barak en Jasser Arafat in 2000 – het zogeheten camp David II – worden door Jansen volledig aan de weigerachtigheid van Arafat toegeschreven, hoewel die eenzijdige interpretatie al sinds 2001 door Hoessein Agha en Robert Malley is weerlegd. Zij ontkrachtten tevens de fantastische bewering dat de Palestijnen 90 tot 95 procent van de Westoever kregen geoffreerd, volgens Jansen zelfs 97 procent, een percentage dat hij nodig heeft voor zijn bizarre algemene conclusie dat Palestijnse leiders ’nooit een eigen staat hebben gewild’.
Wie meer wil weten zonder een halve boekenkast door te ploegen, kan volstaan met het raadplegen van ’De strijd om het geheugen van Israël: De New Historians en het Israëlisch-Palestijnse conflict’ (2003), een koel en evenwichtig overzichtswerk van Lander Corluy.
Inmiddels is bekend geworden dat Jansen een flink deel van zijn artikel heeft overgeschreven van de Harvard-hoogleraar Alan M. Dershowitz. Dat is interessant. Dershowitz geldt sedert zijn boek uit 2003, ’The case for Israel’, als degene die het harde geweld van Israël tegen de Palestijnen bij uitstek heeft gerechtvaardigd.
Wie van het niveau van die publicatie op de hoogte wil komen, moet niet nalaten kennis te nemen van Norman Finkelsteins ’De drogredenen van het antisemitisme: Israël, de VS en het misbruik van de geschiedenis’ (2006). Het boek is grotendeels opgebouwd rond de beweringen van Dershowitz, die stuk voor stuk met een overmacht van officieel vastgestelde feiten worden weerlegd.
Het boek van Jimmy Carter heeft, naar ik heb begrepen, zwakke kanten. Een kritische bespreking is daarom welkom, eventueel een tweetal recensies, indien een onbevooroordeeld expert moeilijk is te vinden. Maar wat Jansen presteert, heeft niets met recenseren te maken. Het is een woedende filippica, gebaseerd op een uiterst onkritische kijk op Israël.
Wat mij verbaast is dat de redactie van Letter Geest met dit stuk op de vanouds bekende manier in de fout is gegaan. Gegeven het aantreden van een nieuwe redactie mocht de lezer verwachten dat deze zich open, alzijdig, geïnteresseerd en onbevooroordeeld zou opstellen, eigenlijk een vanzelfsprekendheid. Het lukt kennelijk niet, zoals mij ook ook de afgelopen maanden uitde keuze en behandeling van onderwerpen is gebleken. Het blijft sukkelen met Letter & Geest.'

Zie:
http://www.trouw.nl/deverdieping/dossiers/article632232.ece/
Van_Doorn_Oude_sprookjes_over_Israel_vallen_beter_dan_kritiek

Vermoedelijk naar aanleiding van hun christelijke achtergrond heeft een aanzienlijk aantal lezers van Trouw dat reageerde het bijzonder moeilijk met de histroische waarheid. Bij gebrek aan argumenten volgt de bekende verdachtmakerij zoas deze: 'Een bedroevend artikel zonder enige historische onderbouwing. Het verbaast me dat dhr. van Doorn zijn lezers nog niet aanraadt om "De Protocollen van de wijzen van Zion" er even bij te pakken. Jo, Groningen, (17-02-2007, 10:55:00 uur)'

Ik heb als volgt gereageerd: ' de heer van doorn heeft volstrekt gelijk. voor wie geinteresseerd is in uitgebreid gedocumenteerde boeken over de ware geschiedenis van israel zijn er onder andere: The Iron Wall van de Israelische historicus Avi Shlaim, The Ethnic Cleansing of Palestine van de Israelische historicus Ilan Pappe, zie ook: http://www.trouw.nl/deverdieping/religie_filosofie/article617590.ece/
Palestijnen_Etnische_zuivering_die_nooit_is_gestopt.
Vervolgens The Birth of Israel. Myths and Realities van de Israelische journalist Simha Flapan, en The birth of the Palestinian refugee problem, 1947-1949, van de Israelische historicus Benny Morris.'

Omdat de pro-Israel reacties de feiten negeerden emailde ik: 'het is opmerkelijk dat trouw haar columnist van doorn impliciet laat uitmaken voor een antisemiet die 'de protocollen van de wijzen van zion' zou bewonderen. kennelijk zijn sommige trouw-lezers niet in staat een gedocumenteerde waarheid te erkennen. In 1938 zei de grondlegger van de ''joodse staat,'' david ben-goerion: ''after the formation of a large army in the wake of the establishment of the state, we will abolish partition and expand to the whole of palestine.'' Al in 1937 schreef hij aan zijn zoon Amos: ‘‘Geen zionist kan afstand doen van ook maar het kleinste gedeelte van het land van Israël. Een joodse staat in een deel van Palestina is geen einde, maar een begin.’’ Het bezit van een eigen stuk grondgebied was, volgens hem, doorslaggevend want juist "daar door vergroten we onze macht en elke machtstoename maakt het mogelijk het land in zijn geheel in handen te krijgen. Het vestigen van een [kleine] staat… zal dienen als een zeer krachtig instrument in onze historische inspanning om het hele land te bevrijden."
stan van houcke, amsterdam, (17-02-2007, 13:43:16 uur)'

Het is telkens weer schrikbarend om te ontdekken dat mensen zonder enige kennis zulke uitgesproken vooroordelen kunnen bezitten. Overigens is het interessant om te weten wat er volgens fundamentalistische christenen op de dag des oordeels, wanneer alle joden teruggekeerd zijn naar het beloofde land, met hen zal gebeuren wanneer deze zich niet alsnog tot het christendom hebben bekeerd. Het ware geloof is daar heel duidelijk in: ze zullen net als alle andere ongelovigen vernietigd worden door de christelijke luchtgod.

Ik kreeg vandaag deze email: 'Beste Stan van Houcke, Zag je reactie bij Trouw. Meer ook hier : http://jandirksnel.web-log.nl/jandirksnel/affaire_jansen_over_carter/index.html (Of via link bij Anja Meulenbelt vandaag).In haast en daarom kort,Vriendelijke groet,jan dirk'

Een fragment hieruit: 'Het was een lang en taai gevecht dat vrijwel de gehele week in beslag nam, maar het resultaat mag er zijn: mijn stukje staat in de krant. Ik heb het zojuist met eigen ogen op pagina 14 van de bijlage De Verdieping van Trouw van vandaag zien staan. Het is altijd even wachten wat de kop is geworden, maar “Jimmy Carter bedrijft geen Arabische propaganda” is volkomen to the point en de redactionele samenvatting in de intro “Criticus Hans Jansen heeft blijkbaar Carters boek niet gelezen” klinkt op het allereerste gezicht misschien net heel iets zekerder dan ik zou willen suggeren, maar het moet worden gezegd: het is de indruk die het stuk inderdaad maakte. Of het is ook zo is, weet je niet, maar daarom ook dat redactionele “blijkbaar”. Zo lijkt het te zijn, al kun je nooit precies weten waar die indruk van onwetenheid - om maar eens te zinspelen op een verwijt dat de auteur de Amerikaanse oud-president in zijn artikel van vorige week maakte - vandaan komt. De redactie van de opiniepagina heeft goed werk gedaan. Mijn stuk staat helaas niet op de krantewebsite, zodat ik er hier niet met een link naar kan verwijzen.
Het onbevangen begin
Vaste lezers van deze weblog hebben de afgelopen week al enige ontwikkelingen en verwikkelingen kunnen volgen, maar zolang mijn stuk over de affaire-Jansen nog niet in de krant stond, ben ik terughoudend geweest. Afgelopen zaterdagavond schreef ik een onbevangen log over mijn indrukken van het artikel van de theoloog – niet de arabist! – Hans Jansen over het boek Palestine, Peace not Apartheid (New York, Simon & Schuster, 2006 – 265 p.) van Jimmy Carter dat die dag in de bijlage Letter & Geest van Trouw stond. Ik kon toen nog linken naar het artikel, maar inmiddels bestaat de link, mede door mijn toedoen, niet meer: de internetredactie heeft het stuk van de site gehaald. Ironisch genoeg maakt het dat voor de lezer hier die Trouw van vorige week niet in handen heeft gehad, lastiger, maar dat kan ik ook niet helpen. Of indirect juist wel – dat noemen ze nou dialectiek.
Lezen, schrijven en aanbieden
Afgelopen zondagmiddag besloot ik het boek te kopen. Ik ben direct met lezen begonnen en heb het zorgvuldig zin voor zin, bladzijde voor bladzijde gelezen. Steeds meer werd me duidelijk dat het artikel van Jansen helemaal niet over het boek ging. Het bevat geen enkele concrete referentie. Het werd ook steeds duidelijker dat het artikel vele verdraaiingen, onwaarheden en vooral misleidende suggesties bevatte. In de nacht van zondag op maandag ben ik vervolgens aan een artikel gaan werken, waarbij ik Jansens beweringen toetste aan het boek of aan andere bronnen. Juist om te kunnen zeggen dat iets niet in het boek staat, moet je het hele boek ook kennen. Je kunt gemakkelijk vertellen wat ergens wel staat, maar als je beweert dat iets niet in het boek te vinden is, moet je alle 265 pagina’s kennen.
Het resultaat was een lang artikel van bijna drieduizend woorden, bijna dezelfde lengte als het stuk van Jansen dat het ontmaskerde. Dat artikel heb ik na een doorwaakte nacht, die ik al werkende doorbracht – ik had in het begin van de nacht nog iets anders geschreven –, om ongeveer zeven uur ’s ochtends opgestuurd aan Elma Drayer en Andrea Bosman, sinds een aantal maanden de redacteuren van de bijlage Letter & Geest. Ik schreef er in het bewustzijn dat nachtelijke arbeid zo haar tol eist, bij dat het om een voorlopige versie ging. Maar ik hoopte dat het geplaatst kon worden, “na aanvulling en herschrijving uiteraard”. Ik meldde erbij dat ik verwachtte dat ze het ook even aan de hoofdredactie zouden voorleggen. Dat was waarschijnlijk niet alleen omdat ik meende dat “Jansen op het randje van plagiaat balanceert” – zoals ik letterlijk schreef –, maar omdat ik het artikel sowieso een “tamelijk ernstig geval” vond.
Bevestiging en weigering
Maandagmiddag werd ik opgebeld door Gerbert van Loenen namens de hoofdredactie. Hij vertelde dat de hoofdredactie vastgesteld had dat het zonder meer om plagiaat ging – mijn formule met het “balanceren” was duidelijk voorzichtiger geweest. De volgende dag zou er een melding van in de krant worden gemaakt en afgesproken werd dat ik daarbij als ontdekker genoemd zou worden. Dat is op dinsdag 13 februari op pagina 3 ook gebeurd op een zakelijke wijze.
Na het gesprek met Van Loenen heb ik die maandagmiddag een mailtje aan de redactie Letter & Geest gestuurd dat ik nu ook hoopte dat ze iets met mijn artikel konden, “misschien al eerder in de Verdieping”, de dagelijkse bijlage van Trouw. Ik meldde dat ik op grond van commentaar graag herschreef. Daarop ontving ik tegen half zes een schrijven, waarin een Letter & Geest-redacteur mij meldde dat ze mijn stuk niet gingen plaatsen. Het plagiaat was voor hen het “meest prangende punt” en dat kwam conform afspraak in de krant. Verder meende ze dat een compact stuk richting de Podium-redactie de meest aangewezen weg was. Ik meende echter dat het initiatief tot plaatsing nu een erezaak voor de krant was. Mijn ontmaskering van het plagiaat was immers een uitvloeisel van degelijk onderzoek. Maar ook ’s avonds tegen elf uur bleef de deelredactie bij haar conclusie.
Met moet daarbij weten dat een stuk in Letter & Geest of een andere afdeling gewoon uitbetaald worden, maar een artikel op de opiniepagina van Trouw gemeenlijk niet; je krijgt alleen een boekenbon. Ik vond dat ik, nu de krant wel de resultaten van mijn werk in dank aanvaardde, ook een beloning in de vorm van een fatsoenlijke publicatie mocht verwachten. Mijn gevoelens over de zaak heb ik die maandagavond 12 februari in een stukje op deze weblog uiteengezet.
Hernieuwde poging...'

Lees verder: http://jandirksnel.web-log.nl/

Begin vorig jaar schreef ik over de eerder genoemde Hans Jansen: 'in de Amsterdamse Rode Hoed voltrekt zich 'de officiële presentatie van en een symposium over het boek van prof. Dr. Hans Jansen' getiteld: ''Van Jodenhaat naar zelfmoordterrorisme. Islamisering van Europees antisemitisme in het Midden-Oosten.'' Waamee de suggestie wordt gewekt dat legitiem verzet tegen de Israelische terreur uitmondt in zelfmoordterrorisme, wat een vorm van jodenhaat zou zijn. Antisemitisme door Palestijnen die zelf ook een semitisch volk zijn. Deze professor Dr. Jansen is een opmerkelijk man zo lees ik in het christelijk dagblad Trouw: ''Hans Jansen: protestants theoloog ’na Auschwitz’. Dr. J.G.B. Jansen (1931), eerst rk priester, nu protestants theoloog. Doceerde van 1990-2001 geschiedenis van christelijke literatuur over jodendom en Joden aan de Vrije Universiteit te Brussel. Sinds 2002 geeft hij aan het Simon Wiesenthal Instituut te Brussel colleges over de islamisering en globalisering van de Europese jodenhaat en over de plaats van het jodendom in de grote filosofische systemen. Hij publiceerde 'Christelijke theologie na Auschwitz’ (drie delen, 1980-1985) en 'De zwijgende paus? Protest van Pius XII en zijn medewerkers tegen de jodenvervolging in Europa’ (deel 1, 2000; deel 2, 2003)." Deze protestantse theoloog na Auschwitz wordt - het zal niemand verbazen - in Trouw uitgebreid aan het woord gelaten. Leest u het zelf maar: http://www.trouw.nl/deverdieping/religie_filosofie/article131407.ece/
Interview+/+Arabische+wereld+leerde+jodenhaat+van+het+Westen'

Zie: http://stanvanhoucke.blogspot.com/search?q=hans+jansen+van+na+auschwitz

Gezien zijn achtergrond zou Hans Jansen niet meteen de eerste figuur zijn aan wie ik, als onafhankelijk journalist, zou denken om een recensie te schrijven over de terreur van het uitverkoren volk in het beloofde land. Trouw dacht daar anders over, de redactie wilde een negatieve recensie en kreeg die ook. Het blijft een protestants christelijk dagblad, aan god's woord kan niet getornd worden. De heilige schrift schrijft voor dat eerst het hele uitverkoren volk, tot op de laatste man, vrouw en kind, terug moet naar het beloofde land voordat de armageddon kan plaatsvinden. En juist dat moet die Amerikaanse pindaboer/president even zijn vergeten, toen hij dat boek van hem schreef. Maar goddank is daar altijd nog Trouw misschien wel de beste...

Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...