vrijdag 10 november 2006

Het Evangelie van Balkenende 2



Voor de Nederlandse politiek is het geen echt issue in deze verkiezingstijd, maar wel voor organisaties die voor de mensenrechten opkomen, zoals Amnesty International. Ik kreeg de volgende email van Amnesty:

'PERSBERICHT AMNESTY INTERNATIONAL 10 NOVEMBER 2006. DE DOODSTRAF: TEGEN OF TOCH EEN BEETJE VOOR?

De Nederlandse regering is al jarenlang een uitgesproken tegenstander van de doodstraf. Overal en altijd. Amnesty International heeft dan ook met grote verbazing kennis genomen van de recente uitspraken van premier Balkenende, minister Bot en minister Verdonk over de doodstraf. Zo stelde Premier Balkenende in Buitenhof op 5 november jl de doodstraf voor Saddam Hoessein 'terecht' te vinden. Als je voor uitzonderingen pleit dan ben je eigenlijk gewoon vóór. Een dergelijke reactie is niet alleen moreel ongepast, het is in strijd met zowel Nederlands als internationaal beleid en het doet schade aan de rol van Nederland als fervent tegenstander van de doodstraf. Hieronder vindt u de brief van Amnesty International aan de heer Balkenende als reactie op zijn uitspraken.


Mr. dr. J.P. Balkenende

Minister-President

Ministerie van Algemene Zaken

Postbus 2001

2500 EA Den Haag


Datum
8 november 2006
Onderwerp
Standpunt Nederlandse regering inzake doodstraf

Ons kenmerk
eb/pol/2006/045


Geachte heer Balkenende,

Wij hebben met bevreemding en teleurstelling kennis genomen van enkele uitspraken die u deed in het programma Buitenhof van zondag 5 november. In een reactie op de aan Saddam Hoessein opgelegde doodstraf stelde u deze straf “terecht” te vinden. U stelde ook dat “de doodstraf iets is waarvan Nederland zegt ‘dat kan eigenlijk niet’”, maar uw standpunt was duidelijk en u heeft dit ook niet herroepen in de dagen die op de uitzending volgden. Ook uitspraken van de ministers Bot, die in de Volkskrant van 6 november jl. werd geciteerd[1], en minister Verdonk, die in het programma Pauw en Witteman van 6 november een reactie gaf[2], hebben ons hogelijk verbaasd.

Onze verbazing is meerledig. Ten eerste kunnen wij uw opstelling moeilijk rijmen met artikel 90 van de Nederlandse Grondwet, noch met het Nederlands buitenlands beleid. Zo staat op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat “Nederland een uitgesproken tegenstander is van tenuitvoerlegging van de doodstraf waar ook ter wereld”. In de Notitie ‘Mensenrechten in het buitenlands beleid’ van 2001 is de afschaffing van de doodstraf één van de hoofdthema’s.[3]

Ten tweede zijn uw uitspraken in strijd met EU- en Raad van Europa-beleid en standaarden inzake dit onderwerp. Het meest opvallend vinden wij de discrepantie tussen uw uitspraken en de EU-voorzittersverklaring d.d. 5 november jl. Daarnaast zijn uw uitspraken niet in lijn met de EU-richtlijnen voor beleid inzake de doodstraf in derde landen, die de EU in 1998 heeft aangenomen en de afgelopen jaren – naar wij hebben begrepen – veelvuldig heeft aangewend in EU-démarches jegens derde landen. Dat de EU dit onderwerp zeer serieus neemt, wordt ook duidelijk uit het feit dat het Zesde Protocol bij het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), inzake afschaffing van de doodstraf, behoort tot het ‘acquis’ waaraan staten die lid willen worden van de EU zich moeten committeren. Zij moeten in dit kader onmiddellijk een moratorium invoeren en het protocol ratificeren. Kandidaatlidstaten van de EU worden tevens beoordeeld op grond van de ‘Kopenhagencriteria’, waaronder een criterium inzake naleving van mensenrechten. Gezien deze eisen aan nieuwe EU-lidstaten mag van de huidige lidstaten een krachtig en eenduidig standpunt inzake de doodstraf worden verwacht.

Ten derde zijn uw uitspraken niet in lijn met belangrijke VN-verdragen en resoluties, zoals het VN-Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, dat duidelijke beperkingen oplegt aan het opleggen en uitvoeren van de doodstraf alsmede het Tweede Facultatieve Protocol bij dit Verdrag, dat gericht is op afschaffing van de doodstraf. De VN-Mensenrechtencommissie – onlangs omgevormd tot een Mensenrechtenraad – heeft sinds 1997 breed gedragen resoluties aangenomen inzake afschaffing van de doodstraf; resoluties die Nederland altijd steunde.

Uw uitspraken in Buitenhof zijn niet alleen in strijd zijn met Nederlands, EU- en VN-beleid, maar geven ons inziens ook een verkeerd signaal af aan andere staten en doen afbreuk aan de Nederlandse geloofwaardigheid en invloed op het gebied van de afschaffing van de doodstraf.

Tot slot vrezen wij dat uw uitspraken ons niet de indruk geven dat Nederland zich momenteel opstelt als internationale voorloper op mensenrechtengebied. Zoals wij in de afgelopen periode verschillende malen met de minister van Buitenlandse Zaken en zijn ambtenaren bespraken, maken wij ons zorgen over de terughoudende opstelling die de Nederlandse regering de afgelopen periode heeft ingenomen inzake nieuwe mensenrechtenstandaarden. Nu zelfs een klassiek mensenrechtenonderwerp – waarvan wij dachten dat het Nederlandse standpunt overduidelijk was - door u als minister-president ter discussie wordt gesteld en niet eenduidig wordt uitgedragen, vragen wij ons sterk af of Nederland op dit moment alsook in de toekomst wel als een ‘lead nation’ op mensenrechtengebied kan worden beschouwd. Ook vragen wij ons af wat nu het officiële regeringsstandpunt is inzake de doodstraf. Wij hopen dat u de hierboven genoemde internationaal-rechtelijke argumenten inzake de doodstraf (opnieuw) de doorslag zult laten geven in de Nederlandse standpuntbepaling inzake dit onderwerp.

Voor Amnesty International’s analyse en aanbevelingen inzake het (verdere) verloop van de rechtszaken tegen Saddam Hoessein verwijs ik u graag naar het bijgaande persbericht. Wij dringen er op aan dat de Nederlandse regering de aspecten met betrekking tot de oneerlijke procesgang, zoals geschetst in dit persbericht, zal betrekken in haar standpuntbepaling inzake de rechtszaken tegen Saddam Hoessein.

Wij grijpen deze gelegenheid aan om u attent te maken op een ander hierbij gevoegd document, getiteld ‘Kies voor Mensenrechten’; een pleidooi om Nederland weer ‘lead nation’ te maken op mensenrechtengebied.

Wij sturen een afschrift van deze brief aan minister Bot, minister Verdonk en betrokken ambtenaren van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Wij danken u voor uw aandacht en hopen spoedig een antwoord op deze brief te mogen ontvangen.

Hoogachtend,

Eduard Nazarski
Directeur

Bijlagen:
· Persbericht Amnesty International d.d. 5 November 2006: Iraq: Amnesty International deplores death sentences in Saddam Hussein trial (AI Index: MDE 14/037/2006).
· Amnesty International, afdeling Nederland: Kies voor Mensenrechten! September 2006.

[1] Minister Bot wordt in deze krant op pagina 1 als volgt geciteerd ‘Het is een rechtsgang die correspondeert met onze eigen, westerse rechtsgang’.
[2] Minister Verdonk zei in dit programma aan de ene kant tegen de doodstraf te zijn, maar aan de andere kant te menen dat de rechtsgang in een ander land moet worden gerespecteerd. Zij zei desgevraagd ook dat Nederland niet als EU-voorzitter Finland had moeten reageren.
[3] Notitie inzake het mensenrechtenbeleid. Mei 2001. Vergaderjaar 2000-2001, 27 742, nr.2, pagina’s 26-28.'

Geen opmerkingen: